Meetinstrumenten Chronische pijn



Vergelijkbare documenten
Nederlandse Health Assessment Questionnaire (HAQ)

Roland Disability Questionnaire

Ik heb geen pijn in mijn hand of pols s nachts 1 De pijn is mild 2 De pijn is behoorlijk 3 De pijn is ernstig 4 De pijn is nauwelijks te verdragen 5

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit

SAMENVATTING. Samenvatting

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Michigan Hand Outcomes Questionnaire- Dutch Language Version (MHOQ-DLV) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Global Perceived Effect (GPE)

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten?

Dutch-Arthritis Impact Measurement Scales 2 (Dutch-AIMS2)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrumenten

Spitzer quality of life index

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

samenvatting 127 Samenvatting

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27: , 2001

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Shoulder Rating Questionnaire (SRQ) 1 Algemene gegevens

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Responsiviteit van meetinstrumenten. Prof. dr. ir. Riekie de Vet. EMGO Instituut, Amsterdam

Acute Low Back Pain Screenings Questionnaire (ALBPSQ)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Acute Low Back Pain Screening Questionnaire (ALBPSQ) S.J. Linton & K. Halldén (1996)

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN PATIËNTGERAPPORTEERDE UITKOMSTMATEN

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Onderste extremiteit

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument

Disabilities of the Arm, Shoulder and Hand (DASH)

Inleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Mahoney en Barthel Functionele beoordeling Beoordeling van de dagdagelijkse activiteiten Chronisch zieke patiënten, ouderen

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie

Gebruik van meetinstrumenten bij whiplash: een casestudy

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Samenvatting in Nederlands

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Onderste extrimiteiten

The functional living index-cancer

Quality of life Index: Cancer version

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST)

Whiplash en duizeligheid: een paar apart Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp

optimale meetinstrument?

The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."

Multidimensional Fatigue Inventory

Patient-reported outcome measures (PROMs) in de cardiologie

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

UITKOMSTEN WAT IS EEN UITKOMST? 30/04/2013. A is beter dan B? C is goedkoper dan D? Uitkomst = Het effect van een bepaalde interventie op

Samenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Thorax/buik/organen. Circulatie en ademhalingsstelsel Longaandoeningen

The Disability Assessment Structured Interview

Katz index of Independance in Activities of daily living

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

ICOAP in Dutch, knee. Een Beoordeling van Wisselende en Voortdurende Artrose Pijn, ICOAP: KNIE Versie

Klinimetrie Implementatie van een Klinimetrische-CoreSet binnen de werksetting

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Samenvatting (Summary in Dutch)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Factor Occupational Rating System Scale (FORSS)

Confusion State Evaluation (CSE)

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Wervelkolom; overige

McMaster-Toronto Arthritis Patient Preference Disability Questionnaire (MACTAR)

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) 1 Algemene gegevens

Helpt het hulpmiddel?

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Functional Autonomy Measurement System (SMAF)

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.

Project minimale dataset fysiotherapie COPD & lage rug. Wie zijn wij? Wat kunt u verwachten?

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

CHAPTER. Samenvatting

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Walking Impairment Questionnaire (WIQ) review: EJCM Swinkels-Meewisse. invoer: E v Engelen

Meten van ziekteprogressie in MS: komen de perspectieven van

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd. Overige (overig, ongespecificeerd)

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43,

Uitgebreide toelichting van het meetinstrumenten

TNO-AZL Preschool Children Quality of Life (TAPQOL)

Jensen D., Wallace S., Kelsay P. (1994). LATCH: a breastfeeding charting system and documentation tool. JOGGN, 23,

Het meten van functioneren op het werk bij psychische klachten

Les cinq mots (5W) Meetinstrument Les cinq mots Afkorting. Beoordeling van de cognitieve functies

In te vullen door de onderzoeker:

161 Samenvatting L L sub01-bw-spaetgens - Processed on: Processed on:

Projectplan overzicht (deel 1)

Transcriptie:

Meetinstrumenten Chronische pijn Deel 1 functionele status A.J.A. Köke P.H.T.G. Heuts J.W.S.Vlaeyen W.E.J.Weber 1

Inhoudsopgave Voorwoord 1 Inleiding 2 Klinimetrie 3 Methode 4 Resultaten: beschrijvingen van vragenlijsten Disability Rating Index Pain Disability Index Arthritis Impact Measurement Scale Fibromyalgia Impact Questionnaire Functionele Handicap Score Vragenlijst Dagelijks Functioneren (Nederlandse Health Assessment Questionnaire) Neck Disability Index 5 Nederlandstalige vragenlijsten Disability Rating Index Pain Disability Index Fibromyalgia Impact Questionnaire Functionele Handicap Score Vragenlijst Dagelijks Functioneren (Nederlandse Health Assessment Questionnaire) Neck Disability Index Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire Patiënt Specifieke Klachten Quebec Back Pain Disability Scale Roland Disability Questionnaire Shoulder Disability Questionnaire 6 Begrippenlijst 7 Literatuurlijst Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire Patiënt Specifieke Klachten Quebec Back Pain Disability Scale Roland Disability Questionnaire Shoulder Disability Questionnaire 2 3

Voorwoord De problematiek van chronische pijn is ingewikkeld. De impact op de kwaliteit van leven van de patiënt is groot. De behandeling van pijn is globaal te verdelen in pijnbestrijding en pijnrevalidatie. Pijnbestrijding is gericht op beïnvloeding van de pijn zelf. Daarbij wordt getracht de intensiteit, de duur of de frequentie van de pijnepisodes te verminderen. Revalidatie van patiënten met pijnklachten is gericht op een zo optimaal mogelijk functioneren van de persoon met de pijn. Pijnreductie is niet (meer) het primaire doel, het doel is vooral om het dagelijks functioneren van de persoon te verbeteren. Zowel bij pijnbestrijding als bij pijnrevalidatie is het gebruik van adequate meetinstrumenten noodzakelijk om de effectiviteit van de toegepaste behandelingen te kunnen vaststellen. Dit geldt niet alleen voor wetenschappelijk onderzoek maar net zo goed ook voor de dagelijkse klinische praktijk. Het gebruik van meetinstrumenten bij pijn is een uitermate boeiend terrein. Er zijn de afgelopen 25 jaar talloze meetinstrumenten ontwikkeld, en het vergt de nodige inspanning om enig overzicht op dit terrein te krijgen. Meetinstrumenten kunnen gebruikt worden om bijvoorbeeld de kwaliteit en intensiteit van de pijn, de mate van functionele beperkingen, of de algehele kwaliteit van leven te meten. Iedere dimensie heeft haar eigen meetinstrumenten. Er bestaat helaas geen meetinstrument dat alle aspecten in een keer meet. Dit betekent dat afhankelijk van de klachten, de behandeling en de behandeldoelen een keuze gemaakt moet worden uit diverse meetinstrumenten. Om het gebruik van meetinstrumenten in de dagelijkse praktijk te stimuleren en te bevorderen heeft het Pijn Kennis Centrum (PKC) van het Academisch Ziekenhuis Maastricht (azm)dit overzicht samengesteld. Het is bedoeld als ordening van bestaande gegevens over instrumenten om de toegankelijkheid te vergroten en de bruikbaarheid in de dagelijkse praktijk te vergemakkelijken. Echter ook voor onderzoekers kan het een handig hulpmiddel zijn om snel informatie te vinden over bepaalde meetinstrumenten. Er is gekozen om in eerste instantie dit overzicht te beperken tot vragenlijsten met betrekking tot het dagelijks functioneren van de patiënt met chronische pijn. Dit wordt vaak aangeduid als de functionele status, functionele beperkingen of disability. Deze termen worden in de literatuur niet altijd eenduidig gebruikt. In principe bedoelen we in deze uitgave met functionele status het niveau van de fysieke of motorische vaardigheden of activiteiten in ADL, werk en vrije tijdsbesteding. Sommige vragenlijsten meten daarnaast ook nog het functioneren op psychologisch of sociaal terrein. Het is de bedoeling om in de toekomst de meetinstrumenten binnen andere dimensies van pijn op een soortgelijke manier te ordenen. In het eerste hoofdstuk worden de doelstelling en de zoekstrategie van de inventarisatie van de meetinstrumenten van dit overzicht toegelicht. In hoofdstuk 2 wordt vervolgens kort ingegaan op enkele basisbegrippen en principes over het bepalen van de methodologische kwaliteit van meetinstrumenten (klinimetrie). De gehanteerde begrippen, zoals betrouwbaarheid en validiteit worden beschreven. De kern van dit boek zijn natuurlijk de beschrijvingen van de meetinstrumenten. De gegevens van de meetinstrumenten worden steeds op dezelfde wijze beschreven aan de hand van een sjabloon (hfst 3).Aan de hand van dit sjabloon krijgt de lezer snel een indruk van de opzet, de eigenschappen en de methodologische kwaliteit van een bepaald meetinstrument. Naast informatie over de methodologische kwaliteit wordt ook zeer praktische informatie weergegeven. Bijvoorbeeld voor welke doelgroep is het meetinstrument geschikt, hoe moet men de vragenlijst invullen en scoren, of hoeveel tijd neemt het invullen in beslag. De eigenlijke beschrijving van de meetinstrumenten en dus de kern van deze publicatie staat in hoofdstuk 4.Voor nadere uitleg van gehanteerde begrippen in de beschrijvingen verwijzen we naar hoofdstuk 5. Helaas zijn de meeste meetinstrumenten niet in Nederland ontwikkeld. De meeste onderzoeken over de kwaliteit hebben betrekking op de buitenlandse (meestal Engelse of Amerikaanse) praktijk.van een aantal meetinstrumenten hebben we wel een Nederlandstalige versie gevonden.van meetinstrumenten waarvan geen Nederlandse vertaling gevonden is heeft het Pijn Kennis Centrum Maastricht een geautoriseerde vertaling gemaakt. Dit betekent niet de klinimetrische eigenschappen van deze (al dan niet geautoriseerde) vragenlijsten automatisch hetzelfde zijn als de oorspronkelijke versies. Nader onderzoek naar de validiteit en betrouwbaarheid van bijna alle in het Nederlands vertaalde vragenlijsten blijft noodzakelijk. De Nederlandstalige vragenlijsten zijn terug te vinden in hoofdstuk 6. Het is de bedoeling, dat deze opsomming bijgewerkt zal worden en up-todate kan blijven. Constructieve opmerkingen en suggesties worden op prijs gesteld en kunnen gestuurd worden naar PKC azm en zullen waar mogelijk verwerkt worden in dit overzicht. 4 5

Hoofdstuk 1 Inleiding 6 7

De bedoeling is om een overzichtelijke en goed toegankelijke weergave van diverse meetinstrumenten aan te bieden. Dit overzicht is opgesteld voor hulpverleners, die in de praktijk werken, en snel willen kunnen inschatten of er een geschikt instrument voor het bepalen van het functionele niveau van een patiënt beschikbaar is Om evaluatieve meetinstrumenten op gebied van beperkingen te verzamelen is een zoekstrategie in de geautomatiseerde literatuurbestanden van Medline uitgevoerd. De trefwoorden functional status en disability zijn ingevoerd en later gecombineerd met het trefwoord questionnaire. Dit databestand is vervolgens steeds gecombineerd met een van de volgende trefwoorden: low back pain en/of spinal disorders, neck en/of neckpain, shoulder, knee, hip, fibromyalgia, rheumatic disease. Deze zoekstrategie is toegepast in de jaargangen 1984 t/m 1990 en 1991 t/m 1998. De aantallen treffers zijn in onderstaande tabellen 1 en 2 weergegeven. Tabel 1: aantal treffers van functionele status vragenlijsten per periode en deelgebieden Trefwoorden 1984 t/m 1990 1991 t/m 1998 Functional status en questionnaire 41 246 + low back of spinal disorder 0 10 + neck 0 6 + shoulder 0 5 + knee 2 7 + hip 1 13 + fibromyalgia 0 4 + headache 1 4 + rheumatic disease 1 4 Tabel 2: aantal treffers van disability vragenlijsten per periode en deelgebieden Trefwoorden 1984 t/m 1990 1991 t/m 1998 Disability questionnaire 236 876 + low back of spinal disorder 17 81 + neck 4 41 + shoulder 4 19 + knee 4 47 + hip 1 30 + fibromyalgia 1 26 + headache 1 5 + rheumatic disease 3 23 Op basis van screening van de artikelen zijn uiteindelijk de in dit boek opgenomen vragenlijsten geselecteerd.veel treffers bleken uiteindelijk een zelfde meetinstrument te bevatten.verder is nog in de literatuurverwijzingen gezocht naar eventueel andere meetinstrumenten. Opvallend is de grote toename van artikelen in de laatste jaren. Dit geeft wellicht aan dat het evalueren van beperkingen als uitkomst steeds belangrijker wordt geacht. Diverse redenen om meetinstrumenten te gebruiken kunnen zijn: 1 het aantonen van de effectiviteit van een behandeling. Dit is in principe een wetenschappelijke vraagstelling en het vereist naast een goede onderzoeksopzet ook het gebruik van geschikte uitkomstmaten, waar de psychometrische eigenschappen van bekend zijn. Uitspraken over de effectiviteit van de behandeling gelden voor een groep van patiënten. 2 inzicht verkrijgen in de impact van een programma in de patiëntenzorg. Naast effecten voor groepen patiënten wil men ook graag weten wat dit betekent voor een individuele patiënt.wat betekent dit specifieke behandelprogramma voor deze patiënt? 3 vergelijkingen maken tussen identieke behandelprogramma s die op verschillende locaties, plaatsen worden uitgevoerd. Dit vraagt ook een zekere uniformiteit in het gebruik van meetinstrumenten. 4 het verbeteren van de dagelijkse zorg voor patiënten. Dit kwaliteitsbeleid toont steeds meer kenmerken, die overeenkomen met effectonderzoek. Daarbij zijn adequate meetinstrumenten een vereiste. 5 ziektenkostenverzekeraars en andere betalers zijn geïnteresseerd in uitkomsten vanwege de kosten-effectiviteit. Alhoewel er veel redenen zijn om meetinstrumenten te gebruiken, blijkt dat ze in de praktijk weinig gebruikt worden. Kennelijk zijn er ook nogal wat hinderpalen.welke factoren weerhouden hulpverleners uit de dagelijkse praktijk er vaak van om ze te gebruiken? In een artikel over het gebruik van uitkomstmaten worden een aantal hindernissen in genoemd1: 1. de vrees, dat het gebruik van uitkomstmaten veel extra inspanning en kosten met zich mee zou brengen. Het vergt inderdaad enige moeite en tijd om te leren omgaan met een meetinstrument. In het begin is niet duidelijk wat het rendement is. Het is een investering, die pas later rendeert. 2. onvoldoende kennis over het bestaan van meetinstrumenten en over hoe ze in de praktijk gebruikt moeten worden. 8 9

3. een afwachtende houding: Ik wacht tot andere professionals ze hebben uitgetest. 4. algemene acceptatie van een aantal interventies, zonder dat deze getoetst zijn op effectiviteit. Daarmee vervalt voor sommigen een van de redenen om ze te gebruiken. Hoofdstuk 2 Klinimetrie Het is zinvol om een strategie te ontwikkelen om de keuze van een instrument te vergemakkelijken, zodat toepassing in de dagelijkse praktijk bevorderd wordt. In de literatuur worden overzichtsartikelen van meetinstrumenten gepubliceerd 2 3 4. Zelden echter wordt in deze artikelen praktische informatie gegeven over hoe een instrument gebruikt moet worden. Het in dit boek gepresenteerde overzicht van de verzamelde meetinstrumenten combineert zowel wetenschappelijke als praktische informatie. Dit boek is zeker geen compleet overzicht, er is een (min of meer willekeurige) selectie gemaakt van meetinstrumenten waarbij getracht is bij veel voorkomende (chronische) klachten minimaal een instrument te selecteren. De opgenomen vragenlijsten zijn bovendien geselecteerd op redelijke methodologische kwaliteit (validiteit en betrouwbaarheid) van de originele versie. 10 11

De kwaliteit van een meetinstrument is afhankelijk van verschillende eigenschappen 5 6 7.Meetinstrumenten kunnen een diagnostisch, een prognostisch of een evaluatief doel hebben. Per doel worden andere eisen gesteld aan de inhoud en kwaliteit van het meetinstrument 8 9. Een meetinstrument moet op de eerste plaats relevant zijn. Voor evaluatieve doeleinden moet het aansluiten bij de theoretische achtergrond van je behandelmethode en het daaruit voortvloeiende behandeldoel. Op de tweede plaats is de praktische toepasbaarheid van belang of een meetinstrument bruikbaar is.wat zijn kosten, de tijdsinvestering, de belasting voor patiënt en beoordelaar? De in dit boek opgenomen meetinstrumenten zijn vragenlijsten. Deze zijn meestal goedkoop, en snel in te vullen. Naast de twee genoemde eigenschappen zijn de begrippen betrouwbaarheid en validiteit van belang. Het begrip betrouwbaarheid beschrijft de nauwkeurigheid van de meting. Een meting is betrouwbaar, als de uitkomsten bij herhaling van de meting binnen een bepaalde periode hetzelfde blijken te zijn. Het begrip betrouwbaarheid kent een aantal aspecten, namelijk: testhertestbetrouwbaarheid, intra-en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en interne consistentie. De reproduceerbaarheid van uitkomsten bij herhaling van de meting kan op twee manieren worden beschouwd. Bij herhaling door dezelfde persoon wordt het test-hertestbetrouwbaarheid of intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid genoemd.wanneer de meting door verschillende personen uitgevoerd wordt spreekt men van inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid. De betrouwbaarheid wordt meestal uitgedrukt in een maat voor overeenstemming tussen de twee metingen. Dit kan het percentage overeenstemming zijn of de Kappa (het percentage overeenstemming gecorrigeerd voor toevallige overeenstemming) 5. Een andere maat voor de overeenstemming of samenhang is de correlatiecoëfficiënt. De waarde van de correlatiecoëfficiënt ligt tussen 1 en +1. De waarden 1 en +1 betekenen een perfect verband. Hoe dichter de waarde bij nul ligt hoe lager het verband en dus hoe slechter de betrouwbaarheid is. Er bestaan meerdere correlatiecoëfficiënten (Pearsons productmoment correlatiecoëfficiënt = r, de Spearman correlatiecoëfficiënt = rs de intraclasscorrelatiecoëfficiënt = ICC, zie hoofdstuk 6).Welke correlatiecoëfficiënt gebruikt mag worden is afhankelijk van de aard van de gegevens die gemeten worden. Een vragenlijst of een ander meetinstrument kan bestaan uit meerdere onderdelen of vragen, die allemaal een ander aspect van het achterliggend construct meten. Hoe goed de onderdelen samen het hele construct meten is de interne consistentie. Cronbach s alpha ( ) is een maat voor de interne consistentie, welke kan variëren van 0 tot 1. Hoe dichter bij 1 hoe hoger de interne consistentie en hoe hoger men de betrouwbaarheid van de vragenlijst acht. Het begrip validiteit verwijst naar de mate waarin een instrument ook werkelijk meet wat het beoogt te meten.theoretisch is dit een complex onderwerp. Bij het meten van de lengte van een voorwerp is bijvoorbeeld vrij duidelijk wat gemeten moet worden en kan de validiteit van het instrument worden bepaald. Bij vele andere metingen is dit lastiger. Pijn bijvoorbeeld is niet rechtstreeks observeerbaar. Hoe kan dan worden bepaald of een meting bij pijn valide is? Voor dergelijke complexere onderwerpen zijn meerdere vormen van validiteitbepaling ontwikkeld: 1. inhoudsvaliditeit (content validity): de mate waarin de verschillende onderdelen/gebieden van het meetinstrument het totale inhoudsdomein van het te meten kenmerk dekken. Dit wordt bepaald door bijvoorbeeld diverse onafhankelijke experts (hulpverleners, onderzoekers maar ook patiënten) op het gebied van het onderwerp te laten oordelen of inhoud compleet is. 2. construct- of begripsvaliditeit: de mate waarin een instrument overeenkomt met het achterliggende construct (theoretische raamwerk). De construct validiteit wordt bepaald door het te onderzoeken meetinstrument te vergelijken met een ander meetinstrument, wat een soortgelijk construct beoogt te meten. De uitkomsten moeten, indien de meetinstrumenten inderdaad hetzelfde construct meten, met elkaar overeenkomen. Als maat gebruikt men hiervoor de al eerder genoemde correlatiecoëfficiënt. 3. criteriumvaliditeit: de mate waarin de uitkomsten van een test overeenkomen met de uitkomsten, die worden gevonden bij toepassing van een extern criterium. Dit extern criterium is idealiter een gouden standaard. Wanneer deze niet aanwezig is moet men gebruik maken van een alternatieve test, waarvan de validiteit onbekend is of minder perfect. Door gelijktijdig het extern criterium en het te onderzoeken meetinstrument te meten bepaald men de concurrent validiteit. Als het externe criterium pas later gemeten wordt spreekt men van predictieve validiteit.voor het meten van de functionele status bestaat geen gouden standaard. Een ander belangrijk aspect van validiteit is bij evaluatieve vragenlijsten de responsiviteit.responsiviteit verwijst naar de mate waarin een instrument werkelijke veranderingen kan detecteren. Dit betekent dat een responsief meetinstrument in staat is om te discrimineren tussen een klinisch relevante en klinisch niet-relevante veranderingen.voor het bepalen van de responsiviteit bestaat geen consensus. Meerdere methoden zijn ontwikkeld om de responsiviteit te bepalen. Men kan de correlatie bepalen tussen de uitkomsten van een meetinstrument met uitkomsten van andere meetinstrumenten. Indien er 12 13

veranderingen in de tijd gemeten worden door diverse meetinstrumenten en er een correlatie bestaat met de veranderingen op het te onderzoeken meetinstrument is dit een teken van een zekere mate van responsiviteit. Deze vorm noemt men ook longitudinale constructvaliditeit 10. Een andere methode om de responsiviteit te bepalen is afkomstig uit onderzoek naar de waarde van diagnostiek11.voor een diagnostische test worden de sensitiviteit (het percentage terecht positieve diagnoses (ziek) op basis van de test) en de specificiteit (het percentage terecht negatieve diagnoses (niet-ziek) op basis van de test). Deze twee gegevens worden grafisch weergegeven in een Receiver Operator Curve (ROC). Hierbij wordt de sensitiviteit (y-as) uitgezet tegen de 1 - specificiteit (x-as). Hoe beter de test hoe meer de ROC in de linker bovenhoek komt te liggen. Bij evaluatieve meetinstrumenten wordt ook de sensitiviteit (de klinisch relevante veranderingen) uitgezet tegen de 1 - specificiteit (de niet-klinisch relevante veranderingen). De oppervlakte onder de ROC wordt gebruikt als maat voor de responsiviteit. De Area Under the Curve (AUC) kan men zien als een interpretatie van de probability van het correct discrimineren van verbeterde en niet verbeterde patiënten. De waarde van de AUC ligt tussen de 0.5 (geen onderscheidend vermogen) en de 1.0 (maximaal onderscheidend vermogen) 12. Tenslotte beschrijven we nog kort een andere methode. Dit is een statistische methode waarbij de signaal-ruisverhouding van de scores wordt gemeten. De uitkomsten van behandelingen variëren meestal tussen patiënten. Niet iedereen heeft evenveel baat bij dezelfde behandeling. De verhouding tussen de veranderingen gemeten in patiënten die verbeterd zijn en veranderingen in patiënten die niet verbeterd zijn is een maat voor de responsiviteit. De verhouding kan op meerder manieren worden uitgedrukt; responsiveness ratio, callibrated responsiveness ratio en effect size.voor verdere uitleg wordt verwezen naar de literatuur 13 14 15 Algemeen geldt dat als de verhouding groter is dan 1 er sprake is van responsiviteit. Hoe groter het getal hoe groter de responsiviteit. Bij effect sizes wordt gesproken van responsiviteit bij waarden groter dan 0.5 16. Hoofdstuk 3 Methode 14 15

Het gebruikte sjabloon is opgesteld naar analogie van een uitgave van de Canadian Physiotherapy Association Health Outcomes 17.De bedoeling is, een overzichtelijke en goed toegankelijke weergave van diverse meetinstrument mogelijk te maken. Het is zodanig opgesteld om snel een indruk te krijgen over praktische en methodologische eigenschappen van het meetinstrument. Het sjabloon bestaat uit twee delen. In het eerste gedeelte worden een aantal algemene gegevens van het meetinstrument genoemd. Na de titel volgt in het kort algemene informatie over het betreffende meetinstrument. In het eerste blok van het sjabloon wordt de doelgroep van patiënten genoemd waarvoor het meetinstrument bedoeld is. Dit betreft de onderzoekspopulatie waarin het meetinstrument is ontwikkeld en getest.voor deze populatie zijn de resultaten van de testen geldig.wil men het meetinstrument bij andere soortgelijke populaties gebruiken dan zijn de resultaten van validiteit en betrouwbaarheid niet zonder meer geldig. Ook wordt, indien bekend, aangegeven of de patiëntenpopulatie afkomstig is uit de 1 e,2 e, of 3 e lijns gezondheidszorg. Met de benodigde tijd wordt aangeven hoelang het invullen en scoren van een meetinstrument duurt. Het aangeven van de kosten van een meetinstrument kan van belang zijn bij eventueel gebruik. In dit overzicht zijn alleen vragenlijsten opgenomen. Hieraan zijn meestal alleen de kosten van een kopie verbonden. Echter sommige vragenlijsten worden uitgegeven door bedrijven of instanties.voor het gebruik ervan wordt een vergoeding, meestal per vragenlijst, gevraagd. In de rubriek scholing vereist wordt aangeven of het nodig is om een specifiek training te volgen voordat men het meetinstrument kan hanteren. Dit is meestal niet het geval. In het volgende blok van het sjabloon volgt informatie over de instructie aan de patiënt. Hierin staat aangegeven met welke opdracht de patiënt de vragen moet invullen. Bijvoorbeeld de tijdsperiode waarop de vraag betrekking heeft. In een volgend blok worden de vorm,eventuele sub-schalen en de wijze van scoring genoemd. In het tweede deel van het sjabloon is ruimte voor aspecten van betrouwbaarheid (interne consistentie, test-hertest betrouwbaarheid, interen intrabeoordelaars betrouwbaarheid) en validiteit (inhoudsvaliditeit, constructvaliditeit, criteriumvaliditeit en responsiviteit). Op de derde bladzijde van het sjabloon staan enkele referenties, gevolgd door opmerkingen over waar het instrument te verkrijgen is. Indien er geen gegevens vermeld staan bij een van de genoemde onderdelen van het sjabloon betekent dit dat óf deze gegevens niet onderzocht zijn óf dat wij ze niet hebben kunnen achterhalen. Op de volgende pagina s staat als voorbeeld een niet-ingevuld sjabloon afgebeeld. 16 17

MEETINSTRUMENT: BETROUWBAARHEID Beschrijving: Interne consistentie Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist Test-hertest betrouwbaarheid INSTRUCTIES AAN DE PATIËNT Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid VALIDITEIT Inhoudsvaliditeit OVERZICHT Constructvaliditeit Vorm Criteriumvaliditeit Subschalen Responsiviteit Scoring 18 19

REFERENTIES Hoofdstuk 4 Resultaten: beschrijving van de meetinstrumenten WAAR VERKRIJGBAAR 20 21

De gevonden meetinstrumenten zijn onder te verdelen in generieke en ziekte-specifieke maten. De generieke meetinstrumenten zijn breed toepasbaar bij meerdere groepen patiënten. Het voordeel is dat vergelijking tussen diverse patiëntengroepen mogelijk is. Nadeel kan zijn dat ze de functionele status (te) algemeen meten. Mogelijk ontbreken relevante activiteiten voor bepaalde groepen patiënten. Hier zijn de ziekte -specifieke maten meer voor geschikt. Deze meten activiteiten die vooral belangrijk zijn voor de specifieke doelgroep (ziekte). Het nadeel van deze is dat vergelijking met andere aandoeningen niet mogelijk is. In dit hoofdstuk zijn de volgende vragenlijsten (in alfabetische volgorde) opgenomen: a Generieke functionele status vragenlijsten: 1. Disability Rating Index DRI 2. Pain Disability Index PDI b Ziekte specifieke functionele vragenlijsten: 3. Arthritis Impact Measurement Scale AIMS 4. Fibromyalgia Impact Questionnaire FIQ 5. Functionele Handicap Score FHS 5. Vragenlijst Dagelijks Functioneren (Nederlandse Health Assessment Questionnaire) VDF 7. Migraine Disability Assessment Scale MIDAS 8. Neck Disability Index NDI 9. Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire OSW 10. Patiënt Specifieke Klachten PSK 11. Quebec Back Pain Disability Scale QBPDS 12. Roland Disability Questionnaire RDQ 13. Shoulder Disability Questionnaire SDQ 22 23

MEETINSTRUMENT: Disability Rating Index (DRI) BETROUWBAARHEID Beschrijving: Korte evaluatieve vragenlijst, bestaande uit 12 items, ontwikkeld voor het meten van fysische beperkingen bij patiënten met pijnklachten in het bewegingsapparaat. In eerste instantie ontwikkeld voor patiënten met lage rugklachten. Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist Pijn in bewegingsapparaat. Geen specifieke Chronische lage rugpijn in 5-6 minuten Fotokopie training vereist het bijzonder, maar ook nek, schouder, knie en heup INSTRUCTIES AAN PATIËNT Geef door middel van een vertikaal streepje op een 100 mm horizontale lijn aan in hoeverre u deze activiteit kunt uitvoeren. OVERZICHT Vorm Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst van 12 items. Subschalen Geen. De vragenlijst heeft betrekking op drie gebieden van het algemeen dagelijks functioneren: activiteiten dagelijks leven (ADL) (vragen1-4), dagelijkse fysieke activiteiten (vragen 5-8) en zwaar werk-gerelateerde activiteiten (vragen 9-12). De items zijn geordend van lichte naar zwaardere belasting. Scoring Per vraag wordt gescoord op een visuele analoge schaal (VAS). Linker en rechter uiteinde van de schaal zijn aangegeven als zonder moeilijkheden (= 0) en helemaal niet (= 100). De afstand tussen het streepje van de patiënt en het 0-punt in mm is de score per vraag. De totaalscore is het gemiddelde van alle scores. Dit gemiddelde wordt uitgedrukt als een percentage van hoogst mogelijke score. Door alle 12 scores in een grafiek te presenteren kan een Disability Rating Profile (DRP) gemaakt worden. Interne consistentie De interne consistentie is goed, Cronbach s alpha = 0.84 Test-hertest betrouwbaarheid Test-hertest betrouwbaarheid is goed over een periode van: 1 dag r = 0.95 3 dagen r = 0.92 Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid Goede inter beoordelaarsbetrouwbaarheid na 3 dagen r = 0.99 Goede intra beoordelaarsbetrouwbaarheid na 3 dagen r = 0.98 VALIDITEIT Inhoudsvaliditeit Beoordeling door deskundigen van Rugkliniek van Academisch Ziekenhuis te Stockholm. Constructvaliditeit 1.De DRI discrimineert tussen gezonden en zieken (multiple sclerose) met verschillend niveau van fysieke beperkingen. 2.De DRI discrimineert tussen twee subgroepen van dezelfde diagnostische categorie 3.De DRI discrimineert tussen mate van functionele beperkingen in relatie tot leeftijd in gezonde proefpersonen. 4.De DRI correleert met de Functional Status Questionnaire ICC = 0.46 5.De DRI correleert met de Oswestry Low Back Disability Questionnaire ICC = 0.38 6.De DRI correlatie met observaties tijdens een gedragstest, waarin de activiteiten weerspiegeld in de 12 items daadwerkelijk dienden uitgevoerd te worden: ICC = 0.48 Criterium validiteit Responsiviteit De DRI geeft een significante verbetering aan in niveau van functioneren bij postoperatieve heup en knieoperaties over een periode van 2 tot 6 maanden (longitudinale constructvaliditeit (hfst 2)). 24 25

REFERENTIES 1. Salén BA, Spangfort EV, Nygren AL, Nordemar R.The Disability Rating Index: an instrument for the assessment of disability in clinical settings. J.Clin. Epidemiol.1994 vol. 47, 12: 1423-1434 WAAR VERKRIJGBAAR Hoofdstuk 5 26 27

MEETINSTRUMENT: Pain Disability Index BETROUWBAARHEID Beschrijving: Deze korte vragenlijst, ontwikkeld door Pollard 1, meet de invloed van pijnklachten op het algemeen functioneren binnen 7 gebieden: gezin/huishouden, recreatie, sociale activiteiten, beroep, sexueel gedrag, zelfverzorging en levensnoodzakelijke functies. Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist Patiënten met chronische pijn 2-4 minuten INSTRUCTIES AAN PATIËNT Fotokopie Geen specifieke training vereist De patiënt wordt gevraagd om bij elk levensgebied aan te geven in welke mate pijn invloed heeft op het betreffende levensgebied. Het is daarbij de bedoeling om de gemiddelde invloed van de pijn aan te geven. Dus niet alleen als de pijn het ergste is. OVERZICHT Vorm Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst met 7 items. Subschalen Geen. De vragenlijst meet in 7 deelgebieden van het algemeen functioneren: gezin/huishouden, recreatie (hobbies, sport, vrije tijd,), sociale activiteiten, beroep, sexueel gedrag, Zelfverzorging en levens-noodzakelijke functies (eten, slapen, ademhalen). Interne consistentie De interne consistentie is goed, Cronbach s alpha varieert van 0.87 2 tot 0.86 3 Test-hertest betrouwbaarheid De test hertest betrouwbaarheid is matig gemeten over een periode van: 2 maanden r = 0.44 3 Inter/intrabeoordelaars betrouwbaarheid Inhoudsvaliditeit VALIDITEIT Constructvaliditeit 1. PDI kan discrimineren tussen niveau van de beperkingen van patiënten vlak na een operatie en van patiënten die een aantal maanden hersteld zijn van die operatie 1. 2. PDI kan discrimineren tussen poliklinische en klinische patiënten met chronische pijn 2. 3. De score van de PDI wordt voor een grootste deel verklaard door de factoren; de mate waarin de patiënt op bed ligt, de frequentie waarmee activiteiten worden onderbroken en psychologische distress 3. Criteriumvaliditeit Responsiviteit Scoring Per vraag moet antwoord gegeven worden op een numerieke 11 puntsschaal. De score 0 betekent niet beperkt en de score 11 betekent onmogelijk De totaalscore is de som van de individuele scores. Deze kan variëren van 0-70. 28 29

REFERENTIES 1 Pollard CA. Preliminary validity study of Pain Disability Index. Percept. Mot. Skills, 59 (1984) 974. 2 Tait RC, Pollard CA, Margolis RB, Duckro PN, Krause SJ.The Pain Disability Index: psychometric and validity data. Arch. Phys. Med. Rehab. 68 (1987) 438-441. 3 Tait RC, Chibnall JT, Krause S.The Pain Disability Index: psychometric properties. Pain, 40 (1990) 171-182. WAAR VERKRIJGBAAR Hoofdstuk 5 30 31

MEETINSTRUMENT: Arthritis Impact Measurement Scales (AIMS) Beschrijving: De Arthritis Impact Measurement Scales (AIMS) meet fysieke, sociale en emotionele aspecten van algemeen welbevinden. De oorspronkelijke versie is ontwikkeld in 1980, later is in 1991 een gemodificeerde versie ontwikkeld (AIMS2) 1. Beide meetinstrumenten zijn in het Nederlands vertaald 2 3.De hieronder volgende gegevens hebben betrekking op deze Nederlandse versie van de AIMS2 3. Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist Patiënten met 15-25 minuten Fotokopie Geen specifieke reumatoïde artritis training vereist INSTRUCTIES AAN DE PATIËNT Geen specifieke instructie OVERZICHT Vorm Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst. Subschalen Er worden drie domeinen gemeten: fysieke dimensie, psychologische dimensie en een sociale dimensie. De fysieke dimensie wordt gemeten door 6 schalen: bewegingsmogelijkheden, lopen en buigen, hand- en vingerfuncties, armfuncties, persoonlijke verzorging, huishoudelijke taken. De psychologische dimensie bevat 2 schalen: stress en stemming. De sociale dimensie bestaat uit 2 schalen: sociale activiteiten en steun van familie en vrienden.verder wordt de algemene invloed van de aandoening gemeten door de schalen: reuma-pijn, werk, tevredenheid, gezondheidsopvatting en artritis impact. BETROUWBAARHEID Interne consistentie De interne consistentie per schaal is voldoende tot goed, Cronbach s alpha varieert van 0.66 0.89 3. 0.65 0.91 4. Test-hertest betrouwbaarheid De test-hertestbetrouwbaarheid is goed over een periode van: 1 maand r = 0.73 0.93 4. Intra/interbeoordelaarsbetrouwbaarheid VALIDITEIT Inhoudsvaliditeit Faktoranalyse indentificeert de drie genoemde dimensies 3 4. Constructvaliditeit De DUTCH-AIMS2 discrimineert tussen zieken en gezonden, behalve de subschaal steun van familie en vrienden 3. De correlatie met andere meetinstrumenten is berekend 3 : The American Rheumatism Association Functional Class r = 0.31-0.56 Vermoeidheid (VAS) r = 0.19-0.51 Pijn (VAS) r = 0.29-0.45 Health Assessment Questionnaire (HAQ) r = 0.40-0.86 Criterium validiteit Responsiviteit Scoring Per vraag zijn5 antwoordmogelijkheden. De totaalscore komt tot stand via een omrekenschema. Daarbij worden een aantal items gehercodeerd. De originele scores per schaal worden omgezet van 0 (erg goed) tot 10 (erg slecht). Een handleiding voor deze berekening is aan de lijst toegevoegd. 32 33

REFERENTIES 1 Meenan RF, Mason JH, Anderson JJ et al. AIMS2: the content and properties of a revised and expanded Arthritis Impact Measurement Scales health status questionnaire. Arthritis Rheum 1992;35:1-10. 2 Taal E, Seydel E, Jacobs J,Wiegman O, Rasker JJ. De Nederlandse Arthritis Impact Measyrement Scales (DUTCH-AIMS). Bepaling van fysieke en psychosociale gezondheidsaspecten van reumatoïde arthritis. Gedrag&Gezondheid 1989;17(2):69-74 3 Riemsma RP,Taal E, Rasker JJ, Houtman PM, van Paassen HC,Wiegman O. Evaluation of a Dutch version of the AIMS2 for patients with rheumatoid arthritis. Brit J Rheumatol 1996; 35:755-760. 4 Evers AW,Taal E, Kraaimaat FW, Jacobs JW,Abdel-Nasser A, Rasker JJ, Bijlsma JW. A comparison of two recently developed health status instruments for patients with arthritis: Dutch-AIMS2 and IRGL. Arthritis Impact Measurement Scales. Impact of Rheumatic diseases on General health and Lifestyle. Br J Rheumatol 1998;37(2):157-64. Op te vragen bij: Vakgroep Psychologie Universiteit Twente Postbus 217 7500 AE Enschede WAAR VERKRIJGBAAR 34 35

MEETINSTRUMENT: Fibromyalgia Impact Questionnaire (FIQ) Beschrijving: De Fibromyalgia Impact Questionnaire is ontwikkeld naar analogie van de Health Assessment Questionnaire (HAQ) en de Arthritis Impact Measurement Scale (AIMS). Enkele items zijn uit deze twee vragenlijsten overgenomen.tevens zijn er enkele vragen aan toegevoegd, die al eerder werden gebruikt in descriptieve studies over fibromyalgie 1. Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist Patiënten met 5 minuten Fotokopie Geen specifiek fibromyalgie training vereist INSTRUCTIES AAN PATIËNT Alle vragen hebben betrekking op de afgelopen week Vraag 1 : omcirkel bij elk onderwerp hoe vaak u de activiteit kunt uitvoeren. Vraag 2 3 : omcirkel het aantal dagen, dat op u van toepassing is. Vraag 4 10 : geef op de lijn met een streepje aan wat bij u past. OVERZICHT Vorm Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst. Subschalen De vragenlijst bestaat uit drie delen. In deel 1 worden 10 vragen gesteld over uitvoeren van activiteiten waarbij grote spiergroepen betrokken zijn. Deel 2 bevat twee vragen naar het aantal goede dagen en aantal dagen arbeidsverzuim gedurende de afgelopen week. In deel 3 worden 7 vragen gesteld over: mogelijkheid om te werken, pijn, moeheid, ochtendstijfheid, algehele stijfheid, angst en depressie. Scoring Deel 1: per vraag 4 antwoordcategorieën (0 = altijd 1 = meestal 2 = soms 3 = nooit).totaalscore fysieke functioneren is de som van alle scores gedeeld door het aantal ingevulde vragen. Deel 2: per vraag het aantal dagen aangeven. Dit is tevens per vraag de totaalscore. Deel 3: per vraag score aangeven op een visuele analoge schaal (VAS). Per vraag zijn de eindpunten van de VAS anders gedefinieerd. De totaalscore wordt per vraag omgezet in een score van 0 tot 10. Interne consistentie BETROUWBAARHEID Test-hertest betrouwbaarheid: De test hertest betrouwbaarheid is voor elk item van de vragenlijst gemeten over een periode van een week 1 : De gemiddelde correlatie voor items over pijn r = 0.56. De gemiddelde correlatie voor items over fysiek functioneren r = 0.95 Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid VALIDITEIT Inhoudsvaliditeit Samengesteld op basis van de inhoud van de Arthritis Impact Measurement Scale (AIMS) maar geeft niet helemaal fysieke beperkingen van fibromyalgie patiënten weer 1. Constructvaliditeit De correlatie van scores van de FIQ met andere meetinstrumenten is berekend1: - subschalen van de Arthritis Impact Measurement Scale (AIMS) r varieert van 0.67-0.76 - ernst van de fibromyalgie /ziekte activiteit (AIMS) r varieert van 0.28-0.83 - het aantal tenderpoints, gemeten in twee groepen. In groep 1 varieert r van 0.30 0.40 en in groep 2 varieert r van 0.14 0.70. Criterium validiteit Responsiviteit De resultaten zijn tegenstrijdig. In twee studies werd een significant verbetering gevonden in de tijd. In twee andere studies kon dit niet worden aangetoond 2. 36 37

REFERENTIES 1 Burkhardt CS, Clark SR & Bennett RM.The Fibromyalgia Impact Questionnaire: Development and Validation. J Rheumatol, 1991;18(5):728-733. 2 Mannerkorpi K & Ekdahl C. Assessment of functional limitation and disability in patients with fibromyalgia. Scand J Rheumatol, 1997;26:4-13. WAAR VERKRIJGBAAR Hoofdstuk 5 38 39

MEETINSTRUMENT: Functionele Handicap Score Beschrijving: Voor patiënten met een carpaal tunnel syndroom is een evaluatieve vragenlijst ontwikkeld door Levine 1.De vragenlijst bestaat uit 2 delen. Een deel scoort de ernst van de symptomen, het andere deel scoort de functionele beperkingen. Er bestaat een Nederlandstalige versie, die in onderzoek is toegepast 2. Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist Patiënten met geopereerd 5-10 minuten Fotokopie Geen specifieke carpaal tunnel syndroom training vereist INSTRUCTIES AAN PATIËNT Deel 1: geef de mate van typische klachten aan gedurende de afgelopen 2 weken. Deel 2: hebben de hand/pols klachten invloed gehad op het uitvoeren van de genoemde activiteiten gedurende afgelopen 2 weken. OVERZICHT Vorm Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst. Subschalen Deel 1. Bevat 11 vragen met betrekking tot de ernst van de klachten. Deel 2. Bevat 8 vragen over problemen bij uitvoeren van (hand)activiteiten in het dagelijks leven Scoring Deel 1, per vraag zijn er 5 antwoordcategorieën. Score 1 betekent geen klachten en score 5 betekent de ergste klachten. De totaalscore van de ernst is de gemiddelde score van de 11 vragen. Deel 2, per activiteit zijn 5 antwoordcategorieën. Score 1 betekent geen probleem en score 5 geeft aan ik kan het helemaal niet meer. De totaalscore van functionele handicapscore is het gemiddelde van de 8 vragen. BETROUWBAARHEID Interne consistentie De interne consistentie is voor beide delen goed.voor de klachtenscore (ernst) is Cronbach s alpha 0.89 1,voor de functionele handicapscore is Cronbach s alpha 0.91 1 Test-hertest betrouwbaarheid De test-hertest betrouwbaarheid is goed over een periode van 2 dagen 1 : klachtenscore(ernst) r = 0.9 functionele handicapscore r = 0.93 Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid VALIDITEIT Inhoudsvaliditeit De samenstelling van de vragenlijst is gebaseerd op meningen van experts (handchirurg, reumatoloog en patiënten). Constructvaliditeit De klachtenscore van de FHS correleert met: de handicapscore van de FHS rs = 0.63 de knijpkracht (grip en pinch) rs = 0.38 en 0.47 een tweepunts-discriminatie test rs = 0.15 de Semmes Weinstein Filamententest rs= 0.17 de geleidingssnelheid van n. medianus rs = 0.11 De handicapscore van de FHS correleert met: de knijpkracht (grip en pinch) rs = 0.50 en 0.60 Een tweepunts-discriminatietest rs = 0.42 de Semmes Weinstein Filamententest rs = 0.24 de geleidingssnelheid van n. mediamus rs= 0.12 Criterium validiteit Responsiviteit Voor de responsiviteit is de ratio in verschil pre- en direct postoperatief berekend (effect size). De effect size van de ernstscore bedraagt 1.4 en van de handicapscore is de effect size 0.82. Ook zijn de effect sizes berekend over de periode preoperatief en drie maanden later.voor de ernstscore is de effect size dan 1.13 en voor de handicapscore 0.71. 40 41

REFERENTIES 1 Levine D.W., Simmons B.P, Koris M.J., Daltroy L.H., Hohl G.G., Fossel A.H., Katz J.Ns. A self-administrated Questionnaire for the assessment of severity of symptoms and functional status in carpal tunnel syndrome.the Journal of Bone and Joint Surgery. 1993;75-A(11):1585-1592 2 Hoefnagels WAJ, van Kleef JGF, Mastenbroek GGA, de Blok JA, Breukelman AJ, de Krom MCTFM. Operatieve behandeling wegens carpaletunnelsyndroom: endoscopisch of klassiek(open)? Een prospectief gerandomiseerd onderzoek. Ned.Tijdschr. Geneeskd 1997 3 mei;141(18):878-882 WAAR VERKRIJGBAAR Hoofdstuk 5 42 43

MEETINSTRUMENT: Vragenlijst Dagelijks Functioneren (VDF) (Nederlandse Health Assessment Questionnaire (HAQ)) Beschrijving: De Health Assessment Questionnaire meet moeilijkheden bij het uitvoeren van activiteiten in het dagelijks leven. De vragenlijst is ontwikkeld primair voor patiënten met artritis 1. Het is een veel gebruikte vragenlijst, zowel in de dagelijkse praktijk als in onderzoek2. Er bestaat een Nederlandse vertaling van de HAQ, de Vragenlijst Dagelijks Functioneren (VDF) 3. Deze vertaling is in hoofdstuk 5 opgenomen. Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist Patiënten met 5-10 minuten Fotokopie Geen specifieke artrose of artritis. training vereist INSTRUCTIES AAN PATIËNT Alle vragen hebben betrekking op de afgelopen week. De vraag aan de patiënt is of de genoemde activiteiten zelfstandig kunnen worden uitgevoerd en hoeveel moeite men daarbij heeft. OVERZICHT Vorm Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst. Subschalen De Disability Index bestaat uit 8 onderdelen: aankleden en verzorging, opstaan, eten, lopen, wassen en toilet, reiken en pakken, vastpakken, activiteiten buitenshuis. In totaal worden 20 vragen gesteld.toegevoegd worden nog twee vragen over gebruik van hulpmiddelen en/of hulp van andere personen. Daarnaast wordt nog een extra vraag gesteld over de ernst van de pijn. Bij de VDF is deze pijnvraag vervangen door een tevredenheidsvraag over het verloop van de aandoening. Scoring Bij de Disability Index bestaan er per vraag 4 antwoordcategorieën. De score 0 = zonder moeite de score 3 betekent onmogelijk. De hoogste scores van elk van de acht onderdelen worden opgeteld. Het totaal wordt gedeeld door 8. Dit levert een totaalscore op tussen 0 en 3 (de Functional Disability Index). Interpretatie van deze scores worden aangegeven 2. De ernst van de pijn wordt aangegeven op 15 cm visuele analoge schaal (VAS). Linker uiteinde betekent geen pijn en rechter uiteinde geeft aan zeer ernstige pijn. De afstand van 0 tot het streepje vermenigvuldigt met 0,2 resulteert in een totaalscore van 0-3. BETROUWBAARHEID Interne consistentie De interne consistentie is goed, Cronbach s alpha is 0.85 4 en 0.95 5 Test-hertest betrouwbaarheid: Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid Inhoudsvaliditeit VALIDITEIT Construct validiteit De correlatie van de HAQ met de Dutch-AIMS2 subschalen varieert van r = 0.40-0.86 4. De correlatie met uitkomstmaten voor ziekte-activiteit is berekend in relatie tot een 3-jaar follow-up 6 : Ritchie Articulair Index (RAI) (gewrichtspijn) r = 0.621 Area weighted Swollen Joint Index (ASJI) r = 0.592 Thompson Joint Index (TJI) r = 0.409 Verergering röntgenbeeld r = 0.306 Criterium validiteit Responsiviteit In onderzoek naar effecten van medicatie blijkt de Disability Index responsief 7. In Engelstalig onderzoek worden tegenstrijdige resultaten gevonden t.a.v. de responsiviteit 8 44 45

REFERENTIES 1 Fries JF, Spitz PW,Young DY.The dimensions of health outcomes: the Health Assessment Questionnaire, disability and pain scales. J Rheumatol 1982; 9:789-793. 2 McDowell I, Newell C. Measuring Health. A guide to rating scales and questionnaires 1996 2e druk Oxford University Press p. 106-115 3 Siegert CEH,Vleming LJ,Van Den Broucke JP. Measurement of disability in Dutch rheumatoid arthritis patiënts. Clin. Rheumatol 1984; 3:305-309. 4 Riemsma RP,Taal E, Rasker JJ, Houtman PM, Paassen van HC,Wiegman O. Evaluation of a Dutch version of the AIMS2 for patients with rheumatoid arthritis. Brit J. of Rheum. 1996; 35:755-760. 5 Bijlsma JW, Oude Heuvel CH, Zaalberg A. Development and validation of the Dutch questionnaire capacities of daily life (VDF) for patients with rheumatoid arthritis. J. of Rehab. Sciences 1990; 3(3) :71-74. 6 Leeuwen van MA, Heijde DM, Rijswijk van MH, Houtman PM, Riel van PL, Putte van de LB, Limburg PC. Interrelationship of outcome measures and proces variables in early rheumatoid arthritis. A comparison of radiologic damage, physical disability, joint counts, and acute phase reactans. J. Rheumatology 1994; 21:425-429 7 Heijde van der DM, Riel van PL, Putte van de LB. Sensitivity of a Dutch Health Assessment Questionnaire in a trial comparing Hydroxychloroquine vs. Sulphasalazine.Scand. J. Rheumatology 1990;19:407-412. 8 Gardiner PV, Sykes HR, Hassey GA, et al.an evaluation of the Health Assessment Questionnaire in long-term longitudinal follow-up of disability in rheumatoid arthritis. Br J Rheumatol 1993; 32:724-728. WAAR VERKRIJGBAAR Hoofdstuk 5 46 47

MEETINSTRUMENT: Migraine Disability Assessment Questionnaire (MIDAS) Beschrijving: De Migraine Disability Assessment Questionnaire (MIDAS) is ontwikkeld door R. Lipton en W. Stewart 1. De mate van inactiviteit door migraine wordt gescoord in drie domeinen van dagelijkse activiteiten: werk of school, huishoudelijk werk en vrije tijd. Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist Patiënten met 10-15 minuten Fotokopie Geen specifieke migraine training vereist INSTRUCTIES AAN PATIËNT Aan patiënt wordt gevraagd de vragen in te vullen met betrekking tot de afgelopen periode van 3 maanden OVERZICHT Vorm Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst Subschalen Geen. De vragenlijst meet 3 deelgebieden van het dagelijks functioneren: werk/school, huishouden en vrije tijd. Daarnaast worden nog twee extra vragen gesteld m.b.t. frequentie en intensiteit van de hoofdpijn BETROUWBAARHEID Interne consistentie De interne consistentie is redelijk Cronbach s alpha 0.77 en 0.75 3 Test-hertest betrouwbaarheid De test-hertest betrouwbaarheid is goed gemeten over een periode van: 21-22 dagen rs = 0.78 3 Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid VALIDITEIT Inhoudsvaliditeit De inhoud is gebaseerd op een peer-review van 49 artsen uit 14 landen 4 Constructvaliditeit De MIDAS discrimineert tussen patiënten met en zonder migraine 1 Criteriumvaliditeit Responsiviteit Scoring Tel het aantal dagen op van vraag 1 t/m 5 (tel a en b niet mee). De totaalscore wordt onderverdeeld in 4 klassen: Score 0 5 : weinig hinder MIDAS I Score 6 10 : milde hinder MIDAS II Score 11-20 : matige hinder MIDAS III Score 21 : ernstige hinder MIDAS IV 48 49

REFERENTIES 1 Stewart W.F, Lipton R.B., Kolodner K., Liberman J., Sawyer J. Reliability of Migraine Assesment (MIDAS) score in a popultion based sample of headache sufferers. Cephalalgia 1999;19(2):107-114 2 Stewart W.F, Lipton R.B,Whyte J., Dowson A., Kolodner K., Liberman J.,Sawyer J. An international study to asses the reliability of the Migraine Disability Assessment (MIDAS) score. Neurology 1999 53(5):988-994 3 Clinical News.The MIDAS Questionnaire as the instrument of choice for grading migraine disability.world Neurology 1998 vol 13 (4):13 4 Sawyer J, Edmeads J, Lipton R.B. Clinical utility of a new instrument assessing migraine disability:the Migraine Disability Assessment (MIDAS) Questionnaire. Neurology 1998;50:A433-A434 Hoofdstuk 5 WAAR VERKRIJGBAAR 50 51

MEETINSTRUMENT: Neck Disability Index (NDI) Beschrijving: De neck disability index (NDI) is een modificatie van de Oswestry vragenlijst voor lage rugklachten. De opzet van deze vragenlijst is gelijk aan de Oswestry. Alleen de items en de antwoordcategorieën zijn aangepast voor patiënten met nekklachten 1. Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist Patiënten met chronische 8-12 minuten Fotokopie Geen specifieke klachten in de nek, scholing vereist whip-lash, INSTRUCTIES AAN PATIËNT Met de vragenlijst willen wij een indruk krijgen over beperkingen die u ondervindt in het dagelijks leven ten gevolge van nekklachten. Kruis bij elke vraag het antwoord aan dat het meest uw situatie weergeeft OVERZICHT Vorm Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst van 10 items. Subschalen Geen. De vragenlijst meet 10 deelgebieden van het dagelijks functioneren: pijnintensiteit, zelfverzorging, tillen, lezen, hoofdpijn, concentratie, werk, autorijden, slaap, vrije tijd. Scoring Per vraag zijn er 6 antwoordcategorieën. De eerste antwoordcategorie (score 0) geeft geen beperkingen aan, de laatste categorie (score 5) betekent de meeste beperkingen. De totaalscore is de som van de tien delen vragen (maximaal 50) vermenigvuldigd met factor 2. De gevonden waarde representeert het beperkingen-percentage (0-100%). BETROUWBAARHEID Interne consistentie De interne consistentie is goed Cronbach s alpha = 0.80 1 Test-hertest betrouwbaarheid De test hertest betrouwbaarheid goed over een periode van: twee dagen r = 0,89 1 Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid VALIDITEIT Inhoudsvaliditeit Face validity op basis van peer-review en patiënten feedback. Constructvaliditeit De correlatie van de NDI met ander meetinstrumenten is berekend : de McGill Pain Questionnaire totaal r = 0.70 1 de McGill Pain Questionnaire pijnwoorden r = 0.69 1 de pijnintensiteit (VAS) r = 0.65 2 Criterium validiteit Responsiviteit De correlatie van de veranderingsscores van de NDI met de verbetering in activiteiten (gescoord op een VAS) (longitudinale constructvaliditeit) is r = 0.60 1 52 53

REFERENTIES 1 Vernon H., Mior S.The neck disability index: a study of reliability and validity. Journal of Manipulative and Physiological Therapeutics. 1991,14(7): 409-415 2 Marchiori DM, Henderson CNR. A cross-sectional study correlating cervical radiographic degenerative findings to pain and disability Spine 1996; 21:2747-2752 WAAR VERKRIJGBAAR Hoofdstuk 5 54 55

MEETINSTRUMENT: Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire Beschrijving: Deze vragenlijst is ontwikkeld op de orthopedische afdeling van het Oswestry Hospital (Shropshire, Engeland) door Fairbanks 1.De vragenlijst is bedoeld om de mate van functionele beperkingen door pijn bij personen met lage rugklachten te kwantificeren. De Oswestry is gebruikt voor screening, therapieplanning en evaluatie van behandeling. Er bestaat in de engelse literatuur ook een gemodificeerde versie 2. Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist Patiënten met lage rugpijn 5-10 minuten Fotokopie Geen specifieke training vereist INSTRUCTIES AAN PATIËNT Met de vragenlijst willen wij een indruk krijgen over beperkingen die u ondervindt in het dagelijks leven ten gevolge van rugklachten. Kruis bij elke vraag het antwoord aan dat het meest uw situatie weergeeft OVERZICHT Vorm Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst van 10 items. Subschalen Geen. De vragenlijst meet 10 deelgebieden van het algemeen dagelijks functioneren: pijn, persoonlijke verzorging, tillen, lopen, zitten, staan, slapen, sex, sociaal functioneren en reizen. Scoring Per vraag zijn er 6 antwoordcategorieën. De eerste antwoordcategorie (score 0) geeft geen beperkingen aan, de laatste categorie (score 5) betekent de meeste beperkingen. De totaalscore is de som van de tien delen vragen (maximaal 50) vermenigvuldigd met factor 2. De gevonden waarde representeert het beperkingen-percentage (0-100%). BETROUWBAARHEID Interne consistentie Een goede interne consistentie werd gerapporteerd, echter geen Cronbach s alpha gegeven 1 Test-hertest betrouwbaarheid De test hertest betrouwbaarheid is goed gemeten over een periode van 2 uur r = 0.94 3 1 dag r = 0.99 3 1 week ICC = 0.83 3 Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid Inhoudsvaliditeit VALIDITEIT Constructvaliditeit De correlatie met andere meetinstrumenten is berekend 3 : - fysieke testen r = 0.47 0.74 - paraspinale spieratrofie r = 0.33 - pijn intensiteit (VAS) r = 0.47 0.62 - psychologische variabelen (MMPI) r = 0.33 - low back outcome scale r = 0.87 - pain disability index r = 0.83 Criterium validiteit Responsiviteit 1. Longitudinale constructvaliditeit in diverse studies met verschillende andere uitkomstmaten aangetoond 3. 2. De effect size van de Oswestry zijn berekend voor een groep verbeterde patiënten en een groep niet verbeterde patiënten. De effect size voor de verbeterde groep is 0.80 en voor de niet verbeterde groep -0.04 4 3. De area under the ROC-curve voor de Oswestry bedraagt 0.76 4 56 57