REGLEMENT SOFTBAL De onderstaande regels gelden zowel voor de regionale kwalificatiewedstrijden als voor de nationale finale. PLOEGEN Een ploeg bestaat enkel uit meisjes. Een ploeg bestaat uit 8 speelsters en maximaal 4 reserves. De 4 reserves zijn toegelaten, maar niet verplicht. Alle speelsters (incl. reserves) dienen zich de dag zelf aan te melden bij de organisatie en dienen hun identiteitsbewijs bij zich te hebben. Leeftijdsbepalingen: een leerling mag nooit in een ander jaar uitkomen dan waarin hij/zij zit. De leerling mag maximaal 1 keer zijn blijven zitten om te mogen uitkomen voor zijn/haar middelbaar jaar. o Eerste middelbaar: geboren in 2003, 2004 of later o Tweede middelbaar: geboren in 2002, 2003 of later SPELCONCEPT Twee ploegen van 8 speelsters spelen tegen elkaar. De wedstrijd wordt gewonnen wanneer men meer punten scoort dan de tegenstander. Eén ploeg is in de aanval (aan slag/bat) en één ploeg is in verdediging (op het veld). Wanneer een ploeg aan slag is, kunnen er punten (runs) gescoord worden. Men scoort één punt door de bal reglementair in het spel te brengen en vervolgens via 1 e, 2 e, 3 e base en de thuisplaat (home) een toertje te lopen, zonder uitgemaakt te worden (out). Men kan dit in één actie doen (homerun), of in verschillende acties. De ploeg in het veld tracht te verhinderen dat de ploeg aan slag punten maakt. Na 10 minuten worden de rollen omgedraaid (aanvallers worden verdedigers en vice versa). SPELREGELS ALGEMEEN: Een wedstrijd duurt 40 minuten of 4 x 10 minuten. Elke ploeg komt 2 x 10 minuten aan slag en speelt 2 x 10 minuten in verdediging. SLAGVOLGORDE: Elke wedstrijd heeft een vaste slagvolgorde van 8 speelsters. Binnen eenzelfde wedstrijd kan die volgorde niet gewijzigd worden. Per wedstrijd kunnen maximaal 4 vervangingen gebeuren. De vervangster neemt de plaats in de slagvolgorde in van de speelster die ze vervangt. Eenmaal uit het spel, kan je pas de volgende wedstrijd opnieuw deelnemen. De tosser wordt batter, de batter wordt runner. De volgende in de slagvolgorde wordt tosser. Het is toegelaten om de LO-leerkracht te laten tossen. In dat geval wordt de volgende in de slagvolgorde direct batter.
TOSSEN/BATTEN: De tosser gooit de bal aan voor de batter. Tosser en batter zijn ploeggenoten en behoren beiden tot de aanvallende ploeg. Tosser en batter zijn ploeggenoten en behoren beiden tot de aanvallende ploeg. Er kan eveneens gekozen worden om de LO-leerkracht te laten tossen. De batter krijgt vanop de thuisplaat (home) 3 pogingen om de bal reglementair over de tiplijn te slaan. Indien de batter driemaal mis slaat, is zij out (= strike out). Indien de bal over de tiplijn (lijn op 4 meter van de thuisplaat) en in het speelveld (fair territory) geslagen wordt, is de batter verplicht om te lopen (= forced run). RUN: De batter wordt runner nadat ze begint te lopen. De runner moet in rechte lijn via de 1 e, 2 e en 3 e base de thuisplaat bereiken zonder dat de verdedigende ploeg haar out maakt. In dat geval scoort de aanvallende ploeg 1 punt. Indien dit in 1 actie gebeurt, noemt men dit een homerun. Een homerun is eveneens 1 punt. De runner moet letterlijk over de base lopen, de base aantikken met de voet, om een geldige run te scoren. Per base mag er slechts 1 runner staan. Indien er toch 2 personen op de base staan, mag de verdediging beide runners op de base tikken. De scheidsrechter zal bepalen wie ongereglementeerd op die base stond en bijgevolg out is. Het is verboden om een runner voorbij te steken. Indien een unforced run mag de runner op zijn base blijven staan. OUT: De verdediging kan voorkomen dat een aanvalster veilig op de volgende base geraakt door haar out te maken. Dit kan door: Een tag: de aanvalster wordt tussen 2 bases getikt door een verdedigster met de bal. Het tikken gebeurt letterlijk met de hand waarin de bal zit. Aangooien is niet geldig, net zoals tikken met de hand zonder bal niet geldig is. Het maakt niet uit in welke hand de bal zit. Indien een aanvalster op een base is, kan ze niet meer getikt worden. Men spreekt van een forced run indien de runner zich moet verplaatsen naar de volgende base. Dit gebeurt wanneer alle bases achter de runner in kwestie bezet zijn. Een batter die runner wordt is bijvoorbeeld altijd geforceerd. Runners kunnen op een forced run out gemaakt worden wanneer een verdedigster met de bal voor de runner de base tikt. Vangbal: een verdedigster vangt de bal rechtstreeks zonder dat die de grond heeft geraakt. De batter is out en eventuele runners keren terug naar de base waar ze gestart zijn. Je bent eveneens out: Na strike out: de batter slaagt 3 keer mis Na sliding (= verboden omwille van veiligheidsredenen) Als je een andere runner voorbij steekt. Als je als runner niet in rechte lijn van een base naar een andere loopt (zigzaggen is verboden).
Tijdens eenzelfde spel kunnen verschillende runners out worden gemaakt. Bijvoorbeeld: runner 1 wordt out gemaakt door een tag, runner 2 op een forced run en runner 3 na sliding. Het spel stopt wanneer de runners, die niet out zijn gemaakt, hun base op een reglementaire manier hebben bereikt. De volgende batter in de slagvolgorde komt dan aan slag. Wanneer een batter out is, komt zij de volgende keer in de slagvolgorde gewoon terug aan slag. SPEL BEVROREN/VOLGENDE BATTER AAN SLAG: Runner heeft poging opgegeven om te vorderen. Met andere woorden, een runner mag slechts 1 keer proberen om naar de volgende base te lopen, en terugkeren indien zij merkt dat ze er niet geraakt. Loopsters ondernemen geen poging meer om te vorderen/naar de volgende base te lopen en steken hun hand omhoog. Dit om te voorkomen dat er een kat en muis spel wordt gespeeld. VARIA: De verdedigende ploeg mag lopen met de bal. VEILIGHEID Slidings zijn verboden. De batter moet de bat naast zich neerleggen (niet gooien) alvorens zij mag lopen naar de 1 e base. TIPS VERDEDIGING: Denk na over uw positie op het terrein (zie speelveld blauwe ploeg). Het is belangrijk om de bal eerst te verwerken en dan pas te werpen, te lopen, base te tikken, Hoe vang je een bal? Indien je de bal onder de navel ontvangt, wijzen de vingers naar beneden. Indien je de bal boven de navel ontvangt, wijzen de vingers naar boven. De tweede hand sluit bij om te voorkomen dat de bal uit de handschoen valt. Draag de handschoen aan de hand waarmee je niet werpt. Een rechtshandige speelster draagt de handschoen bijvoorbeeld aan de linkerhand. Iedereen neemt deel aan het spel, niet enkel de speelster met de bal. Indien er 2 personen op een base staan, mag je beide runners tikken (op de base). De scheidsrechter zal bepalen wie ongereglementeerd op die base stond en bijgevolg out is. Je mag lopen met de bal. AANVAL Stel uw slagvolgorde goed samen. Zet niet alle goede batters na elkaar. Toss de bal hard en in rechte lijn. Dit is gemakkelijker om weg te slaan dan een zachte bal met een boogje.
SPEELVELD Legende: Oranje ploeg = aanvallers Blauwe ploeg = verdediging Zwarte lijn = screen (veiligheid) Gele lijn = tiplijn (4 meter) Rode lijn = backstop PUNTENTELLING Poulewedstrijden o Wedstrijd gewonnen = 3 punten o Wedstrijd verloren = 0 punten o Gelijkspel = 1 punt Indien alle poulewedstrijden zijn gepeeld en er is een gelijkstand, kijken we naar het doelsaldo (verhouding gemaakte en tegen punten). Vanaf de halve finale, geldt rechtstreekse uitschakeling. FINALE De winnaar van elke regionale kwalificatiewedstrijd plaatst zich voor de nationale finale in het Koning Boudewijnstadion. Het team mag bestaan uit andere atleten dan het team van de kwalificatiewedstrijd.
WOORDENLIJST BASE BATTER BATTING ORDER CATCHER FAIR TERRITORY FOUL TERRITORY Platen waarover in recht lijn gelopen moet worden om een run te scoren. Men moet letterlijk over de base lopen - de base aantikken met de voet - om een geldige run te kunnen scoren. Slagvrouw. Speelster aan slag. Zij tracht de bal in het spel te brengen om vervolgens een run te scoren. Slagvolgorde. Volgorde waarin de speelsters aan slag komen. Deze volgorde kan niet gewijzigd worden. Een wisselspeelster komt op de plek van de speelster die ze vervangt in de batting order. De speelster achter de thuisplaat. Zij vangt de ballen van de tosser op die niet weggeslagen worden door de batter. Daarnaast is zij een deel van de verdedigende ploeg. Zij bewaakt home en tracht daar outs te maken. Zij kan bovendien als enige veldspeler het hele veld goed overzien. Van haar wordt dus verwacht dat ze aanwijzingen geeft aan haar ploeggenoten. Gebied waarin de bal in het spel moet gebracht/geslagen worden. Begrenst fair territory. FORCED RUN GRAND SLAM HOME Geforceerde loop. De runner moet zich verplaatsen naar de volgende base. Dit gebeurt wanneer alle bases achter de runner in kwestie bezet zijn. Een batter die runner wordt naar 1 e base is altijd geforceerd. Op de afbeelding hiernaast zijn beide runs geforceerd. De paarse speelster heeft net geslagen en moet lopen naar 1 e base. De blauwe speelster moet plaats maken voor de paarse speelster. Ook deze run is dus geforceerd. Runners kunnen op een forced run out gemaakt wanneer een verdedigster met de bal voor de runner de base tikt. Er worden vier punten gescoord in één actie. Dit gebeurt wanneer er een homerun geslagen wordt én 1 e, 2 e en 3 e base bezet zijn. De loopster die vertrekt op 3 e base loopt binnen en scoort 1 punt, de loopster die vertrekt op 2 e base loopt vervolgens binnen en scoort het 2 e punt, de loopster die vertrekt op 1 e base loopt nadien binnen en scoort het 3 e punt. Ten slotte scoort de loopster aan slag het 4 e punt via een homerun. Thuisplaat. Vertrekpunt voor de batter. Hier wordt de bal weggeslagen. Eindpunt voor de runner. Wanneer een runner over home loopt, maakt ze één punt. Daarbij maakt het niet uit of je een homerun loopt, of in meerdere acties rond loopt.
HOMERUN OUT RUN RUNNER STRIKE OUT TAG TIPLIJN TOSSER UNFORCED RUN VANGBAL De bal wordt zo ver of zo moeilijk geslagen dat het meisje aan slag er in slaagt om in één keer via 1 e, 2 e, 3 e base en de thuisplaat een toertje te lopen. Voor een homerun krijg je geen extra punten. De verdediging kan voorkomen dat een aanvalster een run scoort door haar out te maken. Dit kan door een tag, een strike out, op een forced run of een vangbal. Punt. Men behaalt een punt wanneer men via 1 e, 2 e, 3 e base en de thuisplaat een toertje loopt. Dit kan in één actie (homerun) of in meerdere acties. Loopster. De batter wordt runner nadat ze geslagen heeft en zich verplaatst/begint te lopen. Wanneer de batter driemaal mis slaat, is zij out. De aanvalster wordt getikt door een verdedigster met de bal alvorens zij op een base is. Het tikken gebeurt letterlijk met de hand waarin de bal zit. Aangooien is niet geldig, net zoals tikken met de hand zonder bal niet geldig is. Het maakt niet uit in welke hand de bal zit. Een aanvalster die getikt wordt alvorens zij op de base is, is out. Zij kan niet verder lopen, geen run scoren en keert terug naar de bank. Lijn op 4 meter van de thuisplaat. De batter moet de bal voorbij deze lijn slaan om de bal reglementair in het spel te brengen. Zij gooit de bal aan voor de batter. Tosser en batter zijn ploeggenoten en behoren beiden tot de aanvallende ploeg. Er kan eveneens gekozen worden om de LO-leerkrcht te laten tossen. (In de marge: officieel behoort de tosser/pitcher tot de verdedigende ploeg. Hij/zij gooit de bal aan binnen bepaalde grenzen en probeert het de batter zo moeilijk mogelijk te maken om de bal weg te slaan.) De runner moet zich niet verplaatsen naar de volgende base. Dit gebeurt wanneer een base achter de runner in kwestie niet bezet is. Op de afbeelding hiernaast moet de paarse speelster lopen (forced run). De roze loopster mag lopen (unforced run). Runners kunnen op een unforced run out gemaakt worden wanneer een verdedigster met de bal de runner tikt. De base tikken volstaat dus niet bij een unforced run. Een verdedigster vangt de bal rechtstreeks. De batter is out. Het spel is dood. Eventuele runners keren terug naar de base waar ze gestart zijn.