PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN MINISTER HILDE CREVITS VLAAMS MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, ENERGIE, LEEFMILIEU EN NATUUR 16 april 2009 Vanaf 1 mei, een efficiëntere aanpak van milieucriminaliteit De bescherming van onze leefomgeving is niet enkel een zaak van de goedkeuring van talloze milieurichtlijnen, -wetten, -decreten en - besluiten. Ook de afdwinging van de naleving ervan, via een milieuhandhavingsbeleid, is essentieel, stelt minister Hilde Crevits. Een blinde handhaving mag het evenwel ook niet zijn: door in het verleden de niet-naleving van alle milieuregels strafbaar te stellen, werden de parketten overstelpt met PV s. Met de inwerkingtreding van het Milieuhandhavingsdecreet op 1 mei 2009 komt daar verandering in. De Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving, die vandaag werd geïnstalleerd door Vlaams minister Hilde Crevits, zorgt voor een afstemming (wie doet wat?) tussen de verschillende handhavers (parket, politie, gemeentelijke/provinciale/gewestelijke toezichthouders, enz). Tevens worden de pure administratieve overtredingen uit het strafrecht gehaald, en worden deze door de Vlaamse milieu-administratie opgevolgd en gesanctioneerd. De zware milieumisdrijven (zoals illegale emissies) worden blijvend door de parketten en strafrechtbanken vervolgd, tenzij de procureur anders beslist. In die gevallen kan de Vlaamse milieu-administratie een boete opleggen. Door deze wijzigingen zal de milieucriminaliteit in Vlaanderen efficiënter én op maat, worden aangepakt. Dit komt vanzelfsprekend ons leefmilieu én onze gezondheid ten goede. Waarom is er nood aan een milieuhandhavingsbeleid? Milieuwetgeving moet borg staan voor een degelijke milieukwaliteit! Denken we bijvoorbeeld aan de waterkwaliteit van onze rivieren en waterlopen, of aan het beheer van onze schaarse bossen en waardevolle natuurgebieden. Maar wat baten al deze gebods- en verbodsvoorschriften als ze niet op een of andere manier kunnen afgedwongen worden? Welk nut heeft het om een bedrijf bepaalde vergunningsvoorwaarden op te leggen, zonder daar verder naar om te kijken? Al die vragen draaien allemaal rond één begrip: handhaving. De overheid controleert en ziet toe op de naleving van haar eigen milieuregelgeving. Zo kunnen overtreders bestraft worden met gevangenisstraffen en geldboetes. Dat is de meest bekende vorm van sanctionering. Daarnaast kan de overheid een beroep doen op andere handhavingsinstrumenten, zoals het stopzetten van een illegale afvalwaterlozing of het overbrengen van beschermde diersoorten naar een opvangcentrum voor vogels en wilde dieren.
Waarom moest het handhavingsbeleid aangepast worden? Het verleden leert dat de naleving van de milieuwetgeving vaak problematisch is. Daarvoor zijn diverse redenen aan te halen: 1. De milieuwetgeving, en de complexiteit ervan, heeft de voorbije jaren zo n vlucht genomen dat de kennis en de naleving ervan verre van evident is. 2. De eenzijdige strafrechtelijke aanpak van de niet-naleving van de milieuwetgeving leidde tot een veelheid van dossiers bij de parketten. Daar was en is echter niet altijd voldoende capaciteit, deskundigheid en prioriteitstelling voor de behandeling van deze dossiers. Om die redenen werd de handhaving van de milieuwetgeving als een kernopdracht vermeld in het Vlaams regeerakkoord van 2004. Met de inwerkingtreding van het Milieuhandhavingsdecreet op 1 mei realiseert Vlaams minister van Leefmilieu Hilde Crevits deze opdracht van het Vlaams regeerakkoord. Dit decreet, waaraan een traject van bijna vijftien jaar studie en voorbereidend werk is voorafgegaan, legt voor heel onze Vlaamse milieuwetgeving het algemene handhavingskader vast. Wat zijn de belangrijkste vernieuwingen? 1. Stroomlijning van het toezicht: wie doet wat? Tussen de verschillende milieuhandhavers (de Vlaamse overheid, de federale en lokale politie, de parketten, de gemeenten en de provincies) waren er tot nog toe onvoldoende werkafspraken. Ter remediering hiervan zal de Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving als overleg- en adviesorgaan een centrale rol spelen: Enerzijds via het realiseren van een afstemming tussen de verschillende actoren van het milieuhandhavingsbeleid, in het bijzonder door middel van samenwerkingsprotocollen (wie doet wat en wat is prioritair?); Anderzijds via het opstellen van een jaarlijks milieuhandhavingsrapport (wat deden we het voorbije jaar?) en een jaarlijks milieuhandhavingsprogramma (wat doen we het komende jaar?). Door deze gecoördineerde aanpak zullen burgers en bedrijven niet langer geconfronteerd worden met situaties waarbij als het ware om de dag een andere toezichthouder kan opduiken om hetzelfde te controleren. In functie van een gerichte specialisatie tussen de handhavers onderling, zal er finaal meer duidelijkheid komen wie de gecontroleerde mag verwachten en waarvoor.
Het aantal toezichthouders op lokaal niveau gaat toenemen. Naast de gemeentelijke toezichthouders worden er ook toezichthouders aangesteld bij de intercommunales en bij de politiezones. 2. Niet enkel strafrechterlijke maar ook bestuurlijke handhaving Het zachte handhavingsparcours: raadgevingen en aanmaningen In de meeste gevallen, tot zelfs 70 à 80% van de vastgestelde milieu-overtredingen, volstaat het om de overtreder er preventief toe te bewegen de milieuwetgeving te eerbiedigen. De instrumenten om dit te bewerkstelligen, zijn raadgevingen en aanmaningen. Als de milieu-inspectie geen overtredingen vaststelt, maar aanwijzingen heeft dat er bij een gecontroleerd bedrijf in de toekomst wel een overtreding kan ontstaan, kan ze een raadgeving sturen aan de exploitant van dat bedrijf. Dit kan bijvoorbeeld omdat een milieu-inspecteur vanuit zijn expertise oordeelt dat installaties zouden kunnen falen. Dergelijke raadgevingen moeten ervoor zorgen dat het bedrijf de milieuwetgeving naleeft. Stelt milieu-inspectie evenwel een of meer milieu-overtredingen vast, dan kan ze de vermoedelijke overtreder aanmanen om de toestand te saneren, en om alle toepasselijke bepalingen in milieuwetten, - decreten, -besluiten en -reglementen na te leven. Gewoonlijk zal een aanmaning volstaan om te komen tot de nodige saneringen. Milieu-misdrijven en milieu-inbreuken Vroeger werd voor elke vaststelling door een milieu-inspecteur een PV opgesteld dat naar het parket werd doorgestuurd. Dit moest ook wel doordat alles in de milieuwetgeving strafbaar werd gesteld. Dit zorgde voor een veelheid aan PV s. Het strafrecht (gevangenisstraffen en strafrechtelijke geldboetes) is echter niet nuttig om administratieve formaliteiten te handhaven. Beter is dit aan te pakken met administratieve sancties, zoals bestuurlijke geldboetes. Daarom wordt nu het beleidsaccent verlegd van een exclusieve strafrechterlijke milieuhandhaving naar een gemengd handhavingsmodel: strafrechtelijke én bestuurlijke handhaving. De feiten die we blijvend prioritair via het strafrecht willen aanpakken, zijn milieumisdrijven. De feiten die we bestuurlijk willen aanpakken, zijn milieu-inbreuken. Afhankelijk van de aard, de ernst, de omvang en de gevolgen van de niet-naleving van de milieuwetgeving, krijgen we dus een andere aanpak: voor de ernstige feiten, de
milieumisdrijven, hanteren we prioritair strafsancties; voor de minder ernstige feiten, de milieu-inbreuken, administratieve sancties. Het is evident dat, bijvoorbeeld, het niet-bijhouden door een bedrijfsleider van bepaalde meeten registratiegegevens (milieu-inbreuk), van een geheel andere orde is dan bijvoorbeeld een illegale afvalwaterlozing (milieu-misdrijf). Niettemin kon vroeger alleen een strafrechter echt persoonlijk sanctionerend optreden, en al deze overtredingen op de milieuwetgeving bestraffen met gevangenisstraffen en/of geldboetes. Voorbeeld 1: Een bedrijf loost gevaarlijke stoffen in een waterloop. Een milieu-inspecteur stelt dit milieu-misdrijf vast en maakt een PV op en bezorgt dat aan het parket met de vraag om binnen de 180 te laten weten of het misdrijf strafrechterlijk behandeld zal worden. In afwachting van het antwoord van het parket (alsook later) kan de Vlaamse milieu-adminstratie altijd bestuurlijke maatregelen treffen, zoals het stopzetten van de activiteiten van het bedrijf, teneinde verdere milieuaantasting te voorkomen. Het parket kan op twee manieren reageren: 1) De procureur laat weten dat het dossier wel strafrechterlijk wordt behandeld. Dan kent het dossier zijn gerechtelijk verloop en zal de administratie niet bestuurlijk sanctioneren. Wel kan ze altijd bestuurlijke maatregelen opleggen. 2) De procuceur meldt aan de leefmilieu-administratie dat hij het dossier NIET strafrechterlijk zal behandelen. Dan kan de administratie zelf sanctionerend optreden door de vermoedelijke overtreder een bestuurlijke geldboete op te leggen. Voorbeeld 2: Een bedrijf dat valt onder de toepassing van de Vlaremreglementering voldoet niet aan de verplichting om gedurende een bepaalde termijn bepaalde documenten ter beschikking te houden van de milieu-inspectie. Onze milieuwetgeving kent tal van dergelijke administratieve verplichtingen waarvan de niet-naleving evengoed, zoniet sneller, beteugeld kan worden door de leefmilieu-administratie zelf. Dergelijke milieu-inbreuken zullen voortaan niet meer strafrechterlijk vervolgd worden. Zij zullen enkel nog gesanctioneerd kunnen worden door een bestuurlijke geldboete.
Zoals aangegeven kan de leefmilieu-administratie, los van de mogelijkheid om een milieu-overtreder te sanctioneren door middel van bestuurlijke geldboetes, evenzeer altijd bestuurlijke maatregelen opleggen. Maatregelen die er allereerst op gericht zijn om het geschonden leefmilieu te herstellen. In het ene geval kunnen toezichthouders het bevel geven aan de overtreder om een bepaalde actie te ondernemen, waardoor er paal en perk wordt gesteld aan een vastgestelde overtreding. Een voorbeeld daarvan is het bevel aan een overtreder om een milieuvergunning aan te vragen. In het andere geval kan de toezichthouder de overtreder bevelen om onmiddellijk een einde te stellen aan een vastgestelde illegale situatie. Zoals het bevel om machines stil te leggen of het bevel om bepaalde niet vergunde bedrijfsactiviteiten te staken. Tenslotte mag de toezichthouder zelf het heft in handen nemen door op eigen initiatief op te treden tegen een vastgestelde milieuovertreding. Aldus kan een toezichthouder overgaan tot de verzegeling van bedrijfsinstallaties. 3. Rechtsbescherming en de oplegging van de bestuurlijke geldboetes Vanaf 1 mei zal de Vlaamse leefmilieu-administratie dus instaan voor de oplegging van de hiervoor genoemde bestuurlijke geldboetes. Vermits het om een vorm van sancties gaat, zal ze dit doen volgens een bepaalde procedure die erop gericht is om de rechten van de vermoedelijke overtreder maximaal te beschermen, zoals bijvoorbeeld het recht om gehoord te worden door de administratie. Heeft de leefmilieu-administratie een bestuurlijke geldboete opgelegd, dan kan de overtreder hiertegen in beroep gaan bij een administratief rechtscollege -het Milieuhandhavingscollege. Ook hier zal, met eerbiediging van de rechten van verdediging, een wel bepaalde procedure moeten gevolgd worden. 4. Beteugeling van kleine overlast Vandaag de dag worden heel wat gemeenten geconfronteerd met allerlei vormen van overlast zoals het achterlaten van zwerfvuil, het wildplassen, sluikstorten, het niet opruimen van hondenpoep en dergelijke. Hoewel het allemaal relatief kleine en eenvoudige problemen zijn, hebben ze toch een belangrijke negatieve impact en leiden ze vaak tot irritatie
en ongenoegen in onze samenleving. Burgers vragen dat hun gemeentebesturen hiertegen kordaat ingrijpen. Vanaf 1 mei biedt het Milieuhandhavingsdecreet hen daartoe volop de mogelijkheid. Gemeentebesturen kunnen dan kiezen, ofwel voor politiestraffen, ofwel voor een administratieve geldboete van maximaal 250. Waar gemeenten zelf niet gaan optreden tegen overlastfenomenen, zullen die op grond van het Milieuhandhavingsdecreet strafbaar gesteld worden met een politionele geldboete van 45,45 (x 5,5). Persinfo: Cybelle-Royce Buyck woordvoerster van Vlaams minister Hilde Crevits persdienst.crevits@vlaanderen.be www.hildecrevits.be