SHEIKUNDE KLS 3 RETIES STRUTUURFORMULES Een structuurformule geeft aan welke atomen in een molecuul aan elkaar gebonden zijn. Dit wordt aangegeven met streepjes tussen de atomen. Het aantal bindingen dat een atoomsoort aan kan gaan en ook aan moet gaan staat voor de meeste atoomsoorten vast. Dit noemen we de covalentie van de atoomsoort. Zo moet bijvoorbeeld koolstof vier bindingen maken. Voorbeeld structuurformules: Filmpje: Structuurformules r H H N H H S H H 3 H H O N N H H H H l F Maak bij de onderstaande opdrachten gebruik van tabel 1. OPDRHT 1: STRUTUURFORMULES NIVEU 1 Teken een structuurformule met twee waterstofatomen en een zuurstofatoom. Teken een structuurformule met twee koolstofatomen en zes waterstofatomen. Teken een structuurformule zes waterstofatomen, twee koolstofatomen en een zuurstofatoom. toomsoort ovalentie Koolstof () 4 Stikstof (N) 3 Waterstof (H) 1 Zuurstof (O) 2 Zwavel (S) 2 Tabel 1: De covalenties van verschillende atoomsoorten
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES OPDRHT 2: STRUTUURFORMULES NIVEU 1 Teken een structuurformule met drie waterstofatomen en een stikstofatoom. Teken een structuurformule met een koolstofatoom en vier waterstofatomen. Teken een structuurformule zeven waterstofatomen, twee koolstofatomen en een stikstofatoom. OPDRHT 3: STRUTUURFORMULES NIVEU 2 Teken een structuurformule met een koolstofatoom en twee zuurstofatomen. Teken een structuurformule met vier koolstofatomen, een zuurstofatoom en acht waterstofatomen. Teken een molecuul met een koolstofatoom, een waterstofatoom en een stikstofatoom. OPDRHT 4: STRUTUURFORMULES NIVEU 2 Teken een structuurformule met een stikstofatoom, een zuurstofatoom en een waterstofatoom. Teken een structuurformule met drie koolstofatomen, een zuurstofatoom en zes waterstofatomen. Teken een molecuul met twee koolstofatomen en twee waterstofatomen. OPDRHT 5: STRUTUURFORMULES NIVEU 3 Teken een structuurformule met een stikstofatoom, een zuurstofatoom, 6 koolstofatomen en vijf waterstofatomen. Teken een structuurformule met vijf koolstofatomen, twee zuurstofatomen, twee zwavelatomen en acht waterstofatomen. Teken een structuurformule met veertien waterstofatomen, acht koolstofatomen, vier stikstofatomen en een zuurstofatoom.
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES MOLEUULFORMULES Een molecuulformule geeft precies aan welke atoomsoorten en hoe vaak deze atoomsoorten in een molecuul voorkomen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van indexen. Deze indexen staan rechtsonder de atoomsoort waar ze bij horen. Het getal geeft aan hoe vaak de atoomsoort in het molecuul voor komt. ls er geen getal na het symbool staat, dan hoort er eigenlijk een 1 te staan. Deze wordt echter altijd weggelaten. Filmpje: Molecuulformules OPDRHT 6: MOLEUULFORMULES NIVEU 1 Geef de molecuulformules van de moleculen uit opdracht 1 & 3. OPDRHT 7: MOLEUULFORMULES NIVEU 1 Geef de molecuulformules van de moleculen uit opdracht 4 & 5. OPDRHT 8: MOLEUULFORMULES NIVEU 2 Geef van de onderstaande molecuulformules aan welke elementen erin voor komen en hoe vaak die atoomsoorten erin voor komen. : H 3 F : 6 H 12 O 6 : N 2 SO 2 D: 4 H 9 NO 2 OPDRHT 9: MOLEUULFORMULES NIVEU 2 : : H r H H N H S H H 3 H H O N N H H H H l F
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES RETIEVERGELIJKINGEN OPDRHT 10: MOLEUULVERHOUDING NIVEU 1 angezien het aantal moleculen O 2 vermenigvuldigd wordt met 5, doe je dat bij het aantal moleculen H 2 O ook, want de verhouding tussen de moleculen blijft gelijk. Er ontstaan dan 10 moleculen H 2 O. D angezien het aantal moleculen H 2 vermenigvuldigd wordt met 4, doe je dat bij het aantal moleculen N 2 ook, want de verhouding tussen de moleculen blijft gelijk. Er reageren dan 4 moleculen N 2. angezien het aantal atomen l vermenigvuldigd wordt met 500, doe je dat bij het aantal moleculen l 2 O 3 ook, want de verhouding tussen de moleculen blijft gelijk. Er reageren dan 1000 moleculen l 2 O 3. angezien het aantal moleculen O 2 vermenigvuldigd wordt met 500.000, doe je dat bij het aantal moleculen S 8 ook, want de verhouding tussen de moleculen blijft gelijk. Er reageren dan 500.000 moleculen S 8. OPDRHT 11: KLOPPEND MKEN NIVEU 1 2 a + O 2 2 ao 4 K + O 2 2 K 2 O 4 Fe + 3 O 2 2 Fe 2 O 3 D 3 Pb + 2 O 2 Pb 3 O 4 OPDRHT 12: KLOPPEND MKEN NIVEU 1 H 2 + l 2 2 Hl 3 Mg + N 2 Mg 3 N 2 N 2 + 3 H 2 2 NH 3 D 2 H 2 O 2 2 H 2 O + O 2
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES OPDRHT 13: KLOPPEND MKEN NIVEU 1 4 P + 5 O 2 2 P 2 O 5 2 NaN 3 2 Na + 3 N 2 O + 2 H 2 H 3 OH D 2 KlO 3 2 Kl + 3 O 2 OPDRHT 14: KLOPPEND MKEN NIVEU 2 2 l + Fe 2 O 3 l 2 O 3 + 2 Fe 2 2 H 6 + 7 O 2 4 O 2 + 6 H 2 O lpo 4 + 3 u u 3 PO 4 + l D 2 H 2 SO 4 + 2 Fe Fe 2 (SO 4 ) 2 + 2 H 2 OPDRHT 15: KLOPPEND MKEN NIVEU 2 3 H 8 + 5 O 2 3 O 2 + 4 H 2 O 6 H 12 O 6 2 2 H 5 OH + 2 O 2 H 2 SO 4 + 2 u u 2 SO 4 + H 2 D Fe(OH) 3 + 3 Na 3 NaOH + Fe OPDRHT 16: KLOPPEND MKEN NIVEU 2 4 NH 3 + 5 O 2 4 NO + 6 H 2 O SO 2 + 2 H 2 O + r 2 H 2 SO 4 + 2 Hr 2 4 H 10 + 13 O 2 8 O 2 + 10 H 2 O D 2 H 2 SO 4 + 2 Fe Fe 2 (SO 4 ) 2 + 2 H 2
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES OPDRHT 17: KLOPPEND MKEN NIVEU 2 4 Hl + O 2 2 l 2 + 2 H 2 O Fe 2 O 3 + 3 O 2 Fe + 3 O 2 4 H 8 + 6 O 2 4 O 2 + 4 H 2 O D Fe 2 (O 3 ) 3 + 6 Na 3 Na 2 O 3 + 2 Fe OPDRHT 18: KLOPPEND MKEN NIVEU 3 3 al 2 + 2 Na 3 PO 4 a 3 P 2 O 8 + 6 Nal 4 FeS + 7 O 2 2 Fe 2 O 3 + 4 SO 2 2 4 H 8 O + 11 O 2 8 O 2 + 8 H 2 O D 2 Fe(OH) 3 + 3 H 2 6 H 2 O + 2 Fe OPDRHT 19: KLOPPEND MKEN NIVEU 3 Neem de volgende reactievergelijkingen over en maak ze kloppend Pl 5 + 4 H 2 O H 3 PO 4 + 5 Hl 2 s + 6 NaOH 2 Na 3 so 3 + 3 H 2 3 KOH + H 3 PO 4 K 3 PO 4 + 3 H 2 O D 2 4 H 8 O + 11 O 2 8 O 2 + 8 H 2 O Op de volgende sites kun je extra oefenen met reactievergelijkingen kloppend maken. Schrijf je kloppende reactievergelijking ook op papier. De links staan ook onder het ScheikundeFritsfilmpje over reactievergelijkingen. https://www.khanacademy.org/science/chemistry/chemical-reactions-stoichiome/balancing-chemicalequations/e/balancing_chemical_equations http://education.jlab.org/elementbalancing/ (kies advanced) http://www.sciencegeek.net/hemistry/taters/equationalancing.htm
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES VERRNDINGSRETIES OPDRHT 20: RETIEVERGELIJKINGEN OPSTELLEN NIVEU 1 Natriumchloride natrium + chloor 2 Nal 2 Na + l 2 Methaan + zuurstof koolstofdioxide + water H 4 + 2 O 2 O 2 + 2 H 2 O Koolstofdisulfide + zuurstof koolstofdioxide + zwaveldioxide S 2 + 3 O 2 O 2 + 2 SO 2 OPDRHT 21: RETIEVERGELIJKINGEN OPSTELLEN NIVEU 1 Jood + chloor joodtrichloride I 2 + 3 l 2 2 Il 3 Ethaan + zuurstof koolstofdioxide + water 2 2 H 6 + 7 O 2 4 O 2 + 6 H 2 O Diwaterstofsulfide + zuurstof water + zwaveldioxide 2 H 2 S + 3 O 2 2 H 2 O + 2 SO 2 OPDRHT 22: RETIEVERGELIJKINGEN OPSTELLEN NIVEU 2 Waterstof + koolstofdioxide water + methaan 4 H 2 + O 2 2 H 2 O + H 4 Dodecaan + zuurstof koolstofdioxide + water 2 12 H 26 + 37 O 2 24 O 2 + 26 H 2 O Zwavel + zuurstof zwaveldioxide S 8 + 8 O 2 8 SO 2
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES OPDRHT 23: RETIEVERGELIJKINGEN OPSTELLEN NIVEU 2 luminiumoxide aluminium + zuurstof 2 l 2 O 3 4 l + 3 O 2 Octaan + zuurstof koolstofdioxide + water 2 8 H 18 + 25 O 2 16 O 2 + 18 H 2 O Ethaanthiol + zuurstof koolstofdioxide + water + zwaveldioxide 2 2 H 6 S + 9 O 2 4 O 2 + 6 H 2 O + 2 SO 2 OPDRHT 24: RETIEVERGELIJKINGEN OPSTELLEN NIVEU 2 Water + koolstofdioxide waterstof + koolstofmono-oxide H 2 O + H 2 + O Hexaan + zuurstof koolstofdioxide + water 2 6 H 14 + 19 O 2 12 O 2 + 14 H 2 O Zwavel + zuurstof zwaveldioxide S 8 + 8 O 2 8 SO 2 OPDRHT 25: RETIEVERGELIJKINGEN OPSTELLEN NIVEU 3 Salpeterzuur + ijzer ijzernitraat + waterstof 6 HNO 3 + 2 Fe 2 Fe(NO 3 ) 3 + 3 H 2 ceton + zuurstof koolstofdioxide + water 3 H 6 O + 4 O 2 3 O 2 + 3 H 2 O 2,2-disulfanylethaan-1,1-diol + zuurstof koolstofdioxide + water + zwaveldioxide 2 2 H 6 S 2 O 2 + 9 O 2 4 O 2 + 6 H 2 O + 4 SO 2
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES OPDRHT 26: RETIEVERGELIJKINGEN OPSTELLEN NIVEU 3 Zwavelzuur + aluminium aluminiumsulfaat + waterstof 3 H 2 SO 4 + 2 l l 2 (SO 4 ) 3 + 3 H 2 Ethanol + zuurstof koolstofdioxide + water 2 H 5 OH + 3 O 2 2 O 2 + 3 H 2 O 1-sulfanylpropaan-2-ol + zuurstof koolstofdioxide + water + zwaveldioxide 2 3 H 8 SO + 11 O 2 6 O 2 + 8 H 2 O + 2 SO 2
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES MOLEUULMSS Elke atoomsoort heeft een eigen specifieke massa. Stel je voor dat je een zak hebt met allemaal exact dezelfde knikkers. Op het moment dat jij hier twee knikkers uit pakt dan heb je twee keer de massa van een knikker. Op het moment dat jij er dan nog eens twee bij pakt heb je in totaal vier keer de massa van een knikker. ls jij de massa van een knikker weet, kan je dus iedere keer de totale massa in je hand uitrekenen. Filmpje: Molecuulmassa s Op dezelfde wijze werkt dit bij een molecuul. Het gas zuurstof, O 2, bestaat uit twee zuurstofatomen. Vergelijk dat met de twee knikkers uit het vorige voorbeeld. Je hebt twee atomen die exact hetzelfde zijn. Ze hebben allebei dezelfde massa. ls je de massa van een atoom (de atoommassa) weet, kan je nu de massa van het hele molecuul uitrekenen. Dit noemen we de molecuulmassa. De atoommassa heeft een eigen eenheid: u. Dit is afgesproken omdat de massa van een atoom heel erg klein is. Met deze getallen is het makkelijker rekenen. OPDRHT 27: MOLEUULMSS S NIVEU 1 ereken de molecuulmassa s van de onderstaande moleculen. Gebruik hierbij de bijlage in je boek. 32,0 u 160,0 u 256,8 u D 48,0 u OPDRHT 28: MOLEUULMSS S NIVEU 2 ereken de molecuulmassa s van de onderstaande moleculen. Gebruik hierbij de bijlage in je boek. 46,0 u 46,0 u 102,0 u D 180,0 u OPDRHT 29: MOLEUULMSS S NIVEU 2 ereken de molecuulmassa s van de onderstaande moleculen. Gebruik hierbij de bijlage in je boek. 88,0 u 85,0 u 60,1 u D 18,0 u
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES MSSVERHOUDING OPDRHT 30: MSSVERHOUDING NIVEU 1 32,0 : 4,0 6,0 : 28,0 108,0 : 96,0 D Het moet eigenlijk de volgende reactievergelijking zijn: S 8 + 8 O 2 8 SO 2 Het antwoord is dan 256,8 : 256,0 OPDRHT 31: MSSVERHOUDING NIVEU 2 32,0 : 36,0 6,0 : 34,0 204,0 : 96,0 D Het moet eigenlijk de volgende reactievergelijking zijn: S 8 + 8 O 2 8 SO 2 Het antwoord is dan 256,8 : 512,8
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES REKENEN MET MSS S & LVOISIER OPDRHT 32: LVOISIER NIVEU 1 8 gram H 2 en 64 gram O 2. De atomen verdwijnen niet, ze maken nieuwe bindingen en verbreken bindingen waardoor er nieuwe moleculen ontstaan. Links en rechts van de pijl zijn dus exact dezelfde atomen aanwezig. angezien iedere atoomsoort een specifieke massa heeft is dus ook exact dezelfde massa aanwezig. OPDRHT 33: MSS S EREKENEN NIVEU 1 0,5 gram H 2. 1,7 gram zuurstof. OPDRHT 34: MSS S EREKENEN NIVEU 1 0,9 gram H 2 en gram 4,1 gram N 2. 2,3 gram chloor. OPDRHT 35: MSS S EREKENEN NIVEU 2 28,3 gram FeS. 3,2 gram ijzer(ii)oxide. OPDRHT 36: MSS S EREKENEN NIVEU 2 23,4 gram Nal. 26,8 gram koper(i)oxide.
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES OPDRHT 37: DIHTHEID NIVEU 2 40,5 gram 6 H 12 O 6. 13,2 gram aluminiumoxide. OPDRHT 38: MSS S EREKENEN NIVEU 3 0,3 gram NaOH. 1,1 gram calcium. OPDRHT 39: MSS S EREKENEN NIVEU 2 4,0 gram Pl 5. 2,0 gram zuurstof.
SHEIKUNDE KLS 3 RETIES OVERMT OPDRHT 40: OVERMT NIVEU 1 0,7 gram H 2. 112,9 gram SnO 2. H 2 is met 2,3 gram in overmaat. OPDRHT 41: OVERMT NIVEU 2 H 3 PO 4 is met 8,4 gram in overmaat. OPDRHT 42: OVERMT NIVEU 3 12,0 gram KNO 3 en 12,0 gram H 2 O 3 bevinden zich in een afgesloten ruimte ruimte en reageren volgens de onderstaande reactievergelijking. 2 KNO 3 + H 2 O 3 K 2 O 3 + 2 HNO 3 H 2 O 3 is met 8,3 gram in overmaat. Er zal 8,2 gram K 2 O 3 en 7,5 gram HNO 3 ontstaan.