Inhoud. Portugal wint Europese preventieprijs. Europese preventieprijs,



Vergelijkbare documenten
Hein Roethofprijs veiligheid door samenwerking

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Enkele gegevens evens over jezelf en de school:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Cameratoezicht omgeving Canadaplein en Paardenmarkt

Samenvatting en conclusies

22 SPECIAL>> VEILIG ONDERNEMEN juli-augustus Werkvloer

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

6 secondant #6 december Groot effect SOV/ISD-maatregel

6,9. Praktische-opdracht door een scholier 2854 woorden 16 april keer beoordeeld. Maatschappijleer

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR

5 Samenvatting en conclusies

Datum 22 september 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over terreur van Marokkaanse jongeren in Helmond

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

CAMERA S IN BEELD. Werkvloer

De volgende vragen gaan over jouw gevoel van veiligheid op school.

Vandaag Alert Morgen Veilig

Verbetercheck ongewenst gedrag VVT Workshop ongewenst gedrag

Veilig Nederland. Uw veiligheidsleverancier

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Protocol cameratoezicht

Gedragsprotocol Omnisport2b versie: 01/09/2012

Protocol cameratoezicht. December 2015

CAMERA S IN BEELD. Werkvloer

Reclasseringsmedewerkers aan het woord over 2014 Jaarverslag in het kort Reclassering Nederland

Veiligheidsbeeld gemeente Amersfoort

Zij weer? Over inbrekers die twee keer langskomen

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Protocol agressie en geweld

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

INLEIDING Wat verstaan we onder ongewenst gedrag en seksueel misbruik?

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Convenant Veiligheid in en om de school Veiligheid in en om de school

Voorlichtingsbijeenkomsten bewoners en jeugd Oostelijke eilanden Versie 3

HELLAS-GLANA beleidsnotitie klachten

WINNAARS VINDEN NAVOLGING

Inleiding. Beleving van veiligheid. Veiligheid als begrip

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Veiligheidsbeeld gemeente Amersfoort

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

B A S I S V O O R B E L E I D

Toename van geweld en verwevenheid met andere criminaliteit

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

INZETTEN VAN ROLMODELLEN: WAAROM EN HOE?

1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Veiligheid analyse Leerdam, ontwikkelingen tussen

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

HET VOORTGEZET ONDERWIJS

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

Memo. aan. de leden van de Gemeenteraad Voortgang BuurtWhatsApp. van. Veiligheid en wijken. 5 januari 2017

Presentatie Huiselijk Geweld

Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

Directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Toespraak Annemarie Jorritsma Thema: Woninginbraken Bestuurdersdiner lokale veiligheid 29 oktober 2013

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

7 speerpunten voor aanpak van winkelcriminaliteit

Format werkplan maatschappelijke organisatie

Interview protocol (NL)

multiprobleem gezinnen

Protocol 2: het vermoeden van seksuele intimidatie tussen kinderen onderling in de schoolsituatie.

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Volleybalvereniging Woudenberg. Functie- en taakomschrijving vertrouwenspersoon. Beleid vertrouwenspersoon Volleybalvereniging Woudenberg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Is een klas een veilige omgeving?

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Signaleringslijst Erger Voorkomen - Toelichting

Wat is Burgernet? Leeuwarden en Dantumadiel (politieregio Fryslân), Breukelen, Maarssen, De Ronde Venen en Nieuwegein (politieregio Utrecht).

Beoordeling website Buurtveiligheid Amsterdam

Protocol cameratoezicht

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Inbraakpreventie op Middelbare scholen Basisteam Hoorn

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

FACTSHEET SCHORSINGEN IN HET (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS ELEKTRONISCHE MELDINGEN OVER DE SCHOOLJAREN EN

Geweld in Nederland Een verkenning

Protocol pesten Eigenaar : Intern Begeleider Vastgesteld: september 2012 Herzien: september Een stappenplan bij pesten op school

Veilige Buurten. 1. Overlast en criminaliteit aanpakken

Evaluatie plan van aanpak jeugdoverlast. Een evaluatie van het plan van aanpak jeugdoverlast uit 2011

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort

Plan van aanpak Veiligheid en leefbaarheid in en rondom ROC Mondriaan Zuidlarenstraat. Stadsdeel Escamp

Beantwoording vragen PvdA onderzoek "Seks onder je 25ste" BESLUITEN

Frontline. Versterken van mentale weerbaarheid! Talent & Result. Vitaliteit Activering Loopbaan

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

Datum 26 september 2011 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bescherming van juweliers en andere middenstanders

Transcriptie:

SEC Tijdschrift over samenleving en criminaliteitspreventie december 2003 17e jaargang nummer 6 wint European Crime Prevention Award Probleemwijken Openbaar vervoer Schoolwatchers Probleemjongeren Seksueel geweld Bankovervallen Jongerenclubs Voertuigdiefstal Draaideurboeven Buurtdocenten Voetbalvandalen

2 Inhoud 3 Europese preventieprijs Verslag van de uitreiking van de European Crime Prevention Award 2003, die dit jaar op 9 december in Kopenhagen plaatsvond. 4 : draaideurcriminelen De Belgische aanpak van veelplegers bestaat uit een intensieve individuele begeleiding van hardekernjongeren, die gedurende zes tot twaalf maanden werken aan het verbeteren van hun privé-situatie. 6 : probleemwijken In de periode 1994-2000 is in 170 probleemwijken verspreid over heel een grootschalig stedenprogramma uitgevoerd. Evaluatie van het programma heeft geleid tot de selectie van vijf maatregelen die hierbij het meeste preventieve succes sorteerden. 8 : schoolwatchers Naar analogie van de werkwijze van Neighbourhood Watch is in het School Watch-project opgezet: tien tot vijftien leerlingen per school houden de veiligheid in de gaten. 10 : probleemjeugd Het Finse Ruori-project beoogt via een combinatie van hulpverlening op maat en vrijetijdsactiviteiten probleemjongeren zowel op school als in hun privésituatie een beter perspectief te bieden. 12 : seksueel geweld Omdat steeds meer jongeren zich schuldig maken aan seksueel misbruik en de traditionele voorlichtingslessen nogal theoretisch zijn, worden via het vertellen van sprookjes onderwerpen als liefde, relaties en de juridische gevolgen van seksueel wangedrag bespreekbaar gemaakt. 14 : jeugdhonk De runner up van de Europese preventieprijs behelst de oprichting van een Jongeren Club in Nantyffyllon. Dankzij deze club zijn de forse problemen met jeugdcriminaliteit met 75% afgenomen. 16 : autodiefstal De introductie van het Voertuig Identificatie Systeem heeft de sterk toegenomen import van gestolen auto s in ingedamd. Het aantal gestolen voertuigen is met 50% gedaald. 18 : bankovervallen Een nieuwe vinding tegen bankovervallen: de vingerafdruksensor. Wie de bank wil betreden, moet bij de ingang zijn vingerafdruk afgeven. Veel bankovervallers zijn recidivisten, wier vingerafdruk bekend is. Ze weten dus dat ze bij een overval meteen tegen de lamp lopen. 20 : Haagse trams De winnaar van de Hein Roethofprijs 2003, het project Trek die Lijn van het Haagse Platform voor Veiligheid in Escamp, is gericht op het verbeteren van de veiligheid in het openbaar vervoer, waarbij de overlastveroorzakende schooljeugd zélf een hoofdrol speelt 22 : buurtdocenten In de Lissabonse wijk Quinta da Princesa vervullen buurtdocenten een belangrijke rol bij het beteugelen van de jeugdcriminaliteit. Met dit project werd winnaar van de Europese preventieprijs. 24 : voetbalvandalen Via het Supportersproject dat in Stockholm wordt uitgevoerd, leggen jongerenwerkers in de sportstadions contact met risicojongeren en bieden hun vervolgens in de eigen woonomgeving hulp op maat. 26 Buitenlandse bladen 27 Recente publicaties 28 SECondant Foto voorpagina: Chris de Bode, Hollandse Hoogte door Jannie Pols De trouwzaal van het prachtige oude stadhuis van Kopenhagen vormde het decor voor de uitreiking van de European Crime Prevention Award (ECPA) 2003. Hier werden de vertegenwoordigers van de elf projecten die waren genomineerd voor de prestigieuze Europese preventieprijs, warm welkom geheten door burgemeester Kramer Mikkelsen. Het was de voorzitter van de Deense Raad voor Criminaliteitspreventie, mevrouw Smith, die even later bekend zou maken welk project zich de winnaar mocht noemen van de ECPA 2003 en een oorkonde, een beeldje plus een bedrag van 25.000 euro mee naar eigen land mocht nemen. De ceremonie in het stadhuis was de feestelijke afsluiting van een dag die in het teken stond van het uitwisselen van informatie tussen de vertegenwoordigers van de genomineerde projecten, aangevuld met leden van het Europese netwerk voor criminaliteitspreventie, EUCPN. Immers, de ECPA werd in 1997 onder meer ingesteld om in Europees verband beproefde methodes uit te wisselen, gericht op het verminderen van criminaliteit en onveiligheidsgevoelens. Waren er toen nog slechts drie landen die meededen aan de prijs, en nu zijn dat er elf.,,,,,, en sloten zich inmiddels aan. Elf Het Portugese project Quinta da Princesa s Buurtdocenten heeft de European Crime Prevention Award 2003 gewonnen. Tweede werd het Britse project Nantyffyllon Jongeren Club uit Zuid-Wales. De uitreiking van de Europese preventieprijs vond dit jaar op 9 december plaats in Kopenhagen. wint Europese preventieprijs De auteur is secretaris van de Hein Roethofprijs. landen met een wisselende preventiehistorie. Maar opvallend eensgezind was het merendeel van de ingezonden projecten gericht op overlast en criminaliteit onder de jeugd. Zo ook het door genomineerde Haagse project Trek die lijn van het Platform voor Veiligheid in Escamp, dat de Hein Roethofprijs 2003 won en zich richt op het voorkomen en tegengaan van overlast en agressie door de schooljeugd in het openbaar vervoer. Methode, implementatie en evaluatie van de elf genomineerde projecten werden die ochtend en middag bediscussieerd in drie workshops. Hier waren het de veldwerkers die hun project toelichtten en verdedigden. Op basis van de kennis die de deelnemers opdeden over elkaars projecten, kozen zij aan het slot van de workshops de tweede prijs: die van het meest veelbelovende project. Het merendeel van de gezichten stond gespannen in het stadhuis toen mevrouw Smith aan het woord kwam. Allereerst riep zij de inzending van, Nantyffyllon Jongeren Club uit Zuid-Wales, uit tot winnaar van de tweede prijs en reikte zij de dolblije Britten een oorkonde uit. Vervolgens citeerde zij uit het juryrapport over het winnende project: een moeilijke doelgroep, jongeren uit een achterstandswijk met veel criminaliteit en schooluitval, in een politieke omgeving waar repressie van oudsher de voorkeur krijgt boven preventie, een project dat succesvol is gebleken en het verdient om te worden voortgezet. De winnaar van de ECPA 2003:, met het project Quinta da Princesa s Buurtdocenten. 3

De Belgische kandidaat voor de Europese preventieprijs is het project De Wending uit Antwerpen, dat gericht is op veelplegers van 18 tot 30 jaar. De aanpak is geïnspireerd op de se Stelselmatige Dader Aanpak en bestaat uit een intensieve individuele begeleiding van minimaal zes maanden en maximaal een jaar, waarin de jongeren werken aan het verbeteren van hun persoonlijke levensomstandigheden. 5 Ommekeer voor veelplegers Net als in vormen veelplegers bij onze zuiderburen niet alleen een plaag voor de burger, maar ook een onuitputtelijke bron van frustratie voor politie en justitie. Veelal hebben deze veelplegers sinds hun vroege jeugd een lange weg langs de justitiële instanties afgelegd. Al in hun jonge jaren ontwikkelen ze zich tot doorgewinterde criminelen, die bij ontstentenis van een voltooide opleiding of baan, God noch gebod respecteren en vaak als gangmaker in een jongerengroep fungeren. Ook bij het bereiken van de volwassen leeftijd treedt er geen verbetering op. Sancties hebben geen invloed op hun levenswandel. Integendeel. Hoewel de meeste veelplegers al jong een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf hebben gekregen, blijft hun recidive met bijna 80% onverminderd hoog. Het moge duidelijk zijn dat met hun detentie veel geld gemoeid is: gemiddeld 27.750 euro per gevangene per jaar. In vergelijking daarmee zijn de kosten voor een intensieve individuele aanpak, die ook nog eens leidt tot een lagere recidive van gemiddeld 50%, veel geringer: 11.282 euro per persoon per jaar. Een reden te meer dus voor de Belgen om na te denken over een andere aanpak, die ze op 1 december 2000 ten doop hielden onder de naam De Wending en waarvoor ze dankbaar gebruik gemaakt hebben van de Stelselmatige Aanpak van Daders die in ontwikkeld is. De Belgische kandidaat voor de Europese preventieprijs is gericht op jongeren tussen de 18 en 30 jaar die behoren tot de hardekernjongeren van Antwerpen. De jongeren kampen met een veelvoud aan problemen op het gebied van opleiding, werk, inkomen, huisvesting, verslaving en gedrag. Het gaat om een relatief kleine groep, die verantwoordelijk is voor een groot deel van de veelvoorkomende criminaliteit. Vanwege hun criminele activiteiten hebben deze jongeren de gebruikelijke justitiële sancties ondergaan, zonder dat deze een gedragsverandering teweeg hebben gebracht. Reïntegratie Hoofddoel van De Wending is jongeren te reïntegreren in hun sociale omgeving, zodat een nieuw toekomstperspectief lonkt en ze zich minder vaak schuldig maken aan overlast en criminaliteit. De aanpak, die minimaal zes maanden en maximaal een jaar duurt, bestaat zowel uit een intensieve individuele begeleiding als uit groepsgewijze trainingen waarin de deelnemers leren hun agressie te beheersen en conflicten op een volwassen manier tot een oplossing te brengen. Het eerste gedeelte van de aanpak de intensieve individuele begeleiding bestaat uit maatwerk. Per jongere wordt in kaart gebracht wat diens problemen en mogelijkheden zijn en aan welke hulp hij behoefte heeft. Vervolgens wordt bepaald op welke fronten en langs welke route de jongere geholpen zal worden om zijn leven weer op de rails te krijgen. Tekening: Hans Sprangers Gedurende het traject wordt de jongere ondersteund door een vaste begeleider, met wie als het goed is gaandeweg een vertrouwensband ontstaat. De begeleider controleert of de jongere vorderingen maakt en vervult ook een confronterende en motiverende rol. De begeleiding is zeer intensief: in het begin van het traject heeft de coach drie keer per week contact met de jongere, in het verdere verloop van het traject is dat minimaal een keer per week. Vanwege deze intensieve begeleiding heeft iedere coach maximaal zeven jongeren onder zijn hoede. Recidive Drie jaar na de start van het project zijn de resultaten hoopgevend. In totaal zijn er 98 jongeren aangemeld, van wie 64 (70%) de intake-procedure doorlopen hebben. Voor twaalf van de 64 leidde de intake tot een negatief advies. De overige 52 kregen wel het groene licht en mochten, zodra de eventuele juridische obstakels uit de weg geruimd waren, deelnemen aan het project. Inmiddels zijn 37 jongeren van start gegaan in het traject van intensieve begeleiding. Van deze 37 hebben acht het traject inmiddels af- gerond en zestien zijn nog bezig. De overige dertien zijn er voortijdig mee opgehouden, onder wie twee vanwege het plegen van nieuwe strafbare feiten. De acht jongeren die het traject afgerond hebben, hebben in het eerste jaar nadat ze op eigen benen kwamen te staan, geen nieuwe (ernstige) delicten meer gepleegd. Over het algemeen zijn de persoonlijke omstandigheden van deze jongeren verbeterd. Ze hebben werk of volgen een opleiding, betalen hun schulden af, hebben betere sociale contacten, zijn minder agressief en/of beter in staat tot conflicthantering.

In de periode 1994-2000 is in 170 probleemwijken verspreid over heel een grootschalig stedenprogramma uitgevoerd. In de daarop volgende jaren is onderzocht in hoeverre dit programma bijgedragen heeft aan het bevorderen van de veiligheidsgevoelens en de preventie van criminaliteit. Vijf maatregelen kwamen uit de bus, die hierbij het meeste succes sorteerden. Het onderzoeksproject vormt de Deense inzending voor de Europese preventieprijs. 7 Effecten van preventie in probleemwijken In de periode 1994-2000 werd in met financiële steun van zes ministeries een grootschalig stedenprogramma uitgevoerd in 170 probleemwijken. Het programma voorzag onder meer in de renovatie en modernisering van publieke gebouwen, het opknappen van de openbare ruimte, het beschikbaar stellen van meer gemeentelijke faciliteiten en het aanstellen van buurtadviseurs. Met deze maatregelen werd onder meer beoogd criminaliteit, vandalisme en overlast te voorkomen. De resultaten van dit stedenprogramma vormden het studieobject van het onderzoeksproject Criminaliteitspreventie in stedelijke gebieden, waarmee de Denen meedongen naar de Europese preventieprijs. Het project liep van 2001 tot en met 2003 en had tot doel te achterhalen welke omstandigheden en factoren een positieve invloed hebben op het voorkomen van criminaliteit in stedelijke gebieden en het bevorderen van veiligheidsgevoelens in woonbuurten. Het onderzoek is uitgevoerd door het Statens Byggeforsknings Instituut in samenwerking met de Deense Raad voor Criminaliteitspreventie. Hoewel de mate van subjectieve veiligheid beïnvloed kan worden door het niveau van de criminaliteit, hangen deze beide niet per definitie met elkaar samen. Immers, als er wel van een lineair verband sprake was, zou vrijwel niemand in zich echt onveilig voelen. De criminaliteitscijfers in bevinden zich namelijk onder het Europese gemiddelde. Onveiligheidsgevoelens worden dan ook door meer factoren beïnvloed dan louter de kale criminaliteitscijfers. Sekse, leeftijd, sociale contacten, leefomgeving, levensstijl, de komst van andersoortige mensen en symbolen van criminaliteit zoals graffiti en vandalisme zijn evenzeer van invloed op de subjectieve veiligheid. Hoewel het wellicht nooit zal lukken om alle onveiligheidsgevoelens uit te bannen, kunnen ze wel voor een belangrijk deel gereduceerd worden door de inspanningen te richten op bijvoorbeeld het weghalen van graffiti, het herstellen van vernielde objecten in de publieke ruimte en door meer begrip te kweken tussen mensen van divers cultureel pluimage. Deze en andere activiteiten werden ontplooid in het stedenprogramma, dat in de laatste zes jaar van de vorige eeuw in 170 probleemwijken verspreid over heel werd uitgevoerd. In de daaropvolgende studie is geanalyseerd welke maatregelen het meeste effect hebben op het voorkomen van criminaliteit en het bevorderen van de subjectieve veiligheid. In aanvulling op het materiaal dat beschikbaar kwam uit het stedenprogramma, is extra informatie verzameld in tien wijken waar de aanpak in het bijzonder succesvol is gebleken. Behalve dat het actuele criminaliteitsniveau in deze tien wijken aan een nadere analyse onderworpen is, zijn interviews gehouden met sleutelfiguren zoals jongerenwerkers, gemeenteambtenaren en politieagenten. Zij werden aan de tand gevoeld over vijf specifieke maatregelen, die op basis van een vergelijking van de criminaliteit voorafgaand en na afloop van het stedenprogramma als het meest effectief naar voren waren gekomen. Top-5 Deze maatregelen hebben betrekking op een confronterende aanpak van jeugdige delinquenten, het aanstellen van een jongerenwerker die in (dreigende) conflictsituaties snel ingrijpt, het opknappen van de (semi)publieke ruimte, het opzetten van wijkgerichte activiteiten en het betrekken van bewoners bij het reilen en zeilen in de buurt. Volgens de sleutelfiguren kan van geen van deze vijf maatregelen gezegd worden dat de een prevaleert boven de ander. In de tien wijken die aan een nadere studie onderworpen zijn, werden de meeste van dit vijftal maatregelen gedurende het stedenprogramma uitgevoerd en elk van de vijf droeg in even grote mate bij aan het bevorderen van de veiligheidsgevoelens en het voorkomen van criminaliteit. Daarbij dient aangetekend te worden dat de sleutelfiguren de effecten vooral in termen van verbeterde veiligheidsgevoelens beschreven hebben. Ze wilden daarmee voorkomen dat bepaalde wijken en daarmee de bewoners als crimineel gestigmatiseerd zouden worden. Mogen de veiligheidsgevoelens toegenomen zijn, een daling van de objectieve criminaliteit is natuurlijk een andere zaak. Uit de nadere analyse van de misdaadcijfers in de tien geselecteerde wijken blijkt dat de criminaliteit aldaar gedaald is tot op of zelfs onder het niveau van het landelijke gemiddelde per 1.000 inwoners in de periode 1994-2000. Ook op dit punt heeft het stedenprogramma dus effect gesorteerd. En dat terwijl deze wijken zich eertijds kenmerkten door de aanwezigheid van veel probleemjongeren, een groot aantal bewoners dat verhuisde, een sterke wisseling van de bevolkingssamenstelling en een negatief imago in de publieke opinie. Vooral in de wijken waar het opknappen van de gebouwde omgeving gecombineerd werd met het verbeteren van de samenwerking tussen de instanties onderling en met de buurtbewoners, alsmede het leveren van extra inspanningen gericht op het welzijn van kinderen en adolescenten, kan de aanpak van het stedenprogramma als bijzonder succesvol bestempeld worden.

Sinds enkele jaren is in de Neighbourhood Watch actief. Naar analogie van de werkwijze in de wijken heeft deze organisatie in 2002 het School Watch-project opgezet. Tien tot vijftien leerlingen per school houden de veiligheid in de gaten. En dat is hard nodig, want uit onderzoek is gebleken dat 47% van de leerlingen in slachtoffer is van fysiek geweld en 40% van geestelijke mishandeling. 9 Detectives op school Met het afschudden van het communistische juk is begonnen aan een meer westerse aanpak van de veiligheid in het publieke domein. Zo is in 2000 de se Neighbourhood Watch Associatie opgericht. In heel het land is inmiddels deze vorm van buurtpreventie van de grond gekomen. Er is een goede samenwerking van burgers met politie en lokale overheid. Bovendien draagt een aantal beveiligingsbedrijven een steentje bij aan de veiligheid in de wijken. Inmiddels heeft de Neighbourhood Watch organisatie diverse bijzondere projecten opgezet. Zo is in de oude wijken van de hoofdstad Tallinn onder de naam Jonge detectives een zakkenrollersproject opgezet, waarbij 10- tot 14-jarige jongeren ingezet worden, die alarm slaan zodra ze verdachte handelingen signaleren. De participatie van jongeren in preventieprojecten beviel blijkbaar goed, want in 2002 startte de organisatie een experiment met School Watch in Tallinn, dat ook ingezonden werd voor de Europese preventieprijs. Geweldslachtoffers De veiligheid op de se scholen laat sterk te wensen over. Volgens een onderzoek uit 2001 is 47% van de leerlingen slachtoffer van fysiek geweld en 40% van geestelijke mishandeling. Veel leerlingen durven niet naar school te gaan uit angst voor het geweld. Een nog groter aantal is er dagelijks getuige van. Intussen sluiten docenten en directie de ogen, uit onvermogen het geweld een halt toe te roepen. Een belangrijk doel van het School Watch-project, dat met steun van de gemeente is opgezet, was dan ook het bewustzijn te vergroten dat geweld op school niet normaal is en dat er maatregelen getroffen moeten worden om pesten, geweld en mishandeling te voorkomen en bestrijden. Daartoe is onder meer een goede informatieuitwisseling benodigd tussen de school, ouders, politie en lokale overheid. Tijdens de uitvoering van het School Watch-experiment is een groep van tien tot vijftien leerlingen per school geformeerd. Twee keer per maand komen zij bijeen en rapporteren in het bijzijn van politie en gemeenteambte- naren over hun bevindingen. In de praktijk blijkt dat daarbij meer aan de orde komt dan veiligheid alleen. Zo is er ook aandacht voor het onvermogen van scholen om leerlingen met psychische problemen te hulp te schieten. Verder vormen roken, diefstal en pestgedrag veelvuldig het onderwerp van gesprek. Uiteraard blijft het project niet beperkt tot deze tweewekelijkse bijeenkomsten. Net als bij Neighbourhood Watch geldt: zodra je iets ziet dat niet in de haak is, moet je direct alarm slaan. De schoolwatchers hebben instructies ontvangen hoe, waar en wanneer ze moeten rapporteren. Zelf ingrijpen is toegestaan, mits de eigen veiligheid niet in het geding is. De schoolwatchers hebben onder meer zelfverdedigingslessen, een EHBO-cursus en lessen crisispsychologie gevolgd. Klikspanen Inmiddels doen veertien scholen en ongeveer honderddertig leerlingen mee aan School Watch. Natuurlijk loopt het niet altijd van een leien dakje. Bevreesd voor hun imago hebben scholen nog steeds de neiging problemen te bagatelliseren of te ontkennen. Die passieve houding straalt af op de leerlingen; zolang hen niets overkomt, staan ze onverschillig tegenover de veiligheid op school. Op sommige scholen verdenken de leerlingen de schoolwatchers ervan dat ze spionnen en klikspanen zijn. Uiteraard is het bespreekbaar maken van de veiligheid van een andere orde dan het verraden van medeleerlingen. Maar om problemen te voorkomen opereren deze schoolwatchers anoniem. Alleen de projectleider en contactpersonen zijn op de hoogte van hun identiteit. De leerlingen weten alleen via posters dat er een School Watch-project wordt uitgevoerd. Op andere scholen is de rol van de schoolwatchers niet omstreden en kunnen ze in alle openheid functioneren. Een tweede punt van aandacht is dat veel scholen niet weten wat preventie precies inhoudt. Ze denken bijvoorbeeld dat het organiseren van een sportdag onder preventie valt. Zorgwekkend is ten derde de continuïteit van het project. School Watch opzetten is één lastig ding, maar het voortzetten is nog veel moeilijker. Besloten is dan ook het komend jaar de inspanningen met name te richten op het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande projecten in plaats van op het uitbreiden van het aantal nieuwe projecten. Dit laat onverlet dat veel scholen buiten Tallinn belangstelling hebben getoond om een eigen School Watch op te zetten. Gezien de resultaten hoeft dat geen verwondering te wekken. Een eerste evaluatie van het project leert dat de leerlingen positief oordelen over het project. Ze voelen zich veiliger op school, omdat ze weten dat ze hulp krijgen wanneer er iets voorvalt. Ook zijn ze zich gaan realiseren dat ze zelf sterk kunnen bijdragen aan een veiliger schoolklimaat.

Hoewel een goed onderwijssysteem heeft om schooluitval te voorkomen en het percentage vroegtijdige schoolverlaters lager is dan in de meeste andere westerse landen, vallen er nog steeds jongeren met ernstige gedragsproblemen buiten de boot. Voor hen is in Helsinki het Ruori-project opgezet, dat via een combinatie van vrijetijdsbesteding en hulpverlening op maat tracht de jongeren zowel op school als in hun privé-situatie een beter perspectief te bieden. 11 Vangnet voor schooluitval Er zijn tal van signalen die, veelal in combinatie met elkaar, een sterke voorspellende waarde hebben voor toekomstig crimineel gedrag. Tot die signalen behoren ook het zonder diploma de school verlaten, zittenblijven, spijbelen en asociaal gedrag op school. Nu heeft van oudsher een goed onderwijssysteem om schooluitval te voorkomen. Er zijn bijvoorbeeld speciale programma s voor kinderen met leerproblemen. Toch blijven er kinderen die buiten de boot vallen, omdat het onderwijs niet in staat blijkt hen goed op te vangen. Deze kinderen kampen bijvoorbeeld met psychiatrische problemen, concentratiestoornissen, drugsgebruik of een deplorabele thuissituatie. Hoewel de schooluitval in lager is dan in de meeste andere westerse landen, voelde het land de noodzaak om te proberen ook de welhaast hopeloze gevallen een toekomstperspectief te bieden. Vandaar dat het Ruori-project werd opgezet, waarmee de Finnen dongen naar de European Crime Prevention Award. Hoewel het Ruori-project bestemd is voor de zwaarste gevallen, is een aantal probleemjongeren toch van deelname uitgesloten. Het gaat dan om harddrugsverslaafden, lijders aan ernstige psychiatrische stoornissen en plegers van zware delicten. Dit betekent dus niet dat jongeren met een crimineel verleden bij voorbaat uitgesloten zijn van deelname. In tegendeel, bij sommige deelnemers die zich schuldig hebben gemaakt aan kleine delicten, heeft het project zelfs bijgedragen aan de totstandkoming van bemiddeling tussen slachtoffer en dader, waarbij onder meer teruggeblikt werd op de motieven achter de criminele daad. Vrijetijdswerk Ruori is een multidisciplinair project en gericht op jongeren in twee wijken Maunula en Kaarela in het westelijk deel van Helsinki. Het project is een initiatief van het hoofdstedelijke jeugdwerk. Centraal in het Ruori-project staat de gedachte dat jongerenwerkers bepaalde vrijetijdsactiviteiten kunnen aangrijpen om in contact te komen met probleemjongeren, waarbij dat contact de basis vormt om veranderingen te bewerkstelligen in de school- of thuissituatie of op andere problematische terreinen. Doordat gebruik wordt gemaakt van de bestaande structuren, wordt de jongere niet buiten de samenleving geplaatst. De geselecteerde jongeren komen één keer per week bijeen en mogen van tijd tot tijd deelnemen aan interessante uitstapjes als kamperen, bowlen, rotsklimmen of gezamenlijk koken. Intussen houdt de jongerenwerker zich per individu bezig met de mogelijkheden om in de school- of privésituatie verbetering aan te brengen. In studies naar de effecten van jeugdpreventieprojecten is weleens kritiek geuit op het feit dat in het Ruori-project de aandacht te veel zou uitgaan naar het vrijetijdsaspect. Met elkaar sporten of op vakantie gaan zou niet leiden tot een vermindering van crimineel gedrag of tot een wezenlijke verandering in de persoonlijke omstandigheden. De Finse inzenders stellen daar tegenover dat juist door aantrekkelijke activiteiten aan te bieden probleemjongeren bereikt worden met wie via de normale weg veel minder makkelijk contact gelegd kan worden. Evaluatie Sinds de start van het project in 2001 zijn 43 jongeren aangemeld. Zij werden in zes groepen onderverdeeld: drie voor meisjes en drie voor jongens. De meeste deelnemers, allen tussen de 11 en 18 jaar oud, participeerden 18 tot 24 maanden in het project. Eind 2002 waren er nog 34 jongeren over. Uit de evaluatie blijkt dat 61% van de jongeren zegt baat te hebben gehad bij het project. Ook een meerderheid van de ouders (63%) en netwerkpartners (86%) is deze mening toegedaan. Het contact met de jongerenwerkers werd door 71% van de jongeren als goed beoordeeld. Volgens 44% zouden de projectmedewerkers goed op de hoogte zijn van de thuissituatie. Het project heeft een meetbaar effect op de schoolprestaties: 83% van de deelnemers is er minstens iets op vooruit gegaan. De jongeren spijbelen minder en vertonen minder asociaal gedrag. Zestien jongeren behaalden hun diploma; dit is 69% van de totale groep die aan het eindexamen toe was. Ook in de privé-situatie is bij een aantal jongeren een verbetering opgetreden. Hoewel de deelnemers buiten het project om geen eigen hobby s opgepikt hebben, hebben ze wel meer controle over hun eigen leven gekregen. Volgens tweederde van de jongeren wordt nu beter gelet op zaken als gezondheid en voeding. Van de ouders meent 62% dat het zelfrespect van hun kroost is toegenomen. Slechts in een enkel geval zijn de psychische problemen en verslavingsproblematiek toegenomen. Dat preventie financieel aanlokkelijker is dan repressie, blijkt uit de kosten van het project: 2.716 euro per jongere in 2001 en 3.242 euro per jongere in 2002. Ter vergelijking: voor een jeugdinrichting ben je gemiddeld al gauw 60.000 euro per jongere kwijt.

Steeds meer jongeren in maken zich schuldig aan seksueel misbruik. Bovendien worden deze vergrijpen op steeds jongere leeftijd gepleegd. Omdat de gebruikelijke lessen over seksualiteit preventief geen uitkomst bieden ze zijn nogal theoretisch van aard is het project Seksueel misbruik en de wet opgezet, dat via sprookjes onderwerpen als liefde, seksuele relaties en de juridische gevolgen van seksueel wangedrag bespreekbaar maakt. 13 Seksueel misbruik van de slangenprins In Perzië leefde eens een slangenprins, die er maar niet in slaagde een geschikte vrouw te vinden. De slangenprins was in alle opzichten een echt koningskind. Hij verlangde dus naar een eigen prinsesje. Toen hij in de puberteit kwam, begon hij dan ook weg te kwijnen. Zijn vader, de koning, herkende in de prins het verlangen naar een vrouw. En toen begon de ellende dus. De ene na de andere adellijke vrouw diende zich aan. In het begin leek alles in kannen en kruiken, maar zodra de huwelijksnacht aanbrak, weerklonken er uit de bruidssuite jammerkreten en vloeide er veel bloed. Na verloop van tijd was er geen adellijke dame meer over om met de slangenprins te trouwen. De koningin aanschouwde het leed van haar zoon en besloot erop uit te trekken om een vrouw voor hem te vinden. Tijdens haar speurtocht door het koninkrijk belandde de koningin bij een eenvoudig huisje waar drie meisjes met hun moeder woonden. De oudste dochter huwde de prins en onderging hetzelfde lot als alle vorige vrouwen. Daarna trouwde de middelste dochter met de prins en ook haar was hetzelfde lot beschoren. Toen de jongste dochter aan de beurt was, voelde die zich helemaal niet gevleid door het huwelijksaanzoek. Ze talmde, dacht na en besloot zich in drie jurken te hullen: één in de kleur van de dag, één in de kleur van mist en één in de kleur van de nacht. Tegen haar moeder zei ze dat ze weldra terug zou keren. Nadat ze in het kasteel gearriveerd was, trouwde ze met de prins en brak de huwelijksnacht aan. De prins beval haar naast hem te komen liggen. Het meisje zei aan zijn bevel te willen voldoen, maar eerst wilde ze zich ontkleden. Ze verzocht de prins haar voorbeeld te volgen. Dat deed de prins. Met veel pijn ontdeed hij zich van zijn huiden en ziedaar, een knappe jongeman kwam tevoorschijn. De naakte prins en prinses konden de rest van de nacht onbekommerd van elkaar genieten. En ze leefden natuurlijk nog lang en gelukkig. Vanuit verschillende invalshoeken kun je over de moraal van dit sprookje discussiëren. Waarin verschilde de jongste dochter van alle andere vrouwen? Wat betekent wederzijds respect in een relatie en waarom moet je de ander niet als een lustobject beschouwen, zoals de prins bij al die huwelijkskandidaten deed, of als een prestigeobject, zoals de prins door de trouwlustige vrouwen gezien werd. De discussie kan nog verder reiken: over ongewenste intimiteiten, sociale codes in relatie tot seksualiteit, machogedrag, enzovoort. In vormen deze en andere sprookjes de basis voor gesprekken op school over relaties, seksueel misbruik en zedelijkheidswetgeving. De verhalen maken deel uit van het project Seksueel misbruik en de wet, dat sinds drie jaar in het voortgezet onderwijs wordt uitgevoerd. Het project vormde de Franse inzending voor de Europese preventieprijs. Seksueel wangedrag Steeds meer jongeren in blijken zich aan seksueel misbruik schuldig te maken. Bovendien worden de seksuele vergrijpen op steeds jongere leeftijd gepleegd. Dertien- of veertienjarigen zijn geen uitzondering meer. De gebruikelijke lessen over seksualiteit bieden preventief geen uitkomst. Ze zijn nogal theoretisch van aard en handelen over zaken als aids, voorbehoedsmiddelen en de bouw van seksespecifieke lichaamsdelen. Onderwerpen als liefde, seksuele relaties en de juridische gevolgen van seksueel wangedrag komen niet aan de orde. Het project Seksueel misbruik en de wet moest daarin verandering brengen. Het is opgezet door het Educatief Actie Centrum in de regio Belfort, dat deel uitmaakt van het ministerie van Justitie en zich bezighoudt met onderzoeken en opvoedkundige maatregelen die door de jeugdrechtbanken zijn opgelegd. Ter realisering van het project is een professionele verhalenverteller in de arm genomen, die diverse sprookjes verzon waarin seksuele thema s aan de orde komen. Na goedkeuring van het project door het ministerie van Onderwijs heeft het eerst proef gedraaid op een middelbare school in Rougemont le Château. Inmiddels hebben 2.600 jongeren deelgenomen aan het project. Diverse positieve resultaten kunnen gemeld worden. Zo wordt voorzien in een duidelijke behoefte aan informatie over de juridische gevolgen van (seksueel) wangedrag van jongeren. Een aantal jonge slachtoffers en daders is opgespoord en de samenwerking tussen het ministerie van Onderwijs en de justitiële instanties die zich met jeugdcriminaliteit bezighouden, is verbeterd.

De runner up van de European Crime Prevention Award behelst de oprichting van een Jongeren Club in Nantyffyllon, een klein dorpje in het zuiden van Wales. Dankzij de activiteiten die in deze club ontplooid worden, zijn de forse problemen met jeugdcriminaliteit met 75% afgenomen. 15 Runner up: de Jongeren Club Nantyffyllon is een klein dorp in het zuiden van Wales, waar het ingeklemd tussen Caerau en Maesteg gesitueerd is in de Llynfi vallei. Het dorp maakt deel uit van een voormalig mijnwerkersgebied. Met het wegvallen van de belangrijkste bron van werkgelegenheid is het dorp tot diepe armoede vervallen. Er is sprake van een 1-status, wat wil zeggen dat Nantyffyllon in de Top-100 staat van de armste steden. Zoals veel andere Britse steden kampte het dorp in de jaren negentig met een sterke toename van de overlast en criminaliteit. Probleemjongeren, vandalisme, graffiti, drugshandel, zwerfvuil, illegale motorraces en vernieling van het schoolgebouw waren dan ook schering en inslag. In 1997 waren de problemen dermate de pan uit gerezen, dat de inwoners van Nantyffyllon en omstreken de koppen bij elkaar staken en besloten tot de oprichting van een Neighbourhood Watch. Deze organisatie ontwikkelde vervolgens in nauwe samenwerking met de politie een strategie om de overlast en criminaliteit te beteugelen. En zo werd de Nantyffyllon Jongeren Club geboren. De directie van het lokale mijnwerkersgebouw stelde de eerste maand gratis ruimte beschikbaar om jongeren te stimuleren zich aan andersoortige activiteiten te wijden dan het plegen van delicten. Hoewel een aantal burgers bezorgd was dat de concentratie van een groot aantal jongeren op één plek alleen maar extra problemen zou veroorzaken, opende de Jongeren Club toch zijn deuren. In maart 1999 was het dan zover. Eén keer per week, op woensdag, konden de jongeren vertier zoeken in hun eigen soos. De eerste avond bleef het aanbod beperkt tot twee snookertafels, een tafeltennistafel, enkele geleende hockeysticks en een muziekinstallatie. Ondanks dit schaarse aanbod en ondanks de zeer beperkte openingstijden sorteerde de Jongeren Club vrijwel meteen effect. Na een paar weken bleek het aantal gevallen van vandalisme en jeugdcriminaliteit met 75% afgenomen. Gestimuleerd door dit succes besloten de lokale autoriteiten om geld bijeen te sprokkelen, zodat ze het activiteitenaanbod van de Jongeren Club konden uitbreiden. Een paar jaar later is de Jongeren Club uitgegroeid tot een bruisend centrum voor de jeugd in Nantyffyllon. Zo n veertig jongeren in de zomer en circa tachtig in de winter, in leeftijd variërend van 10 tot 18 jaar, vinden er vertier. De club wordt gerund door onbezoldigde vrijwilligers. Dit zijn zowel ouders als de wat oudere jongeren die het voortbestaan van de Jongeren Club ter harte gaat. Een deel van deze jonge vrijwilligers ambieert, sedert ze werkzaam zijn voor de club, een baan in het jongerenwerk. Voor wat hoort wat De Jongeren Club biedt thans tal van activiteiten voor de jeugd: quizzen, basketbal, voetbal, bingo, tafeltennis, volleybal, karaoke, computergames, noem maar op. Een van de meest opmerkelijke zaken die de club bereikt heeft, is dat de jongeren zich er sterk van bewust zijn dat de Jongeren Club alleen maar bestaat dankzij de steun van de inwoners van Nantyffyllon. Dit was dan ook de reden dat de jongeren besloten zich op hun beurt voor de lokale gemeenschap in te zetten. De lijst is indrukwekkend. Zo repareerden de jongeren diverse bushokjes in de Llynfi vallei. Ze zamelden 681 pond in voor een 11-jarig jongetje dat regelmatig voor behandeling naar een Londens ziekenhuis moet reizen. Ze organiseerden steun voor de aanleg van een skateboardpark, dat inmiddels gerealiseerd is. En ze brachten 311,48 pond bijeen voor kinderen in nood. Projecten die nog in uitvoering zijn, betreffen het onderhoud van voetpaden in de omgeving, het schoonmaken van rivieroevers en de organisatie van workshops over hip hop mixen, video s en film maken, graffiti kunst en musiceren.

Na de omwenteling in en het openstellen van s lands grenzen is de import van gestolen voertuigen in de jaren negentig explosief gestegen. De introductie van het Voertuig Identificatie Systeem vijf jaar geleden heeft het tij doen keren. Momenteel is zo n 40% van het Hongaarse wagenpark gecontroleerd op eventuele diefstal. Het aantal gestolen voertuigen is met 50% gedaald. 17 Rem op autodiefstal Er hebben zich nogal wat veranderingen voorgedaan in, sinds dit land in de jaren negentig besloot het kapitalistische systeem te omhelzen. De radicale veranderingen in de samenleving en de economie hebben hun weerslag niet gemist op de misdaad. Zo ontdekten criminelen dat nu s lands grenzen opengesteld zijn, de handel geliberaliseerd is en burgers vrijelijk goederen kunnen importeren er een gouden handel schuilt in de import van gestolen voertuigen. Al snel werd deze handel professioneel aangepakt en ontstond een nieuwe marktsector. Intussen was de overheid niet voorbereid op de explosieve toename van de handel in gestolen voertuigen en bleek, bij ontstentenis van regelgeving, niet in staat het tij te keren. De autoriteiten hadden bovendien hun handen vol aan het formuleren en implementeren van een stroom aan nieuwe wetten. In feite hadden de autodieven dus vrij spel. Hierin kwam voor het eerst verandering toen een particulier bedrijf besloot in Boedapest een markt voor bonafide tweedehands auto s te creëren. Het bedrijf controleerde voortaan elke ter verkoop aangeboden wagen en burgers kregen de garantie dat ze een niet-gestolen voertuig aanschaften. Bij auto s waaraan een luchtje zat, werden prompt de autoriteiten ingeschakeld. De overheid bleek gecharmeerd van deze aanpak en besloot andere particuliere bedrijven in de voertuigbranche te stimuleren volgens dezelfde methode te werk te gaan. Wetgeving volgde, alsmede de introductie van het Voertuig Identificatie Systeem, waarmee de Hongaren meedongen naar de European Crime Prevention Award. Standaarddocument Het Voertuig Identificatie Systeem is op 1 januari 1998 in gebruik genomen. Het systeem wordt geraadpleegd zodra hetzij een geïmporteerde tweedehands wagen, hetzij een nieuw voertuig dat niet van de fabriek of de importeur afkomstig is, in het verkeer wordt gebracht. Ook voertuigen die eerder uit de handel zijn genomen en weer verkocht worden, en wagens die bestemd zijn voor de export, moeten de verificatieprocedure ondergaan. Ten derde wordt het systeem inge- schakeld, wanneer het chassis of de motor vervangen wordt. Tegelijkertijd met de introductie van het Voertuig Identificatie Systeem is een standaarddocument ingevoerd, dat gegevens bevat als het motornummer, het type en model van de wagen, de kleur, het jaar van fabricage, het gewicht en informatie over de eigenaar. Controle van de voertuigen geschiedt via een onafhankelijke expert, die een identiteitskaart opstelt dat weer als input dient voor het Voertuig Identificatie Systeem. Bij het bepalen van de status van het voertuig worden diverse klassen gehanteerd. A: Chassis- en serienummer zijn ongewijzigd. Er zijn geen sporen van diefstal waarneembaar. De gegevens in het standaarddocument stemmen overeen met de informatie in het centrale register. B: Chassis- en serienummer zijn weliswaar aangetast, maar er lijken geen criminele bedoelingen in het spel te zijn. C: De gegevens in het standaarddocument wijken af van de informatie in het centrale register. Dit is te wijten aan een fout van de fabrikant of de beheerders van het register. D: Het chassis- en serienummer zijn aangetast en de gegevens in het standaarddocument stemmen niet overeen met de informatie in het centrale register, maar de oorzaken hiervan zijn dezelfde als de onder klasse B en C genoemde verklaringen. b: Chassis- en serienummer zijn vervalst. c: Het standaarddocument is vervalst. Het moge duidelijk zijn dat het Voertuig Identificatie Systeem een belangrijk instrument vormt voor de opsporing en preventie van voertuigcriminaliteit. De afgelopen vijf jaar is ongeveer 40% van het Hongaarse wagenpark gecontroleerd. Circa 40.000 voertuigen waar een luchtje aan zat, zijn aan het verkeer onttrokken. Bij 430.000 wagens zijn registratiegegevens gecorrigeerd. De uitvoering van het identificatieproces is geheel in particuliere handen. De politie levert haar bijdrage aan het succes door de inzet van speciale camera s in politiewagens, waarmee ze al rijdend de nummers van kentekenplaten vergelijkt met het centrale register van gestolen auto s. Aldus zijn in twee jaar tijd bijna 600 ontvreemde voertuigen opgespoord en aan hun rechtmatige eigenaar teruggegeven. Sinds de introductie van het Voertuig Identificatie Systeem is het aantal gestolen voertuigen met 50% afgenomen.

In een aantal Italiaanse regio s vormen bankovervallers een groot veiligheidsprobleem. Analyse van de risicofactoren heeft geleid tot de ontwikkeling van een nieuw instrument om hen te weren. Veel overvallers zijn namelijk recidivisten, wier vingerafdrukken geregistreerd zijn. De nieuwe vinding houdt in dat wie het bankgebouw wil betreden, voortaan eerst een vingerafdruk moet laten maken door een optische sensor. Veel overvallers weten daardoor dat ze meteen tegen de lamp zullen lopen. 19 Vingervlugge overvalpreventie Italiaanse bankovervallers hebben zo hun voorkeuren. Terwijl in Valle d Aosta slechts twee tot drie bankovervallen per jaar worden gepleegd, scoort de regio Lombardije extreem hoog met ruim vijf- tot zeshonderd overvallen per jaar. Afgezet tegen het totale aantal overvallen vormen de banken gemiddeld voor zo n 6,5% het doelwit van criminelen. De meeste overvallers zijn mannen tussen de 18 en 40 jaar, die een breed scala aan maatregelen treffen om hun actie te doen slagen. De maatregelen variëren van vermomming en het gebruik van (nep)wapens tot het uitschakelen van het alarmsysteem en de inzet van bulldozers en vluchtwagens. De meeste bankovervallen vinden in tussen 11.00 en 13.30 plaats, maar ook de ochtenduren van 8.30 tot 11.00 uur zijn een geliefd tijdstip. De beoogde buit bestaat veelal uit contant geld, cheques en creditkaarten. Hoewel vooral het noorden en midden van het doelwit zijn, hebben overvallers het niet speciaal gemunt op specifieke banken. Figuur 1. Aantal bankovervallen in, 2000-juli 2003 regio 2000 2001 2002 januari-juli 2003 Abruzzi 23 24 38 43 Apulia 119 117 99 95 Basilicata 13 7 7 1 Calabria 43 49 49 38 Campania 145 77 72 40 Emilia Romagna 330 227 318 150 Friuli V.G. 33 14 32 21 Latium 260 296 272 131 Liguria 59 57 59 25 Lombardy 493 527 628 351 Marches 82 71 53 28 Molise - - - - Piedmont 256 241 224 129 Sardinia 39 44 29 13 Sicily 159 259 284 184 Tuscany 181 185 215 90 Trentino A.A. 28 8 7 7 Umbria 91 54 31 23 Valle d Aosta 1 2 3 3 Veneto 376 266 268 171 Totaal 2.731 2.525 2.688 1.547 Uit angst voor de vaak gewelddadige overvallen hebben banken uitgebreide elektronische en organisatorische beveiligingsmaatregelen getroffen. De kosten die daarmee gemoeid zijn, bedroegen in 2002 64 miljoen euro. De fysieke, logistieke, economische en emotionele gevolgen van overvallen zijn dan nog buiten beschouwing gelaten. Risicofactoren Diverse risicofactoren zijn van belang bij het treffen van preventieve maatregelen tegen bankovervallen. Een belangrijke risicofactor vormt de aanwezigheid van veel contant geld. Banken zijn ook relatief makkelijk toegankelijk. De daders zijn vaak recidivisten; ze hebben inmiddels veel ervaring opgedaan. Het feit dat veel overvallen volgens dezelfde modus operandi gepleegd worden, waarbij een hoge mate van professionaliteit betracht wordt, wijst op het bestaan van criminele organisaties die zich in dit vak gespecialiseerd hebben. Deze risicofactoren bieden tevens het aanknopingspunt voor een preventiemaatregel die de Italianen bedacht hebben om het aantal overvallen terug te dringen. De aanpak, waarmee de Italianen dongen naar de Europese preventieprijs, maakt gebruik van de biometrische gegevens van de klanten. Iedereen die het bankgebouw wil betreden, moet eerst zijn vingerafdruk laten maken door een optische sensor. Potentiële overvallers wier vingerafdruk reeds geregistreerd is, weten dat ze meteen tegen de lamp zullen lopen als ze hun slag willen slaan. Ook in het geval van vingerafdrukken van nog onbekende overvallers biedt het systeem waardevolle opsporingsinformatie. Bijkomend voordeel van het systeem is dat het de toegankelijkheid van de bank niet aantast, de goedwillende klant zijn anonimiteit garandeert doordat er waarborgen voor de privacy ingebouwd zijn en de geregistreerde vingerafdruk als sterk bewijsmateriaal fungeert voor de rechter. De kosten voor de aanschaf van het systeem zo n 5.000 euro wegen bovendien ruim op tegen het salaris van pakweg 50.000 euro van een bewakingsbeambte, die dankzij de nieuwe vinding eigenlijk overbodig is geworden, aldus de Italianen. Bij de implementatie van het systeem waren zowel de geldinstellingen en de politie betrokken als de nationale toezichthouder op de bescherming van persoonsgegevens. Er is een protocol opgesteld voor de overdracht van vingerafdrukken aan de justitiële autoriteiten in het geval zich een overval heeft voorgedaan. Medewerking van de politie was bovendien verbonden aan de voorwaarde dat het sensorsysteem gekoppeld zou zijn aan een systeem van videobewaking. Inmiddels hebben zo n duizend van de dertigduizend geldinstellingen een vingerafdruksensor geplaatst. Hoewel het systeem nog maar kort in gebruik is en nog niet wijd verspreid, lijkt het erop dat het aantal overvallen op banken fors afneemt. Hoe de overvallers er op termijn op zullen reageren en of ze wegen vinden het systeem te omzeilen, is nog een kwestie van afwachten.

Lange tijd zorgden leerlingen van het Thomas More College en Stevin College voor vandalisme en overlast op de tramlijnen 8 en 9. Om de problemen te beteugelen werd het Platform voor Veiligheid in Escamp opgericht, dat onder meer het initiatief nam voor het project Trek die Lijn, winnaar van de Hein Roethofprijs 2003 en de se inzending voor de Europese preventieprijs. Het project behelst onder meer het opstellen van een gedragscode voor het openbaar vervoer. Langs lijnen van veiligheid 21 Twee maanden geleden werden ze nog bejubeld tijdens de uitreiking van de Hein Roethofprijs op 27 oktober in het Wassenaarse kasteel De Wittenburg. De pers besteedde er massaal aandacht aan. Maar helaas, het project Trek die Lijn van het Haagse Platform voor Veiligheid in Escamp mocht zijn zegetocht niet voortzetten in Europa. Voor de lezers die de projectbeschrijving in een van de vorige nummers van SEC (nummer 4 en 5, 2003) gemist hebben, volgt onderstaand nog een uitgebreide reprise. Onveilige trams In het Haagse stadsdeel Escamp liggen twee scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs, het Thomas More College en het Stevin College. Op beide scholen zitten in totaal zo n 1.700 leerlingen, die uit de gehele stad afkomstig zijn. Veel scholieren reizen met de tramlijnen 8 en 9 naar school en gaan met dezelfde lijnen weer terug naar huis. Het gaat om enkele honderden jongeren per dag. Regelmatig doen zich tijdens de reis incidenten voor, waarbij scholieren betrokken zijn: vecht- en scheldpartijen, bedreigingen, zwartrijden, vandalisme, tramsurfen en vernielingen. Veel passagiers ervaren de lijnen 8 en 9 dan ook als onveilig. Voor de Haagse Tram Maatschappij gelden zij als probleemlijnen, die veel eisen van de medewerkers. Het ziekteverzuim op deze lijnen is hoog. Ook de politie heeft er last van, omdat regelmatig om politiebijstand wordt gevraagd. Bovendien worden de scholen aangesproken op het gedrag van hun leerlingen. Zij voelen zich daar (mede)- verantwoordelijk voor, hoewel de problemen zich buiten de lesuren en schoolmuren afspelen. Alle reden dus om, eind 2001, het Platform voor Veiligheid in Escamp op te richten, een samenwerkingsverband tussen scholen, Haagse Tram Maat- schappij, politie, gemeente en het bureau Halt. Het platform nam het initiatief voor een aantal projecten en activiteiten die moesten leiden tot een verbetering van de subjectieve en objectieve veiligheid in en rond scholen in Escamp. Een van die initiatieven was het project Trek die Lijn. Dit project borduurt voort op een recent beleidsvoornemen van de gemeente om de inbedding van normen en waarden in het publieke domein concreet gestalte te geven. Daarbij worden burgers gestimuleerd en gefaciliteerd om ook zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor de veiligheid in hun omgeving, bijvoorbeeld door gezamenlijk gedragsregels op te stellen. Zo ook in het project Trek die Lijn, waarin scholieren zelf een gedragscode ontwikkelden voor het openbaar vervoer. Een gedragscode kun je natuurlijk niet met z n zeventienhonderden maken. Daarom zijn 36 pioniers geselecteerd uit de derdejaars vmbo van de twee scholengemeenschappen. Dat was nog een hele klus, want er hadden zich tweehonderd gegadigden aangemeld. Na een training door de HTM mochten de pioniers een week lang meereizen met de lijnen 8 en 9 en rondkijken bij de haltes in de buurt van de school. Niet anoniem, maar in opvallende bodywarmers. Gedurende hun inspecties gaven de jongeren hun ogen en oren goed de kost en noteerden alle onveilige incidenten die ze meemaakten. Behalve het uitzenden van de pioniers werd een enquête gehouden onder de 1.700 leerlingen van de beide scholen. Daarin is gevraagd wat ze zelf vinden van het reizen met de trams 8 en 9 en de veiligheid op deze lijnen. Ook de mening van het HTM-personeel en de trampassagiers is in de enquête verwerkt. Uit de enquête bleek dat scholieren goed in staat zijn grenzen te stellen en ook bereid zijn iets aan het wangedrag in trams te doen. Het werk van de pioniers en de enquête vormden de input voor een interactieve voorstelling van jeugdtheatergroep Formaat, die op 21 november 2002 in première ging op het Thomas More College. In vier scènes werden de thema s vandalisme in het openbaar vervoer, geweld op het perron, conflicten tussen jong en oud, en jongeren en mensen in uniform behandeld. De voorstelling Wagenziek is door zo n 550 leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs bezocht. Ze leverde de bouwstenen op voor de volgende stap in het project, de ontwikkeling van een gedragscode. Alle materiaal dat gedurende het project verzameld is, is gebundeld in een code met twaalf gedragsregels. Het gaat om afspraken over hoe iedere passagier zich in de tram en bus zou moeten gedragen, zoals: geen hond op de bank plaats laten nemen, geen spullen vernielen en de deuren vrij houden bij het in- en uitstappen. De leerlingen formuleerden ook een vijftal aanbevelingen voor de HTM: meer cameratoezicht, goedkopere kaartjes, meer controle, hogere boetes en meer beveiligingsmedewerkers. Via folders en posters wordt de gedragscode sinds februari 2003 breed verspreid. Inmiddels is het aantal meldingen van overlast en vandalisme door schooljeugd in het openbaar vervoer met ongeveer 30% afgenomen. Het Thomas More College en Stevin College zijn gestart met een nieuwe groep pioniers en houden ook weer een enquête.

In het begin van deze eeuw nam de jeugdcriminaliteit in sterk toe. Zo ook in de Lissabonse wijk Quinta da Princesa, waar meer dan de helft van de bewoners afkomstig is uit de voormalige koloniën. In het kader van het nationale Escolhas-programma is een breed plan van aanpak opgezet voor 6- tot 15-jarigen en voor 16- tot 20-jarigen, waarbij de buurtdocenten een belangrijke functie vervullen. De Portugese inzending werd op 9 december in Kopenhagen beloond met de European Crime Prevention Award 2003. Hoofdprijs voor Quinta da Princesa 23 Later dan in veel andere Europese landen begon in in het begin van deze eeuw de jeugdcriminaliteit opeens sterk te stijgen. De maatschappelijke onrust die dit veroorzaakte, gecombineerd met veel media-aandacht, leidde ertoe dat de overheid het initiatief nam tot het Escolhas-programma. Met dit nationale programma zette voor het eerst zijn schreden op het pad van een preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit en de sociale reïntegratie van jonge daders. Het Escolhas-programma is in 53 probleemwijken ingevoerd, waaronder Quinta da Princesa. Deze buitenwijk van Lissabon telt circa duizend inwoners, onder wie veel (55%) inwoners uit de voormalige Afrikaanse koloniën: 37% is Kaapverdiaan, 8% Mozambikaan en 7% Angolees. Er wonen veel jongeren in de wijk: 65,9% is jonger dan 35 jaar. Veel bewoners leven in een sociaal isolement. De werkloosheid is hoog (14%) en de armoede groot. Uit een analyse van de problemen in de wijk is gebleken dat er veel risicofactoren zijn voor crimineel gedrag: schooluitval, spijbelen, gebrek aan ouderlijk toezicht, taalachterstanden, drugsgebruik en een sterke invloed van jongeren met criminele antecedenten. Het was dan ook geen wonder dat de jeugdcriminaliteit ook in Quinta da Princesa explodeerde en in het kielzog daarvan gepaard ging met een sterke toename van de onveiligheidsgevoelens. Vooral autodiefstal, gewapende overvallen, pestgedrag, graffiti, vandalisme en drugshandel en -gebruik kwamen veelvuldig voor. Bij ontstentenis van systematische gegevensverzameling was er lange tijd geen zicht op de werkelijke omvang van de problemen. Maar sinds de instanties vorig jaar de beschikking kregen over computers, kon vastgesteld worden dat er volgens 93,6% van de wijkbewoners veelvuldig (meer dan één keer week) sprake was van geweld en volgens 83,6% van criminaliteit. De belangrijkste daders behoorden tot een groep van ongeveer dertig jongeren van 16 tot 28 jaar. De meesten van hen bevinden zich nu in de gevange- nis. Daarnaast werd er een groep jongeren, in leeftijd variërend van 9 tot 15 jaar, geïdentificeerd die een aantal signalen gaf van beginnend of toekomstig crimineel gedrag. Voor hen, en voor de groep 16- tot 20-jarigen, werd een interventieplan opgesteld. Voor de 16- tot 20-jarigen was de strategie erop gericht de lage eigendunk en het matige zelfrespect op te vijzelen. Behalve groepsactiviteiten als voetbalwedstrijden en kooklessen bestond het aanbod uit speciale trainingen om de sociale vaardigheden en dus de kansen op een baan te vergroten. Voor de 6- tot 15-jarigen waren de inspanningen vooral gericht op het voorkomen van schooluitval. Vooral de overstap van de basisschool in de wijk naar het voortgezet onderwijs buiten de wijk vormde een berucht moment waarop veel leerlingen afhaakten. Een intensieve begeleiding van de leerlingen tijdens deze overgang en het betrekken van de ouders bij het reilen en zeilen van hun kinderen op school vormden de belangrijkste bestanddelen van de aanpak. Buurtdocent In januari 2002 werd in het kader van het Escolhas-programma besloten een aantal werkloze jongeren met een positief leiderschapsprofiel op te leiden tot buurtdocent voor de groep 6- tot 15-jarigen. In tien lesmodules werden zij onderwezen in onderwerpen als interculturele relaties, conflictbemiddeling, gezondheid, justitie en veiligheid en sociale vaardigheden. Vooral de buurtdocenten spelen een belangrijke rol in het succes van het Escolhas-programma in Quinta da Princesa. Ze onderhouden 24 uur per dag, zeven dagen per week een intensief contact met de ouders. Ze bemiddelen in conflicten tussen school en buurtbewoners en tussen leraren en leerlingen. Ze kennen de taal van de allochtone leerlingen en kunnen hen daarom beter helpen bij het tot zich nemen van de lesstof. Bovendien leggen ze, omdat ze uit de wijk zelf afkomstig zijn, makkelijker contact met probleemjongeren dan de hulpverleners van buiten. De aanpak is, gezien de ernst en omvang van de problematiek, vooral een kwestie van de lange adem, maar nu al zijn er positieve resultaten te melden. Zo is het aantal zittenblijvers gedaald van 32,5% in het schooljaar 2001-2002 naar 11,0% in 2002-2003 en is het aantal vroegtijdige schoolverlaters afgenomen van 4,8% in 2001-2002 naar 3,3% in 2002-2003. De ouders zijn veel meer betrokken bij het onderwijs. Werden de maandelijkse informele bijeenkomsten op zaterdag aanvankelijk bezocht door zeven gezinnen, thans zijn er 32 die (zeer) regelmatig komen opdagen.

Net als in veel andere Europese landen baart het voetbalvandalisme in veel zorgen. Het Supportersproject dat in Stockholm wordt uitgevoerd, heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat geweld, vandalisme en verstoringen van de openbare orde in een vroeg stadium in de kiem gesmoord worden. Jongerenwerkers bezoeken de wedstrijden en leggen zo contact met risicojongeren. Vervolgens wordt in de eigen woonomgeving van de jongeren hulp geboden bij het oplossen van hun specifieke problemen. Dubbel scoren tegen voetbalgeweld 25 De wereld van de sport is de afgelopen jaren in menig opzicht veranderd. Er zijn indrukwekkende sportieve prestaties neergezet. Record na record is gebroken. Honoraria hebben in sommige takken van sport respectabele hoogtes bereikt. En dan hebben we nog het supportersgeweld dat ongekende vormen heeft aangenomen. Zo ook in, waar bepaalde groepen een heftige passie voor de eigen club paren aan het koelen van hun emoties in uitingen van vandalisme, openbare-ordeverstoringen en geweld. Deze problematiek speelt vooral in de grote steden. Het supportersgeweld aldaar kost de samenleving handen vol geld. Bovendien worden voortdurend nieuwe jongeren gerekruteerd, die meegezogen in de groepsdynamiek het risico lopen af te glijden naar een crimineel bestaan. De Zweedse inzending voor de Europese preventieprijs herinnert enigszins aan de se bijdrage van vorig jaar, het project Helden rond de velden van voetbalclub Cambuur. Eind jaren negentig is in de Stockholmse wijk Farsta een project opgezet in een poging te voorkomen dat een aantal jongeren dat regelmatig voetbalwedstrijden bezocht, hun criminele activiteiten zou uitbreiden. In die tijd concentreerde de aandacht zich vooral op acht risicojongeren die zich reeds schuldig gemaakt hadden aan kleine vergrijpen. Omdat naast het plegen van kleine delicten voetbal het enige wezenlijke ingrediënt in hun bestaan vormde, hoopten de jongerenwerkers via deze sport tot een beter contact met hen te komen. Dat lukte. De jongerenwerkers en risicojongeren, die later de -groep genoemd zouden worden, gingen steeds vaker met elkaar om. Ze keken samen naar wedstrijden en discussieerden over onderwerpen als sport, geweld en drugsgebruik. Na een paar maanden kregen enkele jongeren de moge- lijkheid om als steward bij een van de drie grote clubs van Stockholm te werken. Toen werd ook een gezamenlijk doel geformuleerd: een voetbaluitje naar. Een jaar later werd dit doel gerealiseerd. Risicojongeren opsporen Hedentendage heeft het Supportersproject de vorm aangenomen van een samenwerkingsverband van jongerenwerkers in zo n twintig wijken met de lokale autoriteiten van Stockholm. Doel van het project is via sportevenementen risicojongeren op te sporen om vervolgens in hun eigen woonomgeving te werken aan het oplossen van hun problemen. In feite vormt de sport dus de vindplaats van jongeren die dreigen af te glijden naar de criminaliteit. De jongerenwerkers die de sportvelden afstruinen, vormen een kleine groep afgevaardigden, uit elke wijk één of twee, die extra vrije tijd krijgen om dit werk te doen. Via de projectmanager worden ze bovendien voorzien van aanvullende relevante informatie. Ze zijn in ieder geval aanwezig tijdens de wedstrijden van de eerstedivisie voetbalclubs van Stockholm en soms tijdens belangrijke wedstrijden van bijvoorbeeld ijshockeyers. Ze leggen niet alleen contact met jonge supporters, maar zorgen er ook voor dat deze tijdens wedstrijden niet over de schreef gaan of laveloos langs de kant van de weg in slaap vallen. De inspanningen van de jongerenwerkers om crimineel gedrag van jongeren te voorkomen is thans meer op de langere termijn gericht. Een belangrijk element in het Supportersproject is dat getracht wordt de energie die de jongeren nu nog steken in de sport, op een positieve manier om te buigen, bijvoorbeeld door zich te richten op werk, een opleiding, goede huisvesting of verbetering van de sociale vaardigheden. Dankzij het project zijn de jongeren nu beter zichtbaar voor de hulpverlening; ze zijn uit de anonimiteit gehaald. Het is nu bijvoorbeeld bekend welke supporters in aanraking zijn geweest met de politie. Door de intensieve samenwerking tussen de diverse instanties is een nagenoeg compleet beeld ontstaan van de probleemjongeren, die daardoor beter geholpen kunnen worden om een rooskleuriger toekomst op te bouwen. Het feit dat hun leven zich concentreert rond het wereldje van de sport, is namelijk vaak een signaal dat ze een uitweg zoeken voor een problematisch privé-leven. De -groep is twee jaar na afloop van het intensieve contact met de jongerenwerkers onderwerp van studie geweest. De jongeren bleken, op één mogelijke uitzondering na, een probleemloos leven te leiden als twintiger, zonder negatieve contacten met de politie. Ook het Supportersproject, dat gebaseerd is op de aanpak van de -groep, kan als succesvol bestempeld worden. Zowel de doelen op korte termijn als op langere termijn worden gerealiseerd. Vechtpartijen, vandalisme en verstoringen van de openbare orde worden in de kiem gesmoord. De samenwerking tussen de lokale organisaties is sterk verbeterd. En door de dubbele aanwezigheid van jongerenwerkers in de stadions en in de wijken kunnen probleemjongeren sneller opgespoord en geholpen worden.

J&C-documentatie Buitenlandse bladen Religie en geweld Er zijn in de loop der tijd diverse theorieën ontwikkeld over de mate waarin sociale controle kan bijdragen aan het voorkomen van criminaliteit. Soms wordt daarin ook de rol van het geloof betrokken. In een studie die gepubliceerd is in Criminal justice review (nummer 2, 2003) is gekeken in hoeverre religie invloed heeft op de preventie van geweld. Het blijkt dat bij jonge pubers alleen de vriendengroep invloed heeft op het al dan niet gebruiken van geweld. Voor jongeren die midden in de puberteit zitten, spelen vrienden, school én religie een bepalende rol. Aan het eind van de adolescentie blijft alleen de band met de school nog over. Religie aangrijpen als controlemiddel om geweld te voorkomen heeft volgens deze studie dan ook weinig tot geen effect. Brandstichting Het moedwillig stichten van brand vormt een steeds groter probleem in Australië. Ieder uur van de dag wordt er wel ergens in het land brand gesticht. Alleen al door het verlies van persoonlijke bezittingen bedraagt de jaarlijkse schade meer dan 157 miljoen dollar. Hoewel er veel geschreven is over de motieven van pyromanen, bestaan er nog veel onduidelijkheden. In een artikel in het tijdschrift British journal of criminology (nummer 4, 2003) wordt een aantal misvattingen aan de kaak gesteld. Populaire verklaringen zijn bijvoorbeeld dat pyromanen seksueel gefrustreerd zijn, het leven niet aan kunnen, aan de drank verslingerd zijn of een instabiel liefdesleven leiden. Uit onderzoeken is van een dergelijk statistisch verband echter niets gebleken. Boobytraps tegen diefstal Niet alleen gewone burgers maar ook criminelen voelen de behoefte hun have en goed te beschermen tegen grijpgrage dieven. Zo ook Lezersservice de kwekers van cannabis in, die volgens Pol, Magazine van de federale politie (nummer 12, 2003) tot het uiterste gaan om hun apparatuur en opbrengsten te beschermen. Sinds de cannabisteelt de aandacht heeft van (zware) criminele jongens, zijn er grote bedragen mee gemoeid. Alleen al aan apparatuur wordt vaak voor meer dan 50.000 euro besteed en ook de grootschalige teelt is zeer waardevol. Om dieven zoals bijvoorbeeld concurrerende telers buiten de deur te houden, worden drastische maatregelen niet geschuwd. In de Belgische provincie Limburg bijvoorbeeld werd in augustus van dit jaar een hennepplantage opgerold die beveiligd was met diverse boobytraps en valstrikken. De deurklink stond onder stroom en onder de deurmat lagen elektrische roosters. Volgens het blad komen dit soort beveiligingsmaatregelen in vaker voor dan in. Populair bij ons zou het graven van putten zijn achter de voor- en achterdeur, waar de ongenode gast in valt bij het betreden van het onderkomen. Ook gesignaleerd: een met stenen verzwaarde emmer boven de deur die verbonden is met lampen die met natrium gevuld zijn. Na het openen van de deur valt de emmer en breekt het glas van de lampen, zodat natrium vrijkomt en een explosie volgt. Niet ongevaarlijk dus, ook voor de agenten die een hennepplantage willen oprollen. In schijnt er één geval geweest te zijn waarbij de eigenaar de agenten rustig de kwekerij liet doorzoeken en op een gegeven moment tussen neus en lippen verklaarde dat de plantage bewaakt werd door een boa constrictor. Verplaatsingseffecten Veel criminelen maken een in zekere zin rationele afweging tussen de risico s die zij lopen tijdens het plegen van een delict en de baten die te verwachten zijn. Om de risico s in te per- WODC: voor sociaal-wetenschappelijke publicaties en statistische informatie op Justitiegebied kunnen Justitiemedewerkers terecht bij de informatiedesk van het WODC, e-mail wodc-informatiedesk@minjus.nl. Voor overige lezers blijft de dienstverlening beperkt tot de website www.wodc.nl. ken kijken ze bijvoorbeeld naar de beveiliging op de verschillende momenten van de dag, de tijd die gemoeid is met het plegen van een delict en de moeilijkheid om de buit te bemachtigen. Preventieve maatregelen houden rekening met deze aspecten, maar leiden er (deels) weer toe dat de criminelen hun werkterrein verplaatsen, bijvoorbeeld naar andere plekken, tijdstippen of andere vormen van criminaliteit. In Crime prevention studies (nummer 16, 2003) wordt een model geschetst voor het voorspellen van deze verplaatsingseffecten. Zo verplaatst de criminaliteit zich vaak naar nabijgelegen buurten met eenzelfde uitstraling en gelegenheid voor het plegen van delicten als het oorspronkelijke werkterrein. De mogelijkheden voor transport zijn van belang bij het bepalen van de keuze waarheen de criminaliteit zich verplaatst. Wanneer bijvoorbeeld in wijk A stevige maatregelen zijn getroffen en van de omliggende gelijksoortige wijken B, C en D alleen de wijken B en C verkeersbarrières opwerpen, zal de misdaad zich verplaatsen naar wijk D. Geweld op het werk Over het algemeen wordt geweld op de werkplek zowel met het karakter van de werknemer als met kenmerken van de organisatie in verband gebracht. Toch is er weinig onderzoek verricht naar de precieze aard van dit verband. In een studie die gepubliceerd is in Security journal (nummer 4, 2003), is onderzocht in hoeverre de cultuur van de organisatie van invloed is op geweld op de werkplek. Hiertoe zijn 57 werknemers in evenzovele beroepen geënquêteerd. Hun werd gevraagd naar de mate waarin ze tevreden zijn met hun werk en de wijze waarop medewerkers behandeld worden. Deze uitkomsten zijn gecombineerd met de vraag naar de veronderstelde mate van geweld op de werkplek. Het blijkt dat de cultuur binnen de organisatie in hoge mate van invloed is op de subjectieve veiligheid. Wanneer het management het personeel fair behandelt en crisisbestendigheid uitstraalt, schept het tevens de indruk van een veilig werkklimaat. S. Biesma e.a. Welbestede dagen. Evaluatie project dagbesteding Apeldoorn. Groningen, Intraval, 2003. S. Biesma e.a. Zwerven in de 21ste eeuw. Een exploratief onderzoek naar geestelijke gezondheidsproblematiek en overlast van daken thuislozen. Utrecht, Centrum voor Verslavingsonderzoek, 2003. B. Bommels. De politie in. Opboksen tegen misdaad en geweld. Balans, 2003. V.L. Eiff e.a. Resultaten nulmeting Wet Bibob 2002. Utrecht, Berenschot, 2003. Gemeente Haarlem. Veiligheidsrapportage Haarlem 2002. Haarlem, Gemeente Haarlem, Sektor Publieksdienst, Afdeling Veiligheid, 2003. A. Hamming. Acculturatie en delinquentie bij Marokkaanse en Turkse adolescenten. Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, Klinische Ontwikkelingspsychologie, 2003. P.A.M. Mevis en T. Kooijmans. Herziening ten nadele. Een studie naar de wenselijkheid en mogelijkheid van herziening ten nadele in het Alcoholmisbruik Het is bekend dat bij veel daders alcoholgebruik een belangrijke rol speelt bij het plegen van een delict. Veel deskundigen zijn van mening dat er een (causaal) verband tussen beide bestaat. Vandaar dat in reclasseringsprogramma s veel aandacht is voor het terugdringen van het alcoholgebruik. In een artikel in Criminal behaviour and mental health (nummer 1, 2003) worden hier kanttekening bij geplaatst. De relatie tussen alcohol en criminaliteit is complexer. In de cyclus van drankgebruik uitmondend in crimineel gedrag speelt het karakter van de dader en met name diens onvermogen tot zelfcontrole een even grote rol. Recente publicaties se strafprocesrecht. Rotterdam, Erasmus Universiteit, Sanders Instituut, 2003. R. van Overbeeke e.a. Geweldige informatie? Onderzoek naar de informatiehuishouding van geweldsmeldingen bij de politie. Zeist, Apeldoorn, Politie en Wetenschap, 2003. B. van Stokkom e.a. Bemiddeling in de politiepraktijk. Een herstelgerichte aanpak van overlast en slepende conflicten. Dordrecht, Stichting SMVP, 2003. C.J.E. In t Velt e.a. Politie en geweld. Een verkenning van politiereacties op geweldsincidenten in vier se regiokorpsen. Zeist, Apeldoorn, Politie en Wetenschap, NPA, 2003. Colofon SEC is een uitgave van de directie Jeugd en Criminaliteitspreventie (J&C) van het ministerie van Justitie, in samenwerking met het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Het blad wordt gratis verspreid onder diegenen die werkzaamheden verrichten op het terrein van de criminaliteitspreventie. Opname van een artikel in het tijdschrift betekent niet dat de inhoud ervan het standpunt van de minister van Justitie weergeeft. Redactieraad R. van Bennekom (VNG), G. Bésanger (Jeugdreclassering), V. Jammers (directie J&C, voorzitter), C. Vermeulen (gemeente Venray), A.H. Westerman (Verbond van Verzekeraars), E. Wiersma (Halt ). Kernredactie B. de Bruin (politieregio Hollands Midden), A. Daalder (WODC), G.J. Terlouw (directie J&C), E. Weijsenfeld (Halt ). Tekst en eindredactie I.L. van Erpecum (directie J&C). Redactieadres Ministerie van Justitie, Redactie SEC (kamer H 1501), Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Telefoon 070-370 65 42. Fax 070-370 72 50. E-mail i.l.van.erpecum@minjus.nl. Abonnementenadministratie Abonnementen zijn gratis. De aanvraag voor abonnementen, alsmede het doorgeven van wijzigingen in de adressering kunnen (bij voorkeur schriftelijk!) worden ingediend bij de redactie. Vormgeving Tappan Communicatie Druk GVO grafisch bedrijf bv Sluitingsdatum kopij Kopij voor SEC 18-1 (februari 2004) dient uiterlijk 30 januari 2004 in het bezit van de redactie te zijn. Kopij graag op diskette in Word of WordPerfect 5.1 (DOS). Ongevraagde kopij kan plaatsing worden geweigerd. Artikelen, bijdragen en/of reacties kunnen in overleg met de redactie worden geplaatst. Tegen overname van artikelen in se media uit dit tijdschrift (mits met duidelijke vermelding van bron en auteur) bestaat geen bezwaar. Bij overname wordt toezending van een bewijsnummer op prijs gesteld. ISSN 0920-5128

, let op uw zaak! Op 28 mei 2001 gaf de Europese Raad in Tampere het startsein voor de vorming van een Europees netwerk voor de preventie van criminaliteit (zie SEC, augustus 2001). Belangrijke aandachtspunten voor dit nieuwe netwerk vormden de integratie van preventieaspecten in maatregelen ter bestrijding van de criminaliteit, de ontwikkeling van nationale preventieprogramma s en het uitwisselen van best practises. Netwerken is op elk niveau belangrijk; het vormt de basis voor samenwerking. Maar netwerken gaat niet vanzelf, daar moet in geïnvesteerd worden. Op Europees niveau netwerken vergt een tandje meer inspanning dan op landelijk, regionaal of plaatselijk niveau. Dat komt onder meer door de cultuurverschillen tussen de Europese landen. Netwerken is het een kwestie van halen en brengen. en daar kunnen we trots op zijn heeft altijd veel gebracht op het terrein van criminaliteitspreventie. Dat werd door andere landen altijd zeer gewaardeerd. heeft ook het een en ander gehaald uit andere landen en, aangepast aan de eigen situatie, ingevoerd. Denk bijvoorbeeld aan de bureaus van Justitie in de Buurt. In de regel gaat het bij preventie om veelvoorkomende criminaliteit. De aanpak daarvan verschilt wezenlijk van de preventie van zware, georganiseerde criminaliteit, waar het gelijknamige Europees Forum zich mee bezighoudt. Deelname aan de European Crime Prevention Award alleen kan het tij niet keren. Politiek en beleidsbepalers moeten openstaan voor de Europese dimensie bij criminaliteitspreventie. Enerzijds kan dat door organisaties te stimuleren meer gebruik te maken van Europese gelden voor projecten en evaluatieonderzoek, anderzijds door intensiever mee te doen met beleidsvoorbereiding op Europees niveau. Alleen op die manier kan voorkomen worden dat zich op het terrein van de criminaliteitspreventie isoleert van Europa. In de nieuwe Europese grondwet krijgt criminaliteitspreventie een wettelijke basis. Wij moeten daarop voorbereid zijn. Want ook hier geldt het uit de Verenigde Staten afkomstige adagium: An ounce of prevention is worth a pound of cure. Vrij vertaald: Regeren is vooruitzien. SECondant Essentieel voor het Europees netwerk criminaliteitspreventie (EUCPN) is de uitwisseling van best practices. De voorkeur gaat daarbij uit naar best practices waarvan uit objectieve evaluatie blijkt dat ze bijdragen aan de voorkoming of de reductie van criminaliteit. Maar daarmee ben je er nog niet. Die best practices vereisen bestudering en in sommige gevallen beproeving en evaluatie in het land dat de best practice wil toepassen. Jammer genoeg loopt daar steeds minder warm voor. Ons land dreigt in zichzelf gekeerd te raken en zijn goede naam op preventiegebied te verliezen, waardoor het in een neerwaartse spiraal belandt en aan criminaliteitspreventie steeds opnieuw een negatieve input wordt gegeven.