LUIK 1: INTEGRATIE IN DE FUNCTIE VAN VERKEERSPOLITIE (min 42 uren)

Transcriptie

1 1 FUNCTIONELE OPLEIDING VERKEERSPOLITIE (artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 december 2005 betreffende de functionele opleidingen van de personeelsleden van de politiediensten) A. DUUR VAN DE OPLEIDING Opleidingsmodules: Federale politie: min 450 uren Lokale politie: min 430 uren Opleidingsstage: min 102 uren B. INHOUD I. FEDERALE POLITIE a) OPLEIDING VERKEERSREGLEMENTERING LUIK 1: INTEGRATIE IN DE FUNCTIE VAN VERKEERSPOLITIE (min 42 uren) Module 1.1: De plaats en de rol van de verkeerspolitie (min 6 uren) Module 1.2: De tussenkomst van de verkeerspolitie (min 20 uren) Module 1.3: De wegcontrole door de verkeerspolitie (min 16 uren) LUIK 2: STUDIE VAN HET VERKEER (min 178 uren) Module 2.1: De weggebruiker bestuurder (min 38 uren) Module 2.2: Het voertuig (min 54 uren) Module 2.3: Verkeersongevallen en belemmeringen (min 38 uren) Module 2.4: Praktische implementatie (min 48 uren) LUIK 3: STUDIE VAN HET TRANSPORT (min 136 uren) Module 3.1: Zwaar vervoer basismodule (min 40 uren) Module 3.2: Zwaar vervoer specialisatiemodule (min 42 uren) Module 3.3: Praktische implementatie (min 54 uren) b) OPLEIDING MOTORRIJDER LUIK 1: THEORIE (min 10 uren) Module 1.1: Plichten van de bestuurder (min 4 uren) Module 1.2: Defensief en proactief rijden (min 6 uren) LUIK 2: DIENSTMOTORFIETS (min 94 uren) Module 2.1: Initiatie gebruik (min 2 uren) Module 2.2: Beginselen van mechanica en onderhoud (min 6 uren) Module 2.3: Basistechnieken (voertuigbeheersing) (min 10 uren) Module 2.4: Gevorderde technieken (remmen ontwijken) (min 4 uren) Module 2.5: Rijden op de openbare weg + alle terrein (min 62 uren) Module 2.6: Rijden op gesloten circuit (min 6 uren) Module 2.7: Fysieke conditie (min 4 uren) LUIK 3: PROFESSIONEEL GEBRUIK (min 36 uren) Module 3.1: Interventietechnieken (min 6 uren) Module 3.2: Initiatie in een stedelijke omgeving (min 4 uren) Module 3.3: Escorte (min 26 uren)

2 2 c) OPLEIDING BESTUREN VAN EEN SNEL VOERTUIG/VAN EEN VOERTUIG IN DRINGENDE OMSTANDIGHEDEN LUIK 1: ANTI-SLIP (min 16 uren) LUIK 2: SLIPCONTROLE (min 8 uren) LUIK 3: ANTI-AGRESSIE (min 16 uren) LUIK 4: RIJDEN OP CIRCUIT AAN HOGE SNELHEID (min 16 uren) II. LOKALE POLITIE a) OPLEIDING VERKEERSREGLEMENTERING LUIK 1: INTEGRATIE IN DE FUNCTIE VAN VERKEERSPOLITIE (min 42 uren) Module 1.1: De plaats en de rol van de verkeerspolitie (min 6 uren) Module 1.2: De tussenkomst van de verkeerspolitie (min 20 uren) Module 1.3: De wegcontrole door de verkeerspolitie (min 16 uren) LUIK 2: STUDIE VAN HET VERKEER (min 178 uren) Module 2.1: De weggebruiker bestuurder (min 38 uren) Module 2.2: Het voertuig (min 54 uren) Module 2.3: Verkeersongevallen en belemmeringen (min 38 uren) Module 2.4: Praktische implementatie (min 48 uren) LUIK 3: STUDIE VAN HET TRANSPORT (min 136 uren) Module 3.1: Zwaar vervoer basismodule (min 40 uren) Module 3.2: Zwaar vervoer specialisatiemodule (min 42 uren) Module 3.3: Praktische implementatie (min 54 uren) b) OPLEIDING MOTORRIJDER LUIK 1: THEORIE (min 10 uren) Module 1.1: Plichten van de bestuurder (min 4 uren) Module 1.2: Defensief en proactief rijden (min 6 uren) LUIK 2: DIENSTMOTORFIETS (min 94 uren) Module 2.1: Initiatie gebruik (min 2 uren) Module 2.2: Beginselen van mechanica en onderhoud (min 6 uren) Module 2.3: Basistechnieken (voertuigbeheersing) (min 10 uren) Module 2.4: Gevorderde technieken (remmen ontwijken) (min 4 uren) Module 2.5: Rijden op de openbare weg + alle terrein (min 62 uren) Module 2.6: Rijden op gesloten circuit (min 6 uren) Module 2.7: Fysieke conditie (min 4 uren) LUIK 3: PROFESSIONEEL GEBRUIK (min 36 uren) Module 3.1: Interventietechnieken (min 6 uren) Module 3.2: Initiatie in een stedelijke omgeving (min 4 uren) Module 3.3: Escorte (min 26 uren)

3 3 c) OPLEIDING BESTUREN VAN EEN DIENSTMOTORFIETS IN EEN STEDELIJKE OMGEVING LUIK 1: PROACTIEF RIJDEN (min 10 uren) Module 1.1: Piste Module 1.2: Openbare weg LUIK 2: INTEGRATIE IN HET STEDELIJK VERKEER (min 26 uren) Module 2.1: Rijtechnieken (min 10 uren) Module 2.2: Verkeerstoezicht en tussenkomst bij verkeersproblemen (min 16 uren) C. DOELGROEP Lid zijn van het basiskader, het middenkader of het officierskader Bij mobiliteit aangewezen zijn voor een functie van verkeerspolitie bij de federale politie of in een korps van de lokale politie, voorzover dat die betrekking alsdusdanig in de personeelsformatie is voorzien Houder zijn van het rijbewijs categorie A of een rijbewijs dat geldig is verklaard voor het besturen van een motorfiets Slagen in een rijvaardigheidstest die voldoet aan de minimumnorm geldig voor het behalen van het rijbewijs A D. EVALUATIE CRITERIA - JURY 1. Evaluatie De kandidaat wordt geëvalueerd op basis van: het dagelijks werk: Elk luik maakt het voorwerp uit van minstens één evaluatie door de lesgever (schriftelijke en/of mondelinge en/of praktische test, al naargelang van de beoordeling van de verantwoordelijke lesgever). een examen, bestaande uit: - voor wat de opleiding verkeersreglementering betreft: * een schriftelijk eindexamen omtrent het geheel van de onderwezen leerstof; * een mondeling eindexamen omtrent het geheel van de onderwezen leerstof; * een praktisch examen. - voor wat de opleiding motorrijder betreft: * een praktisch examen op het einde van de opleiding. - voor wat de opleiding besturen van een snel voertuig/ van een voertuig in dringende omstandigheden betreft: * een praktisch examen op het einde van de opleiding. - voor wat de opleiding besturen van een dienstmotorfiets in een stedelijke omgeving betreft: * een praktisch examen op het einde van de opleiding. Dit examen wordt

4 4 afgenomen tegelijkertijd met het praktisch examen in het raam van de opleiding motorrijder. De kandidaten, zowel van de lokale als de federale politie, kunnen de opleiding motorrijder slechts aanvatten voorzover ze geslaagd zijn in de opleiding verkeersreglementering. De kandidaten van de federale politie kunnen vervolgens de opleiding besturen van een snel voertuig/ van een voertuig in dringende omstandigheden aanvatten indien ze geslaagd zijn in de opleiding motorrijder. 2. Voorwaarden tot slagen Om te slagen moet de kandidaat: minimum 50% behalen voor het totaal van het dagelijks werk; minimum 60% behalen voor het schriftelijk en mondeling eindexamen evenals voor de verschillende praktische examens afzonderlijk; minimum 60% behalen voor het totaal van het dagelijks werk, het schriftelijk en het mondeling examen evenals de praktische examens. Een eindscore van minder dan 60% op het totaal der punten leidt tot een tweede zittijd, tenzij andersluidende beslissing van de jury. 3. Jury - samenstelling Voorzitter : de directeur van de betrokken politieschool of zijn vertegenwoordiger Leden: vier leden, zijnde: - een officier van de lokale politie die deel uitmaakt van een verkeersdienst; - een officier van de federale politie die deel uitmaakt van de wegpolitie; - twee leden van het onderwijzend personeel. De jury spreekt zich uit over het al dan niet slagen van de kandidaat. De deliberatie geschiedt bij meerderheid van de stemmen. Het secretariaat wordt door de betrokken politieschool verzekerd.

5 5 E. VRIJSTELLINGEN / OVERGANGSBEPALINGEN Worden geacht aan de opleidingsvereisten voor verkeerspolitie te voldoen: 1. de personeelsleden van het operationeel kader die na 1 april 2001 en vóór 9 februari 2006 (zijnde de datum van inwerkingtreding van het KB betreffende de functionele opleiding van de personeelsleden van de politiediensten) met succes de opleiding Motoragent verkeerspolitie (voor de leden van de federale politie omvatte die de opleiding verkeerspolitie, motorrijder en besturen van een snel voertuig/van een voertuig in dringende omstandigheden ; voor de leden van de lokale politie omvatte die de opleiding verkeerspolitie, motorrijder en besturen van een dienstmotorfiets in een stedelijke omgeving ) in een politieschool hebben gevolgd; 2. de personeelsleden van het operationeel kader die, overeenkomstig de bepalingen van art. XII.XI.31, tweede lid, RPPol, op 1 april 2001 geen deel uitmaakten van het rijdend personeel van de politie van de autosnelwegen en de autowegen (door de Koning bepaald) en die na 1 april 2001 met succes de bijkomende opleiding van 76 uren of 102 uren in een politieschool hebben gevolgd (i.e. de opleiding bedoeld in artikel XII.XI.31, tweede lid, RPPol); 3. de personeelsleden van het operationeel kader die, overeenkomstig de bepalingen van art. XII.XI.31, eerste lid, RPPol, op 1 april 2001 deel uitmaakten van het rijdend personeel van de politie van de autosnelwegen en de autowegen (door de Koning bepaald); 4. de personeelsleden van het operationeel kader die vóór 1 april 2001 met succes de opleiding PVE bij de rijkswacht hebben gevolgd; 5. de personeelsleden van het operationeel kader die na 1 april 2001 en vóór 9 februari 2006 met succes een opleiding hebben gevolgd, vereist voor hun aanwijzing in een gespecialiseerde betrekking van de verkeerspolitie. Al deze personeelsleden worden dus geacht houder te zijn van het brevet van verkeerspolitie. F. VRIJSTELLINGEN EN RÉGIME De personeelsleden die na 9 februari 2006 één of meerdere van de hiernavolgende functionele opleidingen hebben gevolgd, zijn vrijgesteld van het overeenkomstige opleidingsonderdeel in de functionele opleiding verkeerspolitie: - functionele opleiding besturen van een dienstmotorfiets in een stedelijke omgeving; - functionele opleiding motorrijder; - functionele opleiding besturen van een snel voertuig/van een voertuig in dringende omstandigheden.