Uit eerder onderzoek bleek dat urnenvelden in de Midden en Late IJzertijd

Vergelijkbare documenten
Voorkant foto: Reconstructie van een Midden-IJzertijd boerderij die is gevonden bij het urnenveld van Haps, foto gemaakt door David de Jong.

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

25 Gent N O T A E PRAEHISTORICAE

Een Romeinse Europoort aan de Schelde

Bijlage 3. Vrijstellingen

Bredase akkers eeuwenoud

Programma Mediterranean Archaeology

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

Advies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg

Dieren in het vroegmiddeleeuwse grafritueel. Inge van der Jagt 10 april 2015

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

3000 jaar historie van Best-Aarle opgegraven

Ovalen voor de doden. Opgraving van een grafmonument uit de bronstijd aan de Mezenstraat in Beerse (provincie Antwerpen, België)

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Begraven en cremeren in de prehistorie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

.txl. Advies: - Noordelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos) - Zuidelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos)

Archeologische rijksmonumenten - aantal complexen

1 Hoe gaan we om met archeologie in de gemeente Oss? U heeft een omgevingsvergunning aangevraagd.voordat we een vergunning kunnen verlenen,

één van de focuspunten worden voor recreatie op de Veluwe. Het is duidelijk dat grafheuvels meer aandacht behoeven bij de beleidsmakers.

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Weert-Vrouwenhof. Proefsleuf

Archeologie in Utrecht Informatie, adressen en procedures

MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Rijksmonumenten - nabijheid

Het in Halder gefabriceerde aardewerk

Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen. Notitie TML520

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Meta uit Meteren. Archeologen graven het skelet van Meta op. Foto: ADC Archeoprojecten / Hazenberg Archeologie. Restaurator Floris Reijnen aan het

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

MEROVINGISCHE PIONIERS BRABANTSE BOEREN

Theo de Jong gemeente archeoloog Helmond 3 februari Archeologisch onderzoek Mierlo-Hout en Brandevoort

Pottenbakkersovens in Landgraaf

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

verslag van archeologisch onderzoek vanaf de jaren zeventig in de wijk padbroek werkgroep archeologie cuijk museum ceuclum

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

2. ACTIVITEITEN VAN DE WERKGROEP LOCHEM (AWL) Door Jan Kleinen.

metaaltijden 1 bijdragen in de studie van de metaaltijden Stichting Metaaltijdenonderzoek Nederland redactie: E.M.Theunissen & S.

Bijlage 25 Notitie Archeologie Windpark Greenport Venlo

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

.txl. Archeologie Texel. Archeologische Quickscan

RoelBrandt. stichting. Jaar bericht

Besluit CCvD Archeologie Diploma Archeologie en Aardwetenschappen

Rond en groen De piramiden van Ronse

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

Een bureaustudie naar het plangebied Lage Heesweg/Otterweg (De Hees) te Beek en Donk, gemeente Laarbeek.

De kracht van vrijwilligers Bijdragen aan archeologisch onderzoek. Bijdragen aan archeologisch onderzoek

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss

Een andere mogelijke betekenis is dat het zou gaan over een verheffing naast de Zenne

University of Groningen. Standaardrapport opgraving Swifterbant S4 Raemaekers, Daniel

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat te Lauw

memo Locatiegegevens: Inleiding

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Opdracht omschrijving: Proefsleuvenonderzoek en opgraving verbreding A2

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Beknopte historische geografie van Oosterhout en Den Hout

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

Veldheem Wezep en archeologie

Geachte heer/mevrouw,

Stage archeologisch veldmedewerker, crematiegrafveld Someren-Waterdael en Helmond- t Hout, Universiteit van Amsterdam (1991, 1992 en 1993).

Guy DE MULDER 1, Mark VAN STRYDONCK 2, Mathieu BOUDIN 2 & Eline DEWEIRDT Inleiding. 3. Dateringresultaten (tabel 1) 2.

Bewoning en landgebruik in het Maaswerkengebied in de Metaaltijden

Nieuwe Waalreseweg 199, Valkenswaard (gemeente Valkenswaard)

Nota archeologie gemeente Roermond 2011

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Programma Ancient Studies Specialisatie Ancient Thought/From Plato to Augustine

4.7 De opgravingen Waterdael en Ter Hofstadlaan in een notendop

Heesch - Beellandstraat

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Kenniskansen voor AMZ-relevant synthetiserend onderzoek op basis van Malta-rapportages

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

OPENBAAR Adviseur: L. van de Geijn (VROM, tst. 832) Portefeuillehouder: E.M. Timmers - van Klink INFORMATIENOTA

Plangebied Koningstraat 10

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Cursus landschapsgeschiedenis. De dorpsgeschiedenis van Appelscha

Transcriptie:

Hergebruik van urnenvelden in de Midden en Late IJzertijd en de Romeinse tijd in Zuid-Nederland. Lasse van den Dikkenberg1 In de Late Bronstijd (1100-800 v. Chr.) en de Vroege IJzertijd (800-500 v. Chr.) zijn over een groot deel van Europa urnenvelden aangelegd. Dit zijn collectieve begraafplaatsen waar, vermoedelijk, een groot deel van de bevolking werd begraven. De graven, crematiegraven in urnen, lagen onder kleine grafheuvels die in clusters bij elkaar werden aangelegd (afb. 1). Rond 500 v. Chr. raken deze grafvelden in onbruik. Toch blijven het zichtbare monumenten in het landschap die soms tot op de dag van vandaag nog herkenbaar zijn. legd op deze plekken.2 Een systematische studie naar dit hergebruik ontbreekt echter nog. Voor mijn afstudeerscriptie heb ik nu een synthese van dit hergebruik op de zandgronden van NoordBrabant en Noord Limburg gemaakt.3 Afb. 1 Foto opgraving Someren, aansnijden kringgreppels. Foto: VUhbs. 178 Uit eerder onderzoek bleek dat urnenvelden in de Midden en Late IJzertijd soms werden gebruikt als nederzettingsterrein. In de Romeinse tijd worden er vaak juist nieuwe graven aange- Methoden en onderzoek Het onderzoek betreft een literatuurstudie waarbij ik het urnenvelden heb geïnventariseerd op basis van veertien gepubliceerde urnenvelden die hergebruikt waren in de Midden en/of Late IJzertijd en/of de Romeinse tijd. Criteria voor de gekozen vindplaatsen zijn dat het grootschalige opgravingen moeten zijn die goed en duidelijk gepubliceerd waren. De data van de veertien vindplaatsen zijn aangevuld met data uit het proefschrift van Gerritsen voor een overzicht van de urnenvelden en overzichten van de nederzettingen en grafvelden uit de Midden en Late IJzertijd in het gebied. Uit de publicatie van Jansen en Fokkens is een overzicht gebruikt van de daar aanwezige Romeinse nederzettingen en tevens is een publicatie van Hiddink gebruikt voor een overzicht van de Romeinse grafvelden in het onderwesterheem augustus 2016, nr. 4 zoeksgebied. 4 Het onderzoek richt zich op de twee hoofdvormen van hergebruik die we uit eerder onderzoek al kenden: het een urnenveld als nederzettingsterrein en het hergebruik van grafveld.5 Verder heb ik gekeken naar de ontwikkeling van het hergebruik door de tijd heen. Eerst worden de twee vormen van hergebruik besproken. Daarna wordt het nederzettingsterrein verder besproken. Dan wordt het urnenvelden als grafveld onderzocht. Hierna volgt een discussie over de mogelijke betekenissen van de vormen van hergebruik in de verschillende perioden. Het artikel sluit af met de conclusies van het onderzoek. Hergebruik van urnenvelden De vindplaatsen zijn redelijk evenwichtig verdeeld over het onderzoeksgebied (af b. 2). Uit dit gebied zijn in totaal 234 urnenvelden bekend. Hiervan zijn er slechts 22 hergebruikt in de Midden en/ of Late IJzertijd en/of de Romeinse tijd.6 We moeten dus concluderen dat minder dan 10% van de urnenvelden werd hergebruikt. Dit onderzoek richt zich dus, vanuit het aantal urnenvelden bekeken, op de uitzonderingen. Van de veertien vindplaatsen is per periode bekeken welke vormen van hergebruik voorkwamen in welke periode (figuur 1). Zoals werd verwacht op basis van eerder onderzoek, zien we dat in de Midden en Late IJzertijd het hergebruik van nederzettingsterrein domineert. We zien echter dat er ook nog steeds grafveld plaatsvindt en ook in de Romeinse tijd komen beide fenomenen voor. Wel zien we dat nu het grafveld het meest plaatsvindt. Afb. 2 Kaart onderzoeksgebied met de veertien onderzochte vindplaatsen. Bron: Googleearth. Hergebruik van nederzettingsterrein Op basis van de overzichten van Gerritsen en van Jansen en Fokkens zijn percentages berekend van het aantal nederzettingen die bij een urnenveld werden aangelegd in de verschillende perioden. Hieruit bleek dat in de Midden-IJzertijd 44% van de nederzettingen (totaal =9) bij Figuur 1 Hergebruik urnenvelden per periode (aantallen hergebruikte urnenvelden). In blauw grafveld, in oranje nederzettingsterrein. Bron: auteur. 179

Hergebruik van urnenvelden in de Midden en Late IJzertijd en de Romeinse tijd in Zuid-Nederland. Lasse van den Dikkenberg1 In de Late Bronstijd (1100-800 v. Chr.) en de Vroege IJzertijd (800-500 v. Chr.) zijn over een groot deel van Europa urnenvelden aangelegd. Dit zijn collectieve begraafplaatsen waar, vermoedelijk, een groot deel van de bevolking werd begraven. De graven, crematiegraven in urnen, lagen onder kleine grafheuvels die in clusters bij elkaar werden aangelegd (afb. 1). Rond 500 v. Chr. raken deze grafvelden in onbruik. Toch blijven het zichtbare monumenten in het landschap die soms tot op de dag van vandaag nog herkenbaar zijn. legd op deze plekken.2 Een systematische studie naar dit hergebruik ontbreekt echter nog. Voor mijn afstudeerscriptie heb ik nu een synthese van dit hergebruik op de zandgronden van NoordBrabant en Noord Limburg gemaakt.3 Afb. 1 Foto opgraving Someren, aansnijden kringgreppels. Foto: VUhbs. 178 Uit eerder onderzoek bleek dat urnenvelden in de Midden en Late IJzertijd soms werden gebruikt als nederzettingsterrein. In de Romeinse tijd worden er vaak juist nieuwe graven aange- Methoden en onderzoek Het onderzoek betreft een literatuurstudie waarbij ik het urnenvelden heb geïnventariseerd op basis van veertien gepubliceerde urnenvelden die hergebruikt waren in de Midden en/of Late IJzertijd en/of de Romeinse tijd. Criteria voor de gekozen vindplaatsen zijn dat het grootschalige opgravingen moeten zijn die goed en duidelijk gepubliceerd waren. De data van de veertien vindplaatsen zijn aangevuld met data uit het proefschrift van Gerritsen voor een overzicht van de urnenvelden en overzichten van de nederzettingen en grafvelden uit de Midden en Late IJzertijd in het gebied. Uit de publicatie van Jansen en Fokkens is een overzicht gebruikt van de daar aanwezige Romeinse nederzettingen en tevens is een publicatie van Hiddink gebruikt voor een overzicht van de Romeinse grafvelden in het onder- zoeksgebied. 4 Het onderzoek richt zich op de twee hoofdvormen van hergebruik die we uit eerder onderzoek al kenden: het een urnenveld als nederzettingsterrein en het hergebruik van grafveld.5 Verder heb ik gekeken naar de ontwikkeling van het hergebruik door de tijd heen. Eerst worden de twee vormen van hergebruik besproken. Daarna wordt het nederzettingsterrein verder besproken. Dan wordt het urnenvelden als grafveld onderzocht. Hierna volgt een discussie over de mogelijke betekenissen van de vormen van hergebruik in de verschillende perioden. Het artikel sluit af met de conclusies van het onderzoek. Hergebruik van urnenvelden De vindplaatsen zijn redelijk evenwichtig verdeeld over het onderzoeksgebied (af b. 2). Uit dit gebied zijn in totaal 234 urnenvelden bekend. Hiervan zijn er slechts 22 hergebruikt in de Midden en/ of Late IJzertijd en/of de Romeinse tijd.6 We moeten dus concluderen dat minder dan 10% van de urnenvelden werd hergebruikt. Dit onderzoek richt zich dus, vanuit het aantal urnenvelden bekeken, op de uitzonderingen. Van de veertien vindplaatsen is per periode bekeken welke vormen van hergebruik voorkwamen in welke periode (figuur 1). Zoals werd verwacht op basis van eerder onderzoek, zien we dat in de Midden en Late IJzertijd het hergebruik van nederzettingsterrein domineert. We zien echter dat er ook nog steeds grafveld plaatsvindt en ook in de Romeinse tijd komen beide fenomenen voor. Wel zien we dat nu het grafveld het meest plaatsvindt. Afb. 2 Kaart onderzoeksgebied met de veertien onderzochte vindplaatsen. Bron: Googleearth. Hergebruik van nederzettingsterrein Op basis van de overzichten van Gerritsen en van Jansen en Fokkens zijn percentages berekend van het aantal nederzettingen die bij een urnenveld werden aangelegd in de verschillende perioden. Hieruit bleek dat in de Midden-IJzertijd 44% van de nederzettingen (totaal =9) bij Figuur 1 Hergebruik urnenvelden per periode (aantallen hergebruikte urnenvelden). In blauw grafveld, in oranje nederzettingsterrein. Bron: auteur. 179

Afb. 3 Opgraving Huifakker in Breda, een kringgreppel van het urnenveld wordt hier doorsneden door een Romeins huis. Foto: gemeente Breda. een ouder urnenveld lag. In de Late IJzertijd lag nog 27% van de nederzettingen (totaal =11) bij een urnenveld. In de Romeinse tijd ligt nog slechts 9% van de nederzettingen (totaal =33) bij een urnenveld.7 We kunnen dus concluderen dat het urnenvelden als nederzettingsterrein sterk afneemt door de tijd heen. Opvallend was dat bij veel van de nederzettingen de huizen naast het urnenveld werden aangelegd, terwijl de spiekers vaak juist op en tussen de urnenveldgraven werden gebouwd. Het lijkt er dus op dat er in sommige gevallen bewust werd aangesloten bij een urnenveld waarbij ervoor werd gekozen om de huizen naast het urnenveld te plaatsen terwijl de spiekers wel op het urnenveld werden neergezet.8 In sommige gevallen liggen echter ook de huizen op het urnenveld. Zo verdwenen sommige kringgreppels van het urnenveld in Haps volledig onder de nieuwe midden-ijzertijdhuizen.9 Ook bij de opgraving Breda-Huifakker werd een urnenveld deels overbouwd door een Romeinse nederzetting (afb. 3). Hergebruik grafveld Het grafveld leek op basis van de veertien onderzochte urnenvelden meer voor te komen in de Romeinse tijd dan in de Midden en Late IJzertijd. Wanneer we 180 dit aanvullen met data uit de publicaties van Gerritsen en Hiddink zien we echter een ander beeld. In de Midden en Late IJzertijd (400-100 v. Chr.) werd 13,3% van de grafvelden (totaal =15) aangelegd bij een urnenveld. In de Romeinse tijd is dit nog 5,4% van de grafvelden (totaal =311).10 Anders dan werd verwacht, komt het hergebruik als grafveld dus relatief gezien vaker voor in de Midden en Late IJzertijd dan in de Romeinse tijd. We werken natuurlijk met zeer kleine datasets: van de Midden en Late IJzertijd is deze conclusie maar gebaseerd op twee grafvelden die bij een urnenveld lagen. Dit kunnen we echter wel enigszins aanvullen met data van de veertien onderzochte vindplaatsen. Hiervan hadden namelijk al zes vindplaatsen graven uit de Midden en Late IJzertijd.11 Vaak worden nieuwe graven, zoals bijvoorbeeld bij het Romeinse grafveld in Uden (afb. 4), aansluitend bij het urnenveld aangelegd.12 Er lijkt dan bewust aangesloten te worden bij het urnenveld. In andere gevallen wordt het urnenveld overbouwd door een nieuw grafveld. Zo werd in EschHoogkeiteren een aantal Romeinse tumuli direct over een aantal kringgreppels heen aangelegd.13 Omdat we veel Romeinse grafvelden kennen die bij urnenvelden werden aangelegd, was het mogelijk om dit hergebruik nader chronologisch te bekijken. De data van de veertien onderzochte vindplaatsen zijn aangevuld met data uit de publicatie van Hiddink (figuur 2).14 Het blijkt dat urnenvelden met name in de 2e eeuw n. Chr. werden hergebruikt als locatie voor Romeinse grafvelden. In de 3e eeuw n. Chr. neemt het hergebruik echter sterk af en verdwijnt het volledig in de 4e eeuw n. Chr. De afname van dit hergebruik hangt samen met het ontvolken van het Maas-Demer-Schelde gebied in de 3e eeuw n. Chr.15 Afb. 4 Urnenveld van Slabroek met in blauw en groen het urnenveld en in rood het Romeinse grafveld. Tekening: Van den Broek 2011, 152. voorkomen. Het beeld dat in de Midden en Late IJzertijd urnenvelden niet als grafveld werden gebruikt, maar alleen als nederzettingsterrein klopt dus niet. Het lijkt er zelfs op dat grafvelden in deze tijd juist vaker bij urnenvelden werden aangelegd. Dit hergebruik komt dus niet pas op in de Romeinse tijd, maar er lijkt, een weliswaar beperkte, voortzetting te zijn van het grafveld.16 Het nederzettingsterrein komt voor in alle perioden. Vooral in de MiddenIJzertijd komt dit Figuur 2 Grafiek hergebruik grafveld in de Romeinse tijd. Bron: auteur. Discussie Van beide vormen van hergebruik kunnen we stellen dat ze in alle perioden Westerheem augustus 2016, nr. 4 181

Afb. 3 Opgraving Huifakker in Breda, een kringgreppel van het urnenveld wordt hier doorsneden door een Romeins huis. Foto: gemeente Breda. een ouder urnenveld lag. In de Late IJzertijd lag nog 27% van de nederzettingen (totaal =11) bij een urnenveld. In de Romeinse tijd ligt nog slechts 9% van de nederzettingen (totaal =33) bij een urnenveld.7 We kunnen dus concluderen dat het urnenvelden als nederzettingsterrein sterk afneemt door de tijd heen. Opvallend was dat bij veel van de nederzettingen de huizen naast het urnenveld werden aangelegd, terwijl de spiekers vaak juist op en tussen de urnenveldgraven werden gebouwd. Het lijkt er dus op dat er in sommige gevallen bewust werd aangesloten bij een urnenveld waarbij ervoor werd gekozen om de huizen naast het urnenveld te plaatsen terwijl de spiekers wel op het urnenveld werden neergezet.8 In sommige gevallen liggen echter ook de huizen op het urnenveld. Zo verdwenen sommige kringgreppels van het urnenveld in Haps volledig onder de nieuwe midden-ijzertijdhuizen.9 Ook bij de opgraving Breda-Huifakker werd een urnenveld deels overbouwd door een Romeinse nederzetting (afb. 3). Hergebruik grafveld Het grafveld leek op basis van de veertien onderzochte urnenvelden meer voor te komen in de Romeinse tijd dan in de Midden en Late IJzertijd. Wanneer we 180 dit aanvullen met data uit de publicaties van Gerritsen en Hiddink zien we echter een ander beeld. In de Midden en Late IJzertijd (400-100 v. Chr.) werd 13,3% van de grafvelden (totaal =15) aangelegd bij een urnenveld. In de Romeinse tijd is dit nog 5,4% van de grafvelden (totaal =311).10 Anders dan werd verwacht, komt het hergebruik als grafveld dus relatief gezien vaker voor in de Midden en Late IJzertijd dan in de Romeinse tijd. We werken natuurlijk met zeer kleine datasets: van de Midden en Late IJzertijd is deze conclusie maar gebaseerd op twee grafvelden die bij een urnenveld lagen. Dit kunnen we echter wel enigszins aanvullen met data van de veertien onderzochte vindplaatsen. Hiervan hadden namelijk al zes vindplaatsen graven uit de Midden en Late IJzertijd.11 Vaak worden nieuwe graven, zoals bijvoorbeeld bij het Romeinse grafveld in Uden (afb. 4), aansluitend bij het urnenveld aangelegd.12 Er lijkt dan bewust aangesloten te worden bij het urnenveld. In andere gevallen wordt het urnenveld overbouwd door een nieuw grafveld. Zo werd in EschHoogkeiteren een aantal Romeinse tumuli direct over een aantal kringgreppels heen aangelegd.13 Omdat we veel Romeinse grafvelden kennen die bij urnenvelden werden aangelegd, was het mogelijk om dit hergebruik nader chronologisch te bekijken. De data van de veertien onderzochte vindplaatsen zijn aangevuld met data uit de publicatie van Hiddink (figuur 2).14 Het blijkt dat urnenvelden met name in de 2e eeuw n. Chr. werden hergebruikt als locatie voor Romeinse grafvelden. In de 3e eeuw n. Chr. neemt het hergebruik echter sterk af en verdwijnt het volledig in de 4e eeuw n. Chr. De afname van dit hergebruik hangt samen met het ontvolken van het Maas-Demer-Schelde gebied in de 3e eeuw n. Chr.15 Afb. 4 Urnenveld van Slabroek met in blauw en groen het urnenveld en in rood het Romeinse grafveld. Tekening: Van den Broek 2011, 152. voorkomen. Het beeld dat in de Midden en Late IJzertijd urnenvelden niet als grafveld werden gebruikt, maar alleen als nederzettingsterrein klopt dus niet. Het lijkt er zelfs op dat grafvelden in deze tijd juist vaker bij urnenvelden werden aangelegd. Dit hergebruik komt dus niet pas op in de Romeinse tijd, maar er lijkt, een weliswaar beperkte, voortzetting te zijn van het grafveld.16 Het nederzettingsterrein komt voor in alle perioden. Vooral in de MiddenIJzertijd komt dit Figuur 2 Grafiek hergebruik grafveld in de Romeinse tijd. Bron: auteur. Discussie Van beide vormen van hergebruik kunnen we stellen dat ze in alle perioden 181

Afb. 5 Vlaktekening urnenveld Hilvarenbeek-Laag Spul. Tekening: Gerritsen 2003, 124; naar Verwers 1975. 182 veel voor. Omdat in deze tijd zelfs bijna de helft van de nederzettingen bij een urnenveld werd aangelegd gaat het mogelijk om een bewuste keuze. In sommige gevallen moet een urnenveld hierbij wijken voor de nieuwe nederzetting. Vaak zien we echter ook dat de boerderijen juist naast, aansluitend bij, het urnenveld werden gebouwd. De spiekerstructuren daarentegen worden vaak juist op en tussen de urnenveldgraven aangelegd. Soms lijkt men spiekers bewust te bouwen bij de oudere grafstructuren. Zo volgen de spiekers die gevonden zijn bij het urnenveld van Hilvarenbeek-Laag Spul (afb. 5) de oriëntatie van de langbedden van het urnenveld.17 Waarschijnlijk hebben we hier dus te maken met een ideologische keuze. In Oss-Zevenbergen zijn ook spiekers gevonden die in een oud grafheuvellandschap lagen. Volgens Fokkens werden deze spiekers hier geplaatst, omdat men hoopte, door aan te sluiten bij de voorouders, de vruchtbaarheid van het land te bevorderen. Hij wijst hierbij op etnografische voorbeelden waarbij de dodencultus in verband stond met de vruchtbaarheidscultus.18 Mogelijk speel- de eenzelfde ideologische verwevenheid tussen de dodencultus en de vruchtbaarheidscultus ook een rol bij de plaatsing van spiekers in urnenvelden. Het grafveld kent net als het nederzettingsterrein verschillende types. Soms werd een urnenveld daadwerkelijk overbouwd met nieuwe grafstructuren. Maar vaak zien we dat de nieuwe graven bewust bij het urnenveld worden aangelegd. Er lijkt dan sprake te zijn van het opnieuw in gebruik nemen van het urnenveld. Het hergebruik neemt door de tijd heen af en het verdwijnt waarschijnlijk in de 3e eeuw n. Chr., vermoedelijk door de ontvolking van het gebied in deze periode.19 De Merovingische periode is nu niet onderzocht, maar tot nu toe waren er geen aanwijzingen dat urnenvelden in deze periode nog werden hergebruikt.20 Het zou echter interessant zijn om te onderzoeken of het grafveld weer opkomt in deze periode of dat het definitief verdwijnt aan het eind van de Romeinse tijd. In Engeland kennen we wel veel sporen van onder andere oude graf heuvels in de Merovingische periode. 21 Recent onderzoek in Vlaanderen heeft aangetoond dat daar ook graf heuvellandschappen werden hergebruikt als locatie voor grafvelden in deze periode. Het onderzoek in Vlaanderen toonde ook aan dat mensen in het verleden geen onderscheid maakten tussen grafheuvellandschappen en urnenvelden. In mijn studie zijn alleen urnenvelden onderzocht, maar in het vervolg kunnen dit soort studies zich dus beter richten op het onderzoeken van zowel grafheuvels als urnenvelden, om zo een grotere dataset te verkrijgen.22 Conclusie Het beeld dat we hadden van hergebruik van urnenvelden is complexer dan in eerste instantie werd verwacht. Hergebruik van grafveld blijkt niet een typisch Romeins fenomeen te zijn, zoals werd verwacht op basis van Westerheem augustus 2016, nr. 4 eerdere studies. Het blijkt ook dat nederzettingsterrein in alle perioden voorkomt. Wat de diversiteit betreft zijn de resultaten vergelijkbaar met die van het onderzoek in Vlaanderen.23 Zowel het nederzettingsterrein als het grafveldlocatie komen voor op verschillende manieren. In beide gevallen zien we dat soms de aanleg van een nieuwe nederzetting of een nieuw grafveld leidt tot een vernietiging van het oudere urnenveld. In andere gevallen zien we juist dat de nieuwe structuren aansluiten bij het oudere urnenveld. Een probleem met deze studie waren vooral de kleine datasets, met name van Midden en lateijzertijdvindplaatsen. Door meer recente opgravingen te gebruiken en door hierbij ook grafheuvellandschappen in het onderzoek mee te nemen, zou een vervolgstudie meer kunnen opleveren zodat met name de verhoudingen tussen het hergebruik in verschillende perioden met meer zekerheid vastgesteld kunnen worden. In ieder geval heeft de studie aangetoond dat we bij vervolgonderzoek de diversiteit van mogelijk hergebruik niet moeten onderschatten en dat urnenvelden zeker niet geheel verdwijnen als grafveldlocatie in de Midden-IJzertijd. Samenvatting Urnenvelden uit de Late Bronstijd en de Vroege IJzertijd werden rond 500 v. Chr. verlaten. Eerder onderzoek toonde aan dat deze urnenvelden in de Midden en Late IJzertijd soms als nederzettingsterrein werden gebruikt en dat in de Romeinse tijd deze urnenvelden soms opnieuw als grafveld in gebruik werden genomen. Dit onderzoek, gericht op de zandgronden van Zuid-Nederland, toont aan dat het hergebruik gevarieerder is dan in eerste instantie verwacht werd. In de Midden en Late IJzertijd worden urnenvelden soms nog steeds hergebruikt als grafveld. Dit gebruik loopt vervolgens door in de Romeinse tijd en het verdwijnt in de 3e eeuw n. Chr. met het ontvolken van het Maas-DemerSchelde gebied. In de Midden en IJzertijd zien we dat nederzettingen vaak bij urnenvelden werden aangelegd, maar dit gebruik komt ook nog voor in de Romeinse tijd. Summary Late Bronze Age and Early Iron Age urnfields were abandoned around 500 BC. Previous studies indicated that these urnfields were occasionally used as settlement sites in the Middle and Late Iron Age. In the Roman period these urnfields were sometimes reused as burial sites. This new study, focussing on the sandy soils of the Southern Netherlands, indicates that there was more variation in the reuse than previously thought. During the Middle and Late Iron Age urnfields are also used as burial sites, this continues in the Roman period until it stops in the 3rd century AD with the depopulation of the MaasDemer-Schelde area. During the Middle and Late Iron Age the urnfields were often used as location for new settlements and this also continues into the Roman period. l.van.den.dikkenberg@umail.leidenuniv.nl Noten 1 Lasse van den Dikkenberg is Research Master student archeologie aan de Universiteit Leiden en lid van de werkgroep erfgoed educatie van de AWN. 2 Roymans 1995, 6, 9; Gerritsen 2007, 349. 3 Van den Dikkenberg 2015. 4 Gerritsen 2003, 50, 53, 133, 293-8; Hiddink 2003, 67-75; Jansen & Fokkens 2010, 79. 5 Roymans 1995, 9; Gerritsen 2007, 349. 6 Gerritsen 2003, 293-8. 183

eerdere studies. Het blijkt ook dat hergebruik van nederzettingsterrein in alle perioden voorkomt. Wat de diversiteit betreft zijn de resultaten vergelijkbaar met die van het onderzoek in Vlaanderen. 23 Zowel het nederzettingsterrein als het grafveldlocatie komen voor op verschillende manieren. In beide gevallen zien we dat soms de aanleg van een nieuwe nederzetting of een nieuw grafveld leidt tot een vernietiging van het oudere urnenveld. In andere gevallen zien we juist dat de nieuwe structuren aansluiten bij het oudere urnenveld. Een probleem met deze studie waren vooral de kleine datasets, met name van Midden en lateijzertijdvindplaatsen. Door meer recente opgravingen te gebruiken en door hierbij ook grafheuvellandschappen in het onderzoek mee te nemen, zou een vervolgstudie meer kunnen opleveren zodat met name de verhoudingen tussen het hergebruik in verschillende perioden met meer zekerheid vastgesteld kunnen worden. In ieder geval heeft de studie aangetoond dat we bij vervolgonderzoek de diversiteit van mogelijk hergebruik niet moeten onderschatten en dat urnenvelden zeker niet geheel verdwijnen als grafveldlocatie in de Midden-IJzertijd. Samenvatting Urnenvelden uit de Late Bronstijd en de Vroege IJzertijd werden rond 500 v. Chr. verlaten. Eerder onderzoek toonde aan dat deze urnenvelden in de Midden en Late IJzertijd soms als nederzettingsterrein werden gebruikt en dat in de Romeinse tijd deze urnenvelden soms opnieuw als grafveld in gebruik werden genomen. Dit onderzoek, gericht op de zandgronden van Zuid-Nederland, toont aan dat het hergebruik gevarieerder is dan in eerste instantie verwacht werd. In de Midden en Late IJzertijd worden urnenvelden soms nog steeds hergebruikt als grafveld. Dit gebruik loopt vervolgens door in de Romeinse tijd en het verdwijnt in de 3e eeuw n. Chr. met het ontvolken van het Maas-Demer- Schelde gebied. In de Midden en IJzertijd zien we dat nederzettingen vaak bij urnenvelden werden aangelegd, maar dit gebruik komt ook nog voor in de Romeinse tijd. Summary Late Bronze Age and Early Iron Age urnfields were abandoned around 500 BC. Previous studies indicated that these urnfields were occasionally used as settlement sites in the Middle and Late Iron Age. In the Roman period these urnfields were sometimes reused as burial sites. This new study, focussing on the sandy soils of the Southern Netherlands, indicates that there was more variation in the reuse than previously thought. During the Middle and Late Iron Age urnfields are also used as burial sites, this continues in the Roman period until it stops in the 3 rd century AD with the depopulation of the Maas- Demer-Schelde area. During the Middle and Late Iron Age the urnfields were often used as location for new settlements and this also continues into the Roman period. l.van.den.dikkenberg@umail.leidenuniv.nl Noten 1 Lasse van den Dikkenberg is Research Master student archeologie aan de Universiteit Leiden en lid van de werkgroep erfgoed educatie van de AWN. 2 Roymans 1995, 6, 9; Gerritsen 2007, 349. 3 Van den Dikkenberg 2015. 4 Gerritsen 2003, 50, 53, 133, 293-8; Hiddink 2003, 67-75; Jansen & Fokkens 2010, 79. 5 Roymans 1995, 9; Gerritsen 2007, 349. 6 Gerritsen 2003, 293-8. 183

7 8 9 10 11 Gerritsen 2003, 50,53, 293-8; Jansen & Fokkens 2010, 79. Gerritsen 2003, 124; Tol 1999, 94. Verwers 1972, 79. Hiddink 2003, 67-75; Gerritsen 2003, 133, 293-8. Berkvens & Kooistra 2004, 192-3; Gerritsen 2003, 50, 89, 129-130, 294; Hiddink 2003, 67; Hiddink & de Boer 2006, 8-15; Kortlang 1999, 197; Van der Velde et al. 2009, 195; Wesselingh 1993, 115-131; Tol 1999, 92. 12 Van den Broeke 2011, 152. 13 Hurk 1980, 382-386. 14 Hiddink 2003, 67-75. 15 Hiddink 2003, 5. 16 Roymans 1995; Gerritsen 2007, 349. 17 Gerritsen 2003, 124. 18 Fokkens 2013, 150-152. 19 Hiddink 2003, 5; Hurk 1980, 382-386. 20 Roymans 1995, 9. 21 Williams 1997, 6-7, 14. 22 Van Beek & Mulder 2014, 311, 316. 23 Van Beek & Mulder 2014, 317. Literatuurlijst Beek, R. van & G. de Mulder, 2014: Circles, Cycles and Ancestral Connotations. The Long term History and Perception of Late Prehistoric Barrows and Urnfields in Flanders (Belgium), Proceedings of the Prehistoric Society 80, 299 326. Berkvens, R. & L.I. Kooistra, 2004: De laat-prehistorische bewoning: interpretatie en conclusies, in: C.W. Koot, R. Berkvens (eds), Bredase akkers eeuwenoud 4000 jaar bewoningsgeschiedenis op de rand van zand en klei. Rapportage Archeologie Monumentenzorg 102, Breda, 191-210. Broek, A. van den, 2011: De Culturele biografie van het grafveld Slabroekse Heide. Een grafveld op de Maashorst uit de prehistorie en Romeinse tijd, Leiden, (MA-scriptie Universiteit Leiden). Dikkenberg, L. van den, 2015: Verleden hergebruikt De betekenis van urnenvelden in de Midden- en Late IJzertijd en in de Romeinse tijd op de Zuid-Nederlandse zandgronden, Leiden (BA-scriptie). Fokkens, H., 2013: Post alignments in the barrow cemeteries of Oss-Vorstengraf and Oss-Zevenbergen, in: D. Fontijn, A.J. Louwen, S. van der Vaart en K. Wentink (eds.), Beyond Barrows Current research on the structuration and perception of the Prehistoric Landscape through Monuments, Leiden, 141-154. Gerritsen, F.A., 2003: Local Identities Landscape and Community in the Late Prehistoric Meuse-Demer-Scheldt Region, Amsterdam (PhD-Thesis). Gerritsen, F.A., 2007: Familiar landscapes with unfamiliar pasts? Bronze Age barrows and Iron Age communities in the southern Netherlands, in: C. Haselgrove, R. Pope (eds.), The earlier Iron Age in Britain and the near Continent, Oxford, 338-353. Hiddink, H., 2003: Het grafritueel in de Late IJzertijd en Romeinse tijd in het Maas-Demer-Scheldegebied, in het bijzonder van twee grafvelden bij Weert, Amsterdam. Hiddink, H.A. & E. de Boer 2006: Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Weert-Laarveld, Proefsleuf 1-146, Zuidnederlandse Archeologische Notities 68, Amsterdam. Hurk, L.J.A.M. van der, 1980: The tumili from the Roman period of Esch, province of North Brabant 3, Berichten Rijksdienst Oudheidskundig Bodemonderzoek 30, 367-392. Jansen, R. en H. Fokkens, 2010: Central places of the 1st and 2nd century AD in the Maaskant region (Southern Netherlands), Probleme der Küstenforschung 33, 68-81. Kortlang, F., 1999: The Iron Age urnfield and settlement from Someren-Waterdael, in: F. Theuws, N. Roymans, E.M. Moorman, W. Roebroeks (eds), Land and ancestors. Cultural dynamics in the Urnfield period and the Middle Ages in the southern Netherlands, (Amsterdam Archaeological Studies 4), Amsterdam, 133-198. Roymans, N., 1995: The cultural biography of urnfields and the long-term history of a mythical landscape, Archaeological Dialogues 1995-1, 2-38. Tol, A.J., 1999: Urnfield and settlement traces from the Iron Age at Mierlo-Hout, in: F. Theuws, N. Roymans, E.M. Moorman, W. Roebroeks (eds), Land and ancestors. Cultural dynamics in the Urnfield period and the Middle Ages in the southern Netherlands (Amsterdam Archaeological Studies 4), Amsterdam, 87-132. Velde, H.M. van der & W. Roessingh, H.C.G.M. Vanneste, 2009: Synthese, in: W. Roessingh, H.C.G.M. Vanneste (eds), Cuijk Heeswijkse Kampen De archeologische opgraving van vindplaats 4 en 7, ADC Rapport 1173, Amersfoort. Verwers, G.J., 1972: Das Kamps Veld in Haps in Neolithikum, Bronzezeit und Eisenzeit, Leiden, Analecta Praehistorica Leidensia 5, 1-170. Verwers, G.J. & C.C. Bakels, 1975: Urnenveld en Nederzetting te Laag Spul Gemeente Hilvarenbeek, Leiden, Analecta Praehistorica Leidensia 8, 23-43. Wesselingh, D., 1993: Oss-IJsselstraat Iron Age graves and a native Roman settlement, Leiden, Analecta Praehistorica Leidensia 26, 111-138. Williams, H.M.R., 1997: Ancient Landscapes and the dead: the reuse of prehistoric and Roman monuments as early Anglo-Saxon burial sites., Medieval Archaeology 41, 1-31. 184 Westerheem augustus 2016, nr. 4 Een Romeinse Europoort aan de Schelde Antony Kropff1 Sinds de Nehalennia-altaren uit de Schelde werden geborgen, weten we dat er in de Scheldemonding een Romeinse zeehaven was. Onlangs werd geopperd, dat de recent opgegraven Romeinse haven van Voorburg-Arentsburg ook een rol heeft gespeeld als overslaghaven voor maritieme handel en transport. Was er in het Nederlandse rivierengebied een aantal maritieme havens actief? We onderzoeken het overzeese transport vanuit het Nederlandse rivierengebied tussen circa 150 en 250 n. Chr. Welke goederen werden via de rivieren aangevoerd en waar werd vracht van rivierschepen overgeslagen op zeeschepen? Export vanuit het Nederlandse rivierengebied Eigen export Van de Beneden-Rijndelta werd onlangs vastgesteld, dat het gebied het Romeinse leger kon bevoorraden met onder andere emmer, gerst en hout. Ongeveer 50% van de totale behoefte aan granen kon zo gedekt worden. Daarnaast bleef aanvoer van elders wat betreft vee, broodtarwe en spelt nodig.2 Een bijdrage aan de export hoeft uit deze regio niet te worden verwacht. Een eventuele surplusproductie in het oostelijke deel van het Nederlandse rivierengebied zal waarschijnlijk zijn gebruikt om tekorten in het westen aan te vullen. In de Schelderegio was wél sprake van surplusproductie. Dat kunnen we opmaken uit schriftelijke bronnen uit de Romeinse periode, uit archeologische vondsten en uit een belangrijke epigrafische bron: de altaren voor Nehalennia. Het Zeeuwse gedeelte van het Scheldegebied rekenen we in het kader van deze bijdrage tot het Nederlandse rivierenge- bied, hoewel het daar strikt genomen niet toe behoorde: het gebied lag destijds in Gallia Belgica. Om een indruk van de economische structuur van het gebied te krijgen, betrekken we de gehele Schelderegio in de beschouwing. Zout en allec (een vissaus) werden in het Menapische stamgebied (waartoe Zeeland behoorde) geproduceerd, zout in de omgeving van Koudekerke (Zeeland) en Zeebrugge (West-Vlaanderen).3 Dat het daarbij niet alleen ging om productie voor lokaal gebruik, blijkt uit de nog te bespreken Nehalennia-altaren van zouthandelaren en uit inscripties in Rimini (Italië) van twee salinatores (producenten van zout). 4 Zoutpannen voor directe zoutwinning Afb. 1 Zoutproductie met briquetage techniek. Foto: Comité des Salines. Een Romeinse Europoort aan de Schelde 185