Categoriale bijzondere bijstand voor Ouderen, Chronisch zieken en gehandicapten Sociale Dienst Dordrecht Ted Willemsen december 2004
O l Samenvatting De Wet Werk en Bijstand kent de mogelijkheid van een categoriale bijzondere bijstandsregeling voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. Categoriale bijzondere bijstand kenmerkt zich door het uitgangspunt, dat een bepaalde categorie van personen wordt geacht in bijzondere omstandigheden te verkeren, waarbij het aannemelijk is, dat zij bepaalde kosten hebben waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. De regeling dient zich voor de subdoelgroep chronisch zieken en gehandicapten te beperken tot kosten die verband houden met de chronische ziekte of handicap. Het voorstel is een regeling vast te stellen en deze open te stellen : - voor personen van 65 jaar of ouder én - voor personen die aan een of meer van de volgende criteria voldoen : er is een WVG-voorziening toegekend, en/of men heeft langer dan 6 maanden thuiszorg ontvangen, en/of men heeft in het lopende of voorgaande jaar bijzondere bijstand ontvangen ter voorziening in een of meer bijzondere noodzakelijke structurele kosten i.v.m. ziekte of handicap - zoals kosten voor sociale alarmering, maaltijdvoorziening, extra kosten van bewassing en slijtage van kleding en beddengoed op medische gronden, extra verwarming- of dieetkosten -, en/of men heeft een verstandelijke of langdurige psychische handicap, die blijkt uit een indicatie voor MLK, ZMLK of Mythylonderwijs, dan wel een AWBZ-indicatie voor dagbesteding en/of voor verblijf in een woonvoorziening, en/of men is voor 80% of meer arbeidsongeschikt verklaard. Hieronder vallen niet alleen personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (zoals WAO of WAJONG), maar tevens personen met een bijstandsuitkering, die een volledige ontheffing van de arbeidsplicht hebben wegens medische redenen i.v.m. chronische ziekte of handicap. Ter voorziening in de zogenaamde verborgen kosten wordt voorgesteld op aanvraag een bedrag van 100,-- per huishouden per jaar te verstrekken. De dekking van de regeling - begroot op structureel 250.000, en eenmalige 10.000 in verband met communicatiedoeleinden - kan worden gevonden in de door het Rijk aan het gemeentefonds toegevoegde middelen ten behoeve van de post 'bijzondere bijstand'.een gedegen communicatiecampagne moet er toe leiden dat het gebruik van de regeling maximaal is. 1 l Inleiding Na de ingevoerde bezuinigingen door het Rijk zijn zowel onder druk van de Tweede Kamer, als ook door de maatschappelijke protesten, compenserende maatregelen getroffen, waarbij de bijzondere.bijstand vaak als vangnet achter het wegvallen van andere mogelijkheden werd aangewezen. Ter financiering werd voor 2004 in totaal 111 miljoen toegevoegd aan het gemeentefonds ten behoeve van de post 'bijzondere bijstand'. Deze middelen kunnen deels ingezet worden om de effecten op het toenemende beroep op de bijzondere bijstand op te vangen, die ongetwijfeld volgen door de versobering van voorliggende voorzieningen. Ook geeft het Ministerie de gemeenten weer twee mogelijkheden om vanuit (deze) bijzondere bijstandsmiddelen collectieve voorzieningen te treffen voor bepaalde doelgroepen. De ene is een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering voor minima (denk aan he^ Tand-G-pakket zoals dit al enige jaren in Dordrecht bestaat) en de andere is een categoriale regeling voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. Over dit laatste gaat deze notitie en wordt gemakshalve in het vervolg in deze notitie 'de regeling' genoemd.
21 Wettelijk kader In artikel 35 van de Wet Werk en Bijstand is de verlening van bijzondere bijstand geregeld. In lid 3 van deze bepaling is de mogelijkheid gegeven aan het college om voor personen van 65 jaar en ouder een categoriale regeling op te stellen. Categoriale bijzondere bijstand kenmerkt zich door het uitgangspunt, dat een bepaalde categorie van personen wordt geacht in bijzondere omstandigheden te verkeren, waarbij het aannemelijk is, dat zij bepaalde kosten hebben waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. De mogelijkheid voor een categoriale regeling voor de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten is geopend in artikel 10 lid 3 van de invoeringswet Wet Werk en Bijstand en kent een tijdelijk karakter, in afwachting van ontwikkelingen rond voorliggende voorzieningen, waaronder een nieuw zorgstelsel (2006?). Een categoriale regeling voor deze groep moet zich beperken tot ziektegerelateerde kosten. Bij ontwikkeling van deze regeling zijn de Dordtse Adviesraad voor.het Gehandicaptenbeleid (DAG) en de Vereniging Raad voor het Seniorenbeleid (VRSB) overeenkomstig de "Participatieverordening gehandicapten-, WVG-en ouderenbeleid 2003" betrokken. 31 Financieel kader Zoals in de inleiding geschreven is voor 2004 een bedrag van 111 miljoen voor de verlening van bijzondere bijstand aan het gemeentefonds toegevoegd. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: Een incidenteel bedrag van 50 miljoen uit zorg voor de inkomenspositie van minima in het algemeen (amendement Verburg c.s.). Een incidenteel bedrag van 50 miljoen ten behoeve van chronisch zieken en gehandicapten (waarvan 20 miljoen, gestort door de werkgevers). Een structureel bedrag van 11 miljoen ter compensatie van het feit dat bij verlening van bijzondere bijstand voor feitelijke kosten geen beroep meer gedaan kan worden op maatregelen in de belastingsfeer (BU/TBU). Vanaf 2005 wordt structureel een bedrag aan het gemeentefonds toegevoegd voor de, bijzondere bijstand van 25 miljoen. Voor de gemeente Dordrecht is beschikbaar voor 2004 een bedrag van 1,11 miljoen en vanaf 2005 2,51 ton. 41 Opzet regeling Doelgroep Gemeenten hebben de bevoegdheid en de maximale beleidsvrijheid om de groep ouderen, chronisch zieken en gehandicapten als doelgroep voor categoriaal bijstandsbeleid aan te wijzen. Voor ouderen is de leeftijdsgrens van 65 jaar een algemeen aanvaard criterium en dus als (sub)doelgroep heel eenvoudig vast te stellen. Veel lastiger is het om de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten te definiëren.
In de literatuur komen verschillende definities voor, die vaak vaag zijn, terwijl juist een efficiënte (= administratieve) uitvoering vraagt om eenduidige en objectieve criteria. Bovendien is gebleken hoe concreter de doelgroep is af te hakkenen, hoe hoger het bereik van de doelgroep is. Als definitie van deze doelgroep wordt daarom voorgesteld : Personen waarbij sprake is van onomkeerbare aandoeningen, zonder uitzicht op volledig herstel en met een gemiddeld lange ziekteduur, welke belemmerend is voor het functioneren in de maatschappij dan wel iemand die tengevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt op het gebied van wonen of werken. Uit onderzoek is gebleken dat een aantal indicatoren de meest voorspellende waarde hebben voor de hoogte van de ziektegerelateerde uitgaven. Met gebruik van deze indicatoren als objectieve criteria kan de uitvoering eenvoudig en de drempel laag gehouden worden. Voor de uitvoering van deze regeling wordt daarom voorgesteld om als behorend tot de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten aan te merken, personen, die aan een of meer van deze indicatoren voldoen, doordat : - aan hen een WVG-voorziening is toegekend, en/of - zij langer dan 6 maanden thuiszorg hebben, en/of - zij in het lopende kalenderjaar of het jaar daarvoor bijzondere bijstand hebben ontvangen ter voorziening in een of meer bijzondere noodzakelijke structurele kosten i.v.m. ziekte of handicap - zoals kosten voor sociale alarmering, maaltijdvoorziening, extra kosten van bewassing en slijtage van kleding en beddengoed op medische gronden, extra verwarming- of dieetkosten -, en/of - zij een verstandelijke of langdurige psychische handicap hebben, die blijkt uit een indicatie voor MLK, ZMLK of Mythylonderwijs, dan wel een AWBZ-indicatie voor dagbesteding en/of voor verblijf in een woonvoorziening - zij voor 80% of meer arbeidsongeschikt zijn verklaard. Hieronder vallen niet alleen personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (zoals WAO of WAJONG), maar tevens personen met een bijstandsuitkering, die een volledige ontheffing van de arbeidsplicht hebben wegens medische redenen i.v.m. chronische ziekte of handicap. Wellicht ten overvloede, deze criteria bepalen nog niet het recht op een verstrekking uit deze categoriale regeling, omdat hiernaast ook nog een inkomenstoets dient plaats te vinden. De toegang tot de regeling staat dus open voor personen die zowel aan één of meer van deze (inhoudelijke) criteria voldoen als aan de'inkomenstoets. Ook minderjarige kinderen kunnen tot de doelgroep behoren, als één of meer van deze criteria op hen van toepassing zijn. In dat geval komt de ouder/ komen de ouders - indien aan de inkomenseis wordt voldaan - in aanmerking voor de vergoeding Samenloop In de praktijk kan het voorkomen dat men én chronisch ziek of gehandicapt én 65 jaar of ouder is. Het behoeft geen verdere uitleg, dat een huishouden slechts één keer (per jaar) voor de regeling in aanmerking komt. Bij het voldoen aan het leeftijdscriterium zal daarom verder onderzoek achterwege kunnen blijven.
Restgroep In theorie is het denkbaar dat iemand onder de bovengenoemde definitie valt en toch niet aan een van de hierboven genoemde criteria kan voldoen. Om ook deze groep chronisch zieken en gehandicapten van de categoriale regeling te laten profiteren zou de mogelijkheid geopend kunnen worden om - na inwinnen van deskundig advies - iemand toch nog toe te laten tot de regeling. De regeling wordt voorlopig niet met een restgroep uitgebreid : 1. dit maakt de regeling in uitvoering duurder : voor het advies moet worden betaald. 2. dit maakt de regeling onduidelijker: de kans is groot dan iemand denkt "niet geschoten-altijd mis" en dus zonder aan de definitie te voldoen een aanvraag indient. 3. het is naar verwachting maar een kleine groep die niet voldoet aan een van bovengenoemde criteria. Evaluatie van de regeling is voorzien per medio 2005. Bij deze evaluatie zal met name aandacht aan deze restgroep worden besteed. Kosten Mensen met een chronische ziekte of handicap en ouderen hebben als gevolg van hun omstandigheden vaak meerkosten, die niet of slechts gedeeltelijk door andere regelingen worden vergoed. Het gaat dan vooral om de zogenaamde "verborgen" kosten. Dit zijn kosten die in feite een ieder moet maken, maar die door de omstandigheden van de doelgroep vaker voorkomen en ook vaak hoger liggen. Het gaat om kosten die te maken hebben met beperkte mobiliteit of verminderde energie en het op grond daarvan inroepen van hulp en dienstverlening van familie en vrienden. Denk voorbeeld aan hogere telefoonrekeningen, extra energieverbruik, extra slijtage van kleding en beddengoed, extra kosten in verband met klussen rondom huis. Door juist deze "verborgen" kosten onder de regeling te brengen, wordt het probleem dat in een concreet geval deze kosten moeilijk aantoonbaar zijn ondervangen. Immers, bij het verlenen van categoriale bijzondere bijstand is het aantoonbaar maken van de kosten bij de individuele aanvraag niet nodig. Voorts is de totale doelgroep zo divers dat ook de extra kosten die het tot de doelgroep behoren met zich meebrengt, heel divers zijn. Zo is het uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de individuele aanvrager of de verstrekking wordt aangewend voor bijvoorbeeld de aanschaf van kleding, de eigen bijdrage thuiszorg of het zittend ziekenvervoer, of een bloemetje voor de mantelverzorger. Deze verborgen kosten kunnen aanzienlijk oplopen. Zo becijferde de Nierstichting dat een nierpatiënt al gauw 125, -- per maand aan deze kostenpost kwijt is. (bijlage 1) Inkomensgrens De regeling dient open te staan voor alle Dordtse minima die voldoen aan een of meer van de criteria van de doelgroep. In aansluiting op eerdere regelingen wordt voorgesteld de inkomensgrens te bepalen op de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 60,- per maand met toepassing van de vrijlatingsbepalingen van de WWB, maar zonder toepassing van het drempelbedrag. Overigens valt het bij wetsontwerp 29850 aangekondigde extraatje van 60,00 per jaar, dat AOW-ers met ingang van januari 2005 naar verwachting gaan ontvangen, onder de vrijlatingsbepalingen van de WWB. ' ' Voor personen met een geringe overschrijding van de inkomensgrens gelden de normale draagkrachtregels van de bijzondere bijstand, met dien verstande dat rekening wordt gehouden met reeds opgesoupeerde draagkracht in het kader van andere uitkeringen bijzondere bijstand. 5
Vermogen en een eventuele langdurigheidstoeslag blijven buiten beschouwing. Gelet op de aard van de doelgroep van deze regeling, wordt de driejaren-eis vanuit de voormalige witgoedregeling niet overgenomen. Zoals eerder onder het bepalen van de doelgroep is aangegeven, zijn een aantal indicatoren wel geschikt om vast te stellen of iemand chronisch ziek of gehandicapt is, maar zeggen deze indicatoren nog niets over de financiële situatie. De WVG bijvoorbeeld kent voor veel voorzieningen geen inkomenstoets, en de inkomenstoets die wel wordt gehanteerd gaat uit van een andere inkomensdefinitie en een hogere inkomensgrens. Bij het benaderen van de doelgroepen dient hier rekening meegehouden te worden. Uitvoering De uitvoering zal zoveel mogelijk op dezelfde wijze plaatsvinden als de administratieve bijzondere bijstandsaanvragen en de voormalige categoriale regelingen zoals de Dordtse Witgoedregeling. Dit betekent dat vooral het bureau uitkeringenbeheer hiermee is belast. De tegemoetkoming op basis van deze regeling is - zoals meestal met bijzondere bijstandsuitkeringen - fiscaal onbelast en heeft daarom geen consequenties voor andere regelingen zoals huursubsidie of kwijtscheldingen. 51 Financiering Omvang doelgroep De omvang van de doelgroep voor de regeling is wat de ouderen betreft relatief eenvoudig vast te stellen. Uit ervaringen met eerdere bijstandsregelingen en cijfers uit de ouderenmonitor 2003 blijkt het hier te gaan om circa 2000 huishoudens. De groep chronisch zieken en gehandicapten is niet zo eenvoudig in beeld te krijgen. Weliswaar is het aantal WVG-gebruikers bekend en ook het aantal individuele bijzondere bijstandsverstrekkingen. Daarbij zullen ongetwijfeld veel mensen dubbel geteld zijn - ook met de doelgroep ouderen, terwijl de WVG geen of een andere inkomstengrens hanteert. Ook de ervaringscijfers van de eenmalige regeling 2003 (1800 huishoudens) geven geen juist beeld. Enerzijds omdat de doelgroep voor deze eenmalige regeling groter was - en ook openstond voor ouderen - anderzijds omdat de eis van meerjarig minima de doelgroep voor deze eenmalige regeling juist verkleint. Voor deze regeling is deze subgroep geschat op 1200, zodat de totale doelgroep uitkomt op 3200 huishoudens (zie voor de onderbouwing bijlage 2) Bereik doelgroep Hoewel met een gerichte voorlichtingscampagne het bereik van de doelgroep is te maximaliseren (zie hoofdstuk 8) is het een utopie om rekening te houden met een volledige benutting door de doelgroep. In dit licht wordt uitgegaan van benutting door ca. 80% van de doelgroep, dat betekent zo'n 2500 huishoudens gebruik zullen gaan maken van d? regeling. Bedrag Gemeenten in de regio hanteren voor hun categoriale bijstandsregelingen verschillende bedragen, waarbij vaak gekozen wordt voor vergoedingen per persoon, die variëren van 64,-tot 150,-.
Het forfait van de fiscale buitengewone uitgavenaftrek voor chronisch zieken ligt voor onze doelgroep in de orde van grootte van 150 tot 250 per jaar. Het voorstel is om aan te sluiten bij het belastingforfait en uit te gaan van één verstrekking per huishouden per jaar, ongeacht de omvang en het aantal personen in dit huishouden die aan voorwaarden van de regeling voldoen. Dit maakt de regeling duidelijker, eenvoudig en daarmee ook goedkoper uitvoerbaar. Het voorstel is om de hoogte van de verstrekking vast te stellen op een bedrag van 100,- per huishouden per jaar, zodat de uitgave voor de verstrekkingen komt op een bedrag van 250.000 per jaar. (zie bijlage 3). Gelet op de relatief korte termijn in 2004 om gebruik te maken van de regeling, wordt verder voorgesteld aanvragen die in de eerste twee maanden van 2005 worden ingediend nog te beschouwen als zijnde gedaan in december 2004. Voor de resterende middelen van de toevoeging aan het gemeente fonds in het kader van de bijzondere bijstandverlening ( 840.000) worden nog afzonderlijk voorstellen gedaan. 6 Relatie met individuele bijzondere bijstand De regeling gaat niet als voorliggende voorziening gelden voor personen die tot de doelgroep behoren. Dat wil zeggen dat naast de regeling het verlenen van bijzondere bijstand in noodzakelijke - al dan niet ziektegerelateerde - kosten, die niet uit de algemene bijstand of aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan, mogelijk blijft. In dit opzicht komt de regeling overeen met de vervallen Dordtse witgoedregeling. In de praktijk zal het erop neer komen dat eenvoudig aantoonbare kosten via de individuele bijzondere bijstand worden verleend en de verborgen kosten via de regeling. Maar het is uiteraard de verantwoordelijkheid van de aanvrager de verstrekking op basis van de regeling een juiste bestemming te geven. 71 Collectieve ziektekostenverzekering Dordrecht kent al geruime tijd een collectieve ziektekostenverzekering, in de vorm van het Tand- G-pakket. De sociale dienst heeft onderzocht of deze regeling uitgebreid kan worden. Uit dit onderzoek is gebleken dat de Dordtse regeling op zijn minst vergelijkbaar is met (nieuwe) regelingen van andere gemeenten. l Bij ziektekostenverzekeraars is geen ruimte om tot een uitbreiding van de regeling te komen, bijvoorbeeld door deze ook open te stellen voor minima met een ander inkomen dan bijstand.
8 l Communicatie Ervaring leert ons dat onderbenutting van regelingen kan worden bestreden door gerichte voorlichting. Bovendien kan met goede voorlichting het aantal aanvragen dat afgewezen moet worden in verband met het niet voldoen aan een of meer voorwaarden, worden beperkt. Dit voorkomt teleurstellingen, frustraties en onnodig werk. Daarom zal na besluitvorming een gerichte voorlichtingscampagne plaatsvinden onder de bij de sociale dienst bekende belanghebbende (directe aanschrijving met toezending van een eenvoudig aanvraagformulier, bekendmaking via de Klantenkrant van de sociale dienst) en door publicatie in de plaatselijke pers, waarbij met name aandacht voor de wijkkrantjes omdat juist deze publicaties goed worden gelezen. Andere middelen zijn artikelen in bijvoorbeeld huisorganen van bejaardenoorden en de ontwikkeling van een brochure, ter verspreiding via intermediaire organisaties, die zich met name richten op de doelgroep van de regeling (bejaardenoorden, wijkcentra, huisartsen, GGD etc). Voor deze - voor het bereik van de doelgroep essentiële - campagne is een bedrag van 10.000 begroot. Bij het opzetten van deze campagne worden ook de belangenorganisaties betrokken. 9 l Beslispunten 1. Akkoord gaan met de voorgestelde regeling voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten 2. Akkoord gaan met de voorgestelde financiering van de regeling tot een bedrag van 250.000 per jaar, te dekken uit de extra uitkering uit het gemeentefonds ten behoeve van de bijzondere bijstand. 3. Akkoord gaan met de gekozen communicatiestrategie en de reservering voor communicatiedoeleinden van een bedrag van 10.000.
Bijlage 1 : (een voorbeeld) Ter illustratie van de aard en hoogte van verborgen kosten, volgt hier een niet-limitatief bedoeld overzicht van de verbogen kosten van een nierpatiënt. Kostensoort Bewassingskosten Kledingslijtage Dieetkosten Telefoonkosten Energiekosten Eigen bijdrage AWBZ Eigen bijdrage Taxiververvoer Overige kosten Totaal Meerkosten per maand 27,- 10,-- 25,-- 20,-- 15,- 16,-- 8,16 25,-- 126,16
Bijlage 2 : Omvang doelgroep Ouderen (bron : ouderenmonitor 2003) Aantal ouderen (65 + ) Aantal 75 + met enkel AOW Schatting subgroep ouderen Hierbij is ervan uitgegaan dat : - het aantal ouderen < 75 met enkel AOW lager zal zijn dan het aantal ouderen > 75 jaar - de inkomensgrens 60 hoger ligt dan de kale AOW - ouderen met een geringe draagkracht ook (gedeeltelijk) gebruik kunnen maken van de regeling Chronisch zieken en gehandicapten Schatting subgroep Deze inschatting is tot stand gekomen uitgaande van de volgende (elkaar soms overlappende) gegevens : - de doelgroep eenmalige uitkering 2003 (1800) - de inschatting dat 0,1 % van de bevolking onder de doelgroep zou vallen op basis van informatie van de nierstichting (120) - de inschatting dat 25 % van WVG ontvangers waarschijnlijk aan de inkomensgrens voldoet (900) - 733 kinderen het speciaal onderwijs volgen (onderwijsmonitor) Omvang totale doelgroep Benuttingsgraad ca. 80 % (afgerond) 16.000 13% 2.000 1.200 3.200 2.500 10
Bijlage 3 : Begroting x 1000,- Beschikbaar budget bijzonder bijstand Uitgaven ( 100 per huishouden) Communicatiebudget Resteert tbv andere beleid 1) 2004 1.100 250 10 840 2005 251 250 2006 251 250 2007 251 250 11 Overigens is - zoals in de inleiding aangegeven - de extra toevoeging van middelen aan het gemeentefonds ook bedoeld ter dekking van het naar verwachting verhoogde beroep op individuele bijzondere bijstand in verband met de versobering van voorliggende voorzieningen. 11
Bijlage 4 : Overzicht beleidsvoornemens 2005 kabinet Ouderen Toeslag van 60 per jaar op de AOW-uitkering Chronisch zieken en gehandicapten " 25 miljoen structureel voor verzachtende omstandigheden rond zittend ziekenvervoer en zelfzorgmiddelen. Dit komt naast het bedrag van 26 miljoen, dat reeds vanaf 2004 beschikbaar is gesteld 25 miljoen structureel voor de bijzondere bijstand 12