LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS. Klacht begeleiding leerling met PDD-NOS, verzuim, ziekenhuisschool, schoolangst

Vergelijkbare documenten
De Commissie heeft het bevoegd gezag en de directeur van de school gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

het bestuur van Stichting x te P, (hierna te noemen: verweerster), inzake de klacht van mevrouw K (hierna te noemen: klaagster) moeder van L.

De Commissie heeft het bevoegd gezag en de directeur van SBO *** gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

Advies aan: Het bestuur van Stichting X, Stichting voor Speciaal Onderwijs (verder: het bevoegd gezag),

Klacht over begeleiding leerling. De school heeft onvoldoende regie genomen en onvoldoende gecommuniceerd. ADVIES

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

Bij voorwaardelijke bevordering moet de school contact met ouders houden over de resultaten van de leerling. ADVIES

Klacht over niet bevorderen naar 5 havo is ongegrond; niet is gebleken dat geen rekening is gehouden met depressie en ADD bij de leerling.

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

Klacht over verlengde kleuterperiode. School heeft verkeerde informatie doorgegeven aan andere school. Klachten ongegrond.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

SAMENVATTING Klacht over optreden tegen pesten, onderwijskundige begeleiding en communicatie rond besluit dat leerling van school moest; VO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES

ADVIES. de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers gemachtigde: de heer mr. R.F. Bakker

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 10-15

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

ADVIES. Stichting B, gevestigd te Houten, het bevoegd gezag van C, verweerder gemachtigde: de heer mr. S.G. van der Galiën

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/100

De Landelijke Klachtencommissie voor het Christelijk Onderwijs (verder: de Commissie) heeft op

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

Geschil over verwijdering. Het besluit is redelijk omdat de school niet kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling.

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs De school heeft adequaat opgetreden tegen het pesten van een leerling. ADVIES

ADVIES. de Stichting voor openbaar primair onderwijs E, gevestigd te B, het bevoegd gezag van F te B, verweerder

Klacht over begeleiding leerling is ongegrond. De schoolleiding heeft een taak bij de oplossing van een geschil tussen docent en ouders.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 09-09

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

Klacht over pedagogische handelwijze leerkracht en afhandeling van de klacht daarover; PO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Klacht betreffende een volgens de vader onjuist schoolkeuzeadvies

school heeft in redelijkheid kunnen besluiten een leerling niet toe te laten. De klacht is ongegrond. ADVIES

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw A en haar zoon B te Z, klagers gemachtigde: de heer R. Brouwer. tegen

ADVIES. D, gevestigd te B, het bevoegd gezag van C te E, een school voor speciaal basisonderwijs, verweerder

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES

de heer A en mevrouw B wonende te C, ouders van D, een leerling van het E, klagers

de heer A en mevrouw B te C, ouders van D, voormalig leerling van E te C, klagers

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

1.2 [beklaagde] heeft zich bij van 25 oktober 2018 tegen de klacht verweerd.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

Naar het oordeel van de Commissie is niet komen vast te staan dat er fouten zijn gemaakt bij het afnemen van toetsen bij de leerling.

Het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs te *** (verder ook te noemen: het bestuur of het bevoegd gezag),

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

ADVIES. het D, gevestigd te B, vertegenwoordigd door de heer E, directeur, verweerder

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

Uitspraaknr

Klacht over onderwijskundige begeleiding na schorsing leerling wegens wangedrag is ongegrond ADVIES

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te B-Zuidoost, het bevoegd gezag van de C (de school), te B Zuidoost, verweerder

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS. Klacht aanpak storende leerlingen niet toereikend en benadeelt meer serieuze leerlingen

Klacht over niet mogen doorstromen van vmbo-basis naar vmbo-kader. ADVIES

ADVIES. de directie van [de school] en het College van Bestuur van de [stichting], verweerders gemachtigde: de heer mr. W.Th.A.

Klacht over afnemen NIO-test. School hoefde tweede NIO-test niet mee te nemen omdat de uitslag daarvan niet betrouwbaar is.

SAMENVATTING Klacht over informatieverstrekking, ontoereikend veiligheidsbeleid en niet adequate begeleiding; SO

SAMENVATTING klacht over beslissing directeur om geen verlof te verlenen aan leerling; PO

de heer en mevrouw A, ouders van B, voormalig leerling van C, klagers tegen

Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. ADVIES

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 12-11

De school had geen melding bij Veilig Thuis moeten doen. ADVIES

Het besluit tot verwijdering kan niet in stand blijven omdat nog geen andere school bereid is gevonden om de leerling te plaatsen.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers

De heer A en mevrouw B klagen over de (onderwijskundige) begeleiding en over de bejegening van hun zoon D.

Klacht over valselijk beschuldigen van ouder. Niet gebleken dat de beschuldiging onjuist was. ADVIES

Klachtenregeling primair onderwijs

SAMENVATTING ADVIES. de heer A en mevrouw B te G, ouders van C, leerlinge van D te G, klagers

Uitspraaknr

ADVIES. inzake de klacht van: [klaagster] te [woonplaats], moeder van [de leerling], klaagster. tegen

Transcriptie:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS ADVIES 2008-058 29 oktober 2008 Klacht begeleiding leerling met PDD-NOS, verzuim, ziekenhuisschool, schoolangst Leerling met PDD-NOS krijgt volgens klagers niet tijdig en verkeerde begeleiding, verontrustend verzuim, ziekenhuisschool, schoolangst. De Commissie is van oordeel dat de leerling eerder bij de counselor ingebracht had kunnen worden. Er is gedurende langere tijd sprake geweest van handelingsverlegenheid van de school. De Commissie is verder van oordeel dat het anoniem bespreken van de casus van de leerling in het ZAT-overleg verder geen invloed heeft gehad op het verloop van deze casus, aangezien de leerling op dat moment al professionele hulpverlening kreeg. De bevordering van de leerling naar de derde klas is in overleg met de Ziekenhuisschool gedaan. Wat betref het verontrustend verzuim is de Commissie het met school eens dat hier sprake is geweest van een uitzonderlijke situatie. Door school is toegegeven dat er, achteraf gezien, in een eerder stadium een melding van verontrustend verzuim gedaan had moeten worden. Met betrekking tot het niet voorkomen op de lijsten van de schoolverpleegkundige is de Commissie van oordeel dat de leerling ten tijde van de screening al op de ziekenhuisschool onderwijs volgde en daardoor niet bij de verpleegkundige geweest is. Verder is de Commissie van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de inspanningen van school alleen op haar eigen belang gericht zijn geweest. De Commissie acht de klacht deels gegrond, deels ongegrond. 1. Verloop van de klachtenprocedure 1.1. Bij brief van 28 augustus 2008, ontvangen op 1 september 2008, hebben klagers zich gewend tot de Landelijke Klachtencommissie Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs en BVE (verder te noemen: de Commissie) met het verzoek hun klacht te behandelen. De klacht is gericht tegen het G. College te Soest (hierna te noemen de school). 1.2. De Commissie heeft het bevoegd gezag en de school gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief. 1.3. Bij brief van 17 september 2008 heeft de heer drs. J., rector, mede namens het bevoegd gezag, gereageerd op het gestelde in de klachtbrief. 1.4. De klacht is behandeld tijdens een hoorzitting ten overstaan van de Commissie op 29 oktober 2008 te Utrecht, alwaar klagers in persoon zijn verschenen. Namens het bevoegd gezag is verschenen de heer drs. J. voornoemd, alsmede de heer D., afdelingsdirecteur 2/3 vmbo-t. Partijen zijn in elkaars aanwezigheid gehoord. 1

2. Standpunt van klagers Uit hetgeen schriftelijk en op de hoorzitting naar voren is gebracht, leidt de Commissie - kort en zakelijk weergegeven - de navolgende klacht af. Klagers zoon, *A*, gaat per september 2006 naar de brugklas van het G. College. Het eerste incident was het schoolkamp, de tweede week van het schooljaar. Door het feit dat *A* de avond voordat hij op kamp ging expliciet naar een foto van zijn overleden zusje vroeg, kwamen klagers erachter dat een onderdeel van het schoolkamp bestond uit het meenemen van een dierbaar voorwerp. Nadat *A* als laatste rondom het kampvuur over zijn overleden zusje verteld had, kon hij niet meer slapen en hebben klagers hem midden in de nacht op moeten halen. Helaas moest hij de volgende ochtend alweer om 7 uur aanwezig zijn. Ondanks het feit dat *A* het overlijden van zijn zusje verwerkt heeft, heeft deze gebeurtenis nogal wat naar boven gehaald. *A* klaagde over een slechte sfeer in de klas en maakte thuis urenlang huiswerk. Door de slechte sfeer in de klas ging *A*, die een gevoelige jongen is, ook slecht slapen. Wanneer hij dit aankaartte bij zijn mentor werd altijd ontkend dat er sprake was van een moeilijke klas, er werd gezegd dat het aan *A* zelf lag. Hierdoor ging hij aan zichzelf twijfelen. In december 2006 zijn klagers door school aangesproken op *A*s vermoeidheid. Vanaf de voorjaarsvakantie wilde *A* niet meer naar school. Vaak moesten klagers hem begeleiden of ophalen,want hij kwam dan huilend uit school. In april 2007 is *A* door de afdelingsdirecteur aangemeld bij de counselor. School verzocht *A* te laten testen op PDD-NOS. Klagers meldden hem via de huisarts aan bij het UMC, waar in oktober 2007 een poliklinische behandeling gestart is. In december 2007 is *A* opgenomen voor dagbehandeling en heeft hij het onderwijs gevolgd van het G. College op de ziekenhuisschool. De uiteindelijke diagnose van het UMC is: schoolfobie en verder geen enkele psychiatrische stoornis. Er wordt geadviseerd onderwijs te gaan volgen op een kleine, reguliere VMBO en een rugzak aan te vragen. Plaatsing in het speciaal onderwijs is niet aan de orde. Klagers hebben besloten een klacht in te dienen, toen uit de documenten van school voor de rugzakaanvraag bleek dat er op een aantal punten een voorstelling van zaken werd geschetst die niet overeen kwam met de ervaring van klagers. Het gaat daarbij om het volgende. 1. Er is nauwelijks andere begeleiding geboden dan gesprekken met de mentor en de afdelingsdirecteur. *A* heeft geen RT ontvangen en geen sidderkuur.2. Klagers menen dat *A*, in tegenstelling tot wat school beweert, niet in het ZAT-overleg besproken is. 3. *A* is zonder meer naar groep 3 van het VMBO bevorderd, terwijl de werkstukken en repetities die *A* op de ziekenhuisschool maakte, sporadisch zijn nagekeken en beoordeeld. 4. Ook heeft *A* veel uren op school buiten de lessen doorgebracht, die niet als absent zijn geregistreerd. Hij is met dit verzuim en deze problemen niet gemeld bij de leerplichtambtenaar, schoolarts of intern zorgcoördinator. 5. *A* komt niet eens voor op de lijsten van de schoolverpleegkundige, waardoor hij niet eens gesignaleerd kon worden. Hoewel klagers in een brief d.d 6 december 2007 en later tijdens een gesprek met school d.d. 14 december 2007 hebben aangegeven nog steeds vertrouwen te hebben in school, ondanks het feit dat een aantal zaken niet goed verlopen, vinden zij het nu te ver gaan dat school *A* niet heeft aangemeld bij het ZAT-overleg, terwijl mondeling en schriftelijk wordt aangegeven dat dit wel gebeurd 2

zou zijn. *A* is ten onrechte buiten de zorgstructuur van school gehouden en alle verantwoordelijkheden zijn steeds bij de ouders gelegd. Klagers zijn van mening dat school de problemen in de brugklassen probeert te onderdrukken en binnen de muren van school te houden. Alle inspanningen die school gedaan heeft zijn gericht op het eigen belang van de school en grensoverschrijdend qua normen van fatsoen en openheid. De belangen van *A* zijn hierbij geschaad. 3. Standpunt van school en bevoegd gezag In het gesprek met klagers op 14 december 2007 is door de heer J. aangegeven dat er hier helaas sprake is van een verliessituatie. School heeft niet waar kunnen maken wat school voor ogen stond. Klagers en ook school hebben veel zorg om *A* en hebben hem zo goed mogelijk willen helpen, hoewel er niet altijd overeenstemming is geweest over de gevolgde lijn van het begeleiden. De heer J. gaat in op de 5 punten die klagers aanbrengen: - *A* is in de brugklas begeleid door de mentor, afdelingsdirecteur en vanaf 8 maart 2007 door de counselor. In het onderwijskundig rapport staat niet opgenomen dat *A* RT heeft gehad. Het feit dat er staat dat klagers een sidderkuur voor *A* hadden afgewezen is niet correct en later naar de voorzitter van de indicatiecommissie gecorrigeerd. - *A* is als casus in het ZAT-overleg besproken. Er is aan het ZAT anoniem om advies gevraagd, dat is een van de mogelijke bespreekwijzen in het ZAT. Bij de adviesaanvraag is de mededeling gedaan dat *A* al onder professionele hulpverlening viel. Het ZAT had niet anders te melden dan dat de professionele hulpverlening terecht was. Dat is niet vastgelegd in een verslag. - Het rapport van *A* aan het einde van het tweede jaar is inderdaad vrij leeg. In overleg met de ziekenhuisschool is *A* geplaatst in 3 VMBO-t, omdat zijn kennisniveau voldoende zou zijn volgens de ziekenhuisschool. - De situatie van *A* is wel degelijk besproken met de leerplichtambtenaar van de gemeente Baarn, maar er is geen dossier aangemaakt. Er is geen officiële melding bij de leerplichtambtenaar gedaan gedurende het schooljaar 2006-2007 omdat klagers volledig op de hoogte waren en *A* zelf naar school begeleidden. Gedurende het schooljaar 2007-2008 is er ook geen melding gedaan. *A* verbleef veelvuldig op zijn time-out plek. Omdat hij in de klas veel moest huilen is er naast de steungroepkamer een speciale ruimte voor hem ingericht als time-out plek. Hij mocht uit zichzelf naar dit kamertje, maar na verloop van tijd werd onduidelijk hoelang hij hier verbleef. Wanneer *A* op zijn time-out plek was, werd dit niet als lesuitval geregistreerd. De counselor had contact met de deskundigen van het UMC, de begeleiding van *A* was in externe handen. Achteraf is de heer J. van mening dat een melding van verontrustend verzuim bij de leerplichtambtenaar terecht zou zijn geweest. Dit is besproken met de betrokken afdelingsdirecteuren. Het is een uitzonderlijke situatie voor deze school geweest. - De schoolverpleegkundige begint in januari met de screening van de leerlingen, omdat *A* in januari al op de ziekenhuisschool onderwijs volgde is hij niet bij de schoolverpleegkundige geweest. Hoewel de school niet op alle aspecten heeft kunnen zorgdragen voor *A* zoals door partijen gewenst is, is de heer van J. van mening dat de school naar vermogen gereageerd heeft op klachten van de ouders. *A* heeft begeleiding nodig die via LWOO of op het speciaal onderwijs geboden kan worden. Het G. College is gebleken niet een school te zijn van het type onderwijs dat *A* nodig heeft. 3

School verwerpt de klacht van ouders dat de inspanningen alleen gericht zijn op het eigen belang en dat *A*s belangen hierdoor fors geschaad zijn. Er is sprake van een grote school en *A* heeft pech gehad met zijn brugklas. Dat was een heel drukke klas. In het tweede jaar zijn de klassen juist kleiner en rustiger geworden 4. Overwegingen van de Commissie Ten aanzien van de inhoud van de klacht overweegt de Commissie als volgt. De Commissie stelt allereerst vast dat de klachten van *A* die uiteindelijk als schoolfobie zijn gediagnosticeerd in hoge mate omgevingsgerelateerd zijn. Om die reden kan achteraf worden geconstateerd dat bij de maatregelen die de school heeft getroffen om het probleem van *A* hanteerbaar te maken, men te zeer van de gedachte is uitgegaan dat het probleem meer bij *A* zelf lag dan bij de omstandigheden waar hij op school mee te maken kreeg. De Commissie kan de school evenwel volgen in haar standpunt dat *A* een uitzonderlijk geval was waar zij om die reden niet direct een adequate oplossing voor wist te vinden. Met inachtneming van het bovenstaande overweegt de Commissie met betrekking tot de vijf punten die klagers naar voren brengen in hun klachtbrief als volgt: *A* is pas in maart 2007 bij de counselor aangemeld, waarna klagers hem na aandringen van school aanmeldden bij het UMC om hem te laten testen in verband met het vermoeden van PDD-NOS. De Commissie is van oordeel dat *A* al eerder ingebracht had kunnen worden bij de counselor, bijvoorbeeld in december 2006, toen er signalen vanuit school kwamen over de vermoeidheid van *A*. Het heeft nu tot oktober 2007 geduurd, voordat *A* onderzocht kon worden. Omdat het slechter ging met *A* is hij in december 2007 voor een paar weken voor dagbehandeling in het UMC opgenomen. Op 13 mei 2008 zijn de aanbevelingen van de ziekenhuisschool en het UMC met school en klagers besproken. De Commissie is van oordeel dat er gedurende langere tijd sprake is geweest van handelingsverlegenheid van de school en verklaart dit onderdeel van de klacht gegrond. School stelt dat *A* als anonieme casus in het ZAT-overleg ingebracht is. De Commissie is van oordeel dat het feit of dit wel of niet gedaan is verder geen invloed heeft gehad op het verloop van deze casus, aangezien *A* ten tijde van de inbreng bij het ZAT-overleg al professionele hulpverlening kreeg. Dit klacht onderdeel wordt ongegrond verklaard. Hoewel school toegeeft dat er veel gegevens ontbreken op het schoolrapport is de bevordering van *A* naar de derde klas door school in overleg met de Ziekenhuisschool gedaan. Er is steeds communicatie geweest tussen school en de Ziekenhuisschool. *A* is in 3 vmbo-t geplaatst op basis van het feit dat de Ziekenhuisschool van mening was dat zijn kennisniveau voldoende zou zijn. De Commissie acht dit onderdeel van de klacht ongegrond. Met betrekking tot de situatie van het verontrustend verzuim overweegt de Commissie als volgt: De Commissie is het met school eens dat hier sprake is geweest van een uitzonderlijke situatie. De Commissie is van oordeel dat het initiatief van het time-out kamertje vanuit goede bedoelingen is gestart, maar dat dit in de loop der tijd een averechts effect heeft gehad. School had geen zicht meer 4

op hoe lang *A* in dit kamertje verbleef, zodat deze uren niet zijn geregistreerd. Er is door school geen melding gedaan van verontrustend verzuim, voor de leerplichtambtenaar was *A* gewoon op school. Door school is toegegeven dat er, achteraf gezien, in een eerder stadium een melding van verontrustend verzuim gedaan had moeten worden. Dit heeft school ook in het afdelingsdirecteuren overleg besproken. De Commissie verklaart dit onderdeel van de klacht gegrond. Met betrekking tot het niet voorkomen op de lijsten van de schoolverpleegkundige is de Commissie van oordeel dat *A* ten tijde van de screening al op de ziekenhuisschool onderwijs volgde en daardoor niet bij de verpleegkundige geweest is. De Commissie verklaart dit onderdeel van de klacht ongegrond. De Commissie stelt verder dat door school is toegegeven dat *A* pech heeft gehad met zijn brugklas. Ondanks het feit dat de tweede klas rustiger en kleiner was, heeft hij toch een schoolfobie kunnen ontwikkelen. Hoewel school *A* eerder bij de counselor had kunnen aanmelden en de gang van zaken rond het time-out verblijf beter in de gaten had moeten houden, is de Commissie van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de inspanningen van school alleen op haar eigen belang gericht zijn geweest. Tot slot wil de Commissie opmerken dat de situatie tijdens het schoolkamp, waarbij iets dierbaars meegenomen dient te worden door de leerlingen, pedagogisch riskant kan zijn, omdat er soms heftige emoties losgemaakt kunnen worden bij de leerlingen. 5. Oordeel omtrent de gegrondheid van de klacht - Verklaart de klacht gegrond voor wat betreft de onderdelen 1 en 4 en voor het overige ongegrond. 6. Advies aan het bevoegd gezag De Commissie adviseert het bevoegd gezag te bevorderen dat er zorgvuldig wordt omgegaan met projecten die al te veel emoties kunnen oproepen tijdens de eerste kennismaking van de brugklassers met elkaar. Aldus gegeven op 29 oktober 2008 door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, voorzitter, alsmede mr. W. van Blitterswijk-Dansberg en Th. Huizer als leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos als secretaris. 5