Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog. jaar Johan Krol

Vergelijkbare documenten
Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog. jaar Johan Krol

Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog. jaar Johan Krol

Evaluatierapport Wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog Johan Krol

Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog. jaar lohankrol

Wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog Johan Krol

Wadsedimentatie metingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog Johan Krol

Wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog Johan Krol

Wadsedimentatie metingen op Ameland, Piet Scheveplaat, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog Johan Krol

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-december 2006

Wadplaat sedimentatie bij Ameland

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad onder Ameland-Oost

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland

Donderdag 28-jan 6:30 8:27 11:54 12:54 15:34 17:23 19:20

Kenmerkende waarden. Getijgebied Datum 22 juli 2013

Opvolging Effecten Flexibel Storten

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Samenstelling Levensloop Platina Fonds in 2015

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Januari 2012

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Februari 2012

MEMO Analyse van de a.d.h.v. LiDAR gemeten verandering in wadplaathoogte in Pinkegat en Zoutkamperlaag

2 Morfologie. Deltares 2. Natuurcentrum Ameland 3. Wageningen Environmental Research

De Amsterdamse woningmarkt: voorzichtige stabilisatie

Wadvogels op Ameland-Oost

De tor. Memo. Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum 5 februari Kenmerk ZKS Aantal pagina's 10. Van Reinier Schrijvershof

wiskunde A havo 2018-II

1 Inleiding 1. 2 Verwerking van gegevens Aangeleverde gegevens Verwerking gegevens 3

Vastgoedbericht juni 2008

wadkanovaren.nl pdf versie

Amsterdam In de peilfilters zijn de grondwaterstanden waargenomen. Dit is met

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Grondwaterstanden juni 2016

wadkanovaren.nl waterdiepten a.h.v. de kaartdiepten

EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK

Windpark Avri Onderzoek slagschaduw

Stabilisatie op de Amsterdamse koopwoningenmarkt

Statistisch Bulletin. Jaargang

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

5. Verdamping 1 91/ dag Maand Jan feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

Niet Werkende Werkzoekenden en jeugdwerkloosheid in de arbeidsmarktregio FoodValley april 2012 april 2013

Kasstaat Contante verkopen feb-10

De invoering van nieuwe waarnemingsmethoden in de Consumentenprijsindex (CPI) Nieuwe methoden voor vliegtickets en pakketreizen

Verzuimgegevens BVE 3e kwartaal 2014 t/m 2e kwartaal 2015

Taak Splitsing Voortgang. Mijlpaal Samenvatting Projectsamenvatting. Externe taken Externe mijlpaal Deadline

Maandbereiksindex Dagbladen mei Irena Petrič - NOM Alke Bassler - Intomart GfK

UITWERKING LODINGGEGEVENS RWS (4E CYCLUS, INCL. LIDARDATA). NULSITUATIE VOOR DE MODDERGAT, LAUWERSOOG EN VIERHUIZEN WINNINGEN.

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, november 2012

Inventarisatie van het sublitorale wilde mosselbestand in de westelijke Waddenzee in het voorjaar van 2009

In opdracht van: P.A. Burgos Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur Klein Kwartier 33 Willemstad Curaçao

Analyse energieverbruik

2015 Waddenzee. A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener. Formulier actualisenng meetplan ex a/t/jce/ 30 lid 6 Mijnbouwbesluit. Onderwerp.

Arbeidsmarkt Onderwijs

Dienstregeling 2015 KBS Sluis Klein Willebroek

Analyse Lidar data voor Het Friesche Zeegat. Monitoring effect bodemdaling door gaswinning

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

Arbeidsmarkt Onderwijs

Woningmarktcijfers 1e kwartaal 2013

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Aantal warmtekrachtcertificaten verkocht aan minimumsteun

SlimmemeterPortal.nl maandrapport

Voorbeeldberekeningen Pensioenfonds Particuliere Beveiliging 2019

Sprekende Cijfers. Kwartaalbericht Q1 Woningmarkt Pagina 1 van 9 regio Den Haag april Regio Den Haag

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Analyse LiDAR data voor het Friesche Zeegat ( ) Monitoring effect bodemdaling door gaswinning

Passanten in de Leidse binnenstad 2013

Voorbeeldberekeningen Pensioenfonds Beveiliging 2017

Statistisch Bulletin. Jaargang

Nauwkeurige dieptemetingen

Examen VWO - Compex. wiskunde A1,2

Jaaroverzicht cluster Zwanenburgbaan. Jaaroverzicht 2015

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Bijlage met informatie.

wiskunde B havo 2017-II

4 jan. 5 feb. 9 mrt. 10 apr. 12 mei 13 jun. 15 jul. 16 aug. 17 sep. 19 okt. 20 nov. 22 dec. Kaartoverlay. Bezoekers

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Aantal verhandelde groenestroomcertificaten en gemiddelde prijs

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 7-14 juni 2013

Opgesteld door: drs. G.W. Brandsen. Gecontroleerd door: ing. N.G.C.M. Quaijtaal. Projectnummer: B Ons kenmerk: :A

Jaap de Vlas Voorzitter Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland. Monitoring effecten Bodemdaling

Statistisch Bulletin. Jaargang

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur

Arbeidsmarkt Onderwijs

1. Highlights. Rapportage 1e kwartaal 2016

Statistisch Bulletin. Jaargang

Heusden VOORSTEL RAPPORTAGE GRONDEXPLOITATIE. Rapportage Grondexploitatie Gemeente Heusden

Vastgoedbericht april 2009

Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag

#RemarketingEvent. Welkom op het. Remarketing Event. 6 juni #RemarketingEvent. Het remarketing Event wordt mede mogelijk gemaakt door:

Arbeidsmarkt Onderwijs

Toelichting op de resultaten toetsing criterium sedimentatie/erosie plaathoogtes

Zeespiegelmonitor 2018

1 Inleiding Meetopzet Levering Conclusie GPS stations Bijlage 3: Ruwe meetdata (XYZ) in ETRS89 in Excelformaat

1 Inleiding Meetopzet Levering Conclusie GPS stations Bijlage 3: Ruwe meetdata (XYZ) in ETRS89 in Excelformaat

Arbeidsmarkt Onderwijs

Toelichting op de resultaten toetsing criterium sedimentatie/erosie plaathoogtes

Toelichting op de resultaten toetsing criterium sedimentatie/erosie plaathoogtes

Statistisch Bulletin. Jaargang

In tabel 1 zie je de eenmaandsrendementen van het aandeel LUXA over 2005, steeds afgerond op twee decimalen.

Cijfers van woningen met een gasaansluiting ontwerp-, vergunnings- en bouwfase. 26 april 2018

Transcriptie:

Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog jaar 21 Johan Krol Nes, maart 211

Inhoudopgave. 1. Methode pag 2. Onderzoeksgebieden pag 7 2.1 Oost-Ameland pag 7 2.2 West-Ameland pag 8 2.3 Paesens pag 9 2. Engelsmanplaat pag 1 2.5 Schiermonnikoog pag 11 2.6 Overzicht alle onderzoeksgebieden pag 12 3. Resultaten pag 13 3.1 Uitwerking per meetstation pag 13 3.2 Wadsedimentatie per onderzoeksgebied pag 13 3.3 Wadsedimentatie in 27 pag 19 3. Wadsedimentatie in relatie tot hoogteligging pag 21 3.5 Wadsedimentatie in relatie tot bodemdaling pag 22 3.6 Wadsedimentatie in relatie tot tijd pag 23. Discussie. Pag 2 2

Samenvatting. Ten gevolge van gaswinning bij Oost-Ameland (sinds 1986) en Paesens-Moddergat/ Lauwersoog (sinds 28) vindt bodemdaling plaats in het nabijgelegen deel van de Waddenzee. Om vast te kunnen stellen of in dit deel van de Waddenzee verdieping plaats vindt zijn op wadplaten meetstations ingericht (zie methode). De gebieden waar gemeten wordt zijn Oost-Ameland (sinds 2), West-Ameland (sinds 26), Paesens-Moddergat (sinds 23 en 27), Engelsmanplaat (sinds 27) en Schiermonnikoog (sinds 27). Er wordt tweemaandelijks gemeten waarbij de meetstations tijdens laagwater lopend over het wad bezocht worden. In 21 zijn op alle stations zes metingen verricht, uitgezonderd Engelsmanplaat waar vanwege extreme waterstanden de oktobermeting is uitgevallen. De data worden in dit verslag toegevoegd aan de bestaande meetreeksen en over het jaar 21 wordt de sedimentatie bepaald. Hierbij worden gemiddeldes per plaatgebied berekend over alle in dat gebied aanwezige meetstations. Sedimentatie per plaatgebied in 21. 21 Oost- Ameland West- Ameland Paesens Engelsmanplaat Schiermonnikoog Sedimentatie (cm) -.7 -.82 2.7 -.82 1.62 In 21 is op de plaatgebieden van zowel Oost- als West-Ameland sprake van erosie. Ook Engelsmanplaat laat erosie zien. Schiermonnikoog laat een behoorlijke sedimentatie zien die op hetzelfde niveau ligt als in 29. In het kustgebied van Paesens is een behoorlijke sedimentatie zichtbaar, niet alleen in de grafieken maar ook in het veld. Rond de hoogste stations verschijnen plantjes Zeekraal en op lager gelegen stations verschijnt steeds meer slik. In dit verslag worden de gemeten sedimentatiewaarden nog niet verrekend met een eventuele bodemdaling door gaswinning te plekke. Dit is omdat nauwkeurige data hierover op de exacte meetlocatie nog niet beschikbaar zijn. Hierin wordt in de loop van 211 waarschijnlijk wel voorzien. Alleen voor het gebied Oost-Ameland wordt, vanwege de relatief lange meetreeks, een ruwe verrekening met dalingsdata gemaakt om de ordegrootte van een mogelijke verdieping te laten zien. 3

1. Methode. Om sedimentatie aan het wadoppervlak te kunnen meten is een methode bedacht waarbij grondankers 6 tot 9 cm in de bodem geschroefd worden. Aanvankelijk werden hiervoor grote bouwmarkt schroeven gebruikt, later is overgestapt op een nog zwaardere eigenbouw schroef als grondanker. Een meetstation op het wad bestaat uit grondankers (foto 3) die in een vierkant rond een middelpuntmarkering staan. De afstand van het grondanker tot het middelpunt is ruim 1 meter in de richting van de vier windrichtingen. Ieder meetstation is met handheld GPS ingemeten. De metingen vinden 6 maal per jaar plaats waarbij gestreefd wordt naar het doen van alle metingen in de laatste decade van feb, apr, jun, aug, okt en dec. Foto1. Eigenbouw grondanker waaraan meettouw bevestigd wordt. Rechts de dop aan het uiteinde van de T-grondboor waarmee het anker in de bodem geschroefd wordt (zie foto 2). Foto 2. Grote T-grondboor met dop aan uiteinde waarmee grondanker in de bodem geschroefd wordt. Het meettouw loopt door de grondboor en hieraan wordt later een identificatieblikje en aluminium afleesring bevestigd.

Foto 3. Bovengrondse aanblik van een meetstation met grondankers. De meettouwtjes en afleeslabels zijn op de foto zichtbaar. Voor verduidelijking is een schema over de foto getekend. In het onderzoeksgebied Oost-Ameland is sprake van een duplo meetstation op 1m onderlinge afstand waardoor per meting 8 grondankers opgemeten worden. In alle andere onderzoeksgebieden is steeds sprake van 1 meetstation met grondankers. Figuur 1. Principeschema van de meetmethode om wadsedimentatie te monitoren. Indien na verloop van tijd een langere afstand tussen meetlabel en wadbodem gemeten wordt is er sprake van erosie. Andersom is er sprake van sedimentatie. Er ontstaat dus een meetreeks waarbij de afwijking van de beginmeting in de tijd gevolgd wordt. 5

Foto. Meetlineaal met meetvoet. Deze wordt steeds op dezelfde wijze op de bodem gezet waarna de lengte van het meettouw langs de schaal wordt afgelezen. 6

2. Onderzoeksgebieden. 2.1 Oost-Ameland. De eerste metingen zijn in 2 begonnen in het bodemdalingsgebied Oost-Ameland. Vanaf 2 zijn hier 16 meetstations ingericht waarbij er steeds sprake is van een duplo. Dat wil zeggen dat op 1 m afstand twee sets van grondankers aangebracht zijn (zie foto 3). Dit werd aanvankelijk gedaan vanwege regelmatige verstoring van de meetstations door kokkelvisserij. De kokkelvisserij is inmiddels verdwenen en alle grondankers worden nu in de metingen opgenomen. Het gebied valt binnen de bodemdalingschotel vanwege de gaswinning onder Oost-Ameland. Bodemdaling is sinds 1986 gaande. Het onderzoeksgebied is sindsdien van ±2cm (S1) tot ±2cm (S) gedaald. Gemiddeld genomen komt dat neer op een dalingsnelheid van ±9mm (S1) tot,2mm (S) per jaar. Het meetstation S1 is in 29 door geulvorming verloren gegaan. In 21 is een nieuw meetstation S16 ten oosten van S2 toegevoegd. Hiervan zijn nog geen data beschikbaar. Figuur 2. Luchtfoto (Google) met 16 meetstations bij Oost-Ameland ingetekend. Tabel 1. Coördinaten meetstations Oost-Ameland. NAP Datum Plaatsing LOCATIE X Y Z S 183.915.336 65.68.26 -.37 3-7-2 S1 185.751.712 66.26.21.12 8-8-2 S2 191.6.819 67.626.886.11 11-8-2 S3 189.516.132 67.256.622 -.7 11-8-2 S 187.91.18 66.57.21 -.3 11-8-2 S5 189.67.958 67.35.138.36 6-3-21 S6 185.35.31 65.73.287 -.32 27-3-22 S7 186.873.3 66.85.877.76 27-3-22 S8 188.863.78 67..892.1 27-3-22 S9 189.523.293 66.795.323 -.75 27-3-22 S1 191.12.72 67.337.1 -.786 27-3-22 S11 191.27.61 67.886.52.31 27-3-22 S12 186.99.78 66.67.37 -.28 2-3-23 S13 191.65.271 67.71.926. 2-3-23 7

S1 18953,36 6783,71,355 1-3-2 S15 189931,86 67967,5,238 1-3-2 2.2 West-Ameland. Als referentiegebied zonder bodemdaling is op het wad ten zuiden van West-Ameland een zestal meetstations ingericht in 26. Figuur 3. Luchtfoto (Google) met 6 meetstations bij West-Ameland ingetekend. Tabel 2. Coördinaten meetstations West-Ameland. Datum RD Plaatsing LOCATIE X Y Z Datum H1 175,28 6,16-9-6 H2 176,617 65,128-9-6 H3 176,61 6,792-9-6 H 175,811 6,617-9-6 H5 175,997 6,19-9-6 H6 175,397 63,687-9-6 8

2.3 Paesens. In 23 is een raai van 6 meetstations uitgezet op het wad ten noorden van Paesens. In 27 is het gebied uitgebreid en zijn er 12 meetstations toegevoegd waardoor het totaal nu op 18 meetstations komt. Dit gebied sluit aan op het onderzoeksgebied op Engelsmanplaat en ligt binnen de dalingschotel vanwege gaswinning bij Moddergat/Lauwersoog. Figuur. Luchtfoto (Google) met 18 meetstations bij Paesens ingetekend. Tabel 3. Coördinaten meetstations Paesens. Meetstations Paesens 28-1-25 Datum Plaatsing LOCATIE X (RD) Y (RD) Z(NAP) P1 2233.85 6272.73 +66,2 9-9-23 P2 2223.8 62898.1 +77,1 9-9-23 P3 22592.19 63168.55 +37,2 9-9-23 P 2277.92 63.92-11,6 9-9-23 P5 2286.22 63619. -13,9 9-9-23 P6 229.52 6382.67-27,2 9-9-23 P7 2611 6331 26-2-27 P8 26357 633 26-2-27 P9 25538 63392 26-2-27 P1 258 6372 26-2-27 P11 2637 638 26-2-27 P12 269 6281 26-2-27 P13 2359 6382 27-2-27 P1 23366 6299 27-2-27 P15 227 63767 27-2-27 P16 21875 6339 27-2-27 P17 2162 6292 27-2-27 P18 21153 62819 27-2-27 9

2. Engelsmanplaat. In 27 zijn op het zuidelijke deel van Engelsmanplaat zes meetstations uitgezet. Dit gebied sluit aan op het onderzoeksgebied bij Paesens en ligt binnen de dalingschotel vanwege gaswinning bij Moddergat/Lauwersoog. Figuur 5. Luchtfoto (Google) met 6 meetstations op Engelsmanplaat ingetekend. Tabel. Coördinaten meetstations Engelsmanplaat. RD Datum Plaatsing LOKATIE X Y Z E1 2.99 67.19 3-3-7 E2 199.922 66.518 3-3-7 E3 199. 66.93 3-3-7 E 198.635 65.828 3-3-7 E5 198.83 66.516 3-3-7 E6 199.25 66.837 3-3-7 1

2.5 Schiermonnikoog. In 27 zijn 6 meetstations uitgezet ten zuiden van Schiermonnikoog. Drie in het gebied tussen de veerdam en de jachthaven en drie ten westen van de jachthaven. Dit onderzoeksgebied ligt juist op de rand van de voorspelde dalingschotel vanwege gaswinning bij Moddergat/Lauwersoog en dient als referentie voor de gebieden Engelsmanplaat en Paesens. Figuur 6. Luchtfoto (Google) met 6 meetstations bij Schiermonnikoog ingetekend. Tabel 5. Coördinaten meetstations Schiermonnikoog. RD Datum LOKATIE X Y Z Plaatsing C1 28.225 69.566 2-3-7 C2 27.915 69.379 2-3-7 C3 27.76 69.38 2-3-7 C 26.551 68.881 2-3-7 C5 26.63 68.722 2-3-7 C6 26.233 68.62 2-3-7 11

2.6. Overzicht alle onderzoeksgebieden. Uiteindelijk zijn er in het gebied tussen West-Ameland en Schiermonnikoog 52 meetstations uitgezet. Hierbij gaat het om 272 grondankers in totaal. Bodemdaling is in 21 vooral gaande in het gebied Oost-Ameland. Dit al sinds 1986. In het gebied Paesens/Engelsmanplaat is gaswinning in 27 gestart maar (waarschijnlijk) is er nog nauwelijks sprake van daling van de bodem bij de meetstations en geven de meetresultaten nog steeds vooral de natuurlijk fluctuaties weer. Figuur 7. Een overzicht van alle onderzoeksgebieden op een luchtfoto (Google) ingetekend. De gele lijn geeft ruwweg de buitengrens van de twee dalingschotels vanwege gaswinning aan. De schotel van Oost-Ameland is daadwerkelijk. Die bij Paesens moet nog beginnen en de voorspelde maximale contour is ruwweg getekend. 12

3. Resultaten. 3.1 Uitwerking per meetstation. Voor de berekeningen zijn alle beschikbare grondankers meegenomen. In de meeste gevallen betekent dit per meting per meetstation grondankers die gemiddeld worden. Soms is een touwtje met meetlabel (tijdelijk) onvindbaar en vind middeling over de wel beschikbare grondankers plaats.. De hier gepresenteerde uitwerking is globaal, waarbij steeds data van alle meetstations verwerkt zijn. Hierbinnen is nog een scala aan detailverwerkingen mogelijk die nu niet gedaan zijn. Hierbij kan gedacht worden aan het vergelijken van (groepen van) meetstations onderling ten opzichte van bijvoorbeeld afstand tot de kust, afstand tot een geul, afstand tot het wantij, droogvaltijd enz.. Een voorbeeld van een meetreeks staat in figuur 8. De gemiddelde verandering en standaarddeviatie ten opzichte van het meetbegin van de grondankers staat uitgezet tegen de tijd. Op deze wijze zijn alle meetstations uitgewerkt. Figuur 8. Meetreeks van meetstation S7 in het onderzoeksgebied Oost-Ameland. S7 gemiddelde en SD 13 12 11 1 sedimentatie (cm) 9 8 7 6 5 3 2 1 nov-1 jul-1 mrt-1 nov-9 jul-9 mrt-9 nov-8 jul-8 mrt-8 nov-7 jul-7 mrt-7 nov-6 jul-6 mrt-6 nov-5 jul-5 mrt-5 nov- jul- mrt- nov-3 jul-3 mrt-3 nov-2 jul-2 mrt-2 gemiddelde Polynoom (gemiddelde) 3.2 Wadsedimentatie per onderzoeksgebied. Per onderzoeksgebied zijn de gemiddeldes van ieder meetstation samengevoegd in een grafiek. Een eerste voorbeeld hiervan is figuur 9 waar de gemiddelde meetlijnen van de stations P1 tm P6 uit het onderzoeksgebied bij Paesens staan uitgezet. Hierin is ook het gemiddelde van deze 6 meetlijnen uitgezet als representatie van de sedimentatie van het gebied waarin de meetstations liggen. Een tweede voorbeeld is in figuur 1 weergegeven waar voor het onderzoeksgebied Paesens het gemiddelde van de stations P1 tm P6 en P7 tm P18 separaat staat uitgezet gezien het verschil in lengte van de meetreeks. Op deze wijze zijn de meetreeksen van alle vijf onderzoeksgebieden uitgewerkt (figuur 9 tm 19). 13

Figuur 9. Gemiddelde meetlijnen van de meetstations P1 tm P6 in het onderzoeksgebied bij Paesens. Tevens is het gemiddelde van deze 6 meetlijnen genomen als weergave van de sedimentatie van het gebied waarin de meetstations liggen. Paesens gemiddeldes van P1 tm P6 2 15 sedimentatie (cm) 1 5-5 jan- sep-3 sep- mei- jan-5 mei-5 sep-5 jan-6 mei-6 sep-6 jan-7 mei-7 sep-7 jan-8 mei-8 sep-8 jan-9 mei-9 sep-9 jan-1 mei-1 sep-1-1 p1 p2 p3 p p5 p6 overall gemiddeld Figuur 1. Gemiddelde meetlijnen van de meetstations P7 tm P18 in het onderzoeksgebied bij Paesens. Tevens is het gemiddelde van deze 12 meetlijnen genomen als weergave van de sedimentatie van het gebied waarin de meetstations liggen. Paesens gemiddeldes van P7 tm P18 12 1 8 sedimentatie (cm) 6 2-2 - feb-7 mei-7 aug-7 nov-7 feb-8 mei-8 aug-8 nov-8 feb-9 mei-9 aug-9 nov-9 feb-1 mei-1 aug-1 nov-1-6 p7 p8 p9 p1 p11 p12 p13 p1 p15 p16 p17 p18 overall gemiddeld 1

Figuur 11. Gemiddelde van de gemiddeldes van meetstations P1 tm P6 en P7 tm P18 in het onderzoeksgebied bij Paesens. De lijn P7 tm P18 is herberekend en gecorrigeerd ten opzichte van de grafiek in het 28 verslag. 6 Sedimentatiemetingen Paesens 5 sedimentatie (cm) 3 2 1-1 sep-3 jan- mei- sep- jan-5 mei-5 sep-5 jan-6 mei-6 sep-6 jan-7 mei-7 sep-7 jan-8 mei-8 sep-8 jan-9 mei-9 sep-9 P1 tm P6 P7 tm P18 Polynoom (P1 tm P6) Figuur 12. Gemiddelde meetlijnen van de meetstations E1 tm E6 in het onderzoeksgebied Engelsmanplaat. Tevens is het gemiddelde van deze 6 meetlijnen genomen als weergave van de sedimentatie van het gebied waarin de meetstations liggen. 2 Engelsmanplaat gemiddeldes per meetstation 18 16 1 sedimentatie (cm) 12 1 8 6 2-2 mrt-7 jun-7 sep-7 dec-7 mrt-8 jun-8 sep-8 dec-8 mrt-9 jun-9 sep-9 dec-9 mrt-1 jun-1 sep-1 dec-1 E1 E2 E3 E E5 E6 gemiddeld 15

Figuur 13. Gemiddelde van de gemiddeldes van meetstations E1 tm E6 en E2 tm E6 in het onderzoeksgebied Engelsmanplaat en 8 7 6 Engelsmanplaat gemiddelde sedimentatie sedimentatie (cm) 5 3 2 1 nov-1 sep-1 jul-1 mei-1 mrt-1 jan-1 nov-9 sep-9 jul-9 mei-9 mrt-9 jan-9 nov-8 sep-8 jul-8 mei-8 mrt-8 jan-8 nov-7 sep-7 jul-7 mei-7 mrt-7 alles gemiddeld gemiddeld zonder E1 Schiermonnikoog gemiddeldes per meetstation 8 7 6 5 3 sedimentatie (cm) 2 1-1 -2 mrt-7 jun-7 sep-7 dec-7 mrt-8 jun-8 sep-8 dec-8 mrt-9 jun-9 sep-9 dec-9 mrt-1 jun-1 sep-1 dec-1-3 - -5-6 C1 C2 C3 C C5 C6 gemiddeld Figuur 1. Gemiddelde meetlijnen van de meetstations C1 tm C6 in het onderzoeksgebied Schiermonnikoog. Tevens is het gemiddelde van deze 6 meetlijnen genomen als weergave van de sedimentatie van het gebied waarin de meetstations liggen. 16

Figuur 15. Gemiddelde van de gemiddeldes van de meetstations C1 tm C6 in het onderzoeksgebied Schiermonnikoog. Schiermonnikoog gemiddeld C1 tm C6 5 sedimentatie (cm) 3 2 1-1 mrt-7 jun-7 sep-7 dec-7 mrt-8 jun-8 sep-8 dec-8 mrt-9 jun-9 sep-9 dec-9 mrt-1 jun-1 sep-1 dec-1 gemiddeld C1 tm C6 Polynoom (gemiddeld C1 tm C6) Figuur 16. Gemiddelde meetlijnen van de meetstations S tm S15 in het onderzoeksgebied Oost-Ameland. Tevens is het gemiddelde van deze 16 meetlijnen genomen als weergave van de sedimentatie van het gebied waarin de meetstations liggen. sedimentatie (cm) 25 2 15 1 5-5 -1-15 -2 Oost-Ameland gemiddeldes per meetstation okt-1 jul-1 apr-1 jan-1 okt-9 jul-9 apr-9 jan-9 okt-8 jul-8 apr-8 jan-8 okt-7 jul-7 apr-7 jan-7 okt-6 jul-6 apr-6 jan-6 okt-5 jul-5 apr-5 jan-5 okt- jul- apr- jan- okt-3 jul-3 apr-3 jan-3 okt-2 jul-2 apr-2 jan-2 okt-1 jul-1 apr-1 jan-1 okt- jul- S S1 S2 S3 S S5 S6 S7 S8 S9 S1 S11 S12 S13 S1 S15 gemiddeld 17

Figuur 17. Gemiddelde van de gemiddeldes van de meetstations S tm S15 in het onderzoeksgebied Oost-Ameland. 7 6 Oost-Ameland gemiddeld S tm S15 sedimentatie (cm) 5 3 2 1-1 jul- jan-1 jul-1 jan-2 jul-2 jan-3 jul-3 jan- jul- jan-5 jul-5 jan-6 jul-6 jan-7 jul-7 jan-8 jul-8 jan-9 jul-9 jan-1 jul-1 Gemiddeld Polynoom (Gemiddeld) Figuur 18. Gemiddelde meetlijnen van de meetstations H1 tm H6 in het onderzoeksgebied West-Ameland. Tevens is het gemiddelde van deze 6 meetlijnen genomen als weergave van de sedimentatie van het gebied waarin de meetstations liggen. West-Ameland gemiddeldes per meetstation sedimentatie (cm) 12 11 1 9 8 7 6 5 3 2 1-1 -2-3 okt-6 jan-7 apr-7 jul-7 okt-7 jan-8 apr-8 jul-8 okt-8 jan-9 apr-9 jul-9 okt-9 jan-1 apr-1 jul-1 okt-1 jan-11 H1 H2 H3 H H5 H6 gemiddeld 18

Figuur 19. Gemiddelde van de gemiddeldes van de meetstations H1 tm H6 in het onderzoeksgebied West-Ameland. 6 West-Ameland gemiddeld H1 tm H6 5 sedimentatie (cm) 3 2 1 jan-11 okt-1 jul-1 apr-1 jan-1 okt-9 jul-9 apr-9 jan-9 okt-8 jul-8 apr-8 jan-8 okt-7 jul-7 apr-7 jan-7 okt-6 gemiddeld H1 tm H6 Polynoom (gemiddeld H1 tm H6) 3.3 Wadsedimentatie in 21. Een eerste onderlinge vergelijking van de vijf onderzoeksgebieden op jaarbasis is vanaf 28 goed mogelijk. Hiervoor is een vergelijking gemaakt tussen de december waarden. In tabel 6 zijn ook de sedimentatiewaarden op jaarbasis weergegeven uit voorgaande jaren waar dat mogelijk is. In figuur 2 staat de gemiddelde sedimentatie in 29 van alle onderzoeksgebieden weergegeven. De meeste reeksen zijn nog erg kort maar over het jaar 29 kan gezegd worden dat het bodemdalinggebied bij Oost-Ameland en het onderzoeksgebied bij Paesens beide een positieve balans van ruim 1,1 cm laten zien. Hier moet dan een verdieping door bodemdaling/zeespiegelstijging nog van afgetrokken worden, maar hier is zeker sprake van een positieve balans. Dit geldt zeker ook voor de onderzoeksgebieden Engelsmanplaat en Schiermonnikoog waar de sedimentatie nog hoger is en waarschijnlijk geen bodemdaling door gaswinning te vereffenen valt. Opmerkelijk is dat het onderzoeksgebied West-Ameland na enkele jaren van forse sedimentatie in 29 een kleine erosie laat zien. 19

Figuur 2. Gemiddelde van alle sedimentatie metingen per onderzoeksgebied in het jaar 21. Hiervoor is de gemiddelde hoogteligging in december 29 met december 21 vergeleken. Getallen in cm. Tabel 6. Onderlinge vergelijking van de sedimentatie in cm per jaar van de vijf onderzoeksgebieden. Vergeleken is de gemiddelde hoogteligging in december met december van het voorgaande jaar. 21 22 23 2 25 26 27 28 29 21 OostAmeland 1,52 -,6 1,7 2,1 1,5 -,22,15 -,16 1.1 -.7 West-Ameland Paesens Engelsmanplaat Schiermonnikoog 1,78 1,58 -.25 -.82 2,31,1 1,26 -,59,39 1.13 2.7,29 1.92 -.82-1,1 1.5 1.62 2

3. Wadsedimentatie in relatie tot hoogteligging. Van het gebied Oost-Ameland zijn de NAP hoogtes van de meetstations met DGPS ingemeten in 23 en deels in 2 (S1 en S15). Hierin kan een onnauwkeurigheid zitten van ongeveer 3 cm maar desondanks zijn deze data goed bruikbaar om alle meetstations te rangschikken op hoogteligging en te relateren aan de gemeten sedimentatie. In figuur 21 staan de hoogtes gerangschikt en de sedimentatie zoals die tot december 29 gevorderd was over de gehele meetperiode van ieder meetstation. Hierbij valt op dat de twee laagstgelegen stations eroderen. S9 en S1 zijn de enige twee stations die op de plaatrand liggen en door geulwerking beïnvloed worden. Het station S11 is hierin niet echt representatief want hier is een grote lokale dynamiek (foto ) die grote fluctuaties laat zien. In zijn algemeenheid blijft het beeld dat platen lijken te sedimenteren en de geulranden lijken te eroderen bestaan. Hierbij moet echter niet veel waarde aan de uitspraak over de geulen worden gehecht gezien de ligging van slechts twee meetstations in een dergelijk gebied. Bovendien is station S1 sinds april 29 niet meer gemeten en verloren gegaan door geulvorming door het meetstation.. Figuur 21. Wadsedimentatie ten opzichte van hoogte ligging van de meetstations bij Oost- Ameland. Sedimentatiesnelheid in mm per jaar over de totale meetperiode. Meetperiode van de meetstations varieert van 5 tot 9 jaar tussen 2 en 21 (zie tabel 1). Meetdatum sedimentatie is in december 21. Een uitzondering is S1, dit station is door geulvorming in 29 verloren gegaan. Oost-Ameland sedimentatie tov NAP ligging 3 2 1-1 -2-3 - -5-6 -7-8 S1 S11 S15 S2 S8 S7 S13 S5 S1 S12 S3 S S6 S S9 S1 NAP cm sed mm jaar 21

Foto. Meetstation S11 op luchtfoto. Zandgolven veroorzaken lokale dynamiek. 3.5 Wadsedimentatie in relatie tot bodemdaling. In het gebied Oost-Ameland zijn de meetstations gedaald door bodemdaling. In figuur 22 is deze daling per meetstation uitgezet tegenover de sedimentatie en met de rode staaf is steeds het nettoresultaat aangegeven. Dan blijken de beide geulstations S9 en S1 ongeveer 15 mm per jaar te dalen. Het station S11 is niet echt representatief (zie 3.). Bij de stations S2 en S8 zorgt bodemdaling voor een netto erosie aan het plaatoppervlak waar anders sprake zou zijn van sedimentatie. Figuur 22. Netto gemiddelde sedimentatie/erosie per jaar gedurende de gehele meetperiode per meetstation. Bijgewerkt tm december 21. De bodemdaling is niet exact en definitief. Hiervoor vindt nog een herberekening plaats in de loop van 211. mm per jaar 26 2 22 2 18 16 1 12 1 8 6-2 2 - -1-8 -6-12 -1-16 -18-2 -22-2 -26 Oost-Ameland sedimentatie en bodemdaling tot december 21 S1 S11 S15 S2 S8 S7 S13 S5 S1 S12 S3 S S6 S S9 S1 sedimentatie mm jaar bodemdaling mm jaar netto maaiveld verandering 26 2 22 2 18 16 1 12 1 8 6 2-2 - -6-8 -1-12 -1-16 -18-2 -22-2 -26 mm per jaar 22

3.6 Wadsedimentatie in relatie tot tijd. Voor het gebied Oost-Ameland, waar een langere meetreeks bestaat, valt op dat veel meetstations in de periode zomer 25-zomer 26 hun hoogste sedimentatie ten opzichte van de beginmeting hebben bereikt en daarna weer gaan eroderen. Een behoorlijk ander deel van de stations kent een hoogtepunt rond het voorjaar van 21 en erodeert daarna. Dit is in het veld ook goed zichtbaar. Dit staat uitgezet in figuur 23. Een eenduidige verklaring hiervoor kan zonder nader onderzoek nu niet gegeven worden. De stations S1, S3, S12, 13 en S15 laten nog een doorgaande stijging zien. Als meest extreme voorbeeld van ook in het veld waarneembare erosie kan vermeld worden dat in de loop van 21 rond één van de meetstations metaaldelen (aluminium) uit de bodem tevoorschijn kwamen. Dit blijkt te gaan om de resten van een viermotorige Engelse bommenwerper die in 192 daar s nachts neergeschoten is. De resten zijn decennia onzichtbaar geweest maar komen nu deels weer bloot. Figuur 23. Oost-Ameland. Grafische weergave van periode van begin van meting tot de hoogst gemeten waarde. Daarna volgt tenminste erosie tot eind van de meetreeks in december 21. Meetstation S1 is in 29 verloren gegaan. Oost Ameland periode van sedimentatie sinds meetbegin einde balk betekent hoogste punt bereikt meetstation 16 15 1 13 12 11 1 9 8 7 6 5 3 2 1 dec-1 aug-1 apr-1 dec-9 aug-9 apr-9 dec-8 aug-8 apr-8 dec-7 aug-7 apr-7 dec-6 aug-6 apr-6 dec-5 aug-5 apr-5 dec- aug- apr- dec-3 aug-3 apr-3 dec-2 aug-2 apr-2 dec-1 aug-1 apr-1 dec- aug- 23

. Discussie. Teneinde vast te kunnen stellen of er een verdieping plaats vind in het deel van de Waddenzee dat in het dalingsgebied door gaswinning valt zijn meetstations op wadplaten ingericht. In de onderzoeksopzet is gekozen voor een praktische en pragmatische methodiek. Hierbij is een inschatting gemaakt van het aantal benodigde meetstations per plaatgebied op basis van de grootte en terreineigenschappen (vlakheid) van het gebied en de logistieke inspanning (dikte sliklaag en hoogteligging) om zes maal per jaar te kunnen meten. Deze methode met grondankers en bovengrondse labels aan een touw is vooral geschikt voor een weinig dynamische gebied als een vrij vlakke droogvallende plaat. In erg dynamische gebieden als geulranden en in het sublittoraal gaan de meetstations vrij snel verloren of worden onvindbaar. De ligging van de meetstations is zo gekozen dat ze verspreid over het hele plaatgebied voor komen en in een vlak gebied liggen waardoor de metingen zoveel mogelijk zeggen over een relatief groot gebied. Een aantal meetstations is juist wel in de buurt van een geul, mosselbank of kwelderrand gelegd teneinde een indruk te krijgen van lokale sedimentatie in een meer dynamische omgeving. In hoeverre de gezamenlijk meetstations per plaatgebied iets zeggen over de gehele plaat is statistisch getoetst met een kriging methodiek. Hieruit bleek dat statistisch gezien geen harde uitspraken kunnen worden gedaan over de hoogteverandering van de gehele plaat. In hoeverre de data van de meestations wel voldoende kunnen zeggen over een groter gebied rond ieder meetstation wordt nog onderzocht. Overigens wordt tijdens iedere meting de omgeving van het meetstation op het oog beoordeeld om te zien of het station nog voldoet aan de eisen toen het ingericht is. Daaruit is gebleken dat het merendeel van de meetstations ook na jaren nog steeds representatief is voor de directe omgeving en daarmee de sedimentatie op de plaat. In een enkel geval spelen er dynamische processen die dit beeld verstoren. Een voorbeeld is station S1 bij Oost- Ameland waar een geulontwikkeling door het meetstation geslepen is. Soms is de dynamiek ook tijdelijk, zoals bij station S bij Oost-Ameland en P6 bij Paesens waar in de loop van de tijd de opkomst en ondergang van een mosselbank werd gemeten. Het belang van deze metingen moet gezien worden in een eenvoudige en goedkope manier om op een nauwkeurige schaal (mm niveau) met een vrij hoge frequentie (zes maal per jaar) sedimentatie op wadplaten te kunnen volgen. Hierbij wordt een goede indruk gekregen van de sedimentatie in de tijd waarbij vooral duidelijk wordt wat lokaal de natuurlijke variatie is. Naarmate de meetreeksen zich uitstrekken over een langere periode winnen ze aan kracht. Pas na meer meetjaren zal het mogelijk zijn om langzame processen als bodemdaling door gaswinning en zeespiegelstijging door klimaatverandering te onderscheiden van natuurlijke variatie op kortere tijdschalen. Adres auteur: Natuurcentrum Ameland Johan Krol Postbox 6 NL 9163ZM Nes Ameland The Netherlands mail natuurcentrum.jkrol@planet.nl phone +31 ()51952737 fax +31 ()51952136 mobile +31 ()65193265 2