Module A2100 Aansluiten en lozen Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Wat is veranderd? 3 1.3 Opstellers en begeleidingscommissie 4 1.4 Leeswijzer 4 2 Overzicht wet- en regelgeving en belangrijke begrippen 5 2.1 Wet- en regelgeving op hoofdlijnen 5 2.1.1 Aansluiten volgens de bouwregelgeving 5 2.1.2 Lozen volgens de milieu- en waterregelgeving 6 2.1.3 Aansluitverordening gemeente 6 2.1.4 Samenwerking 7 2.2 Belangrijke begrippen bij aansluiten 7 2.2.1 Bouwwerk 7 2.2.2 Gebouw- en buitenriolering 7 2.2.3 Rioolstelsels 9 2.3 Belangrijke begrippen bij lozen 9 2.3.1 Afvalwater 9 2.3.2 Lozen 10 2.3.3 Voorkeursvolgorde 10 2.3.4 Zuiveringstechnisch werk 11 2.3.5 Oppervlaktewaterlichaam 12 3 Regelgeving aansluiting op riolering 13 3.1 Het Bouwbesluit 2012 (en de Woningwet) 13 3.1.1 Omgevingsvergunning bouwen 13 3.1.2 Technische eisen riolering en aansluiting 15 3.1.2.1 Gebouwriolering 17 3.1.2.2 Buitenriolering 20 3.1.2.3 Afwijking van Bouwbesluit 2012 21 3.1.3 Milieuvoorschriften: duurzaamheid 22 3.1.4 Grondwater 23 3.2 Aanvraag en toetsing omgevingsvergunning bouwen 24 3.3 Toezicht en handhaving 25 3.3.1 Toezicht 25 3.3.2 Handhaving 27 Aansluiten en lozen A2100 Leidraad riolering 1
4 Regelgeving afvalwaterlozingen in de riolering 29 4.1 Lozingen in de riolering door particulieren 29 4.2 Lozingen in de riolering door bedrijven 30 4.2.1 Regels voor afvalwaterlozingen 31 4.2.2 Wm/Wabo-bevoegdheid 33 4.2.3 Bijzondere lozingen 34 4.3 Lozingen in de riolering vanuit de openbare ruimte 34 4.3.1 Regels voor afvalwaterlozingen 36 4.4 Wel of niet rioleren in het buitengebied: ontheffing rioleringszorgplicht 37 4.4.1 Eisen 37 4.4.2 Alternatieve systemen 39 4.5 Handhaving lozingsregels 39 4.5.1 Preventieve handhaving 40 4.5.2 Repressieve handhaving 41 5 Verordeningsbevoegdheid afvoer hemel- en grondwater 44 5.1 Lozen hemel- en grondwater beëindigen met de VNG-modelverordening 44 5.1.1 Instrumentkeuze: omgevingsvergunning, maatwerkvoorschrift of verordening 44 5.1.2 Relatie verordening met het GRP 45 5.1.3 Het VNG-model 47 5.1.4 Gebiedsaanwijzing 49 5.1.5 Ontheffing lozingsverbod 51 5.2 Andere mogelijkheden van de verordening 52 5.2.1 Nadere invulling Activiteitenbesluit en Blbi 52 5.2.2 Bergingseis voor hemelwater 53 5.2.3 Kwaliteitseisen voor hemel- en grondwater 53 Literatuur 55 Trefwoorden 56 Bijlage 1 Gebruikte afkortingen 59 Bijlage 2 Voorbeeldverordening afvoer hemel- en grondwater 60 Leidraad riolering A2100 Aansluiten en lozen 2
1 Inleiding 1.1 Verantwoording Deze module behandelt de juridische aspecten van aansluiten en lozen. Deze onderwerpen komen in één module aan de orde, omdat de regelgeving voor beide veel overlap kent. Eén integrale module is praktischer voor het oplossen van problemen. Bovendien is zo beter het verschil aan te geven tussen de aansluitregels in (vooral) de bouwregelgeving en de lozingsregels in de milieu- en waterregelgeving. De module geeft inzicht in: de huidige regels voor aansluiting op de riolering, die hun wettelijke grondslag vinden in de Woningwet en met name het daarop gebaseerde Bouwbesluit 2012; de huidige regels voor lozingen in de riolering, die de milieuregelgeving als basis hebben. Net als module A2000 wijkt de aard van deze module enigszins af van andere modules, die een meer technisch karakter hebben. U moet deze module zien als een juridisch, soms behoorlijk complex naslagwerk. Wel hebben de schrijvers geprobeerd de regelgeving zo eenvoudig mogelijk te verwoorden en illustreren, bijvoorbeeld door praktijkvoorbeelden te gebruiken. Doelgroep De module is primair bedoeld voor rioleringsbeheerders. Maar ook waterbeheerders en andere betrokkenen bij stedelijk waterbeheer (inclusief riolering) kunnen de informatie gebruiken. De module wil een brug slaan tussen de meer technische vakmensen en de meer juridisch geschoolde medewerkers. Bent u op zoek naar antwoorden op typisch juridische vragen, maar bent u zelf niet juridisch onderlegd? Neem dan de gevonden informatie altijd eerst door met een juridisch geschoolde collega. Een interpretatiefout kan immers verstrekkende gevolgen hebben. Daarbij is het ook wenselijk als projectontwikkelaars en gemeente in het begin van het proces overleggen. Zie ook module B1100. Verwijzingen In deze module staan ook verwijzingen naar andere modules. Het gaat dan om onderwerpen met hoofdzakelijk niet-juridische aspecten die in een andere module uitgebreid aan de orde komen. Of om juridische onderwerpen die vanwege hun speciale karakter in een afzonderlijke module zijn ondergebracht. Deze module heeft vooral raakvlakken met de modules A1000 Beleid en regelgeving op hoofdlijnen en A2000 Juridische aspecten algemeen. 1.2 Wat is veranderd? De actualisatie is inhoudelijk afgesloten op 1 oktober 2014. De ontwikkelingen die op die datum duidelijk waren, zijn in deze module meegenomen. De module is op enkele punten gewijzigd ten opzichte van 2012: Het hoofdstuk over lozen vanuit de riolering in oppervlaktewater en bodem is geschrapt. Deze informatie staat nu in module A2000. De hoofdstukken 4 en 5 zijn omgewisseld. De module gaat nu eerst in op de algemene regels voor lozen in de riolering, daarna op de specifieke mogelijkheid van de gemeente om deze regels aan te vullen in de hemel- en grondwaterverordening. Aansluiten en lozen A2100 Leidraad riolering 3
Daarnaast zijn inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd: De nieuwste inzichten over de interpretatie van de regels in het Bouwbesluit 2012 over aansluiten van de gebouw- en terreinriolering op het openbare riool zijn verwerkt in hoofdstuk 3. Recente wijzigingen van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit lozen buiten inrichtingen voor lozen in de riolering zijn verwerkt in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 is uitgebreid met een overzicht van de mogelijkheden van de hemel- en grondwaterverordening. Dit in aanvulling op de in de VNG-modelverordening opgenomen mogelijkheid om lozingen van hemel- en grondwater in het openbare vuilwaterriool te beëindigen. De VNGmodelverordening is geactualiseerd en opgenomen als bijlage bij deze module. 1.3 Opstellers en begeleidingscommissie Jan Robbe van de Universiteit Leiden, Simon Handgraaf van Colibri Advies BV en Peter de Putter van Sterk Consulting hebben deze module aangepast. De begeleidingscommissie voor deze actualisatie bestond uit: Nina ter Linde Egbert Baars Karst Jan van Esch Reginald Grendelman Gert Heemskerk Timo Nierop Kees Snaterse George Stobbelaar Janke Holman Gemeente Helmond, voorzitter Waternet/Amsterdam NLingenieurs, Grontmij VNG Gemeente Rheden Gemeente Edam-Volendam, NOORD NLingenieurs, Snaterse Civiele Techniek & Management Rijkswaterstaat Leefomgeving Stichting RIONED 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 schetst de regels voor aansluiten en lozen op hoofdlijnen en omschrijft enkele belangrijke (basis)begrippen. Hoofdstuk 3 behandelt de regels voor aansluitingen op de riolering. Hier leest u onder meer hoe u gebouwaansluitingen juridisch kunt regelen. Hoofdstuk 4 behandelt de regels voor afvalwaterlozingen in de riolering. Hier leest u over de eigen verantwoordelijkheid van lozers, de regels waaraan zij moeten voldoen en handhavingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de Wm-verordeningsbevoegdheid voor de afvoer van hemelen grondwater. Hiermee kunt u voor bepaalde aangewezen gebieden het lozen van hemel- en grondwater in de openbare vuilwaterriolering bij bestaande bouw beëindigen of eisen stellen aan de omgang met hemel- en grondwater. Bijlage 1 bevat een lijst van gebruikte afkortingen. Bijlage 2 bevat de voorbeeldverordening afvoer hemel- en grondwater, en een toelichting daarop. Leidraad riolering A2100 Aansluiten en lozen 4
2 Overzicht wet- en regelgeving en belangrijke begrippen De wet- en regelgeving voor aansluiten en lozen is niet eenvoudig te doorgronden. Daarom geeft dit hoofdstuk in paragraaf 2.1 allereerst een overzicht op hoofdlijnen. Daarnaast is kennis van bepaalde (basis)begrippen van belang, zoals gebouw- en buitenriolering, afvalwater, de voorkeursvolgorde en zuiveringstechnisch werk. Definities hiervan vindt u onder meer in het Bouwbesluit 2012, de Wet milieubeheer (Wm) en/of de Waterwet (Wtw). De paragrafen 2.2 en 2.3 geven een definitie van (en een nadere toelichting op) de belangrijkste begrippen bij respectievelijk aansluiten en lozen. 2.1 Wet- en regelgeving op hoofdlijnen Bij perceelaansluitingen hebt u te maken met veel wetten en regelingen. Belangrijk onderscheid is er tussen regels voor het fysieke deel van de aansluiting en die voor het afvalwater dat door deze aansluiting stroomt. Grofweg is te stellen dat de bouwregelgeving over het fysieke deel gaat (de leidingen in gebouwen en terreinen) en dat de Wet milieubeheer (Wm) en (in mindere mate) de Waterwet over het te lozen water door de buis gaan. 2.1.1 Aansluiten volgens de bouwregelgeving De regelgeving voor de aanleg (inclusief vervanging) en aansluiting van riolering van gebouwen en terreinen is via de Woningwet vastgelegd in het Bouwbesluit 2012. Afvalwaterafvoer In het Bouwbesluit 2012 staan onder meer de aansluitregels voor de afvoervoorzieningen voor huishoudelijk afvalwater, die voorheen in de bouwverordening stonden. Opvallend is dat het Bouwbesluit 2012 geen verplichting tot aansluiting op het openbare riool meer bevat. Wel regelt het behoorlijk gedetailleerd waar de aansluitleiding moet komen en aan welke eisen die moet voldoen. Het Bouwbesluit 2012 schrijft voor dat een bouwwerk een zodanige voorziening voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater moet hebben dat het water zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid is af te voeren. Concreet betekent dit dat een gebruiksfunctie (bijvoorbeeld een woning) met een toilet- of badruimte of een andere opstelplaats voor een zogenaamd lozingstoestel, voor die opstelplaats een afvoervoorziening voor huishoudelijk afvalwater moet hebben. Vervallen aansluitplicht De aansluitplicht is vervallen omdat lozing in bodem of oppervlaktewater verboden is als er riolering aanwezig is. Hierdoor zijn er bijvoorbeeld geen ontheffingen op het Bouwbesluit in het buitengebied nodig. Hemelwaterafvoer Voor de hemelwaterafvoer eist het Bouwbesluit 2012 dat nieuwe en bestaande bouwwerken ook een zodanige voorziening voor de opvang en afvoer van hemelwater moeten hebben dat dit water zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid is af te voeren. Voor nieuwbouw moet deze voorziening voldoen aan NEN 3215:2011. Bevindt de hemelwatervoorziening zich binnen het te bouwen bouwwerk, dan moet deze lucht- en waterdicht zijn conform dezelfde NEN 3215. Bij nieuwbouw is voor aansluiting van de hemelwaterafvoer bovendien toestemming nodig. Dat betekent dat de gemeente deze toestemming kan weigeren, bijvoorbeeld als er een gemengd rioolstelsel is. De voorwaarden hiervoor vindt u op pagina 18 (kader). Afkoppelen Voor bestaande bouw biedt het Bouwbesluit 2012 geen mogelijkheden om het afkoppelen van hemelwater te verplichten. De Wet milieubeheer (Wm) biedt die mogelijkheid wel, namelijk via een gemeentelijke verordening voor de afvoer van hemel- en grondwater. Juridisch gezien regelt deze verordening de lozing van hemel- en grondwater, niet de fysieke aansluiting op het openbare riool. Maar door de lozing te verbieden, is (het gebruik van) de aansluiting feitelijk onmogelijk. De verordening komt in hoofdstuk 5 van deze module uitgebreid aan bod. Aansluiten en lozen A2100 Leidraad riolering 5
2.1.2 Lozen volgens de milieu- en waterregelgeving Bij de huidige lozingsregels voor afvalwater bepaalt de doelgroep ( lozingsbron ) welk besluit van toepassing is. Daarbij is onderscheid tussen lozingen vanuit: 1 Wm-inrichtingen: Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit milieubeheer, kortweg Activiteitenbesluit ). Sinds 1 januari 2013 vallen ook de lozingen vanuit landbouwactiviteiten onder het Activiteitenbesluit. 2 Particuliere huishoudens: Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah) voor lozingen vanuit particuliere huishoudens. 3 Overige bronnen/openbare ruimte: Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi). Dit besluit geldt voor alle lozingen die niet vallen onder een van de eerste twee categorieën. Het Blbi is sinds 1 juli 2011 van kracht. Het bevat onder meer regels voor overstorten, afspoeling van wegen en het werk van een glazenwasser. Deze besluiten bevatten algemene regels voor alle lozingsroutes, dus voor lozingen in riolering, oppervlaktewater én bodem. Deze module richt zich op de regels voor lozen in de riolering. Door de algemene regels is voor de genoemde lozingsactiviteiten meestal geen vergunning meer nodig. Een melding is nu voldoende, eventueel met een zogenoemd maatwerkvoorschrift (een nadere, individuele eis boven op de voor iedereen geldende algemene regels). In bepaalde gevallen is zelfs een melding niet nodig, zoals voor afstromend hemelwater vanuit de openbare ruimte. Meer informatie over de lozingsregels vindt u in hoofdstuk 3 van module A2000. Bestuursorganen die bevoegdheden rond afvalwater uitoefenen (met name de gemeenten voor lozingen in de bodem of het riool en de waterbeheerders voor lozingen in oppervlaktewater), moeten rekening houden met de in de Wm voorgeschreven voorkeursvolgorde (zie paragraaf 2.3.3). Gemeenten kunnen bij verordening regels stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater (zie hoofdstuk 5). Mogelijkheden aansluitverordening Meer informatie over wat u wel of niet kunt opnemen in een aansluitverordening vindt u op pagina 19. 2.1.3 Aansluitverordening gemeente Het Bouwbesluit 2012 bevat geen eisen meer voor de aansluiting van perceelaansluitleidingen op de openbare riolering (het gedeelte dat in openbaar gebied ligt). De gemeente zou hiervoor dus zelf regels kunnen opstellen in een eigen verordening, zoals een aansluitverordening. Maar in principe is dat niet nodig. Het aansluitvoorschrift op grond van het Bouwbesluit 2012 en de lozingsregels op grond van onder meer het Besluit lozing afvalwater huis houdens bieden voldoende middelen om ongewenste lozingen te voorkomen en de ligging van perceelaansluitleidingen te sturen. De gemeente zou wél een aansluitverordening kunnen vaststellen om: vast te leggen waar de scheiding ligt tussen de particuliere riolering en de openbare riolering: bij de perceelgrens, het ontstoppingsstuk of de aansluiting op de hoofdriolering; duidelijkheid te scheppen over de verplichtingen van gemeente en perceeleigenaar voor de aansluitleiding in de openbare grond: wie is verantwoordelijk voor het onderhoud of het opheffen van verstoppingen; eisen te stellen aan het kleurgebruik van de aansluitleiding, om de correcte aansluiting van leidingen voor huishoudelijk afvalwater en hemelwater te bevorderen. Eventueel kan de gemeente een aansluitverordening combineren met de Verordening eenmalig rioolaansluitrecht. Over deze verordening vindt u meer informatie in module D1200. Leidraad riolering A2100 Aansluiten en lozen 6
2.1.4 Samenwerking Als rioleringsbeheerder moet u vrijwel altijd samenwerken met andere gemeentelijke afdelingen en regionale partijen: voor het fysieke deel met Bouw- en Woningtoezicht; voor het regelen van de afvalwaterstromen met de afdelingen voor milieuvergunningverlening en -handhaving of de regionale uitvoeringsdienst (RUD); voor het afstemmen van inzameling, transport en zuivering van afvalwater met de waterbeheerder. Dit is zelfs een verplichting in de Waterwet (art. 3.8). 2.2 Belangrijke begrippen bij aansluiten 2.2.1 Bouwwerk De Woningwet (Ww) en de Wabo kennen geen definitie van het begrip bouwwerk. Beide wetten omschrijven bouwen als: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten. De Wabo eist een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk. Artikel 1.1 Ww definieert gebouw als: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Hiermee is duidelijk wat een gebouw is (een bijzonder soort bouwwerk), maar niet wat een bouwwerk is. Vaste rechtspraak en de Modelbouwverordening (Mbv) definiëren een bouwwerk als: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. 2.2.2 Gebouw- en buitenriolering De term riolering is een overkoepelend (niet-juridisch) begrip. Riolering bestaat uit gebouw- en buitenriolering. Het Bouwbesluit 2012 en NEN 3215:2011+C1:2014 geven van beide uitgebreide definities. De korte versies hiervan zijn: gebouwriolering: het deel van de afvoerleidingen dat zich binnen en aan het gebouw bevindt; buitenriolering (als bedoeld in NEN 3215:2011+C1:2014): het deel van de afvoerleiding vanaf de gevel tot en met de aansluiting op het openbare riool en het openbare riool zelf. Gebouw binnen de perceelgrens dakuitmonding ontspanningsleiding Figuur 2.1 Overzicht definities gebouw- en buitenriolering (bron: NTR3216) toestelleiding hemelwaterafvoerleiding zettingsconstructie verzamelleiding ontstoppingsstuk toestelleiding standleiding schuifstuk ontlastput verzamelleiding perceelaansluitleiding gebouwaansluiting 0,5 m 0,5 m straatriool (VWA) openbarebuitenriolering terreinleiding buitenriolering gebouwriolering terreinleiding buitenriolering infiltratievoorziening perceelgrens NEN 3215 BOUWBESLUIT 2012 / NTR 3216 ISSO 70.1 perceelgrens Aansluiten en lozen A2100 Leidraad riolering 7
Het volledige document is beschikbaar voor begunstigers. Dit document is volledig beschikbaar voor begunstigers van Stichting RIONED. Als uw organisatie begunstiger is, kunt u inloggen via http://www.riool.net/login. Vervolgens kunt u dit document volledig bekijken door hier te klikken. Meer informatie over het begunstigerschap van Stichting RIONED kunt u vinden op http://www.riool.net/-/info-over-begunstigerschap.