Trekken AANBEVOLEN TREKGEWICHTEN Maximaal toelaatbare trekgewichten Op de weg Tijdens terreinrijden Ongeremde aanhangers 750 kg (1650 lb) 750 kg (1650 lb) Aanhangers met oploopremmen 3500 kg (7716 lb)* 1000 kg (2204 lb) Neusgewicht 150 kg (330 lb) Neusgewicht (alleen Australië) 250 kg (550 lb) * Voor voertuigen met een dieselmotor in Algerije, Egypte, India, Libië, Marokko, Pakistan en Tunesië bedraagt het maximaal toelaatbare trekgewicht voor een aanhanger met oploopremmen 1500 kg (3307 lb). Alleen in Europa: Bij het trekken mag u het maximaal toelaatbare totaalgewicht met een maximum van 100 kg (220 lb) verhogen, mits de snelheid tot 97 km/h (60 mijl/h) beperkt blijft. Opmerking: als u een aanhanger met een oplooprem gebruikt, mag u het totale neusgewicht verhogen tot 250 kg (550 lb). In dat geval MOET de nuttige lading van het voertuig met tenminste 100 kg (220 lb) worden verlaagd om te voorkomen dat het maximaal toelaatbare totaalgewicht en de maximale achterasbelasting worden overschreden. Opmerking: wij maken u erop attent dat u het neusgewicht van de aanhanger, de lading in de kofferruimte van het voertuig, het gewicht van het imperiaal en het gewicht van de passagiers op de achterbank bij elkaar moet optellen bij het berekenen van de achterasbelasting. ELEKTRISCHE AANSLUITING VAN DE AANHANGER U mag alleen goedgekeurde elektrische circuits op het aansluitpunt voor de aanhanger aansluiten. Daarnaast moeten deze circuits in goede staat verkeren. Het aansluitpunt voor de aanhanger heeft een uitgangsstroomsterkte van 5 A. Als u apparatuur wilt aansluiten waarvoor een hogere stroomsterkte is vereist, kunt u bij uw Land Rover dealerbedrijf/ erkende reparateur een speciale kabelboomset aanschaffen waarmee u de spanning kunt verhogen. Wanneer een aanhanger elektrisch op het voertuig is aangesloten en de richtingaanwijzers van het voertuig worden gebruikt, knippert het groene lampje van de aanhanger tegelijkertijd met de richtingaanwijzers. Als het aansluitpunt voor de aanhanger in gebruik is, wordt de regeling voor het verhogen van de luchtvering geblokkeerd. Als u een ander aansluitpunt gebruikt, kan dit tot gevolg hebben dat het voertuig omhoog wordt gebracht tot de hoogte voor terreinrijden, zelfs met een aangekoppelde aanhanger. 73
HORIZONTAALSTELLING Voor het handhaven van de voertuigstabiliteit is het uitermate belangrijk dat de aanhanger zodanig beladen wordt, dat hij parallel met de grond blijft. Dit is vooral belangrijk bij het trekken van dubbelassige aanhangers. Stel de hoogte van de trekhaak zo nodig af. Voor een correcte instelling van de trekhaakhoogte moet de motor lopen en moet u de luchtvering instellen op de hoogte voor het rijden op de weg. Bovendien moeten alle portieren gesloten zijn. ONONTBEERLIJKE CONTROLES BIJ HET TREKKEN Wanneer u het geladen gewicht van de aanhanger berekent, dient u het aanhangergewicht en het gewicht van de lading bij elkaar op te tellen. Als de lading over het voertuig en de aanhanger verdeeld kan worden, verbetert het plaatsen van meer gewicht in het voertuig meestal de stabiliteit. U mag de gewichtsgrenzen van het voertuig niet overschrijden. Verhoog de spanning van de achterbanden van het trekkende voertuig tot de waarden voor het maximaal toelaatbare totaalgewicht van het voertuig. Zorg dat u de bandenspanningen van de aanhanger oppompt tot de waarden die door de aanhangerfabrikant worden aanbevolen. Als u het voertuig tot het maximaal toelaatbare totaalgewicht (MTT) beladen hebt, is het neusgewicht beperkt tot 150 kg (330 lb). Raadpleeg 236, GEWICHTEN. Als het noodzakelijk is het neusgewicht van een aanhanger met een oplooprem te verhogen tot maximaal 250 kg (550 lb), MOET de belasting van het voertuig met minimaal 100 kg (220 lb) worden verlaagd. Zo zorgt u dat het MTT en de maximale achterasbelasting niet worden overschreden. Zorg dat er een geschikte losbreekkabel of secundaire koppeling is aangebracht. Raadpleeg voor de juiste procedure de instructies van de aanhangerfabrikant. Zorg dat de trekhaakkogel goed vast zit. Controleer of alle aanhangerverlichting in orde is. Leg de losbreekkabel niet met een lus om de trekhaakkogel, aangezien hij eraf kan glijden. U mag het maximaal toelaatbare totaalgewicht (MTT), de maximale achterasbelasting, het maximale aanhangergewicht en het neusgewicht niet overschrijden. Door het overschrijden van deze grenzen kan de combinatie onstabiel worden en kunt u de macht over het stuur verliezen. 74
Alleen in Australië: Neusgewicht dit moet minimaal 7% van het bruto caravan- of aanhangergewicht bedragen. U kunt het neusgewicht meten met een algemene neusgewichtindicator. EEN AANHANGER TREKKEN U mag de maximumgewichten van het voertuig of de aanhanger nooit overschrijden. Als u dit toch doet, kan dit snellere slijtage en beschadiging van het voertuig tot gevolg hebben. Dit kan er op zijn beurt toe leiden dat u de macht over het stuur verliest en dat de remafstand groter wordt, waardoor u kunt omslaan of een botsing kunt veroorzaken. Om goed rijgedrag en stabiliteit te behouden, mag u alleen door Land Rover goedgekeurde accessoires voor trekken monteren. U mag voor het trekken van een aanhanger nooit de sleepogen of sjorpunten gebruiken. Die zijn hier niet voor ontworpen. Doet u dit toch, dan kunnen ze breken, wat ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg kan hebben. Om oververhitting van de versnellingsbak te vermijden, raden wij u aan om zware aanhangerlasten niet langdurig te trekken wanneer u in een hoge versnelling langzamer rijdt dan 32 km/h (20 mijl/h). Selecteer in plaats daarvan een lage versnelling. Rijd niet sneller dan 97 km/h (60 mijl/h) met een aangekoppelde aanhanger. Als u een aanhanger trekt met een zwaardere last dan 2000 kg (4400 lb), kunt u soepeler wegrijden door in de lage gearing te beginnen en dan bij voldoende snelheid over te schakelen naar de hoge gearing. Raadpleeg 88, VAN GEARING VERANDEREN TIJDENS HET RIJDEN. De transmissie kiest automatisch een geschikt schakelpatroon voor het trekken van een aanhanger op grote hoogte of bij het oprijden van hellingen. Het is mogelijk dat hierbij gedurende langere perioden lagere versnellingen worden aangehouden. Op deze manier wordt snelheidsverlies als gevolg van vaker schakelen voorkomen. Zorg dat de radiateur niet is geblokkeerd en dat u brandstof van goede kwaliteit gebruikt. Deze voorzorgsmaatregelen zorgen dat het koelsysteem en de motor optimaal kunnen werken. DE VERWIJDERBARE TREKHAAKKOGEL OPBERGEN De trekhaakkogel is zwaar, wees voorzichtig bij het gebruik ervan. Wanneer de kogel op zijn plaats wordt vergrendeld, kan de vergrendelhendel onder veerdruk terugspringen. Zorg dat uw vingers niet bekneld raken. Opmerking: de trekhaakkogel voor modellen voor de Australische markt kunnen afwijken van de weergegeven kogels. De opbergruimte is echter voor alle modellen hetzelfde. 75
DE VERWIJDERBARE TREKHAAKKOGEL MONTEREN 1. De opbergruimte van de trekhaak bevindt zich achter het toegangsklepje aan de rechterkant in de vloer van de kofferruimte. U moet het rode merkteken op het handwiel tegenover de groene balk op de trekhaak plaatsen. Dit is de onvergrendelde stand. Als de trekhaak vergrendeld is, plaatst u de sleutel en draait u deze rechtsom. Trek het handwiel naar buiten en draai dit rechtsom totdat u een klik hoort. Het rode merkteken moet nu tegenover de groene balk staan. 2. Verwijder de plastic afdekking van de bevestigingsopening voor de trekhaak en bewaar deze op een veilige plaats. 3. Steek de trekhaakkogel in de bevestigingssteun en druk hem stevig naar boven, totdat de trekhaakkogel goed vast zit. Het groene merkteken is nu uitgelijnd met de groene balk. 4. Draai de sleutel linksom om de trekhaakkogel te vergrendelen en verwijder de sleutel. Plaats het beschermkapje. 76
DE VERWIJDERBARE TREKHAAKKOGEL VERWIJDEREN Voor het verwijderen van de trekhaakkogel voert u de montageprocedure in omgekeerde volgorde uit. Opmerking: de sleutel kan niet worden verwijderd nadat de trekhaakkogel is losgemaakt. TREKHAAK MET STEUNPLAAT 1. U bewaart de trekhaak met steunplaat in een speciale opbergzak. Deze zak moet u vastmaken aan een verankeringspunt in de kofferruimte. Verwijder de plastic afdekking van de bevestigingsopening voor de trekhaak en bewaar deze op een veilige plaats. 2. Schuif de steunplaat in de daarvoor bestemde uitsparing. 3. Plaats de blokkeerstang. 4. Steek het rechte gedeelte van de blokkeerpen in de blokkeerstang en druk de pen stevig door de stang. Zorg dat de pen goed is vergrendeld. 5. Als de hoogte van de trekhaak kan worden aangepast, verwijdert u de bevestigingsbouten. 6. Monteer de trekhaak op een andere hoogte en draai de bouten weer vast. Haal de bouten aan tot 170 Nm. Laat de steunplaat nooit los in het voertuig liggen. De plaat kan een levensgevaarlijk projectiel worden wanneer u hard moet remmen of bij een ongeluk betrokken raakt. 77
AFMETINGEN VAN DE TREKHAAKKOGEL EN HET BEVESTIGINGSPUNT Ref. Afmeting Metrisch (mm) Brits (inch) Opmerking: de afmetingen gelden voor officiële hulpmiddelen van Land Rover voor het trekken. A Van middelpunt trekhaakkogel tot middelpunt wiel 1235 48,62 B Van middelpunt trekhaakkogel tot de grond 397 15,63 C Van middelpunt trekhaakkogel tot buitenste trekhaakbevestiging 252,7 9,95 D Van middelpunt trekhaakkogel tot binnenste trekhaakbevestiging 713,5 28,09 E Van middelpunt trekhaakkogel tot middelpunt van achterkant van binnenste 152,7 6,01 78
Ref. Afmeting Metrisch (mm) Brits (inch) F G H I J K Van middelpunt trekhaakkogel tot middelpunt van binnenste Van middelpunt trekhaakkogel tot middelpunt van binnenste Van middelpunt trekhaakkogel tot middelpunt van buitenste nr. 1 en nr. 2 Van middelpunt trekhaakkogel tot middelpunt van buitenste nr. 3 en nr. 4 Van achterkant van binnenste tot buitenste Van binnenste tot buitenste 286 11,26 138,2 5,44 236,4 9,31 184,2 7,25 427,5 16,83 33,3 1,31 L Afstand tussen achterkant van binnenste 1092 42,99 M Afstand tussen binnenste 1092 42,99 N Afstand tussen buitenste nr. 1 1230,6 48,45 O Afstand tussen buitenste nr. 2 953,4 37,55 P Afstand tussen buitenste nr. 3 940 37,01 Q Afstand tussen buitenste nr. 4 1244 48,98 79