MEDEDELING M08BO010 DIENSTANCIËNNITEITEN IN BUBAO EN BUSO. Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL

Vergelijkbare documenten
Leerkracht en verantwoordelijkheden

1 Inleiding Reglementering...3

Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur

Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur

Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur

Ook voor de personeelsleden aangesteld in een selectie- of bevorderingsambt wordt de uitbetaling tijdens de zomervakantie

AFWEZIGHEID LANGE DUUR GEWETTIGD DOOR FAMILIALE REDENEN

Tijdelijke aanstelling en aanvangsbegeleiding vanaf 1 september 2019

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur en Vaste Benoeming. 14 maart 2017

DE VLAAMSE REGERING, bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, artikel 56ter 1 en 56quater 1 en 4;

1 Hoe zit het juist met TADD? Als je een contract van bepaalde duur hebt, kan dit doorbroken worden voor iemand die TADD is?

Het ondersteunend. Personeel

Leerkrachten aantrekken en behouden

S C H O L E N G E M E E N S C H A P S A E F T I N G H E INFOSESSIE TADD V O O R L E E R K R A C H T E N D I N S D A G 8 J U N I

De daaraan verbonden salarisschalen (ssc) zijn en blijven: 63 punten ssc 202 ; 82 punten ssc 158 ; 120 punten ssc 542.

Werken in onderwijs. Specifieke lerarenopleiding Infosessie Werken in het secundair onderwijs

MEDEDELING M VAKANTIEGELD VOOR DE GESUBSIDIEERDE PERSONEELSLEDEN VANAF 2011

Veelgestelde vragen over tijdelijke aanstellingen

VASTE BENOEMING. Vereenvoudiging van de procedure Bijkomende vacant verklaringen en meer benoemingsmogelijkheden Praktische schikkingen Voorbeelden

VR DOC.1605/2

Lerarenplatform: concept

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de ambtshalve concordantie;

Taak- en functiedifferentiatie in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs

LOOPBAANONDERBREKING: MODALITEITEN VANAF HET SCHOOLJAAR

Bijkomende besparingsmaatregelen voor het secundair onderwijs vanaf 2015

BIJLAGE cao III BE: Voorstel van overgang naar het statuut voor de sector BASISEDUCATIE

Verlof tijdelijk andere opdracht VTAO

VACANTVERKLARING VAN BETREKKINGEN IN WERVINGSAMBTEN

VR DOC.1196/2BIS

MEDEDELING M07BO031 PERSONEELSLID DEFINITIEF ONGESCHIKT OM ZIJN AMBT UIT TE OEFENEN, DOCH GESCHIKT VOOR EEN ANDER AMBT - MEDEX

Met ingang van 1 september 2011 wordt het stelsel van VVP/ziekte volledig hervormd onder de modaliteiten die we hierna uiteenzetten.

Lerarenplatform in het secundair onderwijs

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur. 23 mei 2019

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur en Vaste Benoeming. 13 maart 2018 SO

Leerkrachten aantrekken en behouden. Mevr. Hilde Lesage & mevr. Patricia Van Reet

De betrekkingen in de ambten van adjunct-directeur, coördinator, technisch adviseur en technisch adviseur-coördinator

MEDEDELING M VAKANTIEGELD. Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL. Geachte

Opleiding schoolsecretariaten

Cao XI Leerplicht. 4 september 2018

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van een aantal verlofstelsels in het onderwijs en in de hogescholen

referentienr.: M -VVKSO datum: gewijzigd: contact: Dienst Personeel en schoolbeheer, dps.vvkso@vsko.

Alle scholen van het gewoon en buitengewoon basisonderwijs kunnen deelnemen aan het pilootproject lerarenplatform.

Het ondersteunend. Personeel

Opleiding voor schoolsecretariaten

Personeelsreglementering. basisonderwijs

Terbeschikkingstelling Wegens Ontstentenis Van Betrekking, De Reaffectatie, De Wedertewerkstelling En De Toekenning Van

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

één voltijdse betrekking van maatschappelijk werker

MEDEDELING. Mutatie en nieuwe affectatie. 1 Wetgeving en reglementering. 2 Definities

Cursus voor schoolsecretariaten

Deze betrekkingen worden in bijlage omschreven per school, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende instellingsnummers.

Opleiding voor schoolsecretariaten

Het lerarenplatform is beperkt tot de wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel.

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur en Vaste Benoeming. 15 maart 2018 BaO en BuSO

VR DOC.0534/2BIS

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

VR DOC.0272/1

Aandachtspunten bekwaamheidsbewijzen islamitische godsdienst zoals meegedeeld in het schooljaar

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013, artikel V.84, V.86 en V.259, 1;


Aandachtspunten schooljaar

Medex-procedure: regeling die gold bij terbeschikkingstelling vóór 1 september 2014

Cursus voor schoolsecretariaten

Aandachtspunten schooljaar

Onthaal nieuwe personeelsleden basisonderwijs

Loopbaanonderbreking modaliteiten vanaf

Bijlage: Procedure tot re-integratie: regeling die gold bij terbeschikkingstelling vóór 1 september 2014

MEDEDELING. Het ondersteunend personeel vanaf Inhoud. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Cursus voor schoolsecretariaten

Ziekteverlof. Agentschap voor Onderwijsdiensten

Het ondersteunend personeel

Huidig besluit Toekomstig besluit 1 Besluit van de Vlaamse Regering van betreffende de onderbreking. Artikel 1.

Aanstelling en benoeming in selectie- en bevorderingsambten

Voor Het Deeltijds Kunstonderwijs

coördinatie Decreet Rechtspositie met Onderwijsdecreet XVII en Decreet Functiebeschrijving en evaluatie

Koninklijk Besluit van 30 januari 1979 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan het personeel van s lands algemeen bestuur 1.

De verdeling van de betrekkingen en de reaffectatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Handleiding bij het opmaken van het dossier voor vaste benoeming, nieuwe affectatie, mutatie in een wervingsambt

Cursus voor schoolsecretariaten


MEDEDELING M VERLOF OF AFWEZIGHEID VOOR VERMINDERDE PRESTATIES (VVP OF AVP)

Opleiding schoolsecretariaten

Vaste benoeming in wervingsambten in het gewoon secundair onderwijs

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende personeelsleden in het secundair onderwijs die op bedrijfsstage gaan DE VLAAMSE REGERING,

Word leraar in het GO! en maak het verschil!

Opleiding schoolsecretariaten

over 1. mevr. Hilde CREVITS, Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Onderwijs voorzitter;

Onthaal nieuwe personeelsleden Onthaal nieuwe personeelsleden Basisonderwijs

Vaste benoeming in wervingsambten in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs en in de internaten

Veel gestelde vragen over de aanwending van de leraarsuren en de puntenenveloppe

Welke gegevens/documenten moeten terug te vinden zijn in het dossier?

MEDEDELING. Vakantiegeld voor de gesubsidieerde personeelsleden. 1 Reglementering. 2 Personeelsleden met recht op vakantiegeld

Oproep tot de kandidaten voor een tijdelijke aanstelling in een statutair wervingsambt in het schooljaar

Vragen naar: Telefoon/Fax/ Referentie: Agnes Versluys Tel: 050/ Fax: 050/

24/01/2017 Cursus voor schoolsecretariaten

12/01/2017. Cursus voor schoolsecretariaten

Nieuwe vormen van loopbaanonderbreking met ingang van 1 september 2011

Transcriptie:

Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL MEDEDELING M08BO010 BRUSSEL, 2008-04-11 KLASSEMENT: BESTEMD VOOR: BuBaO en BuSO CONTACT: Lode De Geyter TREFWOORDEN: 09 269 14 82 @ vvkbuo_gent@vsko.be ADM/PERS/Algemeen Dienstanciënniteit Anciënniteit DIENSTANCIËNNITEITEN IN BUBAO EN BUSO Geachte Hierbij vindt u de geactualiseerde richtlijnen m.b.t. de dienstanciënniteiten in BuBaO en BuSO. Gelieve de mededeling van 15 augustus 2004 en 15 september 2004 te vervangen door deze in bijlage. Met vriendelijke groeten Karel Casaer Secretaris-generaal Tel. 02 507 06 27 Fax 02 507 06 08 E-mail vvkbuo@vsko.be www.vvkbuo.be

1 BEGRIP DIENSTANCIËNNITEIT 1.1 Dienstanciënniteit in relatie tot de begrippen dienstactiviteit/nonactiviteit/ terbeschikkingstelling Artikel 48 van het decreet Rechtspositie van 27 maart 1991 legt de drie administratieve standen vast waarin een personeelslid zich geheel of gedeeltelijk kan bevinden. Dit zijn: dienstactiviteit, non-activiteit en terbeschikkingstelling. De perioden van dienstactiviteit of diegene die ermee zijn gelijkgesteld (zoals sommige dienstonderbrekingen of verlofstelsels) komen in principe in aanmerking en bouwen de dienstanciënniteit op. De perioden van non-activiteit geven geen recht op weddetoelagen en tellen niet mee voor de opbouw van de dienstanciënniteit. De perioden van terbeschikkingstelling volgen in de meeste gevallen de regeling van de perioden die met dienstactiviteit worden gelijkgesteld. Voorbeelden - Een vastbenoemd personeelslid maakt gedurende 2 schooljaren gebruik van een volledige loopbaanonderbreking (VLBO). Deze periode wordt in de berekening van de dienstanciënniteit meegenomen als twee gewerkte jaren omdat de administratieve stand waarin het personeelslid zich tijdens de loopbaanonderbreking bevindt gelijkgesteld is met dienstactiviteit. - Een tijdelijk personeelslid neemt gedurende zes maanden een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden (TBS PA). Dit personeelslid blijft tijdens zijn afwezigheid titularis van zijn betrekking maar bouwt tijdens deze periode geen dienstanciënniteit op. De periode TBS PA is gelijkgesteld met de administratieve stand terbeschikkingstelling maar draagt de gevolgen van de administratieve stand non-activiteit. Deze periode geeft geen recht op weddetoelage en draagt niet bij tot de opbouw van dienstanciënniteit. 1.2 Soorten dienstanciënniteit Men onderscheidt 4 verschillende soorten dienstanciënniteit. De berekening van de dienstanciënniteit kan gebeuren: - in het kader van het vrij zijn van reaffectatie; - in het kader van de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur; - in het kader van de vaste benoeming; - in het kader van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking. 2 ALGEMENE BEPALINGEN 2.1 Aanneembare diensten 2.1.1 Reglementering - Artikel 6 van het decreet Rechtspositie van 27 maart 1991 ADM/PERS/Algemeen 2/17

2.1.2 Diensten die in aanmerking komen als dienstanciënniteit - Enkel de diensten gepresteerd in hoofdambt komen in aanmerking voor de berekening van de dienstanciënniteit. - De diensten gepresteerd in het ambt van godsdienstleraar komen in aanmerking voor de berekening van de dienstanciënniteit in dat ambt, die diensten mogen in een ander net gepresteerd zijn. In het katholiek onderwijs komen deze diensten eveneens in aanmerking voor de berekening van de dienstanciënniteit in andere ambten. - De dienstonderbrekingen gelijkgesteld met de administratieve stand dienstactiviteit waarvan de wetgever bepaalt dat zij worden aanzien als dienstactiviteit of ermee worden gelijkgesteld tellen mee voor de opbouw van de dienstanciënniteit. In onze mededeling m.b.t. VVP/AVP van 15 mei 2007 geklasseerd onder ADM/PERS/Verloven is het punt Administratieve toestand van het personeelslid opgenomen. Dit punt geeft aan of het bedoeld verlofstelsel al dan niet gelijkgesteld wordt met een periode van dienstactiviteit. Voorbeelden - Een fulltime vastbenoemd personeelslid neemt een VVPSFROMP voor 13/22 gedurende een schooljaar. Voor het deel van de opdracht waarvoor een personeelslid geniet van dit verlof wordt het geacht in dienstactiviteit te zijn. Het bouwt een dienstanciënniteit op van een volledig schooljaar. - Een tijdelijk personeelslid voldoet aan de voorwaarden inzake loopbaanonderbreking en bekomt een ouderschapsverlof gedurende drie maanden. Deze periode van volledige dienstonderbreking is gelijkgesteld met de administratieve stand dienstactiviteit en telt mee als dienstanciënniteit. - De dienstonderbrekingen gelijkgesteld met de administratieve stand terbeschikkingstelling tellen mee voor de berekening van de dienstanciënniteit tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald in de reglementering. Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking Voor de berekening van de dienstanciënniteit tellen de perioden van terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking mee. Het speelt niet of een personeelslid volledig, gedeeltelijk of helemaal niet wordt gereaffecteerd of wedertewerkgesteld. Ook de perioden met afstand van wachtgeldtoelage worden onbeperkt meegenomen als dienstanciënniteit. Gedeeltelijke terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen Alleen de deeltijdse vormen van terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen bouwen de dienstanciënniteit op. Dit is ook het geval voor de personeelsleden die gebruik maken van een ¼ of ½ bonus ingeval van VTBS 58+. Terbeschikkingstelling wegens ziekte De perioden van terbeschikkingstelling wegens ziekte zijn gelijkgesteld met dienstactiviteit. ADM/PERS/Algemeen 3/17

Er zijn twee grote uitzonderingen op deze algemene regel. Enerzijds de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden (TBS PA) omdat deze periode van terbeschikkingstelling zich kenmerkt met de nadelige gevolgen van de administratieve stand non-activiteit. Anderzijds de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen (VTBS 55/58) omdat het personeelslid na instap in dit systeem volledig en definitief uit dienst wordt gemeld en geen perioden van dienstactiviteit meer kan opbouwen. - De dienstonderbrekingen zoals het ziekteverlof, bevallingsverlof, moederschapbescherming en borstvoedingsverlof zijn onderbrekingen die zijn gelijkgesteld met dienstactiviteit. Zij worden meestal opgenomen in de berekening van de dienstanciënniteit. Voor de bevallings- en borstvoedingsverloven die vallen in het verleden wordt de opname in de dienstanciënniteit afhankelijk gesteld van twee voorwaarden: het statuut waarin het personeelslid zich op dat ogenblik bevond en de periode waarbinnen deze onderbrekingen vielen. Ziekteverlof Voor de vastbenoemde personeelsleden wordt het ziekteverlof altijd gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Voor de tijdelijke personeelsleden wordt het bezoldigd ziekteverlof (indien gelegen binnen de aanstellingsperiode) eveneens gelijkgesteld met dienstactiviteit. De tijdelijke personeelsleden die hun bezoldigd aantal ziektedagen hebben opgebruikt komen ten laste van het ziekenfonds. Tijdens het ziekteverlof betaald door het ziekenfonds wordt geen dienstanciënniteit opgebouwd. Bevallingsverlof Voor de vastbenoemde personeelsleden telt het bevallingsverlof steeds als een periode van dienstactiviteit. Voor de tijdelijke personeelsleden wordt het meenemen van het bevallingsverlof afhankelijk gesteld van het moment waarop het werd opgenomen. Indien het bevallingsverlof was gelegen vóór 1 mei 1991 worden alleen de eerste 30 dagen van het bevallingsverlof verrekend omdat alleen die diensten door het Departement Onderwijs werden bezoldigd. Vanaf 1 mei 1991 komt de volledige periode van het bevallingsverlof in aanmerking bij de berekening van de dienstanciënniteit. Uiteraard kan een bevallingsverlof als tijdelijk personeelslid maar worden meegenomen indien het verlof valt binnen de aanstellingsperiode. Moederschapbescherming De periode van de moederschapbescherming waarbinnen het personeelslid is vrijgesteld van arbeid wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het verlof telt mee voor de berekening van de dienstanciënniteit. Borstvoedingsverlof Voor de vastbenoemde personeelsleden komt deze periode volledig in aanmerking sinds 1 september 1988. Voor de tijdelijke personeelsleden komen alleen de perioden borstvoedingsverlof in aanmerking die zijn opgenomen vanaf 1 september 1993. ADM/PERS/Algemeen 4/17

2.1.3 Diensten die niet in aanmerking komen als dienstanciënniteit - De onderwijsdiensten die ingevolge cumulatie met andere inkomsten (bijvoorbeeld als zelfstandige, als loontrekkende) worden beschouwd als bijbetrekking. - De onderwijsdiensten die door opname van dienstonderbrekingen gelijkgesteld zijn met de administratieve stand non-activiteit. Voorbeeld Tijdens het schooljaar 2006/2007 geniet een vastbenoemd opvoeder van een afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid voor tenminste twee kinderen ten laste niet ouder dan 14 jaar (AVPPA2K-14). Hij blijft gedurende het schooljaar in dienst voor 12/36. Tijdens dit schooljaar bouwt het personeelslid een dienstanciënniteit op van 6 maanden (12 m : 2). - De onderwijsprestaties die ingevolge cumulatie met andere onderwijsdiensten worden gepresteerd in overwerk. - De perioden van militaire dienstplicht en burgerdiensten. 2.1.4 Specifieke tewerkstellingen Er zijn specifieke tewerkstellingen waarvan sommige als dienstanciënniteit in aanmerking komen en andere niet. a KOMEN IN AANMERKING - De onderwijsdiensten gelegen in andere niveaus voor zover deze diensten voldoen aan de algemene voorwaarden (bezoldigd, hoofdambt). Hiermee wordt bijvoorbeeld bedoeld de diensten in het basisonderwijs,het secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs, het buitengewoon onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs. - De gesubsidieerde diensten uitgeoefend in de gesubsidieerde centra (nu CLB vroeger PMS). - De diensten als poollid geheel of gedeeltelijk aangesteld in een korte reglementaire vervanging (periode 1 september 2000 31 augustus 2005). - De diensten in het deeltijds beroepssecundair onderwijs als tewerkgestelde werkloze, als werknemer in het Bijzonder Tijdelijk Kader en als gesubsidieerde contractueel (periode 1 september 1984-31 augustus 1990). - De diensten in het bijzonder tijdelijk kader of als gesubsidieerde contractueel in de hierna vermelde onderwijsprojecten voor een maximum van twee jaar: Begeleiding leerkrachten voor projecten in uitvoering van de EG-richtlijn 77/486; Ondersteuning basisscholen met meer dan 30 % kinderen die de onderwijstaal niet machtig zijn; Begeleiding migrantenleerlingen op het niveau secundair onderwijs; ADM/PERS/Algemeen 5/17

Ondersteuning van kleuterscholen met migranten binnen onderwijsvoorranggebieden opgenomen in de geco-conventie 8285 onder projectnummers 1.24,II.10,III.12. Ontwikkelen van werkmethodes en werkmiddelen die tegemoet komen aan gedifferentieerde noden in functie van CLB-begeleiding voor migranten opgenomen in de geco-conventie 7636 en 8285 onder de projectnummers I.9, III.3. b KOMEN NIET IN AANMERKING - De overheidsdiensten gepresteerd in andere openbare diensten zoals de Vlaamse of federale ministeries, OCMW, parastatalen. - De diensten gepresteerd na 1 januari 1999 aan een hogeschool. - De diensten uitgeoefend aan een universiteit. - De diensten erkend als nuttige ervaring of elders verworven competenties (privédiensten, diensten als zelfstandige). - De diensten als meesters-, vak- en dienstpersoneel (contractuele diensten). - De diensten als poollid geheel of gedeeltelijk aangesteld in een ankeropdracht (periode 1 september 2000 31 augustus 2005). Niettegenstaande deze periode is bezoldigd door de overheid wordt deze niet meegenomen. Voor deze periode van aanstelling wordt immers geen arbeidscontract afgesloten waardoor het personeelslid tijdens deze periode niet in dienst is geweest bij een schoolbestuur. 2.2 Berekeningsprincipes 2.2.1 Berekening diensten met volledige prestaties (of ermee gelijkgesteld) Bij de aanstelling in een ambt met volledige dienstprestaties of onvolledige dienstprestaties, die ten minste de helft bedragen van het aantal uren vereist voor een ambt met volledige prestaties, wordt als volgt gerekend. a DIENSTEN ALS TIJDELIJK PERSONEELSLID Alle personeelsleden uitgezonderd de administratief medewerker Het aantal kalenderdagen gepresteerd als tijdelijk personeelslid (in een vacante of een niet-vacante betrekking) bestaat uit de kalenderdagen gerekend van het begin tot het einde van de ononderbroken activiteitsperiode, met inbegrip van: - de weekends; - de verlofdagen; - de ontspanningsverloven; - de kerst- en paasvakantie indien zij in een aanstellingsperiode vallen. ADM/PERS/Algemeen 6/17

Dit aantal dagen wordt vermenigvuldigd met 1,2. Deze correctiefactor dient om de zomervakantie, wanneer geen tijdelijke diensten kunnen worden gepresteerd, te verrekenen in de dienstanciënniteit naar rato van de tijdens het voorafgaand schooljaar gepresteerde diensten. Voorbeeld Een tijdelijk personeelslid van bepaalde duur presteerde volgende diensten in het schooljaar 2005/2006: Interim voor een ziekteverlof Interim voor een bevallingsverlof Aanstelling vacante betrekking 27 d 105 d 61 d 193 d Tijdens het schooljaar 2005/2006 verwerft het personeelslid 193 d x 1,2 = 231,6 dagen Administratief medewerker Sinds 1 september 2006 is decretaal bepaald en verduidelijkt hoe de dienstanciënniteit van de administratief medewerker moet worden berekend. Alle kalenderdagen worden geteld van het begin tot het einde van de ononderbroken activiteitsperiode met inbegrip van alle vakantieperioden, ook de zomervakantie. Dit aantal gepresteerde kalenderdagen wordt niet vermenigvuldigd met de coëfficiënt 1,2. Indien de zomervakantie volledig valt binnen een aanstellingsperiode worden de maanden juli en augustus integraal in aanmerking genomen bij de berekening van de dienstanciënniteit. Voorbeelden - Een administratief medewerker is in dienst van 1 september 2005 tot 31maart 2006. Hij bouwt tijdens het schooljaar 2005/2006 een dienstanciënniteit op van 212 dagen (1/9 31/3). - Een administratief medewerker treedt als vervanger in dienst op 15 mei 2006. De tijdelijke aanstelling van bepaalde duur eindigt op 31 augustus 2006. Hij bouwt tijdens deze periode een dienstanciënniteit op van 109 dagen (15/5 31/8). b DIENSTEN ALS VASTBENOEMD PERSONEELSLID Voor het berekenen van de dienstanciënniteit van een vastbenoemd personeelslid aangesteld in een ambt met volledige dienstprestaties worden al de dagen geteld van het begin tot het einde van een ononderbroken periode van dienstactiviteit, met inbegrip van de zomervakantie. De correctiefactor x 1,2 wordt niet toegepast. c DIENSTEN ALS DEELTIJDS VASTBENOEMD EN DEELTIJDS TIJDELIJK PERSONEELSLID De diensten als vastbenoemd en als tijdelijk personeelslid worden afzonderlijk vastgesteld, maar beide diensten tellen in beide situaties mee voor de berekening. ADM/PERS/Algemeen 7/17

2.2.2 Berekening diensten met onvolledige prestaties kleiner dan de helft Voor een aanstelling in een ambt met onvolledige diensten die niet de helft bedragen van het aantal uren vereist voor een ambt met volledige prestaties blijven de berekeningsprincipes van toepassing (zie punt 2.2.1.). Daarna wordt de halvering van het totaal aantal verworven dagen toegepast. Bij onvolledige prestaties kleiner dan de helft wordt het aantal gewerkte dagen gedeeld door 2. Voorbeelden - Een tijdelijk personeelslid presteert 10/22 tijdens een bepaalde periode van het schooljaar. Hij verwerft 274 d x 1,2 = 328,8 dagen. Deze 328,8 dagen worden gedeeld door twee. Dit betekent dat het tijdelijk personeelslid tijdens deze tijdelijke aanstelling een dienstanciënniteit opbouwt van 164,4 dagen. - Een tijdelijk personeelslid presteert tijdens het schooljaar 2005/2006 met een opdracht van 9/30. Zij werd aangesteld met een contract voor bepaalde duur. De aanstellingsperiode is de duur van een volledig schooljaar : 303 dagen x 1,2 = 363,6 dagen. Gelet op het maximum aantal dagen per schooljaar worden deze dagen herleid tot 360 dagen (zie volgend punt). Deze 360 dagen worden vervolgens gedeeld door 2. Dit betekent dat zij tijdens het schooljaar 2005/2006 een dienstanciënniteit verwerft van 180 dagen. - Een vast benoemd personeelslid is fulltime aangesteld als opvoeder. Op 1 januari neemt het een AVPPA op voor 21/36. Dit personeelslid bouwt voor dit schooljaar een dienstanciënniteit op die als volgt wordt berekend. 1/9 tot 31/12 = effectieve opdracht 36/36 = dienstanciënniteit wordt fulltime opgebouwd en is gelijk aan 4 maanden; 1/1 tot 31/8 = effectieve opdracht 15/36 = dienstanciënniteit wordt halftijds opgebouwd en is gelijk aan 4 maanden (8 maanden à 1/2). Tijdens het schooljaar bouwt dit personeelslid een totale dienstanciënniteit op van 8 maanden. 2.2.3 Maximum prestaties Gedurende een volledig schooljaar kan een dienstanciënniteit van maximum 360 dagen worden verworven (ook in geval van een schrikkeljaar). Dit maximum geldt voor alle personeelsleden, ook voor de administratief medewerker. Voorbeelden - Een tijdelijk personeelslid is een volledig schooljaar in dienstactiviteit (met een deeltijdse opdracht die kleiner is dan de helft van een voltijdse opdracht). Hij verwerft 303 dagen x 1,2 = 363,6 dagen 360 dagen : 2 = 180 dagen. - Een tijdelijk administratief medewerker is in dienst van 1 september tot 31 augustus. Hij verwerft tijdens het schooljaar 360 dagen dienstanciënniteit (geen 365 dagen). - Een leraar-asv wordt tijdelijk in dienst genomen op 4 september tot het einde van het schooljaar met een lesopdracht van 15/22. Hij bouwt tijdens dit onvolledig schooljaar toch een dienstanciënniteit op van 300 dagen (303-3) x 1,2 360 dagen. ADM/PERS/Algemeen 8/17

2.2.4 Herberekening van de prestaties Bij de herberekening van dagen naar maanden en jaren vormen 30 dagen een maand en twaalf maanden een jaar. 2.2.5 Principe van afronden De afrondingsprincipes die bij vele berekeningen worden toegepast, mogen niet gebruikt worden bij de berekening van de dienstanciënniteit. Dit betekent dat een personeelslid tijdens een volledig schooljaar bij voorbeeld een DA- TADD opbouwt van 151,5 d. Dit aantal dagen wordt niet afgerond naar 152 d. 2.2.6 Verrekening zomervakantie voor de tijdelijke personeelsleden Ook de dagen van de zomervakantie worden verrekend als dienstanciënniteit. Voor de tijdelijke personeelsleden gebeurt dit door het aantal effectief gepresteerde dagen van het schooljaar te vermenigvuldigen met 1,2. De berekening van de dienstanciënniteit als administratief medewerker is de enige uitzondering op deze regel. De vermenigvuldiging x 1,2 gebeurt per schooljaar, dus niet op het einde van de periode van de tijdelijke aanstelling evenmin na elke interim opdracht. Het gaat om een bonificatie voor de zomervakantie, uiteraard voor die verbonden aan het schooljaar waarin deze diensten werden gepresteerd. Het tijdstip waarop deze zomervakantie wordt verrekend ligt voor de berekening van de dienstanciënniteit vast op 30 juni. Ingeval van onvolledige prestaties moet de vermenigvuldiging x 1,2 eerst uitgevoerd worden, vervolgens de deling. De te volgen volgorde bij de berekening is van belang. Voorbeelden - Tijdens het schooljaar 2005/2006 is een opvoeder een volledig schooljaar in dienst voor 36/36. Op 30 juni 2006 verwerft hij een dienstanciënniteit van 303 d x 1,2 = 363,6 d = 360 d. - Een leraar oefent tijdens het schooljaar 2006/2007 drie interims uit. Deze vervangingsopdrachten gelegen in het eerste en het tweede trimester van het schooljaar bevatten de volgende dagen: 142 d + 16 d + 28 d. Op 30 juni 2007 heeft dit personeelslid 186 x 1,2 = 293,2 d. 3 DIENSTANCIËNNITEIT VRIJ ZIJN VAN REAFFECTATIE EN WEDERTEWERKSTELLING 3.1 Reglementering - Artikel 6 van het decreet Rechtspositie van 27 maart 1991 - Artikel 2, 2, 5 en artikel 12 van het reaffectatiebesluit van 29 april 1992 ADM/PERS/Algemeen 9/17

3.2 Betrekking niet vatbaar voor reaffectatie en wedertewerkstelling Een betrekking is vanaf 1 september van het betrokken schooljaar niet meer vatbaar voor reaffectatie of wedertewerkstelling, indien het personeelslid dat deze betrekking bekleedt een dienstanciënniteit heeft van tenminste 720 dagen in hoofdambt gespreid over ten minste drie schooljaren. Deze dienstanciënniteit moet bereikt zijn op: - 31 augustus van het voorafgaande schooljaar voor de leden van het ondersteunend personeel; - 30 juni van het voorafgaand schooljaar voor de andere personeelsleden. Zodra deze voorwaarden in hoofde van het personeelslid zijn vervuld, blijven deze bepalingen geldig over de schooljaren heen. 3.3 Berekening diensten Voor de dienstanciënniteit nodig voor het vrij zijn van reaffectatie en wedertewerkstelling, worden geteld: - alle gesubsidieerde diensten gepresteerd in het gesubsidieerd onderwijs; - alle diensten gepresteerd in gesubsidieerde centra; - alle diensten gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs; - er gelden geen leeftijdstrappen; - de tijdelijke diensten worden vermenigvuldigd x 1,2. worden niet geteld: - de diensten gepresteerd aan een hogeschool na 1 januari 1999; - de diensten aan een universiteit. 3.4 Voorbeelden - Een tijdelijk personeelslid brengt de volgende prestaties in: Schooljaar 2003/2004: 8/20 leraar in een Koninklijk atheneum Schooljaar 2004/2005: 12/24 onderwijzer en 18/36 opvoeder (scholengemeenschap 1) Schooljaar 2005/2006: 15/21 leraar gesubsidieerd onderwijs (scholengemeenschap 2) Dit personeelslid is vrij van reaffectatie want op 1 september 2006 brengt het een dienstanciënniteit in van 900 dagen (180 d + 360 d + 360 d). - Een tijdelijk personeelslid bouwde in de schooljaren 1992/1993 en 1993/1994 een dienstanciënniteit op van 720 dagen. Op 1 september 2006 komt het opnieuw in dienst. Dit personeelslid is niet vrij van reaffectatie. De dienstanciënniteit van 720 dagen is bereikt, maar niet in drie schooljaren. ADM/PERS/Algemeen 10/17

4 DIENSTANCIËNNITEIT TIJDELIJKE AANSTELLING VOOR DOORLOPENDE DUUR 4.1 Reglementering - Artikel 6 en artikel 23 bis van het decreet Rechtspositie van 27 maart 1991. Het voornoemd decreet maakt een onderscheid naargelang een school al dan niet behoort tot een scholengemeenschap. Wij nemen als uitgangssituatie dat de school zich in een scholengemeenschap bevindt. 4.2 Dienstanciënniteit DA-TADD Bij de tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur moet voldaan zijn aan een aantal voorwaarden. Een van deze voorwaarden staat in relatie tot het verwerven van dienstanciënniteit. Hierna genoemd DA TADD. De dienstanciënniteit die moet verworven zijn om met prioritair voorrangsrecht TADD te worden aangesteld, is - gespreid over minstens drie schooljaren; - en bedraagt ten minste 720 dagen waarvan 600 dagen effectief gepresteerd werden. Deze dienstanciënniteit moet bereikt zijn op 30 juni voorafgaand aan het schooljaar waarin het personeelslid zijn recht op de tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur laat gelden. Deze referentiedatum geldt voor alle personeelsleden. Wanneer een personeelslid op basis van deze anciënniteit het recht op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur in een scholengemeenschap verwerft, dan geldt dit recht voor betrekkingen in alle instellingen van de betrokken scholengemeenschap. Het personeelslid dat op 30 juni niet beschikt over een bewijs van pedagogische bekwaamheid zal op 1 september daaropvolgend geen recht verwerven op een aanstelling voor doorlopende duur in het ambt van leraar. Het beschikt op 30 juni voor geen enkel vak/specialiteit over een vereist of voldoend geacht bekwaamheidsbewijs en bijgevolg kan het zijn recht op TADD niet laten gelden. Voorbeeld Een leraar, zonder een bewijs van pedagogische bekwaamheid, presteert 20/20 AV Frans gedurende de schooljaren 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006. Zijn aggregaatsdiploma vermeldt de datum van 8 juli 2006. Hij kan zijn recht op TADDaanstelling pas laten gelden vanaf 1 september 2007. Op 30 juni 2006 kan hij de verworven dienstanciënniteit niet in rekening brengen omdat hij op deze datum slechts in het bezit is van een diploma andere. Daarom is een aanstelling op 1 september 2006 voor doorlopende duur niet mogelijk. 4.3 Voor welke personeelsleden DA-TADD berekenen DA-TADD wordt berekend voor de tijdelijke en de deeltijds vastbenoemde personeelsleden aangesteld in een wervingsambt. Zij gebruiken dit bevoorrecht statuut in functie van: ADM/PERS/Algemeen 11/17

- de prioritaire tijdelijke aanstelling; - de vaste benoeming. DA-TADD wordt niet berekend: - voor de tijdelijke personeelsleden aangesteld in selectie- of bevorderingsambten; - voor de tijdelijke personeelsleden die via de opname van een TAO belast zijn met een tijdelijk ander wervingsambt. Zij worden volgens het decreet Rechtspositie steeds aangesteld voor bepaalde duur (TABD); - voor de terbeschikkinggestelde personeelsleden wegens ontstentenis van betrekking die tijdelijk worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld. 4.4 Berekening De DA-TADD moet verworven zijn in het ambt waarvoor het personeelslid kandideert. Het betreft dus in feite een ambtsanciënniteit. Met ambt wordt bedoeld: leraar- ASV/BGV-OV2/BGV-OV3 specialiteiten, godsdienstleraar, opvoeder, administratief medewerker. Voor het recht op TADD in een VO-vak wordt de berekening zelfs beperkt tot het vak of specialiteit. De 720 dagen (600 effectief) moeten verworven zijn in hetzelfde ambt als waarvoor het personeelslid kandideert. Bij het ambt van leraar OV4 of BGV OV3/OV2 gaat het om alle vakken (OV4) of specialiteiten (OV3/OV2) waarvoor het personeelslid een vereist bekwaamheidsbewijs bezit en om die vakken of specialiteiten waarvoor het personeelslid een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs bezit en die het personeelslid heeft onderwezen gedurende 720 dagen (600 effectief). 4.4.1 Berekeningsprincipes DA-TADD - Er gelden geen leeftijdstrappen. - Alle dagen van het begin tot het einde van een aanstellingsperiode komen in aanmerking. De vakantieperiodes, uitgezonderde de zomervakantie, worden in deze berekening meegenomen indien ze in een periode van aanstelling vallen. Afwijkend op het algemeen principe wordt het aantal gepresteerde dagen niet vermenigvuldigd met 1,2. De correctiefactor voor de zomervakantie wordt niet toegepast. Tengevolge van het niet vermenigvuldigen kan een leraar ASV, onderwijzer ASV, godsdienstleraar, opvoeder tijdens een schooljaar maximum 303 dagen dienstanciënniteit opbouwen. Tijdens een schrikkeljaar kan een personeelslid maximum 304 dagen opbouwen. Een administratief medewerker die een volledig schooljaar in dienst is, bouwt 360 dagen DA-TADD op. - De onvolledige prestaties die ten minste de helft bedragen van een ambt met volledige prestaties worden als volledige prestaties gerekend. Het aantal dagen gepresteerd in betrekkingen die niet de helft bedragen, wordt gedeeld door twee. Hierbij worden alle betrekkingen in dat ambt in de scholengemeenschap samengenomen. ADM/PERS/Algemeen 12/17

Voorbeeld Een leraar ASV presteert gedurende drie volledige schooljaren met een opdracht 8/22. Aangezien de prestaties gedurende drie schooljaren minder dan de helft van een volledige opdracht bedragen wordt de dienstanciënniteit in het kader van TADD gehalveerd. Betrokkene bouwt in deze periode slechts 3 x 151,5 dagen op. 4.4.2 Effectieve prestaties (600 dagen) Begrip effectieve prestaties Om recht te verwerven op een TADD-statuut in een bepaald ambt, moet het personeelslid binnen de scholengemeenschap in dat ambt een dienstanciënniteit verwerven van 720 dagen in ten minste 3 schooljaren; van die 720 dagen moeten er 600 effectief gepresteerd zijn. De meeste reglementaire dienstonderbrekingen worden niet beschouwd als effectieve prestaties. Voorbeelden hiervan zijn afwezigheden wegens ziekte of arbeidsongeval, volledige loopbaanonderbreking, terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden, omstandigheidverloven. Voor de perioden van bevallingsverlof, beroepsziekte en moederschapbescherming geldt een specifieke regeling. Bevallingsverlof, beroepsziekte, moederschapbescherming Het bevallingsverlof, de periode van verwijdering uit een risico in het kader van een bedreiging door een beroepsziekte en/of moederschapbescherming zijn dienstonderbrekingen die wel worden beschouwd als effectief gepresteerde diensten, indien ze vallen binnen de aanstellingsperiode. De onderbrekingen worden meegenomen maar de opname is beperkt tot een maximum van 210 dagen. Dit geldt enkel voor de berekening van de DA TADD aangezien deze uitzonderlijke bepaling is opgenomen in artikel 23 bis van het decreet Rechtspositie waar de regeling van tijdelijke aanstelling voor doorlopend duur is voorzien. Voor de andere toepassingen binnen het decreet Rechtspositie zoals de voorwaarden tot vaste benoeming worden deze onderbrekingen niet als effectieve dagen aanzien (bv. de dienstanciënniteit 360 dagen bij de inrichtende macht, waarvan 240 effectief). Voorbeeld Een opvoeder heeft op 30 juni 2006 een dienstanciënniteit van 720 dagen opgebouwd in drie voorafgaande schooljaren. Onder die 720 dagen zijn er 105 dagen bevallingsverlof in 2004/2005 en 60 ziektedagen in 2005/2006. Op 30 juni 2006 heeft ze voor de berekening van haar recht op TADD een dienstanciënniteit van 720 dagen, waarvan 660 effectief gepresteerd (alleen het ziekteverlof wordt in mindering gebracht). Betrokkene verwerft bij aanstelling op 1 september 2006 indien ook is voldaan aan alle andere voorwaarden het recht op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur. 4.5 DA-TADD in het ambt van leraar BGV-OV3 Bij de berekening van de DA TADD in het ambt van leraar BGV-OV3 specialiteiten wordt rekening gehouden met het soort bekwaamheidsbewijs waarover de leraar beschikt. ADM/PERS/Algemeen 13/17

Aanstelling op basis van een vereist bekwaamheidsbewijs Indien het personeelslid zich kandidaat stelt voor een specialiteit waarvoor het over een vereist bekwaamheidsbewijs beschikt, dan tellen alle diensten mee gepresteerd als leraar BGV-OV3 specialiteiten. Concreet betekent dit: - alle diensten gepresteerd in de specialiteiten waarvoor het personeelslid het vereist bekwaamheidsbewijs heeft ongeacht de rubricering van de vakken specialiteiten; - alle diensten gepresteerd in de specialiteiten waarvoor het personeelslid een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs heeft, ongeacht de rubricering van de specialiteiten; - alle diensten gepresteerd in de specialiteiten waarvoor het personeelslid over een bekwaamheidsbewijs andere beschikt, ongeacht de rubricering van de specialiteiten. Aanstelling op basis van een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs Indien het personeelslid zich kandidaat stelt voor een specialiteit waarvoor het over een voldoend geacht bekwaamheidbewijs of een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs bij overgangsmaatregel bezit, komen voor de berekening van de DA TADD enkel de diensten in deze specialiteit in aanmerking. Concreet betekent dit: - de diensten die gepresteerd zijn in die specialiteit ongeacht de rubricering van die specialiteit; - de diensten die voorafgaandelijk in die specialiteit werden gepresteerd onder andere. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn omdat betrokkene tijdens een bepaalde periode is tewerkgesteld geweest zonder een bewijs van pedagogische bekwaamheid of omdat de reglementering m.b.t. de bekwaamheidsbewijzen wordt aangepast van andere naar voldoend geacht bekwaamheidsbewijs (BBSO). Indien het personeelslid voldoende dienstanciënniteit heeft opgebouwd en het TADDstatuut heeft verworven dan geldt dit recht eveneens voor alle vakken binnen het vereist bekwaamheidsbewijs. 4.6 DA-TADD als administratief medewerker Artikel 6 van het decreet Rechtspositie vermeldt met ingang van 1 september 2006 dat de opbouw van de dienstanciënniteit in dit ambt doorloopt in de zomervakantie, op voorwaarde uiteraard dat het personeelslid nog is aangesteld. Met als gevolg het aantal dagen op 30 juni niet wordt vermenigvuldigd met 1,2. Een administratief medewerker die een volledig schooljaar in dienst is, kan op 31 augustus maximum 360 dagen dienstanciënniteit DA TADD verwerven. Voorbeeld Een personeelslid oefent de volgende opdrachten uit gedurende drie schooljaren. Het vervangt de titulairs die sinds 1 september 2003 afwezig is en die terugkeert op 1 juli 2006. - leraar (ASV) 11/22 ADM/PERS/Algemeen 14/17

- administratief medewerker 18/36 Op 30 juni 2006 telt dit personeelslid in het ambt van leraar 910 dagen gespreid over drie schooljaren (304 + 303 + 303). Op 30 juni 2006 telt hij in het ambt van administratief medewerker 1023 dagen gespreid over drie schooljaren (360 + 360 + 303). Op 1 september 2006 kan het personeelslid als TADD worden aangesteld in de ambten van leraar (voor alle VE-vakken) en van administratief medewerker. 5 DIENSTANCIËNNITEIT IN KADER VAN DE VASTE BENOEMING 5.1 Reglementering - Artikel 30 tot 36 quater van het decreet Rechtspositie van 27 maart 1991 5.2 Dienstanciënniteit als benoemingsvoorwaarde Om voor een vaste benoeming in wervingsambten in aanmerking te komen moet de kandidaat voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 31 1 van het decreet Rechtspositie. Eén van die benoemingsvoorwaarden is beschikken over een aantal dagen anciënniteit. Het kan gaan om een dienstanciënniteit, ambtsanciënniteit, eventueel anciënniteit bij de inrichtende macht en desgevallend een anciënniteit opgebouwd in het VO-vak. Deze anciënniteiten worden berekend volgens de principes van artikel 6 van het decreet Rechtspositie. Al naargelang de situatie waarin het personeelslid zich bevindt bij vaste benoeming wordt het volgende onderscheid gemaakt. Dienstanciënniteit verplicht verworven te hebben bij de vaste benoeming - als algemene voorwaarde: 720 dagen waarvan 360 dagen in het ambt van vaste benoeming; - als voorwaarde bij TAO ingeval van leraar BGV: 360 dagen in de specialiteit van benoeming. Dienstanciënniteit eventueel verworven te hebben bij de vaste benoeming - als het schoolbestuur dit als bijkomende voorwaarde eist bij de vaste benoeming van vreemde personeelsleden: 360 dagen waarvan 240 dagen effectief, tenzij het gaat om een personeelslid dat terbeschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking in een instelling van het vrij gesubsidieerd katholiek onderwijs; - als het schoolbestuur dit als bijkomende voorwaarde eist bij de vaste benoeming van personeelsleden op basis van een reaffectatie of een wedertewerkstelling aangesteld met een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs: 360 dagen. Dienstanciënniteit niet noodzakelijk voor de vaste benoeming maar geeft aan het personeelslid wel een voorrangsrecht - als het personeelslid in een ambt van de betrokken categorie 960 dagen verworven heeft. ADM/PERS/Algemeen 15/17

5.3 Datum vaststelling dienstanciënniteit Het personeelslid moet de dienstanciënniteit die bij de vaste benoeming als voorwaarde geldt, verworven hebben op: - 30 juni voorafgaand aan de datum waarop de benoeming ingaat voor het bestuursen onderwijzend personeel en de opvoeder; - 31 augustus voorafgaand aan de datum waarop de vaste benoeming ingaat voor de administratief medewerker; - 31 december voorafgaand aan de datum waarop de vaste benoeming ingaat voor de anciënniteit in de VO-specialiteit (bij benoeming via TAO of R/W), tenzij de inrichtende macht eist dat deze anciënniteit verworven is op 30 juni. 6 DIENSTANCIËNNITEIT IN HET KADER VAN DE TERBESCHIKKINGSTELLING WEGENS ONTSTENTENIS VAN BETREKKING 6.1 Reglementering - Artikel 6 van het decreet Rechtspositie van 27 maart 1991 - Artikel 12 van het reaffectatiebesluit van 29 april 1992 6.2 In aanmerkingkomende diensten Voor de berekening van de dienstanciënniteit in het kader van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking worden de volgende prestaties meegenomen: - alle diensten gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs met uitsluiting van de diensten gepresteerd aan een hogeschool na 1 januari 1999 of aan een universiteit; - én alle gesubsidieerde diensten gepresteerd in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde centra met uisluiting van het universitair onderwijs en met uitsluiting van de diensten gepresteerd na 1 januari 1999 aan een hogeschool. Voor de toepassing van deze bepaling worden gelijkgesteld met gefinancierde of gesubsidieerde diensten de perioden gelijkgesteld met dienstactiviteit. De ambtsanciënniteit omvat de dienstanciënniteit verworven in het betrokken ambt. In dit kader wordt bij gelijke dienstanciënniteit de ambtsanciënniteit in aanmerking genomen. Bij gelijke ambtsanciënniteit wordt de leeftijd in aanmerking genomen en heeft het oudste personeelslid voorrang bij het behouden of het verwerven van een betrekking. 6.3 Berekening dienst- en ambtsanciënniteit TBS-OB Voor de berekening van de dienst- en ambtsanciënniteit bij de terbeschikkingstelling, de reaffectatie en de wedertewerkstelling worden de diensten in aanmerking genomen vanaf: ADM/PERS/Algemeen 16/17

- 21 jaar voor de leden van het beleids- en ondersteunend personeel van het BuBaO, het paramedisch, het sociaal personeel van zowel BuBaO als BuSO, het bestuurs- en onderwijzend personeel van het BuBaO; - 24 jaar voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van het BuSO. - 25 jaar voor de leden van het psychologisch, het medisch en het orthopedagogisch personeel. De telling vangt aan vanaf de (verjaar-)dag waarop het personeelslid de vereiste leeftijdstrap bereikt, evenwel voor zover deze dag binnen de aanstellingsperiode valt. Dit betekent dat : - voor een tijdelijk aangesteld personeelslid voor wie de leeftijdstrap valt in de zomervakantie, de vakantiedagen niet verrekend mogen worden; - voor een vastbenoemd personeelslid voor wie de leeftijdstrap valt in de zomervakantie, de vakantiedagen vanaf zijn verjaardag of leeftijdstrap mogen ingebracht worden. De tijdelijke diensten worden vermenigvuldigd x 1,2. ADM/PERS/Algemeen 17/17