FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Vergelijkbare documenten
BSO TWEEDE GRAAD. vak TV ELEKTRICITEIT 2000/057. (vervangt 98036) 1 u/week. IT-e

BSO TWEEDE GRAAD. vak 2000/095 TV AUTOTECHNIEKEN / CARROSSERIE. (vervangt 97323) 1 u/w. IT-o

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

BSO TWEEDE GRAAD. vak 2000/097 TV ELEKTRICITEIT /AUTOTECHNIEKEN. (vervangt en 99005) 1 u/w. IT- e o

STUDIE 190 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Productieoperator in de voedingsindustrie

BASISOPTIE SECUNDAIR ONDERWIJS. A-stroom EERSTE GRAAD TWEEDE LEERJAAR MARITIEME VORMING. TV Nautische technieken/scheepvaart/ zeemanschap 1 Lt/w.

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

INLEIDING. Veel succes

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

BSO TWEEDE GRAAD. vak. 2000/096 (vervangt 97323) TV CARROSSERIE / AUTOTECHNIEKEN. 1 u/w. IT -o

eerste en tweede leerjaar PV/TV Stage toegepaste informatica

Hout en bouw. Toegepaste wetenschappen in hout, bouw en schilderwerk een zorgenkind?

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

PV P/ ELEKTRICITEIT / P/ AUTOTECHNIEKEN

TSO. Mechanische vormgevingstechnieken. Derde graad 2013/868/1//V17 LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. lt/w. Mechanica Elektriciteit

Jaarplan PV elektriciteit

Elektrotechniek voor mobiele systemen (Voertuigen en machines)

reglement geïntegreerde proef

1.2 Adres: Speelhoflaan Sint-Truiden

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Basis Elektriciteit 1B Leerkrachtenbundel

Schakelcursus Elektrotechniek

Kwaliteitsvolle stages in het secundair onderwijs

ECTS-fiche HBO5 100 %

Organisatiehulp derde graad. 1 juni 2012

DR-ET1-X. Deelreglement Elektrische schema- en schakeltechniek ET-1

De geïntegreerde proef en integrale opdrachten in STW

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

ECTS-fiche. 1. Identificatie HBO5. Code 7368 Lestijden 80 Studiepunten n.v.t. 100% Ingeschatte totale 160 studiebelasting

OPLEIDING VOOR DEALERS VAN TUINMATERIEEL

Vorderingsplan - C.V.O. DTL Herentals

Leerling maakte het bord volledig zelf

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS MULTIMEDIATECHNIEKEN. Derde graad TSO Eerste en tweede leerjaar

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL

PV/TV Stage toegepaste informatica

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

ECTS-fiche. HBO5 Werkplekleren productieautomatisering Code 7392 Lestijden 80 Studiepunten n.v.t. 100 %

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

OPLEIDINGENSTRUCTUUR ASSISTENT PODIUMTECHNICUS ASSISTENT PODIUMTECHNICUS

SECUNDAIR ONDERWIJS. eerste en tweede leerjaar. Bouw Hout Mechanica-Eelktriciteit. Bouwtechnieken Houttechnieken Mechanische technieken

ZEKER WERK STERK AFDELING ELEKTRICITEIT ELEKTROTECHNIEKEN TECHNISCH TWEEDE EN DERDE GRAAD

De industrieel elektrotechnisch installateur

Oriënteren Voorbereiden Uitvoeren Evalueren

OPLEIDINGENSTRUCTUUR TERTIAIR ELEKTROTECHNISCH INSTALLATEUR

Planningsdocument voor de leerkracht / leerling

De residentieel elektrotechnisch installateur

De tertiair elektrotechnisch installateur

SECUNDAIR ONDERWIJS. eerste en tweede leerjaar. Mechanica-elektriciteit. Industriële wetenschappen. (Vervangt 2002/317)

DOCUMENT. Toelichting bij de lessentabellen. Inhoud. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

OPLEIDINGENSTRUCTUUR TECHNICUS ELEKTRISCHE ZWEMBADUITRUSTINGEN

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Gelijkwaardig verklaarde eindtermen natuurwetenschappen Voor de tweede graad ASO

KONINKLIJK ATHENEUM MALDEGEM Mevr. Courtmanslaan 80 B-9990 Maldegem. 6BK - Koeltechniek STAGESCHRIFT. T. Caboor Stagebegeleider

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

ECTS-fiche. Elektro-mechanica HBO5. toegepaste mechanica

1.HET CONCEPT VAN DE GEÏNTEGREERDE PROEF 2.OPGAVE VAN DE GEÏNTEGREERDE PROEF

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep technologische opvoeding.

OPLEIDINGENSTRUCTUUR ONDERHOUDSTECHNICUS INDUSTRIËLE INSTALLATIES

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

DON BOSCO GENK AANBOD EERSTE GRAAD. Meer dan je denkt!

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep Nederlands

Schakelcursus Elektrotechniek

Mogelijke opdrachten voor een vakgroep techniek.

SECUNDAIR ONDERWIJS SPECIFIEK GEDEELTE. Naamloos jaar harde sector

STRUCTUUR PROJECTVOORBEREIDING

STUDIEGEBIED CHEMIE (tso)

ZEKER WERK STERK AFDELING MECHANICA MECHANISCHE (VORMGEVINGS-) TECHNIEKEN TECHNISCH TWEEDE EN DERDE GRAAD

VWO Module E1 Elektrische schakelingen

SECUNDAIR ONDERWIJS SPECIFIEK GEDEELTE

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

LESVOORBEREIDING. Departement Bedrijfskunde, Lerarenopleiding & Sociaal werk

3 de graad verzorging

Wereldoriëntatie. Beginsituatie: Leerlingen hebben verschillende technische beroepen besproken of hebben een bezoek gebracht aan de

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep mode

2. MODULES. Module Inbedrijfstelling residentiële installatie

Van TSO naar TSO : (g)een probleem

Werkplekleren: stagebundel Secundair volwassenonderwijs

Tweede jaar van de eerste graad kaz-klas

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep muzikale opvoeding

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

SBSO Rumbeke - Campus Ter Sterre

Een nieuw Koninklijk Besluit betreffende bedrijfsbeheer: gevolgen voor de scholen

Inhoud. Worldwide leading experts in pneumatics

Labo. Elektriciteit OPGAVE: De driefasetransformator. Sub Totaal :.../90 Totaal :.../20

OPLEIDINGENSTRUCTUUR PLAATSER EN HERSTELLER VAN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR

ZEKER WERK STERK AFDELING ELEKTRICITEIT ELEKTRICITEIT ELEKTRONICA TECHNISCH TWEEDE EN DERDE GRAAD

Organisatiehulp. 26 januari Leerplantoelichting 3de graad OH 1

Hoe bereidt BuSO OV2 voor op tewerkstelling?

Basiskennis en Basisvaardigheden II (245)

STUDIEGEBIED TEXTIEL

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE. Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week

Transcriptie:

SECUNDAIR ONDERWIJS Onderwijsvorm: BSO GRAAD: DERDE GRAAD LEERJAAR: EERSTE EN TWEEDE LEERJAAR Studiegebied: Mechanica-elektriciteit FUNDAMENTEEL GEDEELTE Optie: PRODUCTIEOPERATOR Vak(ken): TV Elektriciteit 1 lt/w Vakkencode: IT-e Leerplannummer: 2001/130 (nieuw)

Algemeen deel 1 VISIE OP DE STUDIERICHTING De opleiding heeft tot doel de leerlingen voor te bereiden op het beroep van productieoperator in de voeding. Het beroepsprofiel Productieoperator in de voedingsindustrie (Serv/IPV, 2000) omschrijft het beroep van productieoperator in de voedingsindustrie als volgt: De productieoperator in de voedingsindustrie stelt machines in, controleert ze en stuurt storingen bij zodat het productieproces van voedingswaren ongestoord kan blijven verlopen. Daartoe neemt hij/zij op geregelde tijdstippen kwaliteitsstalen en vult de nodige formulieren in. Ook zorgt de operator voor een propere en hygiënische werkomgeving. Het productieproces 1 in de voedingsindustrie bestaat uit zes grote fasen: de aanvoer van grondstoffen, de voorbereiding van grondstoffen, het aanmaken van een mix van grondstoffen, de bereiding van het voedingsproduct, het inpakken van de afgewerkte producten de distributie. Operatoren zijn terug te vinden bij het aanmaken, het bereiden en het inpakken van de producten. Zij zijn als het ware betrokken bij het kerngebeuren van het productieproces; zij zijn medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van de voedingswaren. Operatoren zijn onder verscheidene benamingen werkzaam. Zo is er een eerste categorie die bestaat uit de term operator en een verwijzing naar de machine waarmee de operator werkt. Bijvoorbeeld: operator pasteurisatieketels, operator garneerlijn, operator oven, operator afvulmachine, operator branderij-installatie, Een andere categorie slaat meer op de handeling die verricht wordt, bijvoorbeeld machinebediener, voorman, bereider, productiemedewerker, lijnverantwoordelijke, menger, Al werken operatoren met verschillende producten en machines, toch hebben ze allen de bediening en controle van machines gemeenschappelijk. In heel wat branches van de voedingsindustrie zijn productieoperatoren werkzaam: Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken Slachterijen en vleesverwerking Vervaardiging van snacks en kant- en klaarmaaltijden Visverwerking Groente- en fruitverwerking Vervaardiging van aardappelproducten Vervaardiging van fruit- en groentesap Vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten Vervaardiging van margarine Vervaardiging van zuivelproducten Vervaardiging van meel Vervaardiging van veevoeder Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen met verkoop in winkel Vervaardiging van suiker Verwerking van cacaobonen en vervaardiging van chocolade en suikerwerk Vervaardiging van deegwaren Koffiebranderijen en theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiderijen Vervaardiging van gehomogeniseerde preparaten en dieetvoeding Vervaardiging van bakkerijgrondstoffen 1 Afhankelijk van het product dat gemaakt wordt, bestaat het productieproces uit branden, afkoelen, bakken, malen, invriezen, pasteuriseren, enz.

Algemeen deel 2 Vervaardiging van dranken Distilleerderijen en likeurstokerijen Vervaardiging van ethylalcohol door gisting Vervaardiging van wijn, cider en andere vruchtenwijnen Vervaardiging van andere niet-gedistilleerde, gegiste dranken Bierbrouwerijen Mouterijen Vervaardiging van mineraalwater en frisdranken De productieoperator in de voedingsindustrie werkt in dienstverband bij een voedingsbedrijf. De operator is er tewerkgesteld in een twee- of drieploegensysteem met een vast of roterend stelsel. Deze opties verschillen van bedrijf tot bedrijf en zijn ook afhankelijk van de voedingswaren die er geproduceerd worden. De arbeidsorganisatie en dus de invulling van het beroep is afhankelijk van de grootte van het bedrijf, van de mate van automatisering van het productieproces, van de inzetbaarheid van de operatoren en van de al dan niet seizoengebonden productie.

Algemeen deel 3 ALGEMENE DOELSTELLINGEN Over de verschillende vakken heen wordt ernaar gestreefd om de leidende principes van het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs na te streven, de leerlingen de noodzakelijke kennis en vaardigheden bij te brengen om uiteindelijk te voldoen aan het opleidingsprofiel van de optie. Naast de technische vaardigheden, zal de lerares/leraar ook oog hebben voor de vereiste persoonlijkheidskenmerken: Zich bewust zijn van het feit dat men met voeding bezig is en dat eigen daden en gedrag een invloed kunnen hebben op de gezondheid van anderen. Bereid zijn de geldende kwaliteitsnormen en hygiëneregels te respecteren. Erop gericht zijn bij het bereiden en/of inpakken de hoogst mogelijke correctheid na te streven door zorgvuldig te werk te gaan en regels te respecteren. Gedurende een aangehouden tijd de aandacht bij het verloop van het productieproces willen houden. Alert zijn, ook al zijn er geen storingen aan de machine(s). Bereid zijn taken in groepsverband, in samenwerking met de andere leden van de groep uit te voeren. Zin voor initiatief.

Algemeen deel 4 GEÏNTEGREERDE PROEF 1 Definitie en algemene doelstellingen De geïntegreerde proef (gip) is een proef waar beroepsvaardigheden, manuele vaardigheden, algemene kennis en communicatievaardigheden evenwichtig en aangepast aan de studierichting aan bod komen. De gip zal een duidelijk beeld geven van de rijpheid van de leerling om deel te nemen aan het beroepsleven en om te functioneren in het maatschappelijk proces. 2 Betrokken vakken Vakken van het fundamenteel gedeelte van de optie,, die de studierichting bepalen, worden betrokken bij de opstelling en de organisatie van de gip, met de klemtoon op het vakoverschrijdend karakter. Kennis en vaardigheden uit de vakken van de basisvorming kunnen eveneens nodig zijn voor het realiseren van de gip. 3 Inhoud De gip kan opgebouwd worden rond een: praktische realisatie, project, eindwerk, groepswerk, of een combinatie hiervan. De opgave kan gegeven worden voor een klas, voor een groep leerlingen of voor individuele leerlingen. Bij een gemeenschappelijke opgave wordt de deelopdracht duidelijk afgebakend, zodat de inbreng van elke leerling individueel te evalueren is. Qua inhoud wordt rekening gehouden met het profiel van de betrokken studierichting en de overeenstemmende beroepsopleidingsprofielen; de einddoelstellingen van de betrokken studierichting; de integratie van de verschillende vakken; de noodzaak om kennis, vaardigheden en vakgerichte attitudes te evalueren. Vermits de gip bestaat uit een procesfase en de realisatie van een product, is een zorgvuldige planning en spreiding over het schooljaar noodzakelijk. De leerlingen moeten de kans krijgen tijdens een presentatie hun werk voor te stellen, toe te lichten en te verdedigen voor de jury. Samen met de opgave, worden de evaluatiecriteria (zowel voor proces als voor product), de timing en de werkmethode aan de leerling meegedeeld. 4 Begeleiding Elke leraar, die vakken geeft die betrokken zijn bij de gip (zowel AV, TV en PV), zorgt binnen zijn vakgebied voor de nodige begeleiding van de leerlingen. De gip-begeleider heeft, naast de begeleiding binnen zijn eigen vakgebied, ook een coördinerende taak. 0uders en leerlingen worden tijdig en regelmatig geïnformeerd omtrent de vorderingen. 5 Evaluatie 5.1 Aspecten van de evaluatie De geïntegreerde proef wordt beoordeeld door de jury. Een beoordeling dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Zowel het proces als het product moeten op een zo objectief mogelijke manier beoordeeld worden. De beoordeling steunt altijd op een vaardigheids- en werkanalyse die het verloop, de verantwoording en de criteria weergeeft van de opdracht. Proces- en productgericht beoordelen kan vier aspecten omvatten: denkactiviteiten (bijvoorbeeld instructies lezen, aantekeningen maken, ); motorische handelingen (bijvoorbeeld een handeling uitvoeren, ); praktijkattitudes (bijvoorbeeld nauwkeurig werken, scherp waarnemen, ); de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen.

Algemeen deel 5 5.2 Rapporteren Er wordt aanbevolen om voor elk criterium afzonderlijk te rapporteren met een vierpuntenschaal die aangeeft of het resultaat beoordeeld wordt als heel goed, goed, zwak of als onvoldoende (het gebruik van cijfers wordt afgeraden). Die quotatie wordt schriftelijk aan de leerling (en aan de ouders) meegedeeld, waarbij uiteraard voldoende aandacht zal besteed worden aan motivering van het eindresultaat. 5.3 Eindbeoordeling De eindbeoordeling van de geïntegreerde proef (zowel het proces als het eindproduct) gebeurt eveneens door de jury. De voorzitter van de jury (of zijn afgevaardigde) maakt voor iedere leerling een eindverslag op waarin alle beoordelingselementen (volgens de vooraf bepaalde criteria) opgenomen zijn. Dit verslag wordt door alle juryleden ondertekend. Het eindverslag wordt afgesloten met een genuanceerde en globale eindbeoordeling, waarin het gebruik van een cijfer of van de termen geslaagd/niet geslaagd wordt afgeraden. Er wordt geadviseerd om per beoordelingscriterium te omschrijven hoe de leerling presteerde (bijvoorbeeld heel goed, goed, zwak, niet goed ). Het is aangewezen dat de jury het belang (of invloed) van die criteria omschrijft in functie van de eisen die aan het beroep gesteld worden. Het is noodzakelijk dat tijdens de presentatie van het eindproduct alle leden van de jury beschikken over een evaluatieformulier met alle te beoordelen criteria. De eindbeoordeling van de geïntegreerde proef wordt aan de leerlingen meegedeeld. Een uitgestelde beslissing (herexamen) voor de gip is niet mogelijk vermits dit eigenlijk in strijd is met het geïntegreerde karakter ervan (als een rode draad door de betrokken vakken gedurende het volledige jaar). De resultaten van de geïntegreerde proef vormen één van de drie verplichte elementen waardoor de delibererende klassenraad zich moet laten leiden. Het is wenselijk dat de leerlingen (en hun ouders) hieromtrent van bij het begin van het schooljaar geïnformeerd worden. De verslagen van alle beoordelingen van de geïntegreerde proef (tussentijdse en eindbeoordelingen) worden bezorgd aan de voorzitter van de delibererende klassenraad. Dit dient in de notulen opgenomen te worden. De delibererende klassenraad krijgt op die manier belangrijke elementen over de persoonlijkheidsontplooiing, de attitudes en de voorbereiding op het beroepsleven van de leerling. Indien het advies van de jury van de geïntegreerde proef niet gevolgd wordt door de delibererende klassenraad, wordt dit omstandig gemotiveerd.

Algemeen deel 6 STAGES 6 Wat is een stage? Een stage is een begeleid, buitenschools leerproces, gericht op het verwerven van kennis, attitudes en vaardigheden in een reële werksituatie, gekoppeld aan een reeks leerplandoelstellingen. Het is een verdieping en/of een aanvulling van de schoolse vorming. Via de stage dient de leerling de mogelijkheid te krijgen het leerproces dat hij op school doormaakt verder te optimaliseren. 7 Algemene doelstellingen De doelstellingen van de stages zijn een concretisering van de leerplandoelstellingen. Inzake kennis, attitudes en vaardigheden kunnen o.m. volgende doelstellingen via een leerlingenstage verwezenlijkt worden. 7.1 Kennis theorie in praktijk omzetten; technieken aanleren op een schaalgrootte die door de school niet kan gerealiseerd worden of die in de school niet operationeel zijn; bedrijfssituatie kunnen relateren aan theoretische en praktische begrippen van de schoolse situatie; eigen opleidingsbehoeften detecteren; inzicht krijgen in de realiteit van het bedrijfsleven; kennismaken met bedrijfsculturen; rapporteren; 7.2 Attitudes zin voor orde, zorg, netheid en stiptheid ontwikkelen; bereidheid tot werken in teamverband; sociale en communicatieve vaardigheden ontwikkelen; gezag accepteren; zin voor organisatie en efficiëntie ontwikkelen; verantwoordelijkheid kunnen dragen; streven naar kwaliteit van het geleverde werk; initiatief nemen en correct reageren op arbeidssituaties; zich assertief gedragen; voorschriften in verband met welzijn (veiligheid, gezondheid, hygiëne) consequent toepassen; rekening houden met milieuvoorschriften; oog hebben voor ergonomische aspecten van het beroep; 7.3 Vaardigheden adequaat omgaan met werktuigen, meettoestellen, machines en apparaten; zich kunnen aanpassen aan het werkritme; praktische vaardigheden ontwikkelen; beroepsmethodiek in de praktijk toepassen. 8 Specifieke doelstellingen Van de productieoperator worden heel wat vaardigheden verwacht, die omwille van hun specifieke aard niet in een schoolomgeving kunnen aangeleerd worden. Die vaardigheden zullen op stageplaatsen aangebracht worden. Hierbij wordt gedacht aan: Lezen van beeldschermmenu's; Problemen tijdens het productieproces bondig en precies formuleren; De machines stilleggen; De machines werkklaar houden; Afgewerkte producten op een correcte manier opslaan; Reinigingsplannen toepassen; Onregelmatigheden en defecten melden; Machines gebruiken en onderhouden; Een instructiefiche naleven Het ontwikkelen van attitudes specifiek voor het beroep..

Algemeen deel 7 9 Regelgeving Bij de organisatie van een stage zal er steeds over gewaakt worden dat de vigerende regelgeving strikt gevolgd wordt. Afwijkingen (indien noodzakelijk) zullen tijdig aangevraagd worden. 10 Prospectie van stageplaatsen De keuze van geschikte stageplaatsen is uiterst belangrijk voor de verwezenlijking van de stagedoelstellingen. Daarom dient de nodige aandacht besteed te worden aan een zorgvuldige prospectie en selectie van stageplaatsen. Er zal naar gestreefd worden om de leerling zoveel als mogelijk te laten kennis maken met de verschillende soorten bedrijven (bijvoorbeeld de brouwerijsector, de zuivelindustrie, een koekjesbedrijf, ) die in de regio aanwezig zijn. Het is niet aangewezen dat de leerling zelf naar een stageplaats zoekt. Zij kunnen wel voorstellen formuleren, maar de contacten worden door de school gelegd. Goede stageplaatsen voldoen aan een aantal basisvoorwaarden: ze zijn bonafide en dus voldoen ze o.m. aan de wettelijke voorschriften; de activiteiten zijn in overeenstemming zijn met de stagedoelstellingen; het aantal stagiairs staat in verhouding tot het aantal werknemers; stagiairs zijn geen goedkope werkkrachten; de stagementor krijgt voldoende tijd en ruimte voor de begeleiding van de leerling-stagiair; er is voldoende kwalitatieve uitrusting en apparatuur beschikbaar; de stageplaats zal bij voorkeur binnen een redelijke afstand van de woonplaats van de stagiair liggen; de stagementor kan voldoende tijd vrijmaken voor contacten met de stagebegeleider. 11 Vastleggen van de stage-activiteiten In onderling overleg tussen stagebegeleider en stagementor wordt voor elke individuele leerling een stage-activiteitenlijst opgesteld. Deze activiteiten vinden hun verantwoording in het leerplan, ondersteunen de schoolopleiding, liggen binnen de psychische en fysische mogelijkheden van de leerling. De lijst met stageactiviteiten wordt gekoppeld aan de stageovereenkomst. 12 Evaluatie van de stage De evaluatie van de stage gebeurt aan de hand van evaluatiecriteria. De evaluatiecriteria, worden bepaald in functie van de stagedoelstellingen en bestaan enerzijds uit stageactiviteiten en anderzijds uit attitudes. Deze criteria worden voor het begin van de stage vastgelegd door de stagebegeleider in overleg met de stagementor en worden vóór het begin van de stage aan de leerling medegedeeld. Het evaluatiedossier van de leerling omvat: de evaluatieverslagen van de stagementor; het stageschrift van de leerling; de verslagen van de stagebegeleider. De leerling houdt een verslag bij van zijn stageactiviteiten. Het verslag bevat ook een zelfevaluatie.

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 1 INHOUD Visie...2 Beginsituatie...2 Algemene doelstellingen...2 Leerplandoelstellingen / leerinhouden...3 Pedagogisch-didactische wenken en timing...8 Minimale materiële vereisten...9 Evaluatie...10 Bibliografie...11

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 2 VISIE Het vak TV elektriciteit moet gezien worden als ondersteunende kennis voor de productieoperator. Hierbij moet er in de eerste naar gestreefd worden dat de beginnende beroepsbeoefenaar over de nodige kennis zou beschikken om op een veilige manier bepaalde instellingen of aanpassingen aan de machine uit te voeren, eenvoudige storingen te lokaliseren BEGINSITUATIE De leerlingen die toegelaten worden tot het 1ste leerjaar van de studierichting productieoperator kunnen uit verschillende studierichtingen komen. Het leerplan is zodanig gemaakt dat er geen specifieke voorkennis noodzakelijk. Omwille van de verschillende voorkennis, zal het bij bepaalde leerinhouden noodzakelijk zijn gedifferentieerd te werken. ALGEMENE DOELSTELLINGEN Van de leerlingen wordt een goede en vooral praktisch gerichte basiskennis van de elektriciteit verwacht. In het BSO mag verwacht worden dat de theorie gegeven wordt in functie van datgene wat van de leerling verwacht wordt bij het uitvoeren van de diverse praktijkoefeningen. Het zal zeker niet de bedoeling zijn om formules te bewijzen of te laten memoriseren. Van de leerling wordt enkel verwacht dat zij/hij de formules (waar zij/hij steeds moet over kunnen beschikken) in oefeningen kan gebruiken. Wetten en formules zullen zoveel als mogelijk aangebracht worden door metingen op didactische opstellingen. De nodige aandacht zal besteed worden aan het gebruik van de correcte notaties en aan het gebruik van de correcte eenheden. Bij alle onderdelen - waar mogelijk - zal de nodige aandacht besteed worden aan veiligheid, gezondheid, hygiëne en zorg voor het milieu.

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 3 LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN Decr. nr. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 1 de begrippen stroomsterkte en spanning toelichten door een vergelijking te maken met een (hydraulisch) equivalent. de gebruikelijke eenheden (met meest gebruikte onderdelen en veelvouden) opnoemen. elementair het verschil uitleggen tussen gelijk- en wisselspanning (stroom). een voorbeeld geven waar gelijk- en wisselspanning gebruikt worden. 2 uitleggen wat het onderscheid is tussen een geleider en een nietgeleider. enkele veel gebruikte geleiders en isolatoren opnoemen en herkennen. uitleggen wat verstaan wordt onder weerstandsmateriaal. enkele frequent gebruikte draad- en kabelsoorten herkennen en er een toepassing van opnoemen 3 de samenstellende delen van een elektrische stroomkring opnoemen. een eenvoudige elektrische stroomkring schetsen. het onderscheid maken tussen een gesloten en een open stroomkring. een eenvoudige schakeling (bron, schakelaar, verbruiker) op een didactisch paneel bouwen. 4 uitleg geven omtrent het gebruik en de mogelijkheden van een multimeter. de nodig voorzorgen toelichten om veilig (voor persoon en meettoestel) te meten. LEERINHOUDEN 13 Grootheden en eenheden Elektrische stroom Elektrische spanning 14 Geleiders, niet-geleiders 15 Elektrische stroomkring 16 Multimeter

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 4 Decr. nr. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen stroom- en spanningsmetingen (ac en dc) uitvoeren met een multimeter. 5 de betekenis van de begrippen arbeid en vermogen toelichten. de gebruikelijke eenheden (met meest gebruikte onderdelen en veelvouden) opnoemen. een schatting geven van het vermogen van enkele huishoudelijke elektrische toestellen. de formule die het verband geeft tussen stroomsterkte, spanning en vermogen (arbeid) bij dc en ac in de verschillende vormen toepassen in eenvoudige oefeningen (formule wordt ter beschikking van de leerling gesteld). elementair uitleggen wat het begrip cos φ betekent. het vermogen meten bij ac en bij dc. (U) 17 Arbeid, vermogen 6 18 Veiligheid 6.1 uitleggen hoe een persoon kan geëlektrocuteerd worden. uitleggen welke voorzorgen kunnen genomen worden om elektrocutie te vermijden. uitleggen wat de functie is van een aarding. uitleggen welke de eerste zorgen zijn die moeten toegediend worden aan een slachtoffer dat geëlektrocuteerd werd. (U) uitleggen hoe een differentieelschakelaar kan beveiligen tegen elektrocutie. (U) 6.2 uitleggen hoe overstroom kan ontstaan in een elektrische kring. uitleggen wat een kortsluiting is. opnoemen wat het gevolg is van overstroom en van kortsluiting in een elektrische kring. de principiële werking van de beveiligingsmiddelen elementair uitleggen. (U) 18.1 Persoonlijke veiligheid LEERINHOUDEN 18.2 Beveiliging van elektrische kringen

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 5 Decr. nr. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen de beveiligingsmiddelen herkennen, benoemen. 7 een eenvoudige definitie geven voor het begrip elektrische weerstand. de gebruikelijke eenheid (met meest gebruikte onderdelen en veelvouden) opnoemen. de wet van Ohm toepassen in eenvoudige oefeningen. de weerstand van een verbruiker meten met een multimeter. een isolatieweerstand meten. (U) een aardingsweerstand meten. (U) 8 elementair uitleggen wat een driefasig net is. schetsen hoe enkelfasige verbruikers aangesloten worden op een net in driehoek en op een in ster geschakeld net. (U) de gebruikelijke waarden voor de netspanning opnoemen. 9 de eigenschappen van een driefasige asynchrone motor opnoemen. de waarden op gegevensplaat van een driefasige asynchrone situeren. uitleggen hoe de motor moet onderhouden worden. elementair uitleggen hoe de aanzetstroom kan beperkt worden. (U) uitleggen hoe de snelheid kan gevarieerd worden. (U) opnoemen hoe de draaizin kan omgekeerd worden. 10 de functie van de verschillende elementen toelichten. de verschillende elementen schematisch voorstellen. de goede werking van de verschillende elementen controleren door middel van een multimeter. een eenvoudige start/stop schakeling (met relais) schetsen en de werking ervan verklaren. 19 Elektrische weerstand 20 Driefasige spanning driehoekschakeling sterschakeling LEERINHOUDEN 21 Driefasige asynchrone wisselstroommotor 22 Schakelmateriaal industriële schakelaars relais contactoren

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 6 Decr. nr. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen zeer eenvoudige stuurschakelingen schetsen, vertrekkend vanaf een probleemstelling. (U) LEERINHOUDEN 11 een logische stuurmodule en een PLC herkennen. uitleggen wat de functie is van logische stuurmodules en van PLC schakelingen. aan de hand van een schema en een programmaverloop uitleggen hoe kan gemeten worden of de juiste spanning op de uitgang staat. (U) 12 uitleggen wat de functie van een sensor is. enkele toepassingsvoorbeelden opnoemen. de principiële werking van enkele sensoren uitleggen. (U) uitleggen hoe de goede werking van een sensor door middel van een multimeter kan gecontroleerd worden. (U) 13 de werking van een eenvoudige schakeling bestaande uit relais en contactoren verklaren aan de hand van een schema. 14 de principiële werking van een elektropneumatische schakeling kunnen toelichten. de functie van de onderdelen van een pneumatische schakeling opnoemen. de verschillende onderdelen grafisch voorstellen. de werking van eenvoudige schakelingen aan de hand van een schema verklaren. (U) 23 Logische stuurmodules PLC 24 Sensoren 25 Schema-lezen 15 27 Koeling 15.1 de natuurkundige begrippen toelichten die noodzakelijk zijn om het koelproces te begrijpen. (U) 26 Elektropneumatische schakelingen 27.1 Natuurkundige begrippen temperatuur ( o C, K) druk (overdruk, onderdruk, absolute druk) warmtestroom aggregatietoestand verdampen

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 7 Decr. nr. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 15.2 het werkingsprincipe van een koelkring beschrijven. (U) de basisonderdelen van een koelkring op een schema. benoemen. (U) 15.3 uitleggen wat er van een koelmiddel verwacht wordt. (U) de milieuvoorschriften betreffende het gebruik en de behandeling van koelmiddelen toelichten. (U) condenseren 27.2 De koelkring compressor condensor verdamper expansieventiel 27.3 Koelmiddelen LEERINHOUDEN

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 8 PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING Pedagogisch is het niet verantwoord om de leerlingen tijdens de les de leerstof of de opgaven te laten noteren. Om tijdverlies te vermijden, wordt het gebruik van een goed handboek of van een door de lerares/leraar zelf gemaakte cursus aanbevolen. De timing is gemaakt voor 25 weken per schooljaar. De resterende tijd kan door de lerares/leraar vrij gebruikt worden voor uitdiepingen of uitbreidingen. Ook nieuwe ontwikkelingen kunnen hier aan bod komen. De timing en de volgorde van de leerinhouden is niet bindend. Indien afgeweken wordt, moet er over gewaakt worden dat de noodzakelijke voorkennis aanwezig is. Leerplandoelstellingen die gevolgd worden door een (U) zijn uitbreidingsdoelstellingen. Als de complementaire uren ingevuld worden met TV elektriciteit, dan wordt gekozen uit de uitbreidingsdoelstellingen. Nr. Pedagogisch-didactische wenken Timing 1 Beperk tot het minimum om de begrippen te kunnen gebruiken. Een fysische verklaring zal hier niet nodig zijn. Het begrip wisselspanning zeker niet wiskundig aanbrengen. Het volstaat dat de leerling weet dat de polariteit periodisch wisselt. Eventueel kun je dit met een oscilloscoop demonstreren (zonder de werking en het gebruik van de scoop uit te leggen). 2 Beperk tot datgene wat relevant is voor de opleiding. 3 lt 3 Aandacht besteden aan het gebruik van correcte symbolen. 2 lt 4 Alles moet hier in functie staan van het gebruik van de multimeter. 4 lt 5 Het is niet de bedoeling om formules te laten memoriseren. Zorg dat de formules steeds ter beschikking zijn van de leerling bij oefeningen of taken (in de verschillende vormen). Het begrip cos φ moet je zeer eenvoudig aanbrengen, door bijvoorbeeld te vertellen dat stroom en spanning niet op hetzelfde moment hun maximum waarde bereiken. Eventueel demonstreren met een oscilloscoop. 6 Het aspect veiligheid moet je zo praktisch mogelijk benaderen. Voor het deel EHBO kun je eventueel beroep doen op externe instanties. Het is niet de bedoeling dat de leerlingen de elektrische kringen zelf kunnen beveiligen, maar ze moeten weten waarom dit moet gebeuren en hoe het gebeurt. 7 Het begrip elektrische weerstand kun je eventueel aanbrengen door middel van een hydraulisch equivalent. De wet van Ohm breng je aan via metingen op didactische opstellingen. Ter inoefening van het gebruik van de multimeter kun je ook enkele metingen door leerlingen voorzien. 4 lt 4 (+1) lt * 5 (+5) lt 5 (+3) lt 8 Beperk je tot het meest essentiële (dit worden geen elektriciens!). 1 (+1) lt 9 Beperk je tot de leerplandoelstellingen. Zeker geen tijd besteden aan het uitleggen van het werkingsprincipe. 10 Bij relais en contactoren moet je geen tijd besteden aan het uitleggen waarom de contacten sluiten (openen) als er stroom door de spoel vloeit. Het volstaat dat de leerlingen weten wat er gebeurt als er stroom door de spoel vloeit. Besteed liever wat extra tijd aan het leren lezen van een eenvoudig schema 11 Maak hier zeker geen cursus PLC van. Deze leerlingen zullen waarschijnlijk nooit zelf een PLC moeten programmeren. 2 (+2) lt 6 (+6) lt 1 (+4) lt

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 9 Nr. Pedagogisch-didactische wenken Timing 12 Beperk tot dit soort sensoren dat in de sector gebruikt wordt. 2 (+4) lt 13 Beperk tot zeer eenvoudige schema s. Ook aandacht besteden aan aansluitlijsten, 6 (+10) lt 14 Vertrek vanaf een zeer eenvoudig bestaand schema. 5 (+10) lt 15 Beperk tot elementaire kennis. Het is zeker niet de bedoeling om een koeltechnieker op te leiden. *: tussen () is de geadviseerde tijd ingevuld indien gekozen wordt voor 1 u TV Elektriciteit als complementaire activiteit. MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN set didactische componenten voor het aanleren van de wet van Ohm didactisch componenten voor het opstellen van een elektrische kring 1 multimeter per groep leerlingen enkele draad en kabelsoorten voorbeelden van beveiligingsmateriaal voorbeelden van schakelmateriaal (schakelaars, relais, contactoren) enkele sensoren voorbeelden van elektropneumatisch materiaal (+4) lt

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 10 EVALUATIE Onderscheid moet gemaakt worden tussen de evaluatie van het leerproces en de evaluatie van het eindproduct. Bij de procesevaluatie wordt doorlopend gepeild naar de verwerking van het leerproces, met de bedoeling dit proces zo nodig bij te sturen, zodat elke leerling op de meest effectieve manier kan leren. De klemtoon ligt hierbij duidelijk op het optimaal functioneren van de leerling. Het verloop van het proces wordt, vooraf, door de leraar uitgetekend. Zij/hij bepaalt welke de verschillende stappen zijn; welke fouten op elk moment ontoelaatbaar zijn; welke fouten kunnen gemaakt worden. Afhankelijk van het resultaat van feedback-momenten (kleine toetsen, gesprekken, volgsystemen, ) wordt het proces verder gezet of zo nodig bijgestuurd. Om de leerling te motiveren gebeurt dit in een constructieve, positieve sfeer. Productevaluatie gebeurt op het einde van het leerproces (bijvoorbeeld na een hoofdstuk, een opdrachtenreeks, een project, een trimester..). Hierbij wordt nagegaan in hoeverre de leerling de basisdoelstellingen bereikt heeft. Iedere evaluatie gebeurt in 3 stappen Registreren (veelvuldig afnemen van proeven, oefeningen, opdrachten, kleine toetsen, ). Interpreteren (de gegevens toetsten aan de criteria of normen die de vakwerkgroepen vooraf duidelijk heeft bepaald). Rapporteren (de leerling en de ouders krijgen op een duidelijke wijze een beeld van de vorderingen van de leerling door geregelde momenten van feedback voor de leerling en door een schriftelijke rapportering door middel van agenda, rapport...).

BSO 3de graad optie PRODUCTIEOPERATOR 11 BIBLIOGRAFIE AIB - VINÇOTTE, Algemeen Reglement op de Elektrische installaties AREI, Brussel BERWAERTS, V. + STANDAERT, K., Eenheden SI, Standaard CED - SAMSON, Algemeen Reglement op de Elektrische installaties, Diegem CLAERHOUT, L., Elektrotechniek, Plantyn GASELWEST, Veilig gebruik van de elektriciteit, Brussel GEYSEN, W., Elektrische machines, Acco GEYSEN, W., Algemene elektrotechniek, Acco HAP, Tabellenboek, Plantyn MAESEN, Serie elektrotechniek, Plantyn SCHEERS, L. + SELS, L., Elektriciteit, De Sikkel STANDAERT, K. + VAN DE BORGHT, F., Gedifferentieerd leerpakket elektriciteit, Standaard VAN DEN WYNGAERT, L. + P. VAN DEN WYNGAERT, P., Basiselektriciteit, Die Keure VEGB, Veilig werken met elektriciteit, Brussel