Bijlage 1: Overwegingen m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage behorende bij de omgevingsvergunning: Nummer: 20110227/129546 Bedrijfsgegevens Naam: Mts IJken Adres: Middendorp 17 Plaats: Wachtum Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485 Inleiding Maatschap IJken is een akkerbouwbedrijf op het perceel Middendorp 17 te Wachtum, met een groot aantal gronden in het buitengebied. Het bedrijf heeft een aanvraag ingediend voor het realiseren van een mestbassin (foliebassin) voor 2000 m 3 mest aan de westzijde naast het bestaande mestbassin van 2000 m 3 aan de Noordenveldseweg. (zie kaartje). Vigerende vergunningen of meldingen. Voor het bestaande mestbassin van 2000 m³ is op 22 november 1999 een melding ingediend op grond van het Besluit mestbassins milieubeheer. Met ingang van het van kracht worden van het Activiteitenbesluit is het Activiteitenbesluit op het mestbassin van toepassing. Nieuwe gevraagde vergunningsituatie/projectomschrijving Op 30 oktober 2013 hebben wij een aanvraag ontvangen om een nieuwe de gehele inrichting omvattende omgevingsvergunning. De aanvraag is geregistreerd onder nummer OLO 1050879. Om over voldoende opslag te beschikken is een tweede mestsilo nodig. De nieuwe heeft een inhoud van 2000 m³ zodat de totale opslagcapaciteit groter wordt dan 2500 m³. Hierdoor wordt de locatie samen met het bestaande mestbassin vergunningplichtig. Vandaar dat een oprichtingsvergunning is aangevraagd voor de beide mestbassins. Pagina 1 van 5
De inrichting valt onder categorie: - 7.5 lid j. het opslaan van dierlijke mest in een of meer mestbassins met een gezamenlijke oppervlakte van ten minste 750 vierkante meter of een gezamenlijke inhoud van ten minste 2500 kubieke meter. van bijlage I onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Inrichting en situering De mestbassins zijn gelegen buiten de bebouwde kom van Wachtum. De directe omgeving wordt gekenmerkt door verspreid liggende agrarische bedrijven en een enkele agrarische woning. De mestbassins liggen niet in een grondwaterbeschermingsgebied. Op ruim 320 meter staat de dichtstbijzijnde woning van derden (Verlengde Hoogeveensevaart 4). Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, en het bepaalde in artikel 3.3 van het Besluit omgevingsrecht zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Daarbij dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. Ontvankelijkheid Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grondslag voor een geharmoniseerde regeling van de indieningsvereisten. Dit betreft de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag van een omgevingsvergunning moeten worden gesteld om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. De regeling is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht, met een nadere uitwerking in de Regeling omgevingsrecht. Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Regeling omgevingsrecht getoetst op ontvankelijkheid. Volgens artikel 2.7 lid 1 van de Wabo dient de aanvrager ervoor zorg te dragen dat de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft op alle deelactiviteiten die onlosmakelijk met elkaar samenhangen. Is de aanvraag hiermee in strijd, dan moet de aanvraag worden geacht onvolledig dan wel onjuist te zijn als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eventuele strijd is in dit geval niet gebleken. De aanvraag is in dat opzicht ontvankelijk. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag alsmede de latere aanvulling daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING Activiteitenbesluit Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer in werking getreden. Dit Besluit is ook wel bekend als het "Activiteitenbesluit". In het Activiteitenbesluit zijn voor verschillende activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden algemene voorschriften opgenomen. Met het Activiteitenbesluit wordt de vergunningplicht op grond van de Wet milieubeheer voor de meeste inrichtingen opgeheven. Alleen zogenaamde gpbvinrichtingen en inrichtingen die vallen onder een categorie genoemd in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) blijven vergunningplichtig op grond van de Wabo. De bedrijven waarvoor de vergunningplicht blijft bestaan zijn in het Activiteitenbesluit gedefinieerd als zogenaamde type-c inrichtingen. Pagina 2 van 5
De vergunningaanvraag heeft betrekking op een inrichting die voldoet aan de omschrijving uit categorie C van bijlage I van het Bor. De inrichting wordt dan ook aangemerkt als een type C inrichting en is vergunningplichtig. In de vergunning worden voorschriften voor aspecten en activiteiten opgenomen die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling. TOETSINGSKADER MILIEU Toetsing aanvraag De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingskader van de aanvraag. Op grond van artikel 2.14, lid 1 onder a hebben wij de volgende aspecten betrokken bij de beslissing op de aanvraag: - de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting of het mijnbouwwerk daarvoor gevolgen kan veroorzaken; - de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan veroorzaken, mede gezien de technische kenmerken en de geografische ligging daarvan; - de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting is gelegen, redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu; - de mogelijkheden tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, voor zover zij niet kunnen worden voorkomen; - het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. Wij beperken ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn. INHOUDELIJKE BEOORDELING VAN DE AANVRAAG Gelet op artikel 2.14, lid 1 onder a Wabo hebben wij de volgende aspecten betrokken bij de beslissing: Geluid De geluidsemissie wordt vooral bepaald door de aan- en afvoer van mest middels vrachtwagens, het overpompen, mixen en leegzuigen van de mestsilo s. De dichtstbijzijnde woning van derden bevindt zich op een afstand van 320 meter van de mestbassins. De woning ligt in een omgeving die kan worden gekarakteriseerd als landelijke omgeving. Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau Voor de beoordeling van de van de inrichting te duchten directe geluidhinder wordt uitgegaan van hoofdstuk 4 en hoofdstuk 3, paragraaf 3.2 van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (verder te noemen: de Handreiking). In de Handreiking is bepaald dat zolang er geen gemeentelijke nota industrielawaai is vastgesteld - zoals het geval is in de gemeente Coevorden - bij het opstellen van de geluidsvoorschriften gebruik moet worden gemaakt van de systematiek van richt- en grenswaarden zoals die in hoofdstuk 4 van de Handreiking zijn opgenomen. Naar ons oordeel moet het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (L Ar,LT ) van de inrichting worden getoetst aan de geluidsrichtwaarden geldend voor: een landelijke omgeving. Voor deze woonomgeving gelden per periode de volgende richtwaarden in db(a): 40 (dag), 35 (avond) en 30 (nacht), op de gevel van de dichtstbijzijnde woningen. Aangezien de dichtstbijzijnde woning van derden op meer dan ruim 300 meter ligt, zijn geluidsvoorschriften opgenomen die gelden op 50 meter vanaf de mestbassins. Ter plaatse van deze Pagina 3 van 5
contour mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau maximaal 50, 45 en 40 db(a) bedragen gedurende resp. de dag-, avond en nachtperiode. Maximale geluidsniveaus Omdat de afstand tot de dichtstbijzijnde woning van derden op meer dan ruim 300 meter ligt zijn voor maximale piekgeluidsniveau (LAmax) op 50 meter vanaf de mestbassins vastgesteld op maximaal 70 db(a) voor de dagperiode, 65 db(a) voor de avondperiode en 60 db(a) voor de nachtperiode. Aan deze normen kan worden voldaan bij representatieve bedrijfsactiviteiten. Indirecte hinder Verkeersbewegingen die zijn toe te rekenen aan de inrichting, gaan over de Noordenveldseweg en zijn op de openbare weg niet akoestisch herkenbaar ten opzichte van het overige verkeer. Conclusie Ten aanzien van de langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, maximale geluidsniveaus en indirecte hinder is de situatie milieuhygiënisch aanvaardbaar. Er is geen onaanvaardbare geluidhinder voor de omgeving te verwachten. Opslaan van drijfmest in mestbassins Afstand tot een geurgevoelig object De dichtstbijzijnde woning van derden is een geurgevoelig object als bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij. Het is geen geurgevoelig object dat deel uitmaakt van een veehouderij. De afstand van de mestbassins tot deze woning is ca. 320 meter. Omdat sprake is van afgesloten mestbassins en de woning op voldoende afstand is gelegen (in VNG-milieuzonering wordt een afstand van 200 m. aangehouden), verwachten wij dat de in de vergunning opgenomen voorschriften voldoende zijn om geurhinder als gevolg daarvan te voorkomen. Afstand tot een zeer kwetsbaar gebied De mestbassins van elk 2000 m³ inhoud liggen op een afstand van circa 1630 m tot het dichtstbijzijnde zeer kwetsbare gebied. Op basis van de WAV wordt een afstand aangehouden van 250 m, waarbuiten uitbreiding van veehouderijen mogelijk is (art. 6 WAV). Voor mestbassins met een gezamenlijke inhoud van ten hoogste 2.500 kubieke meter geldt een overeenkomstige afstand (Activiteitenbesluit artikel 3.50 juncto artikel 3.51). Hoewel genoemde artikelen niet van toepassing zijn, achten wij het, gezien genoemde minimale afstanden, niet realistisch dat op een afstand van 1630 m zodanig negatieve effecten worden ondervonden van aangevraagde mestbassins dat de vergunning moet worden geweigerd. Bodem Er is getoetst aan de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). Op grond van de NRB moet door het treffen van maatregelen het risico op het ontstaan van bodemverontreiniging verwaarloosbaar of bij bestaande bedrijven ten minste aanvaardbaar zijn. De keuze tussen verwaarloosbaar en aanvaardbaar risico is afhankelijk van de kosten en haalbaarheid van bodembeschermende voorzieningen. Binnen de inrichting vinden potentieel bodembedreigende activiteiten plaats: - door de aanwezigheid van bodembedreigende stoffen (mest). Bodembescherming In de Richtlijnen mestbassins 1992 zijn voorschriften opgenomen die ervoor zorgen dat de mestbassins mestdicht moeten zijn en blijven. Tevens moet onder het vul- en zuigpunt van de mestbassins een lekbak zijn aangebracht. Hiervoor worden voorschriften in de vergunning opgenomen waardoor de kans op bodemverontreiniging als gevolg van de opslag tot een minimum beperkt wordt. Zorgplicht Voor de activiteiten die verricht worden is de zorgplicht van toepassing. In de vergunning zijn met betrekking tot de zorgplicht voorschriften opgenomen. Conclusie Pagina 4 van 5
De aangevraagde vergunning op basis van art. 2.1 lid 1 onder e van de Wabo kan worden verleend onder voorwaarde dat: - aan de vergunning de voorschriften worden verbonden overeenkomstig de bijgevoegde gewaarmerkte bescheiden. - de aanvraag met bijbehorende gewaarmerkte stukken en tekening(en), onderdeel uitmaken van de vergunning. De conclusie is overeenkomstig het gestelde onder art. 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand gekomen. Pagina 5 van 5