Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

Vergelijkbare documenten
Geachte voorzitter, DSO/ RIS Aan de voorzitter van de Commissie Ruimte. Dienst Stedelijke Ontwikkeling

Tussenrapportage. Stand van zaken handhaving onrechtmatige permanente bewoning recreatieverblijven. Gemeente Koggenland

Permanente bewoning vakantiehuisjes

Permanente bewoning vakantiehuisjes

Beleidsregels. oude onrechtmatige bewoning. recreatiewoningen

BELEIDSREGELS OMGEVINGSVERGUNNING/ GEDOOGBESCHIKKING PERMANENTE BEWONING RECREATIEWONINGEN

Overwegende dat het college van burgemeester en wethouders de algemene bevoegdheid heeft tegen deze overtreding handhavend op te treden;

PROCEDUREREGELING PLANSCHADEVERGOEDING ARTIKEL 49 WRO 2005 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

weigering van de gevraagde omgevingsvergunning voor Westvlietweg

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335

Ons kenmerk Uw kenmerk Aantal bijlagen Datum _ november 2016

Purmerend, Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: U ontvangt hierbij voor de 2 e

Beleidsnota. Onrechtmatige bewoning recreatiewoningen. gemeente Aalten.

Beleidsregels permanente bewoning recreatiewoningen gemeente Schagen

Beleidsregels permanente bewoning recreatieverblijven gemeente Coevorden

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. PÖ/JLolS/ \OU& 1 8 DEC Routing

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan 'facetregelingen permanente bewoning recreatiewoningen en kleinschalige verblijfsrecreatie' januari 2010

Kwartaalrapportage handhaving permanente bewoning recreatiewoningen

Onderwerp beleid Handhaving tegen bestemmingsplanstrijdig gebruik van gronden en opstallen met een recreatieve bestemming.

Documentenlijst Besluit (P) (GG)

permanente bewoning recreatiewoningen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Bijlage. Rapportage historische context en de effecten van het gevoerde beleid. Zaak kenmerk:

Aanvraag tijdelijke gedoogbeschikking bewoning recreatieverblijf

AANGETEKEND Rijnland Ziekenhuis last onder dwangsom. Geachte A,

Geachte voorzitter, De motie luidt als volgt:

Permanente bewoning op recreatieterreinen in Peel en Maas

Datum vergadering: Nota openbaar: Ja

Raad. A1l5š.l,lt*lš.1n1g3;ll:~<:sït 1,1fsfrs<.:š'.tïspz1;t;,i.k. Postbus AA DALFSEN. 17 december /2/R1

Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

BELEIDSREGEL INTREKKEN VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN EN BOUWCOMPONENT OMGEVINGSVERGUNNING HELMOND 2010

Beleidsregels handhaving permanente bewoning recreatiewoningen en illegale bouw recreatiewoningen

BELEIDSREGELS PERSOONSGEBONDEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET PERMANENT BEWONEN VAN EEN RECREATIEWONING

zoon/dochter/toegewezen kind vriend/kennis

Advies bezwarencommissie. Postbus 250. Rentmeesterkantoor Reinders Folmer B.V. t.a.v. de heer ing. P.H. Reinders Folmer Postbus AE HEEMSTEDE

Nota van zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Oude Wehlseweg

Veel gestelde vragen Project recreatieterreinen

Gedoogbeleid recreatieparken gemeente Borsele

Onderwerp Openingstijden stadsdeelkantoren

Gemeente Den Haag BELEIDSREGEL ANTI-PARKEERPAALTJES HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

B&W Vergadering. B&W Vergadering 29 november Voorgesteld besluit Het college heeft besloten:

Kwartaalrapportage handhaving permanente bewoning recreatiewoningen

Kwartaalrapportage handhaving permanente bewoning recreatiewoningen

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

Bijlage 2: Uitkomsten verslag inloop avond over 8067 en verslag Jos Brouwer

Voorstel: Huidige beleid inzake permanente bewoning van recreatiewoningen voortzetten.

Jaarverslag Commissie Bezwaarschriften

Wij verzoeken u dringend de toelichting goed te lezen voordat u onderstaand formulier gaat invullen!

Schoonderbeek en Partners Advies BV Postbus BJ Ede Trefwoorden: Gezondheidszorgfunctie, (sub)brandcompartimentering Datum: 7 oktober 2010

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

Documentnummer : 473 : Brief naar aanleiding controle verlopen instandhoudingstermijn: hersteld

VERZONDEN - 1 SEP 2015

WIJZIGING AANWIJZINGSBESLUIT VERORDENING OP DE BINNENWATEREN MET BETREKKING TOT DE VAN MAANENKADE EN HET WILLEM DREESPARK

Vragen en handhavingsverzoek omwonenden over Kapelstraat 46a in Elshout

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2013 onder nummer

RAADSVOORSTEL. Uw raad besluit: 1. het bestemmingsplan Reparatie Duingebied inclusief Nota zienswijzen gewijzigd vast te stellen

Gelet op het bepaalde in artikel 16, boek 1 van het Burgerlijke Wetboek en de artikelen 1 tot en met 4 van het Besluit burgerlijke stand 1994.

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Nota van Zienswijzen en kennisgeving

Beschikking Omgevingsvergunning

ons kenmerk FLO/U Lbr. 12/014

NOTITIE VAN ZIENSWIJZEN EN AMBTSHALVE AANPASSINGEN BESTEMMINGSPLAN GEESBRUG, ZUIDERVELD

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

Openbaar ACM/UIT/ WB Den Haag ACM/UIT/ Ons kenmerk: Zaaknummer: 16/012014

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

Beleidsregels ter nadere invulling van artikel 4, onderdeel 10 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (persoonlijke omgevingsvergunning voor

Tussenrapportage Stand van zaken handhaving onrechtmatige permanente bewoning recreatieverblijven. Gemeente Koggenland

BIJLAGE 4: RELEVANTE WETSARTIKELEN

Besluit tot openbaarmaking

Gemeente Noordenveld. Plan van Aanpak. Permanente bewoning recreatiewoningen Vastgesteld door College van Burgemeester en Wethouders op

Datum : 30 september 2015 Voor : leden van de raad Betreft : Madenlaan 2 te Hindeloopen (windturbine familie Wester) Corsa : O *O15.

REGELING GESCHILLEN WSW-PERSONEEL DEN HAAG 2016 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

Jaarverslag Commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Papendrecht

VASTSTELLING REGELING GESCHILLEN WSW- EN CAO WELZIJN-PERSONEEL 2011

Beschikking Omgevingsvergunning

No.: 2005/FHOO/91321 Raad : 30 juni Afdelingshoofd: J.M. Nijenhuis

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a

Wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie

Rapport. Rapport over een klacht over Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid uit Dordrecht. Datum: 23 december Rapportnummer: 2011/367

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Traject permanente bewoning Welke informatie kunt u hier vinden?

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING

Zundertse Regelgeving

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE

Gemeente Nieuwkoop Telefoon: Bezoekadres: Postadres: Fax: Klant Contact Centrum, Teylersplein 1 Postbus 1

D (Gelieve bij correspondentie dit nummer te vermelden) Behandeld door

Beslissing op bezwaar

Uitvoering handhaving recreatief (nacht)verblijf buiten kampeerterreinen

Rekkense Binnenweg 3a in Eibergen. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein

iihiniiiiniiii Archiefexemplaar VERZONDEN 2 5 FEB 2015 AANGETEKEND en PER GEWONE POST

Boete op grond van anti-speculatiebeding onredelijk Gemeente Almere Dienst Stedelijke Ontwikkeling

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

ZUID. lan Gedeputeerde Staten. Last onder dwangsom. Geachte directie.

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

Transcriptie:

Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag de gemeenteraad Uw brief van 22 december 2011 Uw kenmerk RV 162.2011/1 Ons kenmerk Rm-2012.268 - DSO/2012.1345 RIS 254771 Doorkiesnummer 070-353 2751 E-mailadres Aantal bijlagen Onderwerp Afdoening motie overgangsregeling gedoogsituatie Park Rijn-Schie Datum 4 december 2012 In de gemeenteraadsvergadering van 22 december 2011 heeft de gemeenteraad bij de bespreking van de beheersverordening Vlietzone (rv 2011.162; RIS 1818467) de volgende motie aangenomen van de raadsleden mevrouw I.M. Gyömörei en de heren J. de Jong, C.J. Pluimgraaff en T.U. Dander. De gemeenteraad van Den Haag, in vergadering bijeen op 22 december 2011 ter bespreking van het voorstel van het college inzake Beheersverordening Vlietzone (rv 2011.162; RIS 1818467). Constaterende dat: Het Recreatiepark Rijn-Schie onder het huidige planologische regime geen woonbestemming heeft, waardoor het per definitie onmogelijk is om het park in de voorliggende conceptbeheersverordening de bestemming wonen toe te kennen; Er circa 20 jaar in strijd met het oude bestemmingsplan permanente bewoning heeft plaatsgevonden en in het weekend is overnacht in de huisjes; Dit primair is te wijten aan planologisch gerommel van de beleidsverantwoordelijke gemeente Leidschendam en deze gang van zaken secundair na grenswijziging door de gemeente Den Haag is gedoogd; De gemeente Den Haag enige jaren geleden is gestart met een handhavings- en dwangsomprocedure tegen deze gedoogsituatie en dat inmiddels tegen deze procedure een bezwarenprocedure loopt; Tijdens deze lopende procedure van de bezwarencommissie het planologisch regime wordt geactualiseerd; Een aantal van de huidige bewoners aanspraak kan maken op het oude overgangsrecht uit het toenmalige Bestemmingsplan Westvlietweg 1992 van de gemeente Leidschendam. Inlichtingen bij Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Telefoon: 14070 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl

DSO/2012.1345 2 Overwegende dat: Er sprake is van een juridisch ingewikkelde en bestuurlijk relevante situatie; Een groot aantal van de huidige bewoners en gebruikers van het recreatiecomplex onder de Beheersverordening Vlietzone hun oude rechten op de toenmalige overgangsregeling behouden; Op aandringen van de Tweede Kamer in 2008 de toenmalige minister van VROM gemeenten heeft opgeroepen om bewoners van recreatiewoningen die daarin in strijd met het bestemmingsplan verblijven een persoonsgebonden beschikking te verstrekken, voor zover de daadwerkelijke handhaving van het verbod op verblijf pas na 31 oktober 2003 is gestart; In de Eerste Kamer een Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen (TK 32.366, nr. 2) aanhangig is; Een geconcretiseerde overgangsregeling wenselijk is en dat een dergelijke regeling uiteindelijk zal leiden tot persoonsgebonden (gedoog)beschikkingen voor bewoners en weekendgebruikers. Verzoekt het college: Om binnen twee maanden een overgangsregeling gedoogsituatie Park Rijn-Schie op te stellen voor die bewoners die vanaf 1992 een beroep konden doen op het overgangsrecht uit het toenmalige Bestemmingsplan Westvlietweg 1992 van de gemeente Leidschendam; Deze regeling in het eerste kwartaal van 2012 na de uitspraak van de adviescommissie bezwaarschriften voor te leggen aan de raad. Deze motie behelst het verzoek aan het college om een overgangsregeling gedoogsituatie Park Rijn-Schie op te stellen voor die bewoners die vanaf 1992 een beroep konden doen op de overgangsbepalingen uit het toenmalige bestemmingsplan Westvlietweg 1992 van de gemeente Leidschendam. Deze overgangsregeling zou na het uitbrengen van de adviezen van de adviezen van de Adviescommissie bezwaarschriften (Acb) aan u worden voorgelegd. Het college beantwoordt de motie als volgt: Stand van zaken overgangsrecht Eind maart 2012 heeft de Acb de adviezen uitgebracht. Het college is het voor een deel eens met deze adviezen, maar verschilt op een aantal punten toch van mening met de Acb. Op 5 juli 2012 zijn de besluiten op de diverse bezwaarschriften verzonden, waarbij op onderdelen gemotiveerd is afgeweken van de adviezen van de Acb. Bij brief van 6 juli 2012 (rm 2012.178 - DSO/2012.825; RIS 250619) hebben wij het (algemene) advies van de Acb aan u voorgelegd, alsmede ons standpunt over dit advies. Voor de volledigheid treft u de standpunten van de commissie en het college nogmaals als bijlage aan. In het kader van de procedure zijn de bewoners in een viertal categorieën in te delen: 1. Bewoners die kunnen aantonen dat al voor de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Westvlietweg 1992 recreatief nachtverblijf en/of permanente bewoning in hun huisje plaatsvond en dat dit ook tot kort voor de inwerkingtreding heeft voortgeduurd; 2. Bewoners waarvan het gebruik van het huisje niet onder het overgangsrecht valt, maar die wel voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de bewoning in het huidige huisje al voor maart 1997 is begonnen; 3. Bewoners die pas na maart 1997 op het park zijn gaan wonen, maar wel voor 1 november 2003; 4. Bewoners die hun huisje op het park na 31 oktober 2003 permanent zijn gaan bewonen.

DSO/2012.1345 3 Ad 1. Voor de eerste categorie geldt, dat het betreffende gebruik onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan en de Beheersverordening Vlietzone valt en mag worden voortgezet. Ad 2. De bewoners die vallen binnen de tweede categorie, komen in aanmerking voor een persoonsgebonden gedoogbesluit en kunnen de permanente bewoning voortzetten. Dit op basis van toezeggingen van het college van Leidschendam in 2000. De bewoning is en blijft verboden, maar wordt alleen voor bewoners in deze bijzondere situatie gedoogd. Na vertrek van de betrokkenen, genoemd in de persoonsgebonden gedoogbeschikkingen, zal permanente bewoning en recreatief nachtverblijf door anderen in de betreffende huisjes niet worden gedoogd. Ad 3. De bewoners van categorie drie krijgen tot 1 september 2016 de tijd om het met het bestemmingsplan strijdige gebruik te beëindigen. Als peildatum is gekozen voor 31 2003, nu deze datum is gehanteerd door de (toenmalige) minister van VROM met betrekking tot de aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven. Ad 4. De bewoners van categorie vier kregen aanvankelijk tot 1 september 2014 de tijd om de illegale permanente bewoning en het recreatieve nachtverblijf te beëindigen, maar het college heeft deze termijn met twee jaar verlengd, tot 1 september 2014. Hieronder zullen wij toelichten wat dit betekent voor de betrokken bewoners. Op grond van het overgangsrecht is permanente bewoning en/of recreatief nachtverblijf toegestaan, indien dit voor de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Westvlietweg 1992 (op 29 september 1992) is begonnen en daarna is voortgezet. De Acb is van opvatting dat er van uit moet worden gegaan dat in alle huisjes al voor 1992 sprake was van recreatief nachtverblijf. Wij delen deze mening niet. Begin jaren 80 is er een bouwvergunning verleend voor het realiseren van een volkstuinencomplex met 138 tuinhuisjes, niet voor een park met recreatiewoningen. Bovendien is het vaste jurisprudentie, dat de bewijslast dat het overgangsrecht van toepassing is ligt op degene die zich daarop beroept. De bewoners van het park zijn in de gelegenheid gesteld om bewijsstukken aan te leveren om voldoende aannemelijk te maken dat er al voor de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Westvlietweg 1992 (regelmatig) in hun huisje werd overnacht of dat dit toen zelfs al permanent werd bewoond, dat dit gebruik sinds september 1992 onafgebroken is voortgezet en dat dit gebruik daarom onder het overgangsrecht valt. Een groot aantal van de bewoners heeft stukken overgelegd. De Acb en het college hebben deze stukken beoordeeld. Gezien het standpunt van de Acb - dat recreatief nachtverblijf hoe dan ook is toegestaan op grond van het overgangsrecht - heeft zij de bewijsstukken enkel i.v.m. de permanente bewoning bestudeerd. Het college heeft daarom alsnog getoetst of uit de stukken naar voren komt dat in de betreffende huisjes al voor 29 september 1992 recreatief nachtverblijf plaatsvond. Slechts enkele bewoners hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat dit inderdaad het geval is. Het college is daarom op dit onderdeel contrair gegaan aan de adviezen van de Acb. Het merendeel van de betrokken bewoners heeft beroep aangetekend bij de rechtbank. Een aantal bewoners heeft hierbij nieuwe (bewijs)stukken aangeleverd. Het is mogelijk dat deze stukken voor ons aanleiding geven om alsnog een persoonsgebonden gedoogbesluit te verstrekken of vast te stellen dat het gebruik onder het overgangsrecht valt. Overzicht Tot op heden is door één betrokkene voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn huisje al voor 29 september 1992 (de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan Westvlietweg 1992) permanent werd bewoond.

DSO/2012.1345 4 Uit het onderzoek van het college komt naar voren, dat er bij twee andere kavels voldoende aannemelijk is gemaakt, dat hier al voor 1992 recreatief nachtverblijf plaatsvond. Het gebruik van deze twee kavels valt derhalve (voor wat betreft het houden van recreatief nachtverblijf) ook onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan Westvlietweg 1992 en de Beheersverordening Vlietzone. Het genoemde gebruik mag daarom worden voortgezet. Dat de betreffende huisjes ook permanent werden bewoond is niet aannemelijk gemaakt. De permanente bewoning zal om die reden wel moeten worden gestaakt. Het treffen van een aparte regeling of gedoogbeschikking is voor deze bewoners niet nodig. Zij handelen niet in strijd met het bestemmingsplan. De aan de betrokkenen verzonden sanctiebesluiten zijn inmiddels ingetrokken of aangepast. De Acb heeft geadviseerd om aan bewoners van drie kavels een persoonsgebonden gedoogbesluit te verstrekken. Dit hangt samen met toezeggingen die in 2000 zijn gedaan door het college van Leidschendam. Het college heeft het advies van de Acb op dit punt overgenomen. Begunstigingstermijn De bewoners waarvan wordt aangenomen dat zij al voor 31 oktober 2003 op het park woonden, krijgen tot 1 september 2016 de tijd om het met het bestemmingsplan strijdige gebruik te beëindigen. Als peildatum is gekozen voor 31 oktober 2003, nu deze datum is gehanteerd door de (toenmalige) minister van VROM met betrekking tot de aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven. De bewoners die pas na 31 oktober 2003 in hun huisje op het park zijn komen wonen, kregen aanvankelijk tot 1 september 2012 de tijd om de illegale permanente bewoning en het recreatieve nachtverblijf te beëindigen, maar het college heeft deze termijn, met de beslissing op de bezwaarschriften, met twee jaar verlengd, tot 1 september 2014. Tijdens de vergadering van de Commissie Ruimte op 26 september 2012 is, naar aanleiding van vragen vanuit de Raad, door wethouder Smit aangegeven, dat het college bereid is om de begunstigingstermijnen voor alle aangeschreven bewoners te bepalen op 1 september 2016. Dit betekent voor de bewoners van 13 huisjes dat zij nog twee jaar langer de tijd hebben om het strijdige gebruik te beëindigen. Hoewel het college van opvatting blijft dat de eerder gestelde termijn van 1 september 2014 op zich ruim voldoende is en de gehanteerde peildatum juridisch juist is, zien wij geen praktische bezwaren tegen het gelijkstellen van de begunstigingstermijnen. Iedereen krijgt dus een (zeer ruime) termijn van vijf jaar de tijd om de permanente bewoning en/of het recreatieve nachtverblijf te beëindigen. De betreffende besluiten zullen hier op worden aangepast. Conclusie Op grond van de bijzondere en specifieke omstandigheden van de betrokken bewoners mag de permanente bewoning op 4 kavels worden voortgezet. Op 1 kavel voor onbepaalde tijd (grondgebonden overgangsrecht op grond van het bestemmingsplan) en voor de overige 3 kavels geldt een uitsterfbeleid (persoonsgebonden gedoogbesluiten op grond van toezeggingen van het College van B&W van Leidschendam). Voor de huidige bewoners van deze drie huisjes betekent dit, dat zij in hun huisjes mogen blijven wonen, maar dat permanente bewoning en recreatief nachtverblijf na hun vertrek niet langer is toegestaan.

DSO/2012.1345 5 In twee huisjes mag recreatief nachtverblijf blijven plaatsvinden, maar moet de permanente bewoning worden gestaakt. Zoals vermeld kan er, gelet op de onlangs door de bewoners aangeleverde nieuwe stukken, nog verandering komen in deze aantallen. Voor alle overige gevallen geldt vooralsnog in ieder geval, dat, na de gestelde termijn, in de betreffende huisjes niet langer mag worden gewoond en ook niet overnacht. Alle betrokkenen krijgen tot 1 september 2016 de tijd om het strijdige gebruik te beëindigen. Het college stelt de Raad voor de motie als afgedaan te beschouwen. Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen

DSO/2012.1345 6 BIJLAGE STANDPUNTEN ADVIESCOMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN EN HET COLLEGE Algemeen advies: De adviescommissie komt tot het volgende algemene advies 1. Er is sprake van recreatiewoningen in de zin van het inmiddels ingetrokken wetsvoorstel Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen 2. Recreatief nachtverblijf is toegestaan. Hiertegen kan niet worden opgetreden 3. Permanente bewoning is niet toegestaan 4. Het blijvend toestaan van permanente bewoning past niet in het gemeentelijk beleid. 5. Tijdsverloop betekent niet dat de gemeente niet meer mag handhaven. 6. Permanente bewoning in een huisje op een kavel die al op 29 september 1992 bestond, valt onder het overgangsrecht en mag worden voortgezet. Dit geldt ook voor de volgende eigenaren/bewoners 7. Permanente bewoning die al bestond voor maart 1997 mag worden voorgezet door de toenmalige bewoner (uitsterfregeling) 8. Permanente bewoning die nog niet bestond op 31 oktober 2003, dient uiterlijk 1 september 2016 te worden beëindigd. 9. Of permanente bewoning die al bestond op 31 oktober 2003 met een persoonsgebonden vergunning mag worden voortgezet, hangt af van de wijze waarop het gemeentebestuur reageert op het dringende verzoek van de VNG. 10. De opbouw van de dwangsom moet anders. Het college volgt het advies op de punten 3 tot en met 7, maar wijkt enigszins af van het advies op de punten 1, 2 en 8 tot en met 10. Ad 1 en 2. Recreatiewoningen vs. tuinhuis en recreatief nachtverblijf Het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften De commissie heeft terecht en op goede gronden vastgesteld dat het permanent bewonen van de huisjes op Park Rijn-Schie al sinds de oprichting hiervan begin jaren 80 is verboden. Op grond van het Uitbreidingsplan in hoofdlijnen Leidschendam 1956 gold immers de bestemming Actieve en passieve recreatie. Sinds het op 29 september 1992 van kracht geworden bestemmingsplan Westvlietweg 1992 is nachtverblijf in het algemeen verboden. De commissie meent dat er op Park Rijn- Schie sprake is van recreatiewoningen. De commissie baseert haar stelling op het feit dat de huisjes ten tijde van het Uitbreidingsplan in hoofdlijnen Leidschendam 1956 als recreatiehuisjes zijn gebouwd en dat de feitelijke aard van die huisjes niet is veranderd door de kwalificatie als volkstuinen met tuinhuisjes in het latere bestemmingsplan Westvlietweg 1992. De commissie overweegt voorts dat toen burgemeester en wethouders van Leidschendam zich op 4 april 2000 bogen over de gebiedsgerichte handhavingsactie op het park, zij zich alleen hebben gericht op de permanente bewoning die ter plaatse was ontstaan en niet op recreatief nachtverblijf. De commissie leidt daaruit af dat het voor burgemeester en wethouders van Leidschendam destijds al niet meer mogelijk was om vast te stellen of er huisjes waren die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan Westvlietweg 1992 (nog) niet werden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Vervolgens stelt de commissie dat zij het er daarom op houdt dat voor alle huisjes geldt, dat krachtens overgangsrecht recreatief nachtverblijf is toegestaan.

DSO/2012.1345 7 Het standpunt van het college Begin jaren 80 is er een bouwvergunning verleend voor het oprichten van een volkstuinencomplex met 138 tuinhuisjes en een uitwegvergunning ten behoeve van een volkstuinencomplex. Ook uit een foto en een brochure uit die tijd blijkt dat gesproken werd van tuinhuisjes en recreatiehuisjes en niet van recreatiewoningen. Het college betwist daarom uitdrukkelijk dat de huisjes oorspronkelijk zijn gebouwd als recreatiewoning en volgen het advies van de commissie niet op dit punt. De veronderstelling waar de commissie vanuit gaat, dat burgemeester en wethouders van Leidschendam destijds niet meer konden vaststellen of er huisjes waren die nog niet werden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, is op geen enkel document of feit gebaseerd. Op basis van het overgangsrecht geldt, dat recreatief nachtverblijf en/of permanente bewoning die al voor 29 september 1992 bestond, daarna kan worden voortgezet. Dat sprake is van feiten en omstandigheden die maken dat de individuele situatie onder dit overgangsrecht valt, moet dan wel aannemelijk worden gemaakt. 1 Het college houdt vast aan de jurisprudentie en is van mening dat individueel gekeken moet worden of voldoende aannemelijk is gemaakt dat een beroep op het overgangsrecht kan worden toegewezen. Het college benadrukt nogmaals, dat permanente bewoning al sinds het Uitbreidingsplan in hoofdlijnen Leidschendam 1956 is verboden. Of de huisjes nu worden beschouwd als tuinhuisje of als recreatiewoning is daarbij niet van belang. Ook indien sprake zou zijn van recreatiewoningen, wat het college dus met klem betwist, zou handhavend kunnen worden opgetreden tegen de permanente bewoning hiervan. Ad 3., 4., 5. en 6. Het college volgt het advies van de commissie op deze onderdelen. Ad 7. Permanente bewoning die al bestond voor maart 1997 mag worden voorgezet door de toenmalige bewoner (uitsterfregeling) De commissie meent dat het college is gebonden aan het besluit van Leidschendam van 4 april 2000 en daar is het college het mee eens. Hoewel het genoemde besluit van Leidschendam een principebesluit is geweest en dit, voor zover bekend, nooit is gevolgd door enig concreet persoonsgebonden gedoogbesluit, is er ook geen termijn gesteld waarbinnen de betrokkenen zouden moeten aantonen dat zij al voor maart 1997 permanent woonachtig waren op het park. Met de commissie is het college daarom van opvatting, dat het gemeentebestuur van Leidschendam als het destijds ter zake bevoegde bestuursorgaan verwachtingen heeft gewekt, waaraan ook het college zich nu nog zal moeten houden. Indien een bewoner aan de hand van de inschrijving in de GBA of op een andere toereikende wijze voldoende aannemelijk maakt, dat hij of zij al in februari 1997 permanent woonde in het huisje en dat sindsdien doet, dan zal het college een persoonsgebonden gedoogbesluit aan de betrokkene verstrekken. Net als de commissie is het college per afzonderlijke situatie nagegaan of door de belanghebbende voldoende aannemelijk is gemaakt dat hij of zij onder de gedoogregeling valt. 1 AbRvS 1 februari 2006, nr. 200503095; AbRvS 2 november 2011, nr. 201009449/1

DSO/2012.1345 8 Ad 8. Permanente bewoning die nog niet bestond op 31 oktober 2003, dient uiterlijk 1 september 2016 te worden beëindigd. Het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften De commissie meent dat er geen goede reden is om onderscheid te maken in de begunstigingstermijn en adviseert om alle aangeschrevenen een termijn van vijf jaar te geven (tot 1 september 2016). Zij meent dat niet is gebleken dat in 2003 of nadien publiekelijk kenbaar is gemaakt dat tegen nieuwe gevallen van permanente bewoning strikt zou worden opgetreden. Ook meent de commissie dat betekenis moet worden gehecht aan de financiële gevolgen; de nieuwelingen zullen immers doorgaans een veel hogere prijs voor het huisje hebben moeten betalen. Het standpunt van het college Het college deelt het standpunt van de commissie niet. In 2002 is namens het college schriftelijk aan het bestuur van de Vereniging van Eigenaren kenbaar gemaakt dat bewoning van de huisjes niet was toegestaan en dat hier handhavend tegen zou kunnen worden opgetreden. Door de huisjes in strijd met het bestemmingsplan permanent te bewonen, heeft men het risico genomen dat door ons daartegen handhavend zou worden opgetreden en de investering daardoor (deels) verloren zou gaan. 2 Zoals de commissie terecht opmerkt, spelen de financiële gevolgen voor de overtreder bij een handhavingsbesluit als regel geen rol 3. Dat geldt ook indien het handhavingsbesluit zou leiden tot kapitaalvernietiging. 4 Bij het kiezen van de begunstigingstermijn geldt het uitgangspunt dat deze slechts de gelegenheid geeft om de overtreding te beëindigen zonder dat een dwangsom wordt verbeurd. 5 Deze termijn dient niet wezenlijk langer te worden gesteld dan noodzakelijk is om de overtreding ongedaan te kunnen maken. 6 Ook wordt bij het kiezen van de juiste begunstigingstermijn in aanmerking genomen dat de belanghebbende reeds bij de brief waarin het voorgenomen sanctiebesluit door ons is aangekondigd van de noodzaak om de overtreding te beëindigen op de hoogte is gesteld. 7 Bij het nemen van de besluiten heeft het college een onderscheid gemaakt in de begunstigingstermijn. De mensen die al vóór 1 september 2003 permanente bewoner van een huisje waren, hebben een termijn van vijf jaar gekregen om aan de last te voldoen en mensen die er pas nadien zijn komen wonen, hebben een termijn van één jaar gekregen. Tijdens de bezwaarprocedure heeft het college de peildatum gewijzigd in 31 oktober 2003. Dit vanwege het feit dat de toenmalige minister van VROM die peildatum hanteerde met betrekking tot de aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven. Hoewel het college van opvatting blijft dat een termijn van één jaar niet als onredelijk kort is aan te merken, zal de begunstigingstermijn, voor wat betreft de mensen die na 31 oktober 2003 in hun huisje zijn komen wonen, met twee jaar worden verlengd, tot 1 september 2014. Redelijkerwijs valt te verwachten dat een eventuele beroepsprocedure volgend op onze besluiten binnen de begunstigingstermijn kan worden afgewikkeld. 2 ABRvS 25 mei 2011, nr. 201009467/1/H1, LJN BQ5943 (Alkmaar) 3 ABRvS 16 mei 2012, 201110622/1/A1; ABRvS 24 december 2008, 200801113/1 4 ABRvS 1 februari 2012, 201101486/1/A2; ABRvS 4 augustus 2010, 200909705/1/H1; ABRvS 7 oktober 2009, 200809453/1/H1 5 ABRvS 18 april 2012, 201109209/1/A1; ABRvS 12 februari 2004, 200400365/1 6 ABRvS 18 februari 2009, LJN BH3246; ABRvS 25 november 2009, LJN BK4372 7 ABRvS 11 januari 2012, 201104954/1/H1

DSO/2012.1345 9 Overigens staat het belanghebbenden vrij om verlenging van de begunstigingstermijn te verzoeken indien mocht blijken dat een eventuele procedure niet voor 1 september 2014 kan worden afgewikkeld. Ad 9. Of permanente bewoning die al bestond op 31 oktober 2003 met een persoonsgebonden vergunning mag worden voortgezet, hangt af van de wijze waarop het gemeentebestuur reageert op het dringende verzoek van de VNG. De commissie geeft het college in overweging om na te gaan op welke wijze wordt gereageerd op het verzoek van de VNG bij ledenbrief van 8 februari 2012. Het college heeft momenteel, althans in deze procedure, geen behoefte om in te gaan op dit verzoek van de VNG. Bekeken zal worden of het nodig is dat op termijn een beleid zal worden opgesteld voor permanente bewoning van recreatiewoningen binnen de gemeente Den Haag. Het college ziet geen reden om een beslissing op de betreffende bezwaarschriften te verdagen en volgt het advies van de commissie op dit onderdeel niet. Ad 10. De opbouw van de last onder dwangsom Het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften De commissie meent, dat de last slechts kan zien op het beëindigen van de permanente bewoning. Zij is derhalve van mening dat een bedrag per tijdsperiode meer voor de hand ligt. Het standpunt van het college Het college volgt dit standpunt niet. Slechts de last onder dwangsom van die besluiten, waarbij de aangeschrevenen voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er al voor 29 september 1992 sprake was van recreatief nachtverblijf in het betreffende huisje, zal op de door de commissie voorgestelde wijze worden aangepast. Voor degenen die dat niet of onvoldoende hebben aangetoond en waarbij het beroep op het overgangsrecht (voor wat betreft het recreatieve nachtverblijf) daarom niet slaagt, wordt de last onder dwangsom in zoverre gewijzigd, dat als niet aan de last wordt voldaan een dwangsom verbeurt van 6000,00 per geconstateerde overtreding en per maand. Dit tot een maximum van 30.000,00.