FEDERALE POLITIE Algemene directie van de ondersteuning en het beheer Directie van de juridische dienst, Uitgiftenummer DGS/DSJ-2008/34148/A het contentieux en de statuten Uitgiftedatum 29 VIII 2008 Fritz Toussaintstraat 8 Classificatiegraad PUBLIEK 1050 BRUSSEL Klassering Tel. : 02/642.61.21 Bladzijde 5 Fax : 02/642.61.35 Bijlage(n) 1 Kenmerk PC G:\Dps\Sebille- m\formations\chiens\nosta-honden- 08-08.doc Geadresseerden Alle zones van de lokale politie DGA DGA/DACH Kopie : SAT AIG VCLP SSGPI DSI/Call center DailyDoc Poldoc DSED ONDERWERP Referenties De aanneming van een politiehond 1. Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (STS/ST 6) 2. Ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (STS/ST 7) 3. Koninklijk besluit van 3 december 2005 betreffende de functionele opleidingen van de personeelsleden van de politiediensten (STS/ST 23) 4. Statutaire nota DGP/DPS-2007/2520/A van 16 januari 2007 5. Ministerieel besluit van 25 juni 2008 tot vaststelling van de voorwaarden voor de aanneming van een politiehond (B.S., 9 juli 2008) (STS/ST 28) Dossierbeheerder ADV Jur Judith COLLE, Tel. 02/554.42.55 1. Inleiding Op 9 juli 2008 werd het in Ref. 5 vermelde ministerieel besluit in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Dit ministerieel besluit geeft uitvoering aan artikel XI.IV.7, 1, derde lid, RPPol op grond waarvan de minister de voorwaarden voor de aanneming van een politiehond vaststelt.
PUBLIEK 2/6 2. De aanneming De aanneming van een politiehond bestaat uit een administratieve en een operationele aanneming. 2.1. De administratieve aanneming 2.1.1. Voorwaarden Eerst en vooral dient benadrukt te worden dat de administratieve aanneming aan de operationele aanneming voorafgaat. Om een hond administratief te kunnen aannemen als politiehond, moet het dier aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen : 1 minimum 12 maanden oud zijn ; 2 geregistreerd zijn ; 3 ingeënt zijn volgens de minimale voorwaarden vereist voor het gehele grondgebied van het Rijk ; 4 op medisch en fysiek vlak geschikt verklaard zijn ; 5 beantwoorden aan het karakterieel profiel. Een erkende dierenarts (erkend overeenkomstig artikel 4 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde) verleent een advies over de eerste 4 voorwaarden aan de korpschef of het personeelslid dat deze daartoe aanwijst voor de lokale politie of, naar gelang van het geval, aan de directeurgeneraal van de bestuurlijke politie of het personeelslid dat deze daartoe aanwijst voor de federale politie. Een selectiecommissie verleent een advies over het karakterieel profiel van de hond aan de korpschef of het personeelslid dat deze daartoe aanwijst voor de lokale politie of, naar gelang van het geval, aan de directeur-generaal van de bestuurlijke politie of het personeelslid dat deze daartoe aanwijst voor de federale politie. Die commissie is als volgt samengesteld : - het diensthoofd van de dienst waarin de hond wordt ingezet voor de lokale politie of, naar gelang van het geval, het diensthoofd van de dienst hondensteun voor de federale politie of hun vertegenwoordiger, voorzitter ; - een hondenopleider van de geïntegreerde politie ; - een personeelslid van de betrokken politiezone of de dienst van de federale politie waarin de hond wordt ingezet. Dit advies wordt verstrekt, enerzijds op basis van algemene criteria (stabiel karakter, stressbestendigheid, levendigheid, ) en anderzijds op basis van specifieke criteria die zijn vastgesteld per categorie van politiehond (patrouillehond, actieve drughond, speurhond, ). In dit opzicht stemmen die verschillende categorieën van politiehonden overeen met de gespecialiseerde betrekkingen van hondengeleider waarvan sprake in tabel 1 van bijlage 19 RPPol. Zowel de voormelde algemene als de specifieke criteria zijn opgenomen in bijlage 1 van het ministerieel besluit bedoeld in Ref. 5.
PUBLIEK 3/6 Op basis van de adviezen van de dierenarts en van de selectiecommissie, beslist de korpschef of het personeelslid dat deze daartoe aanwijst voor de lokale politie of, naar gelang van het geval, de directeur-generaal van de bestuurlijke politie of het personeelslid dat deze daartoe aanwijst voor de federale politie, of de hond administratief wordt aangenomen. De administratieve aanneming is niet definitief. De hond die niet meer voldoet aan één van de in punt 2.1.1. opgenomen voorwaarden, wordt immers niet langer beschouwd als administratief aangenomen. De korpschef of het personeelslid dat deze daartoe aanwijst voor de lokale politie of, naar gelang van het geval, de directeur-generaal van de bestuurlijke politie of het personeelslid dat deze daartoe aanwijst voor de federale politie, beslist of de hond nog steeds voldoet aan de voorwaarden voor de administratieve aanneming (zie punt 2.1.1.) en dit op basis van: - het advies verstrekt door een erkende dierenarts inzake de eerste 4 voorwaarden ; - het advies verstrekt door de commissie inzake het karakterieel profiel ; - een evaluatie met vermelding definitief ongeschikt uitgebracht door de betrokken examencommissie bedoeld in artikel 4, derde lid, 6, van het in Ref. 3 bedoelde koninklijk besluit in het raam van de functionele opleiding voor hondengeleider of in het raam van de voortgezette opleiding. 2.1.2. Statutaire gevolgen De administratieve aanneming geeft recht op de vergoeding voor onderhoud van een politiehond bedoeld in artikel XI.IV.7, 1, eerste en tweede lid, RPPol. Er weze evenwel aangestipt dat indien de onderhoudskosten van de politiehond, met inbegrip van de voeding, ten laste worden genomen door de Staat of de politiezone, die vergoeding niet is verschuldigd. 2.2. De operationele aanneming 2.2.1. Voorwaarden Alvorens operationeel aangenomen te kunnen worden, moet de politiehond administratief aangenomen zijn. Om operationeel aangenomen te worden, moet de politiehond verder aan de volgende twee cumulatieve voorwaarden voldoen : - met het personeelslid slagen in de functionele opleiding voor hondengeleider ; - met het personeelslid voldoen aan de voortgezette opleiding. 1 De functionele opleiding voor hondengeleider Zoals hiervoor reeds werd aangegeven, bepaalt tabel 1 van bijlage 19 RPPol dat de betrekkingen van hondengeleider gespecialiseerde betrekkingen zijn. Voor wat de gespecialiseerde betrekkingen van hondengeleider betreft, houdt dit concreet in dat men over een brevet moet beschikken in geval van een interne verschuiving naar een dergelijke gespecialiseerde betrekking en dat er in het raam van de mobiliteit voorrang wordt verleend aan brevethouders (cfr. nota bedoel in Ref. 4).
PUBLIEK 4/6 Om het brevet te behalen, moet het personeelslid slagen voor de betrokken functionele opleiding tot hondengeleider, zoals bepaald in bijlage 1 van het koninklijk besluit bedoeld in Ref. 3. Die opleiding bestaat uit een aantal luiken die uitsluitend bestemd zijn voor het personeelslid, kandidaat-hondengeleider, en een aantal luiken die door het team gevolgd moeten worden, namelijk door het personeelslid, kandidaat-hondengeleider, en zijn administratief aangenomen politiehond. Aan het einde van de opleiding, wordt het personeelslid geëvalueerd op basis van zijn dagelijks werk en op basis van een examen dat bestaat uit een schriftelijke proef en een praktische proef die door het team, dus met de politiehond, moet worden afgelegd. Om een politiehond operationeel te laten aannemen, moet het personeelslid kandidaat-hondengeleider bijgevolg slagen in enerzijds de schriftelijke proef en anderzijds de praktische proef die hij samen met zijn politiehond aflegt. De operationele aanneming van een politiehond is dus onlosmakelijk verbonden met de hondengeleider met wie de hond de betrokken functionele opleiding voor hondengeleider heeft gevolgd en succesvol heeft beëindigd. Dientengevolge moet een hondengeleider die een andere politiehond verwerft, de opleiding tot hondengeleider opnieuw volgen. Zoals aangegeven in de extract -fiche die op 25 oktober 2006 in het onderhandelingscomité voor de politiediensten werd besproken en in de nota bedoeld in Ref. 4 verduidelijkt wordt, kunnen de personeelsleden die brevethouder zijn doch een team vormen met een andere administratief aangenomen hond dan de hond waarmee ze het brevet destijds behaalden, vrijgesteld worden van het volgen van bepaalde luiken van die functionele opleiding. 2 ) De voortgezette opleiding Naar gelang van de categorie waartoe de politiehond behoort, moeten jaarlijks een aantal uren voortgezette opleiding gevolgd worden door het team, zoals aangegeven in bijlage. 2.2.2. Gevolgen De operationele aanneming laat toe om een politiehond in te zetten in operationele omstandigheden. De operationele aanneming is niet definitief. Zo mag een hond tijdelijk niet worden ingezet in operationele omstandigheden wanneer de hond : - tijdelijk ongeschikt is verklaard door de betrokken examencommissie bedoeld in artikel 4, derde lid, 6, van het in Ref. 3 vermelde koninklijk besluit in het raam van de voortgezette opleiding ; - achtereenvolgens twee maal niet werd aangeboden voor de voortgezette opleiding; - tijdelijk ongeschikt is verklaard door een erkende dierenarts.
PUBLIEK 5/6 Die tijdelijke ongeschiktheid neemt een einde wanneer de hond, naar gelang van het geval, opnieuw geschikt wordt verklaard door de examencommissie of door een erkende dierenarts of wanneer de hond opnieuw heeft deelgenomen aan de voortgezette opleiding. De definitieve ongeschiktheid, waardoor de hond definitief niet meer mag worden ingezet in operationele omstandigheden, kan worden uitgesproken ofwel door de examencommissie in het raam van de voortgezette opleiding, ofwel door een erkende dierenarts. 3. De training De operationeel aangenomen hond is onderworpen aan een verplichte training. Het aantal uren is vastgesteld per periode van zes maanden en verschilt naar gelang van de categorie waartoe de politiehond behoort. (cfr. bijlage). 4. Inwerkingtreding Het ministerieel besluit bedoeld in Ref. 5 is in werking getreden op 19 juli 2008 en stelt een einde aan de overgangsregeling die tot op heden bestond op grond van artikel XII.19 UBPol. De eerdere aannemingen op grond van dit artikel blijven uiteraard geldig. Anderzijds zijn zij wel onderworpen aan de vereiste van voortgezette opleiding en training (zie punten 2.2.1., 2, en 3). ----->>><<<-----
PUBLIEK 6/6 Bijlage Voortgezette opleiding Verplichte evaluatie Aantal uren Patrouillehond 1 x per semester Een periode van 38 uren operationele opleiding Actieve drughond 1 x per semester Een periode van 16 uren operationele opleiding Stille drughond 1 x per semester Een periode van 16 uren operationele opleiding Speurhond 1 x per semester Een periode van 16 uren operationele opleiding Menselijke restenhond 1 x per semester Een periode van 16 uren operationele opleiding Hormonenhond 1 x per semester Een periode van 16 uren operationele opleiding Brandhaardetectiehond 1 x per semester Een periode van 16 uren operationele opleiding Migratiecontrolehond 1 x per semester Een periode van 16 uren operationele opleiding Explosievenhond 1 x per semester Een periode van 16 uren operationele opleiding Aanvalshond 1 x per semester Een periode van 16 uren operationele opleiding Verplichte training Minimum aantal uren Patrouillehond Gemiddeld 8 uren per maand per periode van 6 maanden (1) Actieve drughond Gemiddeld 38 uren per maand per periode van 6 maanden (1) Stille drughond Gemiddeld 38 uren per maand per periode van 6 maanden (1) Speurhond Gemiddeld 50 uren per maand per periode van 6 maanden (1) Menselijke restenhond Gemiddeld 38 uren per maand per periode van 6 maanden (1) Hormonenhond Gemiddeld 38 uren per maand per periode van 6 maanden (1) Brandhaardetectiehond Gemiddeld 38 uren per maand per periode van 6 maanden (1) Migratiecontrolehond Gemiddeld 38 uren per maand per periode van 6 maanden (1) Explosievenhond Gemiddeld 38 uren per maand per periode van 6 maanden (1) Aanvalshond Gemiddeld 38 uren per maand per periode van 6 maanden (1) (1) In voorkomend geval worden de uren voortgezette opleiding aangerekend op het aantal uren verplichte training.