Examenopgaven VIL-VCU

Vergelijkbare documenten
Examenopgaven Basisveiligheid

Evenementcode: proefexamen

Evenementcode: proefexamen

Evenementcode: proefexamen

Examenopgaven VOL-VCA

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 3

Het echte VOL-VCA examen dat u na de opleiding gaat maken omvat 70 vragen en daarvoor heeft u maximaal 105 minuten de tijd.

Het echte VOL-VCA examen dat u na de opleiding gaat maken omvat 70 vragen en daarvoor heeft u maximaal 105 minuten de tijd.

Examenopgaven VOL-VCA

Examenopgaven VOL-VCA

Examenopgaven Basisveiligheid

Het echte B-VCA examen dat u na de opleiding gaat maken omvat 40 vragen en daarvoor heeft u maximaal 60 minuten de tijd.

Examenopgaven VOL-VCA

Examenopgaven VOL-VCA


Het echte B-VCA examen dat u na de opleiding gaat maken omvat 40 vragen en daarvoor heeft u maximaal 60 minuten de tijd.

Evenementcode: proefexamen

Evenementcode: proefexamen

Proefexamen VCA Basisveiligheid

Examenopgaven VOL-VCA

Examen: Basisveiligheid (BE)

Proefexamen Basisveiligheid (B-VCA)

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 2

VCA proefexamen versie juli 2004

Examen: Proefexamen Basisveiligheid

Examen: Basisveiligheid

Evenementcode: proefexamen

Examenopgaven VOL-VCA

3 van van van van 60

Examen: Basisveiligheid

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 4

Examen: Proefexamen Basisveiligheid VCA

Examen: Proefexamen Basisveiligheid VCA (BE)

4 van van van van 60

Examen: Proefexamen Basisveiligheid

Het echte VOL-VCA examen dat u na de opleiding gaat maken omvat 70 vragen en daarvoor heeft u maximaal 105 minuten de tijd.

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 1

Examen: Proefexamen Basisveiligheid

De doelstellingen van de Arbowet zijn: het verbeteren van de veiligheid en gezondheid van medewerkers

Examen: Proefexamen Basisveiligheid VCA

Examenopgaven VCA Basis

1 van van van van 60

Proefexamen Basisveiligheid VCA

Evenementcode: proefexamen

A3-1 (voorheen B-3-1) Antwoorden A3 Veilig werken. Het werk dat je tijdens schooldagen mag doen als je 14 jaar bent is oppassen en auto s wassen.

Proefexamen VCA Basisveiligheid

Examen: Basisveiligheid

Basisveiligheid VCA voor de groen-grijze sector 5e druk

Examenopgaven VIL-VCU

Hoofdstuk Paragraaf Eindterm Toetsterm 1. Wetgeving 1.5 Grondbeginselen arbeidstijdenwetgeving De kandidaat kan de doelstellingen van de

Examen: Proefexamen Basisveiligheid VCA

Examen: Proefexamen Basisveiligheid VCA

Antwoorden Oefenvragen, puzzels en multiplechoice-vragen

ArbochecklistProductie/Technisch/Logistiek

Lees. dit examen. Benodigdheden: potlood en gum. Een. Einde examen: Pagina 1 van 13

Arbodocument/ Aanvraag-uitzenddocument

Examenopgaven VCA Basis

-1- Over welke domeinen gaat de V&G-wetgeving? -1- Voor wie geldt de V&Gwetgeving? -1- Noem de twee vormen van overleg.

Examen: Proefexamen VOL-VCA

Proefexamen VOL-VCA. Naam kandidaat: Lees de volgende aanwijzingen goed door!

Toolbox-meeting veiligheids- & gezondheidssignalering

Lees. dit examen. Benodigdheden: potlood en gum. Een. Einde examen: Pagina 1 van 13

-2- Noem voorbeelden van orde en netheid (good housekeeping). -2- Bij welke werkzaamheden kan een aanvullende werkvergunning nodig zijn?

Naam bedrijf/opdrachtgever: Functie/opdrachtnaam: Korte functieomschrijving: Mag ook als bijlage worden toegevoegd

VEILIGHEIDS-CHECKLIST AANNEMERS: VOOR LEIDINGGEVENDEN

VEILIGHEIDSADVIEZEN VOOR DE BOUWNIJVERHEID

Examen: Proefexamen VOL-VCA

Arbochecklist Produktie/Technisch/Logistiek

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 5

Naam kandidaat: Een meerkeuzevraag wordt fout gerekend in de volgende gevallen:

Examen: Proefexamen VOL-VCA

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN BRON: ARBOUW

Examen: Basisveiligheid (BE)

Examen: Basisveiligheid VCA Groen

Veilig en gezond werken

BIJLAGE 5: proefexamen NEN 3140

Melden van (bijna )ongevallen en gevaarlijke situaties

Toelichting Arbochecklist Algemeen

Metaalbewerker / bankwerker

dit examen Benodigdheden: potlood en gum Een Einde examen:

Plafond- en wandmonteur

Examen: Proefexamen VIL-VCU

SSVV Opleidingengids TOETSMATRIJS THEORIE-EXAMEN: WERKEN ALS BUITENWACHT (MANGATWACHT) Algemeen (basisbegrippen) Wetgeving (Arbowet)

Korte functieomschrijving (mag ook als bijlage worden toegevoegd):

Basiskennis en Basisvaardigheden II (245)

Veilig en verstandig werken bij de Belvertshoeve

Examen: Proefexamen B-VCA Groen

Voorbeeld. versie 2; 26 juni 2017 pagina 1 van 5. Registratienummer 0000H0. Naam opleidingsinstituut CBR

Examen: VOL-VCA. Evenementcode: Proefexamen_VOL VCA. Naam kandidaat: Lees de volgende aanwijzingen goed door!

Module: 01 Arbobeleid

Examen: Proefexamen B-VCA Groen

Hawkinsstraat RR Zutphen telefoon:

SSVV Opleidingengids TOETSMATRIJS THEORIE-EXAMEN: WERKEN ALS BUITENWACHT (MANGATWACHT) Algemeen (basisbegrippen) Wetgeving (Arbowet) Cesuur: 17

Arbeidsomstandigheden

Dé VCA-specialist van Zuid-Nederland

Examen: Proefexamen VIL-VCU

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s)

Arbochecklist Productie/technisch/logistiek

Transcriptie:

Naam kandidaat: Dit VCA is uitsluitend bestemd voor opleidingsdoeleinden en is hiervoor vrijelijk te gebruiken. Auteursrechten Examenopgaven VIL-VCU Evenementcode: 00000000-NA230000 Lees de volgende aanwijzingen goed door! Dit examen bestaat uit 60 meerkeuzevragen. Na elke vraag volgen drie antwoordmogelijkheden, waarvan er slechts één juist is. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen. Elk goed antwoord levert u 1 punt op. U bent geslaagd wanneer u 42 of meer punten hebt gehaald. Aan dit examen mogen maximaal 90 minuten besteed worden. Benodigdheden: dit examen schrapkaart (waarop u uw antwoorden noteert) kladpapier potlood en gum Richtlijnen: controleer of alle bladzijden van dit examen aanwezig zijn vul de schrapkaart alleen met potlood in noteer uw antwoorden bij de corresponderende vraagnummers op de schrapkaart geef het door u gekozen antwoord aan door het hokje zwart te maken gum een fout ingevuld antwoord goed uit Een meerkeuzevraag wordt fout gerekend in de volgende gevallen: als het gekozen antwoord fout is als er meer dan één hokje zwart gemaakt is als geen enkel hokje zwart gemaakt is als een hokje niet zwart gemaakt, maar op een andere wijze gemarkeerd is Einde examen: plaats of controleer uw naam op de schrapkaart lever dit examen, de schrapkaart, en eventueel gebruikt kladpapier in bij de surveillant pagina 1 van 15

1 van 60 Wie zijn volgens de Arbo-wet samen verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden in een bedrijf? a) De werkgever en de werknemer. b) De werkgever en de Arbo-dienst. c) De werknemer en de Arbeidsinspectie. 2 van 60 Welke ondernemingen moeten een schriftelijk verslag van de risico-inventarisatie en - evaluatie opstellen? a) Alle ondernemingen. b) Ondernemingen met meer dan 50 medewerkers. c) Ondernemingen die werken met gevaarlijke stoffen. 3 van 60 Wie is verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden van een uitzendkracht? a) De Arbo-dienst van het uitzendbureau waarbij de uitzendkracht aangesloten is. b) De directie van het uitzendbureau waarbij de uitzendkracht aangesloten is. c) De werkgever van het bedrijf waar de uitzendkracht aan het werk is. 4 van 60 Welke partijen nemen deel aan werkoverleg? a) De werkgever en de afdelingsleiding. b) De afdelingsleiding en haar werknemers. c) De werkgever en een vertegenwoordiging van de werknemers. 5 van 60 Wat is volgens de Arbo-wet één van de verplichtingen van werknemers? a) Men moet geestdodend werk en werk zonder afwisseling vermijden. b) Men moet het werk binnen gestelde tijdgrenzen verrichten. c) Men moet het werk verrichten zonder zichzelf of anderen in gevaar te brengen. pagina 2 van 15

6 van 60 In welke wet is de Arbo-wet ondergebracht? a) In de Wet op de economische delicten. b) In de Wet milieubeheer. c) In de Wet milieugevaarlijke stoffen. 7 van 60 Wat is de functie van de Arbeidsinspectie? a) De samenwerking met de Arbo-dienst te bevorderen. b) Het opstellen van werkvergunningen. c) De controle op de naleving van de Arbo-wet. 8 van 60 Wat is onder andere opgenomen in de Wet milieugevaarlijke stoffen? a) Regels met betrekking tot het gebruik van beschermende kleding. b) De wettelijk bepaalde minimumleeftijd voor het werken met gevaarlijke stoffen. c) De mogelijkheid om bepaalde werkzaamheden met gevaarlijke stoffen te verbieden. 9 van 60 Welke omgevingsfactor verhoogt de risico's op de werkplek? a) Een verlopen VCA-certificaat. b) Onvoldoende opgeleid personeel. c) Verkeer rond de werkplek. 10 van 60 Wat is een mogelijk gevolg van een "stoere" of ongeïnteresseerde houding met betrekking tot de veiligheid? a) Dit heeft weinig of geen invloed op veilig werken. b) Dit is slecht voor de sfeer op de werkplek. c) Dit verhoogt het risico op onveilige situaties. pagina 3 van 15

11 van 60 Wat is het doel van arbeidskundige werkvoorbereiding? a) Het vaststellen van een veilige werkwijze die geen nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid. b) Het vaststellen van de werktijden die nodig zijn om de uitvoering volgens planning te laten verlopen. c) Het vaststellen van het aantal werknemers dat noodzakelijk is voor het uitvoeren van de werkzaamheden. 12 van 60 Wie is verantwoordelijk voor het opstellen van een taak-risico-analyse? a) Een onafhankelijke veiligheids- of Arbo-deskundige samen met de directie. b) De afdeling werkvoorbereiding van het bedrijf samen met het managementteam. c) Enkele direct betrokkenen vanuit alle partijen die met de werkzaamheden te maken hebben. 13 van 60 Wat gaat volgens de ijsbergtheorie vooraf aan een ongeval met ernstig letsel? a) 30 onveilige situaties of handelingen. b) 300 onveilige situaties of handelingen. c) 3000 onveilige situaties of handelingen. 14 van 60 Hoe kan het aantal ongevallen verminderd worden? a) Het aantal werknemers verminderen. b) Het aantal werkuren verlagen. c) Onveilige handelingen en situaties aanpakken. 15 van 60 Wat is de belangrijkste reden om ongevallen te onderzoeken? a) Men kan dan de kosten die voortvloeien uit een ongeval in kaart te brengen. b) Dit helpt om soortgelijke ongevallen in de toekomst te voorkomen. c) Om de schuldige van het ongeval te kunnen achterhalen. pagina 4 van 15

16 van 60 Op welke manier kan men volgens de Burkardt-theorie het aantal ongevallen verminderen? a) Door de arbeidsvoorwaarden van de werknemers te verbeteren. b) Door veilig gedrag te stimuleren en onveilig gedrag af te remmen. c) Door de veiligheid van machines en apparatuur te verbeteren. 17 van 60 Waarom speelt de leidinggevende een belangrijke rol bij het bevorderen van veiligheid? a) Omdat hij ervaring heeft met het opstellen van een ongevallendriehoek en in staat is de arbeidsomstandigheden hieraan aan te passen. b) Omdat hij weet hoe de veiligheidsregels nageleefd moeten worden en in staat is de arbeidsomstandigheden hieraan aan te passen. c) Omdat hij beschikt over informatie over de medewerkers, het arbeidsproces en de arbeidsomstandigheden en in staat is de werkopdrachten hieraan te passen. 18 van 60 Waarom worden er veiligheidsobservaties uitgevoerd op de werkplek? a) Omdat de Arbo-wet veiligheidsobservaties voorschrijft voor alle bedrijven. b) Omdat dit een goed inzicht geeft in de veiligheidssituatie op de werkplek. c) Omdat de Arbeidsinspectie dat eist na een ongeval. 19 van 60 Wat is het doel van VCA-certificering? a) Herkenbaarheid van het bedrijf in de markt. b) Beheersing van activiteiten op de werkvloer ten aanzien van VG&M. c) Het verkrijgen van inzicht in het aantal ongevallen. pagina 5 van 15

20 van 60 Naast algemene veiligheidsregels kennen we in een bedrijf ook specifieke veiligheidsregels. Wat behoort tot de richtlijnen bij het gebruik van specifieke veiligheidsregels? a) De regels moeten voor iedere werknemer beschikbaar zijn. b) De regels moeten ieder halfjaar opnieuw worden bijgesteld. c) De regels moeten door de Arbo-dienst zijn goedgekeurd. 21 van 60 Wat valt onder de verantwoordelijkheid van de vergunningaanvrager bij werkvergunningen? a) Het geven van een juiste en volledige omschrijving van werkzaamheden die moeten worden gedaan. b) Het opstellen van een planning waarbinnen de werkzaamheden moeten worden gedaan. c) Het vastleggen van de kwaliteit van de te gebruiken materialen. 22 van 60 Wat maakt deel uit van een bedrijfsnoodplan? a) Een geldige milieuvergunning. b) Een inspectierapport van de Arbeidsinspectie. c) De beschikbare hulpbronnen. 23 van 60 Wat is een taak van een bedrijfshulpverleningsorganisatie? a) Veiligheidstrainingen verzorgen. b) Gebouwen ontruimen. c) Werkplekonderzoek uitvoeren. 24 van 60 Wat bevordert het vergiftigingsproces? a) De werkervaring van een werknemer. b) Het lichaamsgewicht van de persoon. c) De lichamelijke inspanning. pagina 6 van 15

25 van 60 Hoe noemen we een vergiftiging die ontstaat door langdurige blootstelling aan een giftige stof en vaak pas na enkele jaren zichtbaar wordt? a) Dit noemen we een acute vergiftiging. b) Dit noemen we een chronische vergiftiging. c) Dit noemen we een carcinogeniteit. 26 van 60 Wat gebeurt er bij 'monitoring' tijdens het werk? a) Er worden metingen en registraties gedaan over de arbeidsomstandigheden op de werkplek. b) Er worden metingen en registraties gedaan om de MAC-waarden vast te stellen. c) Er wordt onderzocht welke persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt moeten worden. 27 van 60 Wat is de belangrijkste eigenschap van oxiderende stoffen? a) Deze kunnen water onttrekken. b) Deze reageren heftig met andere stoffen. c) Deze kunnen snel exploderen. 28 van 60 Wat is het doel van een productinformatiekaart bij gevaarlijke stoffen? a) We kunnen de gegevens van de fabrikant te weten komen. b) We kunnen de houdbaarheidsdatum van de stof achterhalen. c) We kunnen nagaan welke veiligheidsmaatregelen we moeten nemen. 29 van 60 In welk geval is voor het werk periodiek medisch onderzoek verplicht? a) In het geval dat men met asbest werkt. b) Bij werkzaamheden met hoogspanning. c) Na werkzaamheden in een besloten ruimte. pagina 7 van 15

30 van 60 Welke drie elementen zijn nodig voor het ontstaan van een brand? a) Brandbare stof, tijd en zuurstof. b) Brandbare stof, ontstekingstemperatuur en warmte. c) Brandbare stof, zuurstof en ontstekingstemperatuur. 31 van 60 Wat is het eerste wat u moet doen als brand uitbreekt? a) De brand blussen. b) De vluchtroute vrijmaken. c) Zorgen voor uw eigen veiligheid. 32 van 60 Een besloten ruimte is gevuld met koolstofdioxide. Welk gevaar is hier aanwezig? a) Explosiegevaar. b) Vergiftigingsgevaar. c) Verstikkingsgevaar. 33 van 60 Hoe wordt controle uitgevoerd op de werknemers in de besloten ruimte? a) De direct leidinggevende van de werknemer gaat ieder uur ter plaatse kijken. b) Er moet constant een veiligheidswacht aanwezig zijn. c) Ieder half uur moet de werknemer telefonisch contact opnemen met zijn direct leidinggevende. 34 van 60 Waar moet men speciaal op letten met betrekking tot de veiligheid bij het werken met machines? a) Men moet erop letten dat de machine het voorgeschreven aantal toeren draait. b) Men moet voorkomen dat de machine niet plotseling stopt ten gevolge van het uitvallen van de stroom. c) Men moet zorgen dat men niet gegrepen kan worden door draaiende delen. pagina 8 van 15

35 van 60 Waarvoor dient de noodstop? a) De noodstop dient ervoor om in geval van nood de machine zo snel mogelijk te doen stoppen. b) De noodstop dient ervoor om in geval van nood een waarschuwingssignaal (alarm) te geven. c) De noodstop zorgt ervoor dat de machine niet automatisch terug opstart na een stroomonderbreking of storing. 36 van 60 Wat zijn specifieke klachten bij het werken met pneumatisch gereedschap? a) Ademhalingsklachten door stof. b) De zeer hoge temperatuur van het gereedschap - verbrandingsgevaar. c) Lichamelijke klachten door trillingen. 37 van 60 Wat wordt door een lastmomentbegrenzer gemeten? a) Gemeten wordt het gewicht van de last op een van te voren bepaald moment. b) Gemeten wordt het product van het gewicht van de last met de afstand van de last tot het kantelpunt. c) Gemeten wordt het product van het gewicht van de last met de lengte van de giek. 38 van 60 Wat moet men doen, als bij een staalkabel over een grote lengte veel draadjes zijn gebroken? a) Deze staalkabel kan men met een dunnere kabel samenvoegen, zodat toch de oorspronkelijke last kan worden gehesen. b) Deze staalkabel kan men voortaan gebruiken voor lichtere lasten dan waarvoor de kabel oorspronkelijk was bedoeld. c) Deze staalkabel moet worden afgekeurd. pagina 9 van 15

39 van 60 Wat is de beste houding die men tijdens het tillen kan aannemen? a) Het is onbelangrijk welke houding men aanneemt tijdens het tillen. b) Til met een gebogen rug en rechte knieën. c) Til met een rechte rug en gebogen knieën. 40 van 60 Welke maatregelen moet men nemen om gevaren bij het lopen aan de bron te bestrijden? a) Men hoeft niets speciaals te doen. De werknemers moeten zelf uitkijken. b) Men moet de werknemers trainen in het voorzichtig door de werkplaats te lopen en goed uit te kijken. c) Men moet zorgen voor een ordelijke en opgeruimde werkplek, "good housekeeping". 41 van 60 Vanaf welke vrije valhoogte moet men een randbeveiliging aanbrengen? a) Vanaf 2,5 m. b) Vanaf 3,0 m. c) Vanaf 3,5 m. 42 van 60 Wie mag er iets aan de constructie van een bestaande steiger veranderen? a) De gebruiker mag na toestemming van de gespecialiseerde steigerbouwer iets aan de steiger veranderen. b) Een verandering aan de constructie van een steiger mag alleen worden uitgevoerd door een gespecialiseerde steigerbouwer. c) Indien de gebruiker dit nodig acht, mag hij de steiger naar eigen goeddunken veranderen. pagina 10 van 15

43 van 60 Hoe gaat men om met de stabilisatoren met wieltjes tijdens het verplaatsen van een rolsteiger? a) De stabilisatoren met of zonder wieltjes moeten hoog worden opgetrokken om tijdens het verplaatsen niet in botsing te komen met obstakels die op de grond liggen. b) De stabilisatoren met wieltjes moeten tijdens het verplaatsen van een rolsteiger op de grond blijven. c) De stabilisatoren met wieltjes moeten tijdens het verplaatsen zo laag mogelijk bij de grond blijven. 44 van 60 Wanneer is tijdens het lassen explosiegevaar aanwezig? a) Dit is aanwezig tijdens het lassen aan leidingen die inerte gassen bevatten. b) Dit is aanwezig tijdens het lassen aan nieuwe leidingen waardoor brandbare vloeistoffen zullen worden getransporteerd. c) Dit is aanwezig tijdens het lassen aan reservoirs waarin brandbare producten aanwezig zijn geweest. 45 van 60 Wat wordt bedoeld met de grensstroomsterkte als men werkt met elektriciteit? a) Het moment dat er één of meerdere hoofdzekeringen doorbranden. b) Het moment dat het slachtoffer de onder spanning staande onderdelen niet meer los kan laten. c) Het moment waarop het hart van het slachtoffer het begeeft. 46 van 60 Hoe ontstaat kortsluiting? a) Door het onderbreken van een stroomvoerende geleider. b) Doordat onder spanning staande delen direct met elkaar in contact komen. c) Doordat een aardverbinding losraakt en er vonken over springen. pagina 11 van 15

47 van 60 Wat is de bevoegdheid van een Voldoend Onderricht Persoon? a) Deze mag toezicht houden op elektrotechnische werkzaamheden. b) Deze mag onder regelmatig toezicht zorgvuldig omschreven werkzaamheden uitvoeren. c) Deze mag zonder toezicht elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren. 48 van 60 Wat is infraroodstraling? a) Magnetische straling. b) Radioactieve straling. c) Warmtestraling. 49 van 60 Wat kan een gevolg voor de gezondheid zijn van werken met astbest? a) Long- en buikvliesaandoeningen. b) Spieraandoeningen. c) Stralingsziekten. 50 van 60 Wanneer is een werkgever verplicht gehoorbeschermermingsmiddelen te verstrekken? a) Boven 80 db(a). b) Boven 85 db(a). c) Boven 90 db(a). 51 van 60 Wanneer moet u gehoorbescherming dragen? a) Boven 75 db(a). b) Boven 80 db(a). c) Boven 85 db(a). pagina 12 van 15

52 van 60 Wat is de maximaal toegestane luchtsnelheid in de zomer? a) 0,15 meter per seconde. b) 0,20 meter per seconde. c) 0,25 meter per seconde. 53 van 60 Wat is statische belasting? a) Belasting veroorzaakt door het contactoppervlak van het lichaam met een last. b) Belasting door het voortdurend aanspannen van spieren. c) Belasting veroorzaakt door achtereenvolgens aanspannen en ontspannen van spieren. 54 van 60 Wat is een ergonomisch hulpmiddel bij staand werken? a) Een hoge tafel. b) Een stasteun. c) Een corset. 55 van 60 Welke verplichting heeft de werknemer ten aanzien van persoonlijke beschermingsmiddelen, PBM's? a) De werknemer is er vrij in om de PBM's al dan niet te gebruiken. b) De werknemer moet de voorgeschreven PBM's op de juiste manier gebruiken en ze goed onderhouden. c) De werknemer moet de voorgeschreven PBM's steeds binnen handbereik hebben. pagina 13 van 15

56 van 60 Wat verstaat men onder onafhankelijke adembescherming? a) Bij onafhankelijke adembescherming wordt de inademingslucht onafhankelijk van het ademritme van de werknemer gedoseerd. b) Bij onafhankelijke adembescherming wordt de inademingslucht via een masker aangevoerd door een pompje dat de werknemer op zijn rug draagt. c) Bij onafhankelijke adembescherming wordt de inademingslucht via een slang toegevoerd vanuit flessen of via een compressor die op afstand staat. 57 van 60 Waaraan moet een veiligheidsschoen voldoen? a) Deze moet alleen een antislipzool hebben. b) Deze moet een stalen neus hebben. c) Deze moet een stalen neus, een stalen tussenzool en een antislipzool hebben. 58 van 60 Wanneer wordt een overall op een veilige manier gedragen? a) Het moet aan de inventiviteit van de werknemer worden overgelaten, hoe hij zijn overall wil dragen. b) Men draagt een overall veilig, als deze los en zeer ruim om het lichaam hangt, zodat men zich gemakkelijk kunt bewegen. c) Men moet een overall gesloten dragen en deze moet nauwsluitend om het lichaam passen. 59 van 60 Wat voor een bord geeft de verplichting aan tot het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen? a) Een gebodsbord. b) Een verbodsbord. c) Een waarschuwingsbord. pagina 14 van 15

60 van 60 Hoe noemt men borden met blauwe pictogrammen die het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen aanduiden? a) Verbodsborden. b) Waarschuwingsborden. c) Gebodsborden. pagina 15 van 15