Permanente bewoning recreatiewoningen

Vergelijkbare documenten
ons kenmerk FLO/U Lbr. 12/014

Beleidsregels. oude onrechtmatige bewoning. recreatiewoningen

Beleidsregels ter nadere invulling van artikel 4, onderdeel 10 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (persoonlijke omgevingsvergunning voor

BELEIDSREGELS PERSOONSGEBONDEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET PERMANENT BEWONEN VAN EEN RECREATIEWONING

Overwegende dat het college van burgemeester en wethouders de algemene bevoegdheid heeft tegen deze overtreding handhavend op te treden;

Beleidsregels permanente bewoning recreatiewoningen gemeente Schagen

BELEIDSREGELS OMGEVINGSVERGUNNING/ GEDOOGBESCHIKKING PERMANENTE BEWONING RECREATIEWONINGEN

BIJLAGE 4: RELEVANTE WETSARTIKELEN

Zundertse Regelgeving

Beleidsregels permanente bewoning recreatieverblijven gemeente Coevorden

Permanente bewoning vakantiehuisjes

Permanente bewoning vakantiehuisjes

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335

(RAADS)ONDERZOEK VAN DE GEMEENTE NOORDENVELD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsnota. Onrechtmatige bewoning recreatiewoningen. gemeente Aalten.

Park Bronsbergen 'Verlenen en gedogen met beleid'

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

Voorstel: Huidige beleid inzake permanente bewoning van recreatiewoningen voortzetten.

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

Wij verzoeken u dringend de toelichting goed te lezen voordat u onderstaand formulier gaat invullen!

De leden van de commissie Ruimte College van burgemeester en wethouders. Nota van Uitgangspunten Verblijfsrecreatieterreinen

FLO/U Geachte mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus,

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten: Afwijken van het bestemmingsplan

Gelet op artikel 2.33, tweede lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

I r. Wijziging modelverordening leges. Wijziging modelverordening leges VNG ^ Page 1^ of 1. ybmnlgmg van f^lederiaiidse Gemeeriten GSD

Gewaamierkte documenten

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BAWI/U Lbr. 08/170

Bestemmingsplan / Permanente bewoning recreatiewoningen

Collegebesluit Aanpassing beleidsregels kleine buitenplanse afwijkingen o.g.v. de Wabo (planologische kruimelgevallen)

ECGR/U Lbr. 08/127

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders

ECGR/U Lbr. 09/104

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

ECGR/U Lbr. 13/034

Permanente bewoning op recreatieterreinen in Peel en Maas

Derde wijziging van de Beleidsregels afwijking bestemmingsplan

Bestemmingsplan Grou - Yn 'e Lijte O N T W E R P

24 april Nota aanpak permanente bewoning van recreatiewoningen

datum ons kenmerk uw brief/kenmerk

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

Omgevingsvergunning Zaaknummer

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. PÖ/JLolS/ \OU& 1 8 DEC Routing

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan 'facetregelingen permanente bewoning recreatiewoningen en kleinschalige verblijfsrecreatie' januari 2010

Weigering omgevingsvergunning

Rekkense Binnenweg 3a in Eibergen. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

Voorstel raad en raadsbesluit

BELEIDSNOTA (SEMI) PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN. Gemeente Dinkelland Mei 2011

Kwartaalrapportage handhaving permanente bewoning recreatiewoningen

BELEIDSREGEL NIET-ZELFSTANDIGE WOONRUIMTEN (KAMERVERHUUR)

Drachten, Kenmerk Zaaknummer Behandeld door 4 november /cor Z Wiebe Jan Dijk

BAWI/U Lbr. 08/22

Raad. A1l5š.l,lt*lš.1n1g3;ll:~<:sït 1,1fsfrs<.:š'.tïspz1;t;,i.k. Postbus AA DALFSEN. 17 december /2/R1

Uw kenmerk Uw brief van Ons kenmerk Datum V2014/ november 2015

Geachte Voorzitter, De Voorzitter van de Tweede Kamer Interne postcode 360 der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Telefoon

ons kenmerk BARW/U Lbr. 09/136

CVDR. Nr. CVDR442273_1. Coördinatieverordening Rotterdam 2017

No.: 2005/FHOO/91321 Raad : 30 juni Afdelingshoofd: J.M. Nijenhuis

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen

Beslisdocument college van Peel en Maas

OMGEVINGSVERGUNNING (Nummer: W12/003578

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Beleidsregels Intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. gemeente Bergen (L)

Mandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB)

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Ontwerp Omgevingsvergunning HZ gezien de op 19 juli 2013 ingediende aanvraag om omgevingsvergunning van:

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING

COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

tot wijziging van het Besluit omgevingsrecht (aanwijzing bovengrondse elektriciteitsleiding als vergunningvrij bouwwerk)

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GOOf EN VECHTSTREEK

H. Schoneveld, Meermuidenseweg 7, 7391 TD Twello.

GEMEENTEBLAD. Nr

REGULIERE BOUWVERGUNNING EN VRIJSTELLING EX ARTIKEL WRO

GEMEENTE OLDEBROEK. Beleidsregels intrekken en actualisatie vergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Handreiking Uitzonderingen

Onderwerp Deregulering afgeven (algemene) verklaring van geen bedenkingen weigeren omgevingsvergunning - Besluitvormend

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

NOTITIE VAN ZIENSWIJZEN EN AMBTSHALVE AANPASSINGEN BESTEMMINGSPLAN MEPPEN, TOENAKKERS

Geautomatiseerd kwijtschelden van gemeentelijke belastingen door bestandsvergelijking

Timmerfabriek Haarlemmermeer bv R.O. Bakker J.C. Beetslaan 163 C 2131 AL Hoofddorp. Betreft: Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

Ontwerpbeschikking d.d. 6 september 2012 Omgevingvergunning L

Beschikking Omgevingsvergunning

Burgemeester en Wethouders 16 september Steller Documentnummer Afdeling. S.L. Strauss 15I Ruimte

BAOZW/U Lbr. 12/029

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd)

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent samenhangende besluiten Coördinatieverordening Deurne 2019

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 27 juni ECLBR/U Lbr. 17/038 (070) Model APV-bepaling aanpak woonoverlast

Beleidsregels van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst voor afwijkingen in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Beleidsnotitie. Permanente bewoning van recreatieverblijven. BELEIDSNOTITIE Oktober 2014 PERMANENTE BEWONING RECREATIEVERBLIJVEN PAGINA 1 Versie 1.0.

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

ECGF/U Lbr. 12/037

Beslisdocument college van Peel en Maas

Transcriptie:

Regelingen en voorzieningen CODE 4.3.6.31 Permanente bewoning recreatiewoningen bronnen Persbericht ministerie van BZK d.d. 27.1.2012 'Gemeenten maken beleid voor bewoning recreatiewoningen' Brief minister van IenM aan de Tweede kamer d.d. 17.4.2013 www.vng.nl brief betreffende de voortgang beleidsregels aan de minister d.d. 19.3.2013; brief betreffende de beleidsregels aan de leden d.d. 8.2.2012 Bij motie van het lid Veenendaal c.s., Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 29 800 XI, nr. 120 verzoekt de Tweede Kamer de regering ervoor te zorgen dat in gemeenten, die niet aantoonbaar helder en consequent zijn geweest in hun handhavingsbeleid, bewoners die permanent in een recreatiewoning willen wonen, en dit voor de peildatum van 31 oktober 2003 ook al deden, een persoonsgebonden gedoogbeschikking kunnen krijgen en deze beschikking ook bij de gemeente op kunnen eisen. Op 27.1.2012 deelde de regering met een persbericht het volgende mee: Het beleid voor de bewoning van recreatiewoningen wordt overgelaten aan de gemeenten. Op voorstel minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu heeft de ministerraad besloten het wetsvoorstel Vergunning onrechtmatige bewoning in te trekken. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zal alle gemeenten dringend verzoeken regels vast te stellen zodat er duidelijkheid is voor betrokkenen over het lokale beleid voor de recreatiewoningen. In het voorstel van wet dat het vorige kabinet had ingediend werden gemeenten verplicht een ontheffing te verlenen aan langdurig 'gedoogde' onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen. De ontheffing zou gaan gelden voor mensen die uiterlijk op 31 oktober 2003 in hun recreatiewoning waren getrokken en daar sindsdien onafgebroken hebben gewoond. Minister Schultz van Haegen zal de Tweede Kamer en de Eerste Kamer informeren dat het kabinet heeft besloten heeft op het voorstel van de VNG in te gaan om de gemeenten aan te schrijven zelf de voorwaarden vast te leggen waaronder een vergunning wordt verleend voor bewoning van een recreatiewoning. De VNG maakt om de gemeenten daarbij te helpen voorbeeldregels en zal de voortgang bewaken. De VNG heeft met de minister afgesproken dat voor specifieke situaties gekeken wordt naar aparte oplossingen. [De minister had een aparte regeling voor ouderen voorgesteld, maar daar bleek in de Tweede Kamer geen draagvlak voor te bestaan omdat dat tegenover andere groepen niet rechtvaardig zou zijn. Redactie RenV] Op basis van de afspraken met de VNG heeft het kabinet besloten dat het wetsvoorstel kan worden ingetrokken. Het doel van de wet, duidelijkheid scheppen aan de betrokken onrechtmatige bewoners van recreatiewoningen, wordt immers via het voorstel van de VNG zoveel mogelijk gerealiseerd. Bovendien sluit de aanpak beter aan bij huidige kabinetsbeleid waarbij verantwoordelijkheden voor het ruimtelijke domein meer bij gemeenten en provincie zijn gelegd. De voorbeeldregeling van de VNG en de stand van zaken is bijgevoegd. In de antwoordbrief op het verzoek om informatie van de minister concludeert de VNG dat in alle gemeenten beleidsregels zijn vastgesteld. De VNG geeft geen zicht op welke gemeenten de voorbeeldregels hebben overgenomen, aangezien de VNG dat niet precies bijhoudt. ( ) De VNG verwacht dat de problematiek eind 2013 zal zijn teruggebracht tot enkele tientallen.

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Minister M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbus 20901 2500 EX 'S-GRAVENHAGE doorkiesnummer betreft Voortgang beleidsregels onrechtmatige bewoning recreatiewoningen uw kenmerk IenM/BSK-2012/240883 ons kenmerk FLO/U201300350 bijlage(n) - datum 19 maart 2013 Geachte minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, Naar aanleiding van uw brief van 5 december 2012 delen wij u het volgende mede. Conform de afspraak die wij met u hebben gemaakt, hebben wij bij brief van 8 februari 2012 aan alle gemeenten verzocht om beleidsregels vast te stellen voor de problematiek waarvoor het voorstel van Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen was bedoeld. (zie bijlage 1, kenmerk FLO/U201200203 Lbr.12/014). In die brief hebben wij voorbeeldbeleidsregels opgenomen die helderheid geven over de voorwaarden waaronder gemeenten een persoonsgebonden beschikking kunnen afgeven. Graag willen wij nu de stand van zaken op dit onderwerp schetsen. Als eerste beschrijven we de aanleiding van deze brief en de eerdere acties op dit terrein. Vervolgens geven wij een impressie van de huidige situatie en blikken wij kort vooruit. Aanleiding Sinds najaar 2003 is duidelijk dat permanente bewoning van recreatiewoningen niet is toegestaan. Voor die tijd was dit minder duidelijk en was in veel gebieden het beleid rond permanente bewoning van recreatiewoningen niet helder. Er zijn daarom mensen die sinds vóór het najaar van 2003, soms voor een lange periode, permanent in een recreatiewoning wonen. Voor deze groep moeten gemeenten duidelijkheid bieden. In 2003 ging dit naar schatting om tienduizenden bekende gevallen. In 229 gemeenten (monitor VROM inspectie 2008) Begin november 2003 heeft de minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), hierover een voorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin heeft zij gemeenten drie mogelijkheden gegeven om een einde te maken aan de onduidelijkheid rond het onrechtmatige gebruik van recreatiewoningen in bestaande situaties: Ten eerste kunnen gemeenten bepaalde situaties legaliseren, door de bestemming van de recreatiewoning te veranderen in wonen. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 01

Ten tweede kunnen gemeenten een persoonsgebonden beschikking afgeven, waardoor de huidige bewoner in de recreatiewoning kan blijven wonen. Ten derde kunnen gemeenten het verbod op onrechtmatig bewonen van recreatiewoningen handhaven. Gemeenten kunnen ook voor een combinatie van de mogelijkheden kiezen. Wij ondersteunen gemeenten al sinds jaar en dag bij de aanpakt van de problematiek. Een greep uit de acties van de afgelopen jaren: 1997: VNG-publicatie Wonen of recreëren. Handleiding voor de aanpak van ongewenste permanente en recreatieve bewoning 2000: Inventarisatierapport: permanente bewoning van recreatieverblijven en het recreatief gebruik van woningen met een woonbestemming 2002: VNG-publicatie Wonen of recreëren geheel herziene uitgave 2004: Start VNG-helpdesk permanente bewoning opgezet. 2005: Bijeenkomsten voor gemeenten Rapportage Beleid onrechtmatige bewoning Handreiking samen met VROM 2007: Update handreiking 1997-heden: Beantwoording vragen van individuele gemeenten 8 februari 2012: Ledenbrief met voorbeeldbeleidsregels 2012-heden: Groep met ruim 2200 gemeentelijke deelnemers aan groep permanente bewoning recreatiewoningen op VNG forum www.romnetwerk.nl. Deze deelnemers kunnen ervaringen uitwisselen om zo van elkaars aanpak te leren. Begin 2012 heeft de VNG met U afgesproken de gemeenten op te roepen door middel van beleidsregels duidelijkheid te geven aan de bewoners van voor 2003. In onze ledenbrief van 8 februari 2012, die invulling geeft aan deze afspraak, wordt hierover gezegd: Wij begrijpen dat er een langdurige wens bestaat om bewoners die hun onrechtmatige bewoning zijn gestart vóór 1 november 2003, duidelijkheid te geven over de toekomst van hun woonsituatie. Op dit moment kunnen gemeenten op basis van de voorwaarden die gesteld zijn in het Besluit omgevingsrecht (Bor) een persoonsgebonden omgevingsvergunning verlenen, op basis waarvan de bewoners in de recreatiewoning mogen blijven wonen. Daarnaast kunnen gemeenten besluiten de situatie te legaliseren of handhaven. De keuze tussen deze mogelijkheden ligt bij de gemeente. Wij kunnen ons voorstellen dat de keuze die de gemeente maakt, in sommige gevallen op voorhand niet voldoende duidelijkheid en zekerheid biedt aan de bewoners van recreatiewoningen. Om die duidelijkheid wel te kunnen bieden, is het noodzakelijk dat gemeenten helder beleid hebben. Hiervoor hebben wij voorbeeldbeleidsregels ontwikkeld. Deze beleidsregels geven nadere invulling aan de voorwaarden waaronder de gemeente een omgevingsvergunning verleent, in bepaalde gevallen van langdurig bestaande en niet gehandhaafde onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen, gestart vóór 1 november 2003. Deze voorbeeldregels sluiten zo veel mogelijk aan bij de voorwaarden, zoals die gesteld waren in het voorstel van Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen. Als u op dit moment nog geen beleid heeft voor de aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen, dan verzoeken wij u dringend deze beleidsregels vast te stellen. Als u op dit moment al wel beleid heeft voor de aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen, dan verzoeken wij u dringend uw beleid te vergelijken met de voorbeeldbeleidsregels en uw beleid waar mogelijk aan te passen aan deze voorbeeldregels. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 02

Huidige situatie Het is belangrijk dat gemeenten door middel van beleidsregels duidelijkheid geven over hun beleid rond de permanente bewoning van recreatiewoningen van voor 1 november 2013. U heeft ons daarom in uw brief van 5 december 2012 gevraagd u te informeren over in hoeverre betrokken gemeenten beleidsregels hebben vastgesteld. Om deze vraag te beantwoorden hebben we een scan gemaakt van de bij ons bekende onderzoeken van de VROM-inspectie en hebben we gemeenten geïnterviewd. Over de jaren hebben steeds meer gemeenten beleid geformuleerd voor de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen. Uit onze scan van de verschillende onderzoeken die de VROM-inspectie de afgelopen jaren heeft uitgevoerd, krijgen we het volgende beeld. Eind 2008 hadden 229 van de toen nog 443 gemeenten te maken met de problematiek van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen. Een quick-scan in 2011 onder 20 gemeenten waar de problematiek van onrechtmatige bewoning daar het grootst is, leerde dat toen al 65% van deze gemeenten duidelijkheid had gegeven aan de bij hun bekende gevallen. Van de overige 7 gemeenten bleek er bij een nieuwe monitoring van dezelfde inspectie in oktober 2011 nog slechts 3 gemeenten een werkvoorraad te hebben en op de doelgroep te handhaven. Hierbij ging het in totaal om ongeveer 100 gevallen. Om vast te kunnen stellen of alle gemeenten nu beleid hebben voor onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen, hebben wij contact gehad met de hierboven genoemde laatste 3 gemeenten. Hieruit blijkt dat deze gemeenten nu beleidsregels hebben vastgesteld. Hiermee wordt voldaan aan de wens van de Tweede Kamer om duidelijkheid te bieden aan de groep mensen die al voor 31 oktober 2003 en sindsdien onrechtmatig een recreatiewoning bewoond. Naast onze scan van de onderzoeken hebben we, om te kijken hoe de uitvoering van het gemeentelijke beleid loopt, een achttal gemeenten die te maken hebben met permanente bewoning van recreatiewoningen geïnterviewd. Het gaat hierbij om zogenoemde oude permanente bewoning van voor 1 november 2003 en nieuwe gevallen. Uit deze interviews blijkt dat het aantal oude gevallen ten opzichte van de meer recente gevallen niet meer substantieel is. Ook blijkt uit de interviews dat de uitvoering van het beleid erg veel handhavingscapaciteit vraagt. Dit komt doordat de bewijslast zowel voor de gemeente als voor de burger erg zwaar is. Ter slotte komt uit de interviews naar voren dat de uitvoering van het beleid veel tijd kost. Het handhaven van het beleid is zeer arbeidsintensief en vergt vaak geruime tijd in verband met de bezwaar- en beroepsprocedures die op dit moment nog worden gevoerd. Veel zogenaamde pgb-zaken (persoonsgebonden beschikkingen) zijn nog onder de rechter. Ook het legaliseren via een nieuw bestemmingsplan vergt veel tijd, door de lange doorlooptijd van bestemmingsplanprocedures. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 03

Vooruitblik In verband met het vorenstaande zal naar verwachting in het najaar 2013 de voortgang van de implementatie van de beleidsregels en de handhaving daarvan nog niet geheel zijn afgerond. Voor alle duidelijkheid, het betreft dan nog slechts tientallen gevallen. Gelet op de aard en de complexiteit van de problematiek vinden wij dit een alleszins acceptabel aantal. Wij hopen u voldoende en adequaat te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten drs. C.J.G.M. de Vet Waarnemend voorzitter directieraad VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 04

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Beleidsregels oude onrechtmatige bewoning recreatiewoningen uw kenmerk ons kenmerk FLO/U201200203 Lbr. 12/014 bijlage(n) 1 datum 8 februari 2012 Samenvatting Permanente bewoning van recreatiewoningen is van oudsher een probleem dat veel gemeenten raakt en waar veel gemeenten dan ook actief beleid op voeren. Toch heeft de Tweede Kamer de minister gevraagd een wet te maken waarmee de gemeenten gedwongen worden voor de resterende gevallen (onder voorwaarden) een persoonsgebonden beschikking af te geven. Dit wetsvoorstel is in de Tweede Kamer aangenomen en in de Eerste Kamer behandeld. Voor de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer op 1 november jl., hebben wij de minister een alternatief geboden om tegemoet te komen aan de wens van de Tweede Kamer. De minister achtte dit alternatief interessant omdat, als de doelgroepbewoners voldoen aan de gestelde voorwaarden, de gemeenten zich door middel van beleidsregels binden om aan deze bewoners de gewenste zekerheid te geven over de toekomst van hun bewoning. Dit alternatief, de bespreking in de Eerste Kamer en het nieuwe Rijksbeleid zoals de minister van I&M dit heeft beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, hebben de minister tot de conclusie gebracht dat het voorstel van Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen kan worden ingetrokken. Bij brief van 27 januari 2012 heeft zij de Eerste Kamer medegedeeld dat zij het wetsvoorstel intrekt en dat zij de rijksbemoeienis met het dossier van de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen beëindigt. Met deze brief bieden wij u voorbeeldbeleidsregels aan, die meer helderheid geven over de voorwaarden waaronder de gemeente een persoonsgebonden beschikking, waarmee mensen in hun recreatiewoning kunnen blijven wonen, afgeeft.

Als u op dit moment nog geen beleid heeft voor de aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen, dan verzoeken wij u dringend deze beleidsregels vast te stellen. Als u op dit moment al wel beleid heeft voor de aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen, dan verzoeken wij u dringend uw beleid te vergelijken met de voorbeeldbeleidsregels en uw beleid waar mogelijk aan te passen aan deze voorbeeldregels. Onderwerp bewoning recreatiewoningen bewoni Datum 30 januari 2012 02

Aan de leden informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Beleidsregels oude onrechtmatige bewoning recreatiewoningen uw kenmerk ons kenmerk FLO/U201200203 Lbr.12/014 bijlage(n) 1 datum 8 februari 2012 Geacht college en gemeenteraad, Permanente bewoning van recreatiewoningen is van oudsher een probleem dat veel gemeenten raakt en waar veel gemeenten dan ook actief beleid op voeren. Begin november 2003 heeft de minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), een voorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin heeft zij gemeenten drie mogelijkheden gegeven om een einde te maken aan de onduidelijkheid rond het onrechtmatige gebruik van recreatiewoningen in bestaande situaties. Ten eerste kunnen gemeenten bepaalde situaties legaliseren, door de bestemming van de recreatiewoning te veranderen in wonen. Ten tweede kunnen gemeenten een persoonsgebonden beschikking afgeven, waardoor de huidige bewoner in de recreatiewoning kan blijven wonen. Ten derde kunnen gemeenten het verbod op onrechtmatig bewonen van recreatiewoningen handhaven. Gemeenten kunnen ook voor een combinatie van de mogelijkheden kiezen. Sinds 2003, maar ook voor die tijd al, hebben veel gemeenten er veel tijd en energie in gestoken om bewoners en andere belanghebbenden duidelijkheid te bieden over het al dan niet mogen blijven bewonen van recreatiewoningen. Met goed resultaat, er bestaat op dit moment nog behoefte aan het regelen van een relatief klein aantal resterende gevallen waarin nog onduidelijkheid bestaat. Onlangs sprak de minister van I&M in de Eerste Kamer over naar schatting - enkele honderden bekende gevallen en enkele duizenden onbekende gevallen. Toch heeft de Tweede Kamer de minister gevraagd een wet te maken waarmee de gemeenten

gedwongen worden voor de resterende gevallen (onder voorwaarden) een persoonsgebonden beschikking af te geven. Wij zijn altijd zeer kritisch geweest over dit wetsvoorstel. Hoofdredenen hiervoor zijn dat het wetsvoorstel disproportioneel is, gemeenten met behulp van het huidige wettelijke instrumentarium goede voortgang boeken met het oplossen van het probleem en het wetsvoorstel een onnodige inperking is van de gemeentelijke autonomie. De Tweede Kamer heeft dit wetsvoorstel desondanks aangenomen. Voor de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer op 1 november jl., hebben wij de minister een alternatief geboden om tegemoet te komen aan de wens van de Tweede Kamer. De minister achtte dit alternatief interessant omdat, als de doelgroepbewoners voldoen aan de gestelde voorwaarden, de gemeenten zich door middel van beleidsregels binden om aan deze bewoners de gewenste zekerheid te geven over de toekomst van hun bewoning. Dit alternatief, de bespreking in de Eerste Kamer en het nieuwe Rijksbeleid zoals de minister van I&M dit heeft beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, hebben de minister tot de conclusie gebracht dat het voorstel van Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen kan worden ingetrokken. Bij brief van 27 januari 2012 heeft zij de Eerste Kamer medegedeeld dat zij het wetsvoorstel intrekt en dat zij de rijksbemoeienis met het dossier van de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen beëindigt. Dan nu het alternatief. Wij begrijpen dat er een langdurige wens bestaat om bewoners die hun onrechtmatige bewoning zijn gestart vóór 1 november 2003, duidelijkheid te geven over de toekomst van hun woonsituatie. Op dit moment kunnen gemeenten op basis van de voorwaarden die gesteld zijn in het Besluit omgevingsrecht (Bor) een persoonsgebonden omgevingsvergunning verlenen, op basis waarvan de bewoners in de recreatiewoning mogen blijven wonen. Daarnaast kunnen gemeenten besluiten de situatie te legaliseren of handhaven. De keuze tussen deze mogelijkheden ligt bij de gemeente. Wij kunnen ons voorstellen dat de keuze die de gemeente maakt, in sommige gevallen op voorhand niet voldoende duidelijkheid en zekerheid biedt aan de bewoners van recreatiewoningen. Om die duidelijkheid wel te kunnen bieden, is het noodzakelijk dat gemeenten helder beleid hebben. Hiervoor hebben wij voorbeeldbeleidsregels ontwikkeld. Deze beleidsregels geven nadere invulling aan de voorwaarden waaronder de gemeente een omgevingsvergunning verleent, in bepaalde gevallen van langdurig bestaande en niet gehandhaafde onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen, gestart vóór 1 november 2003. Deze voorbeeldregels sluiten zo veel mogelijk aan bij de voorwaarden, zoals die gesteld waren in Onderwerp bewoning recreatiewoningen bewoni Datum 30 januari 2012 02

het voorstel van Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen. Als u op dit moment nog geen beleid heeft voor de aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen, dan verzoeken wij u dringend deze beleidsregels vast te stellen. Als u op dit moment al wel beleid heeft voor de aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen, dan verzoeken wij u dringend uw beleid te vergelijken met de voorbeeldbeleidsregels en uw beleid waar mogelijk aan te passen aan deze voorbeeldregels. Voorbeeldbeleidsregels Het Besluit omgevingsrecht biedt u de mogelijkheid een persoonsgebonden omgevingsvergunning te verlenen voor het (permanent) gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning. Daarbij moet voldaan worden aan een viertal eisen: De recreatiewoning moet voldoen aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen, De bewoning mag niet in strijd zijn met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden, De bewoner had op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik en bewoont deze sedertdien onafgebroken, en De bewoner was op 31 oktober 2003 meerderjarig. Deze wettelijke voorwaarden blijken voor bepaalde bewoners onvoldoende duidelijkheid en zekerheid te bieden. Met name het ontbreken van de voorafgaande zekerheid voor een bewoner dat hij een omgevingsvergunning zal krijgen indien hij aan het viertal eisen voldoet in combinatie met de manier waarop een bewoner dat laatste kan aantonen blijkt in de praktijk een drempel te vormen om de vergunning aan te vragen. Deze onzekerheid kan voor een groot deel worden weggenomen door het gebruik van beleidsregels waarin u (vooraf) vastlegt onder welke (aanvullende) voorwaarden u een aanvrager een dergelijke omgevingsvergunning verleent. In de bijlage bij deze brief treft u daartoe voorbeeld-beleidsregels aan. Deze sluiten zoveel mogelijk aan op de voorwaarden zoals beschreven in het voorstel van Wet vergunning Onderwerp bewoning recreatiewoningen bewoni Datum 30 januari 2012 03

onrechtmatige bewoning recreatiewoningen. Dit is conform ons voorstel aan de minister van IenM. Een nadere toelichting op onderdelen van de beleidsregel treft u daarin ook aan. Wij verzoeken u hierbij dringend om beleidsregels vast te stellen die nadere invulling geven aan de voorwaarden waaronder u deze persoonsgebonden omgevingsvergunning verleent indien u dat nog niet heeft gedaan of om uw bestaande beleidsregels op basis van de bijgvoegde voorbeeldregels aan te passen / aan te vullen. Ten slotte Om de bewoners, belanghebbenden en de Tweede Kamer van dienst te kunnen zijn, is het belangrijk dat voldoende voortgang wordt geboekt in de aanpak van onrechtmatige bewoning, met als doel dat ook de resterende gevallen van vóór 1 november 2003 duidelijkheid wordt geboden en dat er geen nieuwe situaties ontstaan. De VNG blijft dan ook met gemeenten in gesprek over ruimtelijk beheer en ruimtelijke kwaliteit. Wij realiseren ons dat de aanpak zeer complex is, onder meer omdat rekening moet worden gehouden met veel aanpalend Rijksbeleid en -regelgeving. Mocht u hierover vragen hebben, dan kunnen deze aan het Rijk gesteld worden via www.rijksoverheid.nl/contact/contactformulier. Veel informatie staat ook op: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/recreatiewoningen en www.vng.nl/beleidsvelden/ruimte en wonen/huisvesting doelgroepen. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten mr. R.J.J.M. Pans voorzitter directieraad Onderwerp bewoning recreatiewoningen bewoni Datum 30 januari 2012 04

Bijlage Voorbeeldbeleidsregel ter nadere invulling van artikel 4, onderdeel 10 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) (persoonlijke omgevingsvergunning voor permanente bewoning van een recreatiewoning) Overige relevante wetsartikelen: Artikel 2.1, eerste lid onder c Wabo in samenhang met artikel 2.12, eerste lid onder a onder 2 Wabo Artikel 2.25, derde lid Wabo in samenhang met artikel 5.18, vierde lid Bor (Tekst) Onverlet de bepalingen in het Besluit omgevingsrecht en de Regeling omgevingsrecht over het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning en onverlet het gestelde in artikel 5.18, vierde lid van het Besluit omgevingsrecht over de persoonsgebondenheid van de omgevingvergunning wordt medewerking verleend aan een aanvraag voor het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning indien voldaan wordt aan de hiernavolgende voorwaarden: - Met betrekking tot de bewoning van de recreatiewoning is vóór 1 januari 2010 geen besluit genomen: 1 tot oplegging van een last onder dwangsom; 2 tot oplegging van een last onder bestuursdwang, of 3 inhoudende dat ter zake van de bewoning van de recreatiewoning wordt afgezien van handhaving; - De bewoner toont zijn bewoning aan met bewijsmiddelen die in ten minste twee van de hiernavolgende onderdelen a tot en met g zijn genoemd: a een bewijs van inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie op het adres van de recreatiewoning; b bescheiden waaruit blijkt dat de recreatiewoning in de aangifte inkomstenbelasting is opgegeven als eigen woning en door de Belastingdienst als zodanig is aangemerkt; c een polis voor een ziektekostenverzekering waarbij als adres van de bewoner het adres van de recreatiewoning is vermeld, gevoegd bij een inschrijving van die bewoner bij een huisartsenpraktijk in de gemeente waarin de recreatiewoning is Onderwerp bewoning recreatiewoningen bewoni Datum 30 januari 2012 06

gelegen of een aangrenzende gemeente; d bescheiden waaruit blijkt dat sprake is van een door burgemeester en wethouders genomen besluit met betrekking tot bekostiging van leerlingenvervoer vanaf het adres van de recreatiewoning; e door de werkgever van de bewoner aan die bewoner verstrekte jaaropgaven waaruit blijkt dat sprake is van een inkomen van die bewoner op het adres van de recreatiewoning; f bescheiden van een uitkeringsinstantie of pensioenfonds waaruit blijkt dat sprake is van een uitkering of pensioen van die bewoner op het adres van de recreatiewoning; of g bescheiden waaruit blijkt dat sprake is van een door die bewoner genoten huursubsidie, respectievelijk huurtoeslag op het adres van de recreatiewoning. Toelichting Deze beleidsregel maakt het mogelijk dat een bewoner die vóór 1 november 2003 (en sindsdien) een recreatiewoning onrechtmatig bewoont onder voorwaarden een (persoonsgebonden) omgevingsvergunning kan verkrijgen voor het bewonen van een recreatiewoning in strijd met het bestemmingsplan of de beheersverordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Daarmee krijgen de bewoners die aantoonbaar tot de doelgroep van deze regeling behoren, op persoonsniveau zekerheid over de toekomst van hun bewoning. De bewoner dient de recreatiewoning vóór, maar in elk geval op 31 oktober 2003 (en sindsdien onafgebroken) tot het moment van het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning te hebben bewoond. Verder moet ten aanzien van de bewoner voor 1 januari 2010 geen besluit genomen zijn tot oplegging van een last onder dwangsom of bestuursdwang ter zake van die bewoning noch een besluit om van handhaving af te zien. Is daarvan wel sprake, dan is de bewoner reeds voldoende duidelijkheid geboden dat hij niet respectievelijk wel in zijn recreatiewoning mag blijven wonen. De peildatum van 1 januari 2010 is in het landelijke debat tussen Tweede Kamer en minister en richting gemeenten steeds gebruikt als uiterste datum waarvoor helderheid geboden zou moeten zijn aan de bewoners. Daarbij is hier aangesloten. Zie hiervoor ook de brief van 23 december 2009, kenmerk 2009047263. Indien die bewoner aan de gemeente de in deze beleidsregel genoemde bewijsmiddelen van zijn Onderwerp bewoning recreatiewoningen bewoni Datum 30 januari 2012 07

(onrechtmatige) bewoning heeft overgelegd, en hij voldoet aan de overige wettelijke eisen, verleent het college de persoonsgebonden omgevingsvergunning. De overige wettelijke eisen staan genoemd in artikel 4, onderdeel 10 van Bijlage II van het Bor. Die worden hier voor de volledigheid genoemd: De recreatiewoning moet voldoen aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen, De bewoning mag niet in strijd zijn met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden, De bewoner had op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik en bewoont deze sedertdien onafgebroken, en De bewoner was op 31 oktober 2003 meerderjarig. Daarnaast is belangrijk dat uit artikel 2.25, derde lid Wabo in samenhang met artikel 5.18, vierde lid Bor voortvloeit dat deze omgevingsvergunning slechts geldt voor degene aan wie zij is verleend. Het is dus een persoonsgebonden (en geen zaaksgebonden) vergunning. In deze vergunning wordt bepaald dat zij slechts geldt voor de termijn gedurende welke degene aan wie de vergunning is verleend de desbetreffende recreatiewoning onafgebroken bewoont. Met andere woorden: zodra de bewoner stopt met de permanente bewoning, eindigt de werking van de vergunning. Artikel 66 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens schrijft voor dat een ingezetene die zijn adres wijzigt, verplicht is om binnen vijf dagen aangifte van zijn adreswijziging te doen. Milieuwetgeving en derden Er zijn situaties denkbaar waarbij een derde ten aanzien van wiens (al dan niet voorgenomen) activiteiten besluitvorming nodig is (bijvoorbeeld vergunningverlening} beknot wordt in zijn mogelijkheden doordat in de nabijheid van die activiteit aan een bewoner van een recreatiewoning (tijdelijk) een (persoonsgebonden) omgevingsvergunning is verleend voor het bewonen van die woning. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij omliggende agrarische bedrijven. Voor de toepassing van de milieuwetgeving kan immers naast de planologische situatie Onderwerp bewoning recreatiewoningen bewoni Datum 30 januari 2012 08

vooral het feitelijke gebruik doorslaggevend zijn. Het voert in het kader van deze voorbeeldbeleidsregels te ver om voor deze specifieke situaties een algemene regel te formuleren. Wij adviseren gemeenten wel om te inventariseren of zich dergelijke situaties (kunnen) voordoen en om, als dit het geval is, hierover iets in de beleidsregels op te nemen (bijvoorbeeld dat de omgevingsvergunning in een dergelijk geval niet wordt verleend). Eerdere besluitvorming Er wordt geen medewerking verleend aan de aanvraag indien sprake is van een eerder besluit om te handhaven of juist om daarvan af te zien en te gedogen. Bij beide bepalingen is immers de betreffende bewoners reeds duidelijkheid geboden over de toekomst van hun bewoning. Daarnaast voorkomt de als tweede genoemde bepaling extra administratieve lasten. Voorkomen wordt hiermee namelijk dat de betrokken bewoner nogmaals (met zijn bewijsmiddelen) naar het gemeentehuis moet om een vergunning te verkrijgen en de gemeente opnieuw werk daartoe moet verrichten. Bewijsmiddelen Op grond van de in artikel 4, onderdeel 10 van Bijlage II van het Bor opgenomen eis van ononderbroken bewoning dienen de in deze beleidsregel genoemde bewijsmiddelen in principe de gehele periode van bewoning te betreffen. Het betreft dan dus bewijsmiddelen die onafgebroken bewoning aantonen vanaf 31 oktober 2003 tot 1 januari 2010. Overigens behoeft niet elk aangedragen bewijsmiddel die gehele periode te betreffen, maar kunnen de bewoners desgewenst ook met een combinatie van bewijsmiddelen die slechts een deelperiode beslaan de genoemde gehele periode opvullen. Zo valt bijvoorbeeld te denken aan drie jaren leerlingenvervoer en vier jaren ziektekostenverzekeringspolis en zeven jaar jaaropgaven. In deze optiek is er dus geen behoefte aan het hanteren van aanvullende data naast de in de beleidsregel bedoelde noch aan het vragen van aanvullende gegevens. Beslistermijn Op dit type omgevingsvergunning is de reguliere beslistermijn van de Wabo (paragraaf 3.2 Wabo) van toepassing. Dat betekent een beslistermijn van acht weken met een verlengingsmogelijkheid van zes weken). Bij niet tijdige beslissing wordt de vergunning van rechtswege verleend (artikel Onderwerp bewoning recreatiewoningen bewoni Datum 30 januari 2012 09

3.9, derde en vierde lid, van de Wabo). Leges Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een persoonsgebonden omgevingsvergunning kunt u leges heffen. Onderdeel 2.3.4.2 van de tarieventabel behorende bij onze modelverordening leges, voorziet hierin Overig Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregel tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. (art. 4:84 Awb). Bij bijzondere omstandigheden gaat het om omstandigheden waarmee bij de totstandkoming van dit beleid geen rekening is gehouden en welke hierin derhalve niet zijn verdisconteerd. Onderwerp bewoning recreatiewoningen bewoni Datum 30 januari 2012 10