Ministerie van Financiën Directie Financiële Markten Postbus 20201 2500 EE Den Haag



Vergelijkbare documenten
Drs. A. Reitsma T M E b.reitsma@vfn.nl

Drs. A. Reitsma Secretaris T M E b.reitsma@vfn.nl

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De VFN waardeert de mogelijkheid die de AFM biedt om inbreng te leveren voor de agenda van het toezicht in 2014.

Betreft: Consultatie ontwerpbesluit Wijzigingswet financiële markten 2013 en conceptregeling Regeling eed of belofte financiële sector.

Dienstenwijzer en tarieven Lenen Op Maat

MODEL ALL FINANCE BV. Checklist Administratieve Organisatie en Interne Controle AO/IC

Zorgplicht en kwaliteit dienstverlening. Ruud van der Mast, introductie compliance

EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET ARTIKEL 1. IDENTITEIT EN CONTACTGEGEVENS VAN DE KREDIETGEVER/KREDIETBEMIDDELAARS

Dienstenwijzer en tarieven Lenen Op Maat (voor zelfstandigen)

Ministerie van Financiën Postbus EE Den Haag. Datum: 24 november 2017 Betreft: Consultatie crowdfunding L.S.,

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt gewijzigd als volgt:

de Koning > Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Financiele Markten

Vijf veranderingen per 1 januari 2013

Wij willen ons graag aan u voorstellen en u informeren over onze werkwijze.

Klantbelang Dashboardmodule Gedragsregels Zakelijke Verzekeringen Normenkader 2018

No.W /III 's-gravenhage, 21 augustus 2015

BELANGRIJK. Zorg ervoor dat uw naam ongeschonden blijft. Wij wensen u veel succes met uw studie.

VDL Hypotheken B.V., Kerkbuurt 52 te Sliedrecht.

Arsenaal Assurantiën. Administratieve Organisatie en Interne Controle AO/IC WET OP HET FINANCIEEL TOEZICHT

geef richting aan uw financiële toekomst Met deze dienstenwijzer van Finvisie financieel planners en beleggingsadviseurs informeren wij u over:

Datum 24 april 2017 Betreft Beantwoording Kamervragen Nijboer over de uitzending van Argos over flitskredieten

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 15 maart 2010 Betreft Kamervragen Kruidvat

DE MINISTER VAN FINANCIËN, Gelet op de artikelen 2:104, eerste en tweede lid, en 4:7 van de wet; BESLUIT: ARTIKEL I

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Private lease. maart bkr.nl

MOBIEL+ AUTOFINANCIERINGEN

Wft deskundigheidsbouwwerk

.VASTGOEDCENTER. Advieswijzer

Amsterdam, 3 juli Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw,

Publicatie bemiddelen September 2014

BEMIDDELEN VERSUS ADVISEREN VRIJDAG 2 NOVEMBER 2018

DIENSTVERLENINGSDOCUMENT

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. De behandeling van klachten en geschillen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Betreft : Internetconsultatie Wijzigingsbesluit financiële markten 2015 Kenmerk : Contactpersoon : L.de Bruijn : l.de.bruijn@adfiz.

DIENSTVERLENINGSDOCUMENT

Internetconsultatie Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten. 6 juli 2015

DIENSTVERLENINGSDOCUMENT

Kwartaalinzicht. Editie 2 Q2 2017

Klantinformatie document Altijd het beste advies voor een voordelige lening!

Minister van Financiën. Postbus EE Den Haag

College Deskundigheid Financiële Dienstverlening Per: Hoevelaken, 9 november 2011

8.1.2a. Informatieverstrekking door beleggingsondernemingen en aanbieders van hypothecair krediet

U kunt ons op een aantal manieren bereiken voor vragen, advies, mutaties of meldingen:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. L.T.A. van Eck, secretaris)

1 mei 2017 TELECOMKREDIETCODE

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

Inleiding. Wie zijn wij? Welke diensten verrichten wij? Arbeidsongeschiktheidsverzekering Betaal- en spaarrekeningen Gevolmachtigd agent

Graag reageren wij op het consultatiedocument modulaire structuur Wft-vakbekwaamheid.

Dienstverleningsdocument

Finance 4 Wheels. Dienstverleningsdocument

INLEIDING. Wij doen dat onafhankelijk. Dat wil zeggen dat geen enkele financiële instelling invloed heeft op de adviezen die wij aan U verstrekken.

Aanpassingen in het Wijzigingsbesluit Financiële Markten 2013 naar aanleiding van de consultatiereacties

Dit document wordt u aangeboden door Acturance Financiële Diensten, Kamille 29, 8607 DE te Sneek.

Brinklaan GB Bussum DIENSTENWIJZER

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Deze Dienstenwijzer wordt u aangeboden door Financieel Comfort B.V., Hoornplantsoen 50, 2652 BM Berkel en Rodenrijs.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MiFID Nieuws. MiFID II: Wat nu te doen met de kennis- en bekwaamheidseisen?

DIENSTVERLENINGSDOCUMENT

_SFPA_ Smit Financiële Planning & Advies

DIENSTVERLENINGSDOCUMENT

Datum 18 december 2013 Ons kenmerk TGFO-MSt Pagina 1 van 6. Betreft

NHV. NHV Financiële Diensten B.V. (advies) VERZEKERINGEN HYPOTHEKEN PENSIOENEN. Dienstverleningsdocument en dienstenwijzer (2013) Wie zijn wij?

DIENSTENWIJZER/DIENSTVERLENINGSDOCUMENT

R Van : VEH Datum : april 2010

klantinformatie document

Valkman & Berendsen Assurantiën Dienstenwijzer algemeen

Bochane Services Dienstenwijzer Biedt helderheid over de dienstverlening van Bochane Services B.V.

Dienstenwijzer / dienstverleningsdocument

Verzekeringstussenpersoon en levensverzekering

Dienstverleningsdocument Tekelenburg Financiële Planning

Dienstverleningsdocument

Workshop gedragstoezicht BES

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Van Tol Financial service is een financieel dienstverlener in Barendrecht. Ik adviseer, bemiddel en bied (meestal op verzoek,

DIENSTVERLENINGSDOCUMENT

Inleiding Dit is het dienstverleningsdocument (tevens dienstenwijzer) van Assurantiekantoor All in One

Dienstverleningsdocument

De VFN leden nemen jaarlijks deel aan een self assessment waarin de naleving van de code wordt getoetst.

Dienstenwijzer & Dienstverleningsdocument

Dienstenwijzer. Inhoudsopgave INLEIDING... 2 ONS KANTOOR... 2 WAT DOEN WIJ?... 3 ONZE WERKWIJZE... 3 WAT VERWACHTEN WIJ VAN U?...

Datum 16 januari 2012 Ons kenmerk TGFO-EHBo Pagina 1 van 5. Betreft

Dienstenwijzer Jouke Sjaardema Verzekeringen

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Dienstverleningsdocument

Private lease. mr. S.E. Machiels en mr. T.M. Penninks Inleiding. 2. (Private) lease: waar hebben we het eigenlijk over?

UWPLUS DIENSTENWIJZER

Dienstenwijzer Briljant Advies B.V./Hypotheeksteun.nl. 1. In deze dienstenwijzer kunt u kennismaken met de diensten van Briljant Advies

Informatieblad Alpha Credit Nederland - DK [EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET]

DIENSTVERLENINGSDOCUMENT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Deze Dienstenwijzer wordt u aangeboden door C.J. Timmermans, Wendelnesseweg-Oost 58, 5161 ZB Sprang-Capelle.

Finance 4 Wheels. Dienstenwijzer Financieringsproducten

Toelichting bij de VFN Gedragscode per 1 mei 2019

Bochane Services Dienstenwijzer

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Wft PE-Actualiteiten 2016 Module Consumptief krediet

Transcriptie:

Ministerie van Financiën Directie Financiële Markten Postbus 20201 2500 EE Den Haag Datum: 11 mei 2012 Betreft: Consultatie Wijzigingsbesluit Financiële Markten 2013 L.S., Met het ontwerp wijzigingsbesluit financiële markten 2013 roept u belanghebbenden op om te reageren op de voorgelegde wijzigingen van algemene maatregelen van bestuur die hun grondslag hebben in de Wet op het Financieel Toezicht (Wft). Graag reageert de VFN op het betreffende ontwerpbesluit. In deze reactie verwoordt de VFN zowel haar algemene aandachtspunten als de specifiek inhoudelijke bevindingen ten aanzien van de voorgelegde artikelen. De VFN steunt op hoofdlijnen de voorgelegde uitwerking ten aanzien van de onderwerpen Provisieverbod, Transparantieverplichtingen en Productontwikkelingsproces. Ten aanzien van de voorliggende uitwerking van de Vakbekwaamheidseisen is naar mening van de VFN aanpassing van het voorliggende ontwerpbesluit noodzakelijk. Nieuwe eisen aan Vakbekwaamheid Voor de VFN is essentieel dat adviseurs die werkzaam zijn in de financiële sector beschikken over voldoende vakbekwaamheid. Tegelijkertijd dienen vakbekwaamheidseisen naar mening van de VFN proportioneel te zijn ten opzichte van de daadwerkelijke activiteiten van medewerkers. De VFN betreurt dat aan deze gewenste nuance en proportionaliteit geen invulling wordt gegeven. Ten aanzien van vakbekwaamheid wordt in het voorliggende besluit slechts 1 mogelijkheid geboden: verplichte Wft diploma s voor alle adviserende medewerkers. Het nu voorliggende besluit kan zeer negatief uitpakken voor verschillende distributiekanalen. Binnen verschillende distributiekanalen is de advisering van financiële producten een activiteit die is geïntegreerd in de hoofdactiviteit: de verkoop van niet financiële goederen en diensten. In de betreffende situaties wordt in de regel slechts 1 financieel product aangeboden van 1 aanbieder. Hoewel juridisch gezien wellicht sprake is van advisering in die gevallen dat een medewerker 1 of meer specifieke financiële producten aanbeveelt aan een bepaalde consument, is deze situatie niet vergelijkbaar met een consument die een generiek advies inwint bij bijvoorbeeld een financieel planner. De consument zal in het geval een auto wordt aangeschaft bij een autodealer, die tevens bemiddelt in financieringen, begrijpen dat de verkoopmedewerker adviseert over een financiering van het betreffende merk. In dergelijke situaties zal bovendien de betreffende financieringsmaatschappij

middels verkoopondersteunende toepassingen waarborgen dat aan de consument een financiering wordt aangeboden die past bij de financiële situatie. Het feit dat de verkoopmedewerker het betreffende advies overhandigt aan de consument leidt echter, op basis van het voorliggende besluit, tot de verplichting voor de betreffende medewerker om Wft diploma s te halen. Het is niet realistisch om te veronderstellen dat medewerkers voor wie advisering rond het financiële product een activiteit is die is geïntegreerd in een andere hoofdactiviteit, zullen overgaan tot het behalen van Wft diploma s. De betreffende diploma s omvatten immers grotendeels materie die voor deze medewerkers niet relevant is en leggen hiermee een niet proportioneel beslag op investeringen in opleiding. Het is juist in dergelijke situaties dat het bedrijfsvoeringsmodel zorg kan dragen voor relevante en proportionele opleidingsvereisten. Het verplichten van Wft diploma s is niet vereist voor het waarborgen van vakbekwaamheid. Het voorliggende besluit zal ofwel leiden tot het wegvallen van distributiekanalen, ofwel tot de ontwikkeling dat processen zodanig worden ingericht dat vanuit juridisch perspectief geen sprake is van advisering. Beide ontwikkelingen zijn een onherroepelijk gevolg van de invoering van de diplomaplicht zonder proportionele alternatieven. De voorzienbare ontwikkelingen zullen niet leiden tot een verbetering van de advisering van consumenten. Wel staat de gewenste brede distributie en beschikbaarheid van financiële producten op het spel. De consument is gebaat bij een breed aanbod aan distributiekanalen met zorgvuldige verkoop/adviesprocedures die door de gehele keten worden gewaarborgd; de vakbekwaamheidseisen die specifiek aan adviserende medewerkers worden gesteld doen geen recht aan de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden van alle spelers in de keten. De algemene consensus ten aanzien van consumentenbescherming is ook dat de consument niet gebaat is bij het benoemen van een specifieke partij die verantwoordelijk wordt gehouden voor de dienstverlening. Relevant is juist dat de verschillende leveranciers ieder hun verantwoordelijkheid jegens de individuele consument hebben. Voor de consument is niet relevant of een medewerker beschikt over diploma s. Voor de consument is relevant dat hij te woord wordt gestaan door medewerkers die adequate informatie kunnen verstrekken over de aangeboden producten. Het bedrijfsvoeringsmodel voorziet in een dergelijke aanpak. Het gaat er niet om dat verplichte opleidingen worden afgevinkt, maar dat medewerkers zijn toegerust op hun specifieke taken in hun specifieke plek in de dienstverleningsketen. Naar mening van de VFN kan het beoogde level playing field veel eenvoudiger worden bereikt door het bedrijfsvoeringsmodel ook open te stellen voor kleine ondernemingen. De assumptie dat het diplomamodel tot een betere vakbekwaamheid zou leiden is niet onderbouwd en wordt ook zeker niet gestaafd door de praktijk. De keuze voor het verplichte diplomamodel lijkt hiermee uitsluitend te zijn ingegeven door een veronderstelde efficiency verbetering voor de toezichthouder. Het ligt voor de hand om, in lijn met de keuzes rond de toepassing van het provisieverbod, op het gebied van vakbekwaamheid een onderscheid te maken tussen complexe en non complexe producten. Het is onnodig en niet proportioneel om adviseurs in eenvoudige producten te verplichten tot gestandaardiseerde en veelal niet relevante opleidingen. De VFN bepleit dan ook om, specifiek in die situaties waarbij de advisering van financiële producten een activiteit is die is geïntegreerd in de hoofdactiviteit, het bedrijfsvoeringsmodel in tact te laten. Op deze wijze kan immers sprake zijn van een vakbekwaamheidsstelsel dat is afgestemd op functieinhoud, bevoegdheden, geadviseerde producten en de aan de medewerker geboden ondersteuning bij de advisering.

Hiermee wordt voorkomen dat de medewerkers kennis en vaardigheden moeten ontwikkelen die niet vereist zijn bij het uitoefenen van hun functie. Naar mening van de VFN kan de kwaliteit van het bedrijfsvoeringsmodel verder worden geobjectiveerd door aanvullende eisen te formuleren op het gebied van transparantie van de interne vakbekwaamheidsstructuur. Hierbij zou bovendien door een extern instituut een vakbekwaamheidsverklaring kunnen worden afgegeven. Graag wijst de VFN in dit kader op de op de Stichting Captive Finance Development. Binnen deze stichting worden vakbekwaamheidstrainingen georganiseerd voor verkoopmedewerkers van autodealers. De betreffende trainingen worden opgesteld in samenwerking met het NIBE en zijn specifiek toegespitst op de benodigde vaardigheden voor de betreffende medewerkers. Naar mening van de VFN zou het een zeer ongewenste ontwikkeling zijn als dergelijke initiatieven onmogelijk worden gemaakt. De vakbekwaamheidseisen doorkruisen de uitzonderingspositie die de wetgever heeft gecreëerd voor goederenkrediet. Deze uitzondering is er om praktische redenen: om bepaalde branches niet onnodig te belasten met regeldruk, om concurrentie te stimuleren, om de consument niet met onnodig complexe administratieve handelingen te confronteren. In de vrijstellingsregeling Wft worden in artikel 49 verschillende Wft artikelen niet van toepassing verklaard voor goederenkredieten waarbij de looptijd korter is dan de verwachte economische levensduur van de gefinancierde roerende zaak of de periode van de dienstverlening, én waarbij het goederenkrediet bestemd is voor de aanschaf van een roerende zaak of voor het verlenen van een dienst. Naar mening van de VFN onderstreept de betreffende passage het specifieke karakter van goederenkredieten die voldoen aan de gestelde voorwaarden. De VFN bepleit voor de betreffende goederenkredieten een vrijstelling van het voorliggende artikel 7 Bgfo. Het specifieke karakter van dergelijke financieringen leidt immers door de gestelde waarborgen nadrukkelijk niet tot vakbekwaamheidseisen op het niveau van het diploma Adviseur Consumptief Krediet. Provisieverbod en transparantieverplichtingen De VFN is verheugd dat consumptief krediet in de voorliggende besluiten wordt uitgesloten van het provisieverbod. De VFN heeft eerder betoogd dat een provisieverbod bij consumptief krediet zou kunnen leiden tot de terugkeer van hit and run praktijken. Bij de introductie van customer agreed renumeration van consument naar intermediair zouden dergelijke praktijken immers weer kunnen gaan ontstaan. Gezien het feit dat consumptief krediet in het voorgelegde besluit buiten de scope van het provisieverbod is geplaatst, is een logisch gevolg hiervan ook dat consumptief kredietaanbieders niet in de scope vallen van het beoogde dienstverleningsdocument, de transparantie van advies- en distributiekosten, en de kennis en ervaringstoets. De VFN ondersteunt ten aanzien van dit aspect dan ook de lijn die wordt gehanteerd in de voorliggende besluiten. De maatregelen ten aanzien van dienstverleningsdocument en transparantie beogen mede om flankerend beleid te implementeren in relatie tot een level playing field tussen aanbieders en bemiddelaars. Nu het provisieverbod voor consumptief krediet niet aan de orde is, ligt flankerend beleid hier ook niet voor de hand. Separaat van de discussie rond het level playing field heeft de VFN eerder ook beargumenteerd dat de betreffende maatregelen bij consumptief krediet geen meerwaarde hebben. Met betrekking tot het dienstverleningsdocument en de transparantie van advies- en distributiekosten is van belang dat aanbieders van consumptief krediet uitsluitend beloond kunnen worden middels een rentevergoeding. Deze vergoeding is gemaximeerd door het Besluit Kredietvergoeding.

Daarnaast heeft de recente implementatie van de Europese Richtlijn Consumentenkrediet geleid tot uitgebreide en gestandaardiseerde (precontractuele) informatie voor de consument. De introductie van aanvullende documenten die niet aansluiten bij de Europese standaardinformatie zou onherroepelijk tot verwarring leiden bij de consument. Daarnaast zou aanvullende informatie de door de Richtlijn beoogde Europese uniformiteit in informatieverstrekking naar de consument belemmeren. Met betrekking tot de kennis- en ervaringstoets heeft de VFN eerder aangegeven dat deze bij consumptief krediet geen meerwaarde zou hebben. Voordat de consument een krediet kan afsluiten, wordt uitgebreid getoetst of de lasten van een financiering verantwoord zijn op basis van de financiële situatie van de aanvrager. De betreffende leennormen vormen, ook naar mening van de AFM, een adequate invulling van de open norm ten aanzien van overkreditering in de wet. Doordat de leennormen waarborgen dat er geen sprake kan zijn van overkreditering, en passendheid ten aanzien van draagkracht per definitie wordt gewaarborgd, is voor de consument uitsluitend nog de vraag relevant of het consumptieve krediet in een vaste periode moet worden terugbetaald middels een aflopend krediet of dat meer flexibiliteit is gewenst op het gebied van vervolgopnames; in dat geval kan worden gekozen voor een doorlopende kredietvariant. Het is aan de consument om te bepalen of hierbij advies gewenst is. Kredietaanbieders zijn aanvullend nu al verplicht om de waarschuwingszin: Let op! Geld lenen kost Geld te hanteren in reclame uitingen. Onderzoek omtrent de waarschuwingszin door de AFM heeft aangetoond dat 87% van de consumenten de waarschuwingszin kent. Tenslotte is recentelijk de Richtlijn 2008/48/EG ( Consumer Credit Directive ) in Nederland geïmplementeerd. De implementatie heeft o.a. geleid tot de verplichting om consumenten geruime tijd voor het aangaan van de kredietovereenkomst precontractuele (en op de situatie van de consument toegespitste) informatie te verschaffen. De betreffende implementatie heeft ook geleid tot de mogelijkheid voor de consument om een kredietovereenkomst binnen twee weken na het afsluiten ervan zonder opgaaf van reden(en) kosteloos te annuleren. Op grond van de genoemde aspecten, die de consument nu al uitvoerig beschermen, zou het aanvullen van deze verplichtingen met een kennis- en ervaringstoets naar mening van de VFN niet proportioneel en ineffectief zijn. Daarnaast zou het door de Consument Credit Directive beoogde level playing field in Europa verstoord worden. De VFN ondersteunt dan ook de in het voorliggende besluit gemaakte keuze om de kennis- en ervaringstoets niet van toepassing te laten zijn voor consumptief krediet. Productontwikkelingsproces De VFN is van mening dat open normen met betrekking tot het productontwikkelingsproces een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van de introductie van producten die aantoonbaar niet in het belang van de consument zijn. Hierbij dient wel zo veel mogelijk worden voorkomen dat de innovatie van producten wordt geremd. Met de in het concept besluit voorliggende detailniveau van bepalingen wordt voldaan aan het gewenste generieke karakter. De wijze waarop ondernemingen op een adequate manier invulling kunnen geven aan de in artikel 32 voorgeschreven tests ten aanzien van de werking van het product zal hierbij in de praktijk moeten blijken. Specifieke aandachtspunten In tabel 3 behorende bij het voorgelegde artikel 10 Bgfo wordt aangegeven dat een adviseur die over het diploma Adviseur Consumptief Krediet beschikt eveneens vakbekwaam wordt geacht om (voor zover afgesloten in combinatie met consumptief krediet) te adviseren over betalingsbeschermers. In

de betreffende tabel wordt de advisering van overlijdensrisicoverzekeringen echter expliciet uitgesloten. Het uitsluiten van overlijdensrisicoverzekeringen wekt bevreemding. In combinatie met een consumptief krediet kan een overlijdensrisicoverzekering immers ook worden getypeerd als een vorm van betalingsbescherming. In relatie tot een consumptief krediet is een eenvoudige overlijdensrisicoverzekering ook niet te typeren als een product dat een separate opleiding vraagt van een adviseur. De VFN bepleit dan ook om in de betreffende tabel overlijdensrisicoverzekeringen op te nemen als onderwerp waarover, in relatie tot een consumptief krediet, door een medewerker met de kwalificatie Adviseur Consumptief Krediet kan worden geadviseerd zonder aanvullende modules. Ten einde te vermijden dat de scope van advisering in combinatie met een consumptief krediet in de praktijk te breed zou worden toegepast, zou aanvullend kunnen worden opgenomen dat de advisering over overlijdensrisicoverzekeringen binnen de scope van de kwalificatie Adviseur Consumptief Krediet past voor zover de geadviseerde overlijdensdekking niet verder strekt dan de dekking ter grootte van het kredietbedrag voor de kredietnemer(s), én voor zover nog niet opgenomen als productkenmerk van het af te sluiten consumptieve krediet. Ten aanzien van de voorgelegde artikelen 5 tot en met 11 Bgfo pleit de VFN, in lijn met de in deze reactie opgenomen algemene aandachtspunten, voor een vrijstelling voor goederenkredieten waarbij de looptijd korter is dan de verwachte economische levensduur van de roerende zaak of de periode van de dienstverlening, én waarbij het goederenkrediet bestemd is voor de aanschaf van een roerende zaak of voor het verlenen van een dienst. In het voorliggende artikel 42a Bgfo wordt in lid 3 gesteld dat de klager vanaf zes weken na ontvangst van de ontvangstbevestiging of acht weken na het indienen van de klacht, de klacht rechtsreeks kan voorleggen aan de erkende geschilleninstantie waarbij de financiële onderneming is aangesloten. De VFN wijst dat erop dat de betreffende termijnen niet aansluiten bij de huidige procedures van het Kifid. Het is, in het kader van transparantie en duidelijkheid voor de consument op het gebied van geschillenbeslechting, essentieel dat de reglementen van het Kifid en de bepalingen in het Bgfo op 1 januari 2013 volledige aansluiting vinden. Bij de voorliggende aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijks kosten percentage, zoals verwoord in Bijlage A onderdeel II, wordt de term kapitaal meerdere keren gehanteerd. De term kapitaal wordt in relatie tot consumptief krediet niet gedefinieerd in het Bgfo en leidt tot verwarring. Voorgesteld wordt om de term kapitaal in de betreffende hypothesen te vervangen door de term totaal kredietbedrag. Indien gewenst geeft de VFN graag een verdere toelichting op haar reactie. Hoogachtend Namens het bestuur van de VFN, Drs. A. Reitsma Secretaris VFN