Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Schmallenbergziekte DG Controlebeleid 9 maart 2012
Historiek Eerste symptomen van deze ziekte : einde zomer 2011 in Duitsland en Nederland (en in België?): koorts, achteruitgang van de algemene toestand en daling van de melkproductie, soms diarree; Virus op 18 november 2011 geïdentificeerd in Duitsland; Identificatie in Nederland op 15 december: aantreffen van bij de geboortemisvormde lammeren (misvorming i van de botten, hydranencefalie); Identificatie in België op 22 december bij misvormde lammeren in het kader van het programma voor abortusonderzoek.
Familie evan de Bunyaviridae idae Geslacht htothb Orthobunyavirus Serogroep Simbu: Shamonda, Aino, Akabane en Schmallenberg Herkauwers in Azië, Australië, Afrika en het Midden-Oosten (Israël); Meestal subklinische infectie (vooral bij niet-naïeve populatie) voor Shamonda, Aino, Akabane ; aangeboren anomalieën voor Akabane; Symptomen vastgesteld bij Schmallenberg: bij volwassen runderen en schapen, diarree, daling van de melkproductie en koorts; verwerpen, doodgeboorte en aangeboren misvormingen, vooral bij schapen. Overgedragen door knutten en muggen.
Huidige situatie (9 maart 2012): Geteste bedrijven Bedrijven waar het virus werd gevonden Rundvee- bedrijven 400 60 Schapenbedrijven 216 151 Geitenbedrijven 10 2 TOTAAL 623 213
Huidige situatie (9 maart 2012):
Rundveebeslagen Schapenbeslagen Geitenbeslagen
Huidige situatie: Percentage abnormale lammeren (aangeboren misvormingen, abortus of doodgeboorte) rond 30 % in getroffen bedrijven; 60 % van de misvormde lammeren bleken positief; percentage aangeboren misvormingen bij kalveren (4 % in januari 2012 tegenover 1-2 % in januari 2011) (cf. ARSIA)
Aantal lammeren/kalveren/jonge geitjes die per dag bij DGZ binnenkomen voor vermoeden van "Schmallenberg"
Huidige situatie (9 maart 2012): Duitsland: 750 schapenbedrijven 39 geitenbedrijven 90 rundveebedrijven
Huidige situatie (9 maart 2012): Nederland: 101 schapenbedrijven 5 geitenbedrijven 38 rundveebedrijven - Verplichte aangifte bij klinisch vermoeden (aangeboren afwijkingen bij herkauwers) en bij serologische bevestiging.
Huidige situatie (9 maart 2012): Engeland: 113 schapenbedrijven 8 rundveebedrijf
Frankrijk: Huidige situatie (9 maart 2012): 391 schapenbedrijven 5 geitenbedrijven 14 rundveebedrijven -Vraagvan autoriteiten om alle misvormde verworpen en pasgeboren dieren of dieren met neurologische symptomen te melden in het Noord-Oosten;indeandere de regio s vanaf het 2 de geval.
Huidige situatie (9 maart 2012): Positieve bedrijven SCHAPEN RUNDEREN GEITEN België 151 60 2 Duitsland 750 90 39 Nederland 101 38 5 Frankrijk 391 14 5 Engeland 113 8 0 Italië 0 0 1 Luxemburg 1 0 0
Monitoring in België: 1) Analyses bij abortus : "Abortusprotocol" Verplichting voor verantwoordelijken van rundvee-, schapen- en geitenbeslagen om alle abortussen te melden Koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van runderbrucellose abortus bij runderen Ministerieeli i besluit van 11 mei 2011 houdende d maatregelen ter bestrijding van Coxiella burnetii bij schapen en geiten en houdende wijziging gvan lijst II van bijlage I van het koninklijk besluit van 22 mei 2005 houdende maatregelen voor de bewaking en de bescherming tegen bepaalde zoönoses en zoönoseverwekkers abortus bij schapen en geiten
Monitoring in België : 1) Analyses bij abortus: "Abortusprotocol" Abortus bij een rund, een schaap of een geit De verantwoordelijke moet zijn dierenarts oproepen Die stuurt de in het «abortusprotocol» vermelde monsters (fœtus, placenta, bloed van moeder) naar de diergezondheidsvereniging (DGZ/ARSIA), samen met een anamnese. (bemonsteringen bij runderen worden betaald door het Fonds voor diergezondheid, het vervoer en de analyses worden betaald door het FAVV) Opsporing van een aantal ziekteverwekkers + eventueel conditioneren en toezenden van monsters aan het CODA, voor analyse
Monitoring in België: 1) Analyses bij abortus: "Abortusprotocol": Onderzoeken/analyses die steeds moeten worden uitgevoerd: Autopsie Brucellose Q-fever Analyses die in bepaalde gevallen moeten worden uitgevoerd: Bluetongue en Schmallenberg alleen bij specifieke symptomen : aangeboren misvormingen (misvorming van de botten, hydranencefalie, ) Andere analyses al naargelang van de epidemiologische toestand en de financiële middelen
Monitoring in België: De monsters die door DGZ/ARSIA, voor analyse op Schmallenberg, moeten worden opgestuurd naar het CODA- CERVA zijn : Voor schapen : de hersenen van het lam en thoraxvloeistof of serum van dat lam + serum van de moeder ; Voor runderen : de hersenen van het kalf en thoraxvloeistof of serum van het kalf + serum van de moeder. De analyse van serum bevindt zich nog in de experimentele fase.
Monitoring in België: Alleen bevestiging van het Schmallenbergvirus met behulp van RT- PCR door het CODA-CERVA Resultaten t 2x per week doorgestuurd dnaar de crisiscel ii De crisiscel publiceert de resultaten op de website van het FAVV http://www.favv-afsca.fgov.be/dierengezondheid/schmallenberg/ Het FAVV deelt de resultaten mee aan de Europese Commissie Mededeling van de gegevens aan de FOD VVVL voor notificatie aan het OIE
Monitoring in België: 2) Analyses bij vermoeden bij volwassen en jongedieren: Vermoeden : - Voor jonge dieren : neurologischesymptomen (dummy calf); - Voor volwassen dieren : hoge koorts bij meerdere dieren tegelijk; - Eventueel andere symptomen (daling van de melkproductie of diarree); -+ alle eandere emogelijke e oorzaken werdenna aanalyses aysesutgesote uitgesloten. De verantwoordelijke roeptzijn dierenarts op en die neemt monsters van bloed en serum Toezending van monsters aan de diergezondheidsvereniging (DGZ/ARSIA), samen met een anamnese Conditioneren en toezenden aan het CODA-CERVA CERVA voor analyse op Schmallenberg (door het FAVV betaald bij reëel vermoeden)
Opvolgen van de gevallen : Geen enkele officiële maatregel bij bevestiging; Als het virus in een beslag werd aangetoond: latere analyses voor Schmallenbergziekte worden niet door het FAVV betaald als het gaat om soortgelijke vermoedens in dat beslag. Voor die analyse kan evenwel steeds een specifieke aanvraag worden gedaan op kosten van de veehouder. Zodra het belangrijkste lammer-/kalfseizoen voorbij is zal de impact in de getroffen veehouderijen worden geëvalueerd.
Bestrijdingsmaatregelen : Communicatie over de ziekte (persbericht en website van het FAVV, Newsletter voor de dierenartsen, medelingen van de diergezondheidsverenigingen en de sector van de kleine herkauwers); Vraag aan landbouwers en dierenartsen om vermoedens te melden en monsters op te sturen naar DGZ /ARSIA; Ondersteuning van het onderzoek (studie van de epidemiologie van de ziekte, ontwikkeling van serologische testen, ); Contacten met het bewakingsnetwerk voor de wilde fauna; Thans geen enkel klander bestrijdingsmiddel. idd
Bestrijdingsmaatregelen : Geen enkele preventie- en bestrijdingsmaatregel g tegen deze ziekte vastgelegd in de Europese wetgeving en evenmin in de nationale wetgeving. Europese Commissie is dergelijke maatregelen niet gunstig gezind omdat: geen enkel virus van die serogroep voorkomt op de lijst van het OIE; het SV niet eens voldoet aan de criteria om in die lijst te worden opgenomen (lagemorbiditeit it en mortaliteit); it) het zoönotisch potentieel erg onwaarschijnlijk is (studie ECDC); dergelijke maatregelen derde landen ertoe zouden kunnen aanzetten om ten aanzien van de getroffen lidstaten lastige maatregelen te treffen.
Samenwerking met andere laboratoria: In principe mag op geen enkel verworpen kalf, schapen- of geitenlam een autopsie/analyse worden uitgevoerd in een ander laboratorium dan DGZ of ARSIA; Als dat toch gebeurt wordt aan die andere laboratoria gevraagd om: - Hij die de fœtus heeft toegezonden erop te wijzen dat hij bij wet verplicht is om die naar DGZ / ARSIA op te sturen; - De voor de bevestiging vereiste monsters op te sturen naar CODA- CERVA; - De resultaten zo snel mogelijk mee te delen aan het FAVV zodat ze ter kennis kunnen worden gebracht van het OIE. Als de maximumcapaciteit voor autopsieën bij DGZ/ARSIA is bereikt, kan delegatie naar andere laboratoria in overweging worden genomen.
Perspectieven Evaluatie van de impact na het lammer-/kalfseizoen ; Ontwikkeling van serologische testen ; Vaccin? Min. termijn voor ontwikkeling vaccin: 1-2 jaar (kosten / baten?).
Links http://www.favv-afsca.fgov.be/santeanimale/schmallenberg/ g http://ec.europa.eu/food/animal/diseases/schmallenberg p g_ virus/in dex_en.htm http://www.oie.int/en/our-scientific-expertise/specificinformation-and-recommendations/schmallenberg-virus/