Reader Fiscaal J. Clermonts T. Visser

Vergelijkbare documenten
Reader Fiscaal J. Clermonts T. Visser

Reader Fiscaal J. Clermonts T. Visser

Reader Fiscaal J. Clermonts T. Visser

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

Praktisch belastingkompas. Fiscale cijfers

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Training. Methodisch verzamelen van informatie

Heffingskortingen 2016

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015

Als u 65 jaar of ouder bent

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Training. Interdisciplinair samenwerken

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2. Versie aug

De belastingplichtige krijgt dan een positieve/negatieve aanslag IB opgelegd.

Training. Werven, coördineren en begeleiden van vrijwilligers

Cursus. Sociale kaart

Ik en de maatschappij. Geldzaken

ALS JE BURGERS HELPT MET HET DOEN VAN AANGIFTE INKOMSTENBELASTING OF AANVRAAG TOESLAGEN. Tips en trucs en de belangrijkste veranderingen in 2018

ALS JE BURGERS HELPT MET HET DOEN VAN AANGIFTE INKOMSTENBELASTING OF AANVRAAG TOESLAGEN. Tips en trucs en de belangrijkste veranderingen in 2018

Syllabus. IB en het cafetariasysteem - uitwerkingen

Project. Ondernemerschap in welzijnswerk

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014)

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2017

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2011

1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)

Verhoudingen in verband

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau

Training. BMC-vaardigheden gericht op dagbesteding deel 1 (creatief)

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

EXAMENPROGRAMMA. Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingwetgeving niveau 5 Niveau

Cursus. Ouderen ondersteunen om langer zelfredzaam te zijn

Cursus. Omgaan met pesten en ingrijpende gebeurtenissen

Activiteiten uitvoeren

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en) Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Examen. Belastingwetgeving Niveau

Cursus. Schuldhulpverlening (budgetteren)

NEDERLANDS Spreken en gesprekken voor 1F Deel 4 van 5

,15% 27,65% 40,80% ,80% 40,80% % 52% ,15% 9,75% 22,90% 6.

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingwetgeving 2015

PARTICULIEREN: LETOP

Cursus. Anatomie, fysiologie en pathologie Deel 5

Training. Observeren en rapporteren

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Elementaire kennis Bedrijfseconomie

Meest gebruikte bedragen en percentages 2018

Ik en de maatschappij. Lichaam en geest

Cursus. Ontwikkelingspsychologie voor SMD en SCW

Examenprogramma Belastingwetgeving 1

Elementaire kennis Bedrijfseconomie

Project. Kinderen begeleiden

Training. Zakelijk communiceren

Info voor gastouders over

Afdeling Samenleving Richtlijn 330 Ingangsdatum:

Project. Interculturele communicatie

Ik, leren en werken. Aan het werk

Meest gebruikte bedragen en percentages 2019

Ik en de maatschappij. Gezondheid

Project. Doelgroepanalyse en sociale kaart

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2014

Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland

Assistent verkoop/retail

Nederlands. Woordenschat Dienstverlening en zorg

Training. Mobiliteit, slapen en waken

Cateringwerkzaamheden uitvoeren

Seksuele vorming. Seksuele veiligheid

Belastingplan Vs

Cursus. Leerlingen met specifieke begeleidingsvragen

Loonheffingen onder redactie van: mr. J.R. Hesse mr. A.L. Mertens

Belastingrecht voor het ho 2010

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019)

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Cursus. Groepsdynamica en leiderschapsstijlen

Project. Organiseer een Eigen Kracht-conferentie

Basiscalculaties voor de commerciële sector - Rekenvaardigheid

REKENEN METEN EN MEETKUNDE. Meetkunde voor 1F Deel 1 van 2

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 1

Training. Talentherkenning

Training. Verhalen vertellen met poppen

Training. Enquêteren

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2012

Leuker kunnen we het niet maken

Cursus. Gezin in beeld

Cursus. Moeilijk bereikbare doelgroepen

Nederlands. Woord/zin. Voor 1F Deel 2 van 3

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

MEER WETEN OVER BELASTINGEN

Belastingrecht MBA 2010

Colofon. Uitgeverij: Edu Actief b.v Auteur: Joke Christiaans. Inhoudelijke redactie: Bapke Westhoek

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z81FD (2126)

Training. Werken in een team: vergaderen en evalueren voor SMD en SCW

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2009

Nederlands. Woordenschat Basis

Bijlage WFTNIVO examens Bijlage WFTNIVO examens Inhoud. Belastingtarief box 2 en 3

Project. Deskundigheidsbevordering 2

Cursus. Verdieping doelgroepen

Transcriptie:

Reader Fiscaal 2016

Reader Fiscaal 2016 J. Clermonts T. Visser Edu Actief Meppel 2016

Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522 235 235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteurs: J. Clermonts, T. Visser Titel: Reader Fiscaal 2016 isbn: 978903723 4602 Edu Actief b.v. 2016 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting pro (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.

Inhoud Voorwoord 7 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting 11 Inkomstenbelasting particulieren 12 1.1 Inkomstenbelasting, algemeen 12 1.2 Inkomsten uit werk en woning, belast in box 1 16 1.3 De toegestane aftrekposten 20 1.4 Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) 24 1.5 De aanslag en rechtsbescherming 25 Opgaven Inkomstenbelasting particulieren 27 Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 44 2.1 Wie moeten hun winst uit onderneming opgeven in de inkomstenbelasting? 44 2.2 De ondernemer betaalt belasting over de winst 44 2.3 De fiscale winstberekening 50 Opgaven Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 59 Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting (Vpb) 69 3.1 Vennootschapsbelasting, algemeen 69 3.2 Eigen vermogen 70 3.3 De winstbepaling door vermogensvergelijking 70 Opgaven Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting 76 Proeftoets Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting 2016 86 Loonheffing 93 Basisbegrippen loonheffing 94 Opgaven Basisbegrippen loonheffing 96 Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 99 Opgaven Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 103 Hoofdstuk 3 Diverse regelingen 112

6 Opgaven Hoofdstuk 3 Diverse regelingen 117 Hoofdstuk 4 Sociale zekerheid 120 4.1 Volksverzekeringen 120 4.2 Werknemersverzekeringen 120 Opgave Hoofdstuk 4 Sociale zekerheid 122 Proeftoets Loonheffing 2016 124 Omzetbelasting 131 Basisbegrippen omzetbelasting 132 Opgaven Basisbegrippen omzetbelasting 135 Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 139 Opgaven Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 145 Hoofdstuk 3 De btw-administratie 151 Opgaven Hoofdstuk 3 De btw-administratie 153 Hoofdstuk 4 Afwijkende btw-berekeningsmethoden 156 Opgaven Hoofdstuk 4 Afwijkende btw-berekeningsmethoden 158 Hoofdstuk 5 Privégebruik en verleggingsregeling 163 Opgaven Hoofdstuk 5 Privégebruik en verleggingsregeling 167 Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 171 Opgaven Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 174 Hoofdstuk 7 Regeling kleine ondernemers en Bijzondere teruggaven 185 Opgaven Hoofdstuk 7 Regeling kleine ondernemers en Bijzondere teruggaven 187 Proeftoets Omzetbelasting 2016 189

Voorwoord De in dit boek behandelde stof sluit volledig aan bij de toetstermen van de Stichting Praktijkleren (SPL) voor het onderdeel FAB KE9 (Fiscale kennis BA) en FAB KE8 ( Fiscale kennis voor JAA). Onderdeel 4 Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangiftes IB, box 1 en 3, gericht op ondernemers in het kleinbedrijf is alleen bestemd voor de opleiding JAA. Hieronder is aangegeven in welke hoofdstukken van de Reader Fiscaal 2016 de toetstermen worden behandeld. Onderwerp Fiscale kennis BA 1 Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangifte omzetbelasting Code toetsterm Toetsterm 1.1 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie of er sprake is van intracommunautaire levering (ICL), intracommunautaire verwervingen (ICV), import of export. 1.2 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie of er sprake is van bestemmingsland- of oorsprongslandbeginsel. 1.3 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie welke grootboekrekening in de administratie moeten worden toegevoegd om een correcte aangifte omzetbelasting te kunnen doen, bij de start van intracommunautaire leveringen (ICL) of intracommunautaire verwervingen (ICV), import, export of aangenomen werken. Wordt behandeld Reader Fiscaal Hoofdstuk 2 en 6 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 1.4 De kandidaat stelt voor een gegeven buitenlandse factuur vast welk element ontbreekt volgens de wettelijke Hoofdstuk 3 en 6 vereisten. 1.5 De kandidaat controleert voor een gegeven situatie de aangifte van omzetbelasting aan de hand van de saldi van de grootboekrekeningen. 1.6 De kandidaat berekent voor een gegeven situatie op basis van de kleine ondernemingsregeling de af te dragen omzetbelasting. 1.7 De kandidaat beschrijft wat de margeregeling inhoudt en voor welke activiteiten deze van belang is. 1.8 De kandidaat stelt op basis van gegeven grootboekrekeningen een eenvoudige aangifte omzetbelasting samen inclusief intracommunautaire verwerving of leveringen en privégebruik auto of privégebruik goederen. 1.9 De kandidaat benoemt welke handeling ondernomen moet worden richting Belastingdienst bij oninbare vorderingen in de omzetbelasting in de voorgaande perioden. Hoofdstuk 2 en 3 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 2, 5 en 6 Hoofdstuk 2 en 7

8 Onderwerp Fiscale kennis BA 1 Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangifte omzetbelasting 2 Kennis van wettelijke richtlijnen voor loonaangifte 3 Enige kennis van de heffing van inkomsten- en vennootschapsbelasting en premies in het kader van sociale zekerheid Code toetsterm Toetsterm 1.10 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie wanneer een suppletie aangifte omzetbelasting moet worden ingediend. 1.11 De kandidaat beschrijft de gevolgen van een onjuiste of onvolledige aangifte. 2.1 De kandidaat benoemt de meest voorkomende administratieve verplichtingen ten aanzien van loonheffing en afdracht sociale verzekeringspremies. 2.2 De kandidaat beschrijft in grote lijnen de structuur van de loonheffing ten aanzien van de loonheffingstabellen en de schijventarieven. 2.3 De kandidaat beschrijft in grote lijnen de toepassing van de werkkostenregeling. 2.4 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie of er loonheffing moet worden afgedragen over een vergoeding en een vorm van loon in natura. 2.5 De kandidaat benoemt de onderdelen waaruit de loonheffing bestaat. 2.6 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast of er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking. 2.7 De kandidaat legt uit op welke manier vakantiegeld en pensioenpremie onderdeel van het loon uitmaakt. 3.1 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie in welke box een inkomstenbestanddeel valt. 3.2 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast of iemand inkomstenbelasting moet afdragen. 3.3 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast of er sprake is van een aftrekpost. 3.4 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast voor welke heffingskorting(en) iemand in aanmerking komt. 3.5 De kandidaat benoemt de fiscale kenmerken die behoren bij verschillende persoonlijke ondernemingsvormen in het midden- en kleinbedrijf (MKB) (eenmanszaak, vennootschap onder firma, maatschappen). 3.6 De kandidaat stelt vast of een rechtspersoon belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting. 3.7 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie door middel van vermogensvergelijking de belastbare som vast voor de vennootschaps- belasting, rekening houdend met verschillende aftrekposten. 3.8 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie met behulp van de geldende percentages de te betalen vennootschapsbelasting vast. Wordt behandeld Reader Fiscaal Hoofdstuk 7, 2 en 7, 3 en 4 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 en 2 en 2 en 2 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 Deel1 Hoofdstuk 3

Voorwoord 9 Onderwerp Fiscale kennis BA 4 Alleen voor JAA Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangiftes IB, box 1 en 3; gericht op ondernemers in het kleinbedrijf Code toetsterm Toetsterm 3.9 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast op welke wijze verliesverrekening kan plaatsvinden bij de vennootschapsbelasting. 3.10 De kandidaat benoemt de fiscale kenmerken die behoren bij een besloten vennootschap. 3.11 De kandidaat benoemt welke premies werknemersverzekeringen en volksverzekeringen bij de werkgever en de werknemer ten laste komen. 3.12 De kandidaat beschrijft voor een gegeven situatie de gevolgen van een onjuiste en van een onvolledige aangifte. 4.1 De kandidaat berekent voor een gegeven situatie het belastbaar inkomen van een ondernemer. 4.2 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie de belastbare inkomsten en aftrekposten van een eigen woning. 4.3 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie het te betalen bedrag aan belasting in box 3. Wordt behandeld Reader Fiscaal Hoofdstuk 3 Deel1 Hoofdstuk 3 en Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 2 Voor vragen kunt u mailen naar Edu Actief: info@edu-actief.nl. J. Clermonts/T. Visser juni 2016

Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

12 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting Inkomstenbelasting particulieren 1.1 Inkomstenbelasting, algemeen Belastingplichtige De belastingplichtige is degene die de belasting moet betalen (= subject van belastingheffing) en kan zijn een: binnenlands belastingplichtige (woont in Nederland); buitenlands belastingplichtige (woont in buitenland). Burgerservicenummer Dit is het nummer waaronder de Belastingdienst de belastingplichtige registreert. Dit nummer wordt ook bij tal van andere overheidsdiensten gebruikt en heette vroeger het Sofinummer. Inkomstenbelasting Bij de inkomstenbelasting moet de belastingplichtige over zijn belastbaar inkomen belasting betalen. Het belastbare inkomen bestaat uit drie onderdelen (heffingsgrondslagen): belastbaar inkomen uit werk en woning = box 1; belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang = box 2; belastbaar inkomen uit sparen en beleggen = box 3. Per box wordt het inkomen berekend en vervolgens wordt ook per box afzonderlijk berekend hoeveel inkomstenbelasting betaald dient te worden. Fiscale partner Bij sommige inkomsten moet je individueel belasting betalen. Bij sommige vormen van inkomen mag je kiezen over welk deel van het inkomen je belasting moet betalen (als je getrouwd bent of geregistreerd partner of fiscaal partner). Dit geldt ook voor fiscale aftrekposten. Voor fiscaal partnerschap moeten de partners ieder 18 jaar of ouder zijn en op hetzelfde adres wonen. Ze moeten daarnaast aan een van de volgende eisen voldoen: een notarieel samenlevingscontract hebben; samen een kind hebben; het kind van de partner erkend hebben;

Inkomstenbelasting particulieren 13 pensioenpartners zijn; samen eigenaar zijn van de woning die het hoofdverblijf is. Ook kinderen kunnen als fiscaal partner van één ouder worden aangemerkt; zij moeten aan het begin van het jaar dan wel ouder zijn dan 27 jaar. Box 1 Deze box kent verschillende tarieven, bestaande uit premie volksverzekeringen en belastingen. Voor een deel wordt het draagkrachtbeginsel toegepast. Dat wil zeggen dat hoge inkomens meer belasting moeten betalen; dit noemen we een progressief tarief. Belastbaar inkomen uit werk en woningbelastingpercentage Schijf Meer dan Niet meer dan voor niet-aowgerechtigden 1 19.922 36,55% 2 19.922 33.715 40,2% 3 33.715 66.421 40,2% 4 66.421 52% Voor AOW-gerechtigden is de eerste schijf belast met 18,65% en de tweede schijf belast met 22,5%. Schijf 1 en 2 bestaan uit belasting en premie volksverzekeringen. Schijf 3 en 4 bestaan alleen uit belasting. Box 2 Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang geldt voor personen die meer dan 5% van de aandelen in een BV of nv hebben. Hier moet belasting betaald worden over dividend en verkoopwinst van de aandelen. Box 3 Hier moet de belastingplichtige over een fictief (aangenomen) rendement van 4% over zijn vermogen 30% belasting betalen. Heffingskortingen Heffingskortingen zijn bedragen die je in mindering mag brengen op de te betalen belasting. We noemen hieronder de verschillende kortingen en noemen bedragen die gelden voor personen die niet AOW-gerechtigd zijn. 1 Algemene heffingskorting De algemene heffingskorting geldt voor iedereen met een belastbaar inkomen en bedraagt voor belastingplichtigen die geen recht hebben op AOW 2.242,, verminderd met 4,822% van het belastbaar inkomen uit werk en woning boven 19.922,. Deze

14 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting vermindering kan nooit meer zijn dan 2.242,. De algemene heffingskorting kan dus dalen tot 0,. Voor AOW-gerechtigden geldt een algemene heffingskorting van 1.145,, verminderd met 2,46% van het belastbaar inkomen uit werk en woning boven 19.922,. Deze vermindering kan nooit meer zijn dan 1.145,. 2 Arbeidskorting De arbeidskorting geldt voor belastingplichtigen die werk hebben verricht voor hun inkomen en bedraagt totaal 1,793% van het inkomen tot 9.147, (maximaal 164, ) plus 27,698% van het werkinkomen per jaar boven 9.147,. De maximale arbeidskorting bedraagt 3.103, per jaar. De berekende arbeidskorting wordt vervolgens verlaagd met 4% van het werkinkomen op jaarbasis boven 34.015,. Door deze laatste vermindering raken belastingplichtigen met een hoog jaarslaris het grootste deel van hun arbeidskorting dus weer kwijt. In het uiterste geval houden zij geen arbeidskorting meer over. Voor AOW-gerechtigden bedraagt de maximale arbeidskorting 1.585,. 3 Inkomensafhankelijke combinatiekorting Buitenshuis werkende ouders die meer dan 4.881, inkomen uit tegenwoordige arbeid hebben, hebben recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Voorwaarde is dat zij een kind hebben dat op 1 januari van het jaar jonger was dan twaalf jaar en minstens zes maanden tot het huishouden behoort. De korting is maximaal 2.769, en geldt voor de minst verdienende fiscale partner of alleenstaande ouder (deze laatste heeft dus geen fiscale partner). 4 Jonggehandicaptenkorting (werknemer met Wajonguitkering) De jonggehandicaptenkorting is 719, per jaar. 5 Ouderenkorting Voor AOW-gerechtigden met een gezinsinkomen (verzamelinkomen) onder de 35.949, is er de ouderenkorting; deze bedraagt 1.187, per jaar. Is het verzamelinkomen hoger, dan bedraagt deze korting 70,. 6 Alleenstaande-ouderenkorting Voor AOW-gerechtigden met ouderenkorting en AOW voor ongehuwden is er de alleenstaande-ouderenkorting; deze bedraagt 436, per jaar. 7 Levensloopverlofkorting Werknemers die gelden aanwenden uit levensloopregeling hebben recht op de levensloopverlofkorting, maximaal 209, per jaar dat je aan de levensloopregeling hebt meegedaan. 8 Korting voor groene beleggingen Er is een korting van 0,7% van de vrijgestelde groene beleggingen. 9 Werkbonus Voor werknemers met loon uit tegenwoordige arbeid die op 1 januari 2016 62 of 63 jaar zijn, is er de werkbonus; deze bedraagt 58,1% van het loon boven 17.327, met een maximum van 1.119,, Dit maximumbedrag wordt verminderd met 10,567% van het arbeidsinkomen boven 23.104,, tot een minimum van 0,.

Inkomstenbelasting particulieren 15 Algemene opmerking: dit is een beknopte weergave gegeven van de verschillende heffingskortingen. Er zijn afwijkingen mogelijk afhankelijk van leeftijd en jaarinkomen. Voor de complete gegevens zie de website www.belastingdienst.nl. Bij directe belastingen kan degene die de belastingaanslag ontvangt deze niet op iemand anders afwentelen. Indirecte belastingen kun je wel afwentelen op iemand anders. De inkomstenbelasting is dus een directe belasting. Aangifte doen Om te kunnen berekenen hoeveel inkomstenbelasting iemand moet betalen, zal de belastingplichtige eerst informatie moeten verstrekken aan de Belastingdienst. Dat gebeurt via de aangifte inkomstenbelasting. Particulieren kunnen een digitale aangifte indienen via internet of een papieren belastingbiljet inleveren. Ondernemers moeten altijd via internet een speciale aangifte doen. Een belastingbiljet voor teruggaaf moet binnen vijf jaar worden ingediend bij de Belastingdienst. (Je kunt dus dit jaar, 2016, teruggaaf vragen van te veel betaalde belasting over de jaren 2011 t/m 2015.) De Belastingdienst heeft al vaak belasting ontvangen op inkomen, zoals loonbelasting (loonheffing) en dividendbelasting. Veel mensen hebben dan al voldoende belasting betaald. Indien blijkt dat je aan het eind van het jaar te veel belasting hebt betaald, kun je dit terugvragen. Het te veel betaalde bedrag moet minstens 14, zijn. Indien blijkt dat je aan het eind van het jaar te weinig belasting hebt betaald, moet je de rest bijbetalen. Indien de bijbetaling 45, of minder is, hoef je niets te betalen. De Belastingdienst brengt belastingrente in rekening/vergoedt belastingrente vanaf 1 juli van het belastingjaar waarvoor je aangifte doet. Deze belastingrente bedraagt 4%. Stel dat de aangifte inkomstenbelasting over 2016 leidt tot een te betalen bedrag van 2.400,, dat op 1 augustus 2017 wordt betaald door de belastingplichtige. De belastingplichtige moet nu over 13 maanden 4% belastingrente betalen over 2.400,, dus 104,. (De dertien maanden zijn de tijd vanaf 1 juli 2016 tot 1 augustus 2017.) De belastingplichtige mag alle bedragen afronden op hele euro s in zijn voordeel (dus inkomsten omlaag en aftrekposten omhoog). Opzet van de te betalen belasting Belastbaar inkomen box 1 (werk en woning) schijventarief... Belastbaar inkomen box 2 (aanmerkelijk belang) 25%... Belastbaar inkomen box 3 (sparen en beleggen) 30%... +/+... Totaal van alle heffingskortingen... -/- Verschuldigde inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen... Alle reeds betaalde belastingen (voorheffingen) -/- voorlopige teruggaven... -/- Het bedrag dat je uiteindelijk moet bijbetalen of kunt terugkrijgen... Paragraaf 1.2 behandelt enkele aspecten die horen bij box 1, paragraaf 1.3 gaat in op de aftrek- posten bij deze box. Paragraaf 1.4 behandelt box 3 en dit hoofdstuk sluit in paragraaf 1.5 af met de aanslag zelf en de rechtsbescherming rondom de aanslag.