De heupfractuur In deze folder vindt u algemene informatie over de behandeling van een heupfractuur (breuk). De meeste patiënten worden op deze wijze behandeld, maar in sommige gevallen kan het nodig zijn van deze werkwijze af te wijken. Mogelijk heeft u na het lezen nog vragen. Deze kunt u altijd stellen aan uw behandelend arts of aan de verpleegkundige. Bekkenbeen Heupkom Femurkop (kogel) Dijbeen (femur) Femurhals Zitbeen
De heupfractuur Heupfracturen ontstaan door een val of een ongeval. Na de val heeft u veel pijn in de heup en opvallend is dat het been naar buiten ligt gedraaid en korter lijkt. U kunt er niet meer op staan. De diagnose wordt gesteld met behulp van een röntgenfoto. De meeste fracturen worden behandeld door het plaatsen van osteosynthesemateriaal (osteo = bot, synthese = verbinden). Dit wordt operatief gedaan. Welk osteosynthesemateriaal wordt gekozen, is afhankelijk van een aantal factoren: de plaats en aard van de breuk de conditie en de leeftijd van de patiënt. Voorbeeld van osteosynthesemateriaal: DHS (Dynamic Hip Screw) 2
Opname in het ziekenhuis Na opname zult u zo spoedig mogelijk worden geopereerd. Doordat u acuut bent opgenomen, is de operatie niet ingepland. Het is daarom mogelijk dat u enige tijd moet wachten tot u aan de beurt bent. Totdat u geopereerd wordt, krijgt u pijnstilling aangeboden. Mocht dit niet voldoende zijn, bespreekt u dit dan met de verpleegkundige. Voor de operatie dient u nuchter te zijn. De verpleegkundige weet hoelang van tevoren dit noodzakelijk is. 3
De operatie Na de operatie verblijft u korte tijd op de uitslaapkamer. Daar worden uw hartslag en bloeddruk bewaakt. Als u weer goed wakker bent en de pijn acceptabel is, komt u terug naar de afdeling. U heeft een infuus waardoor u vocht en antibiotica krijgt toegediend. Het infuus blijft in totdat u weer voldoende drinkt en u geen medicijnen via het infuus meer nodig heeft. In de wond zitten een of meerdere wond-drains om het wondvocht af te voeren. De drains worden verwijderd als er uit de wond weinig tot geen wondvocht meer komt. De hechtingen gaan er na ongeveer twaalf dagen uit mits de wond goed geneest. Er is altijd een kans op een wondinfectie. U heeft mogelijk een urinekatheter. Deze blijft in totdat u zelf uit bed kunt komen om naar het toilet te gaan. De eerste dagen heeft u nog last van wondpijn. Hiervoor krijgt u pijnstillers aangeboden. Neemt u deze in op de tijden dat ze u aangeboden worden. Als dit niet voldoende is, bespreekt u dit dan met de arts of de verpleegkundige. Na de operatie kunt u gewoon weer eten en drinken. voorbeeld KHP (kophalsprothese) 4
Fysiotherapie en verder revalideren Als u geopereerd bent aan een gebroken heup, moet u opnieuw leren lopen. Daarbij krijgt u hulp van de fysiotherapeut. Al op de eerste dag na de operatie komt u uit bed en begint u met oefenen. Het doel is om zo snel mogelijk weer zelfstandig te kunnen lopen. In eerste instantie zal dat gebeuren met een hulpmiddel zoals een rollator, looprek of krukken. Het is belangrijk om snel weer in beweging te komen na een heupoperatie. De kans op complicaties, bijvoorbeeld een longontsteking of een urineweginfectie, is groter als u in bed blijft liggen! In de meeste gevallen mag u het geopereerde been volledig belasten. Als dit niet zo is, hoort u dat tijdig van de chirurg of van de fysiotherapeut. De fysiotherapeut zal het volgende traject met u doorlopen: Dag 1: u gaat op een stoel zitten met de hulp van de verpleegkundige en/of de fysiotherapeut. Daarnaast krijgt u de eerste oefeningen en adviezen van de fysiotherapeut. Dag 2: als u wat bent opgeknapt, wordt begonnen met looptraining. U begint altijd met een paar passen, de fysiotherapeut adviseert u welk hulpmiddel het beste bij u past. Dag 3 en verder: u oefent elke dag een of twee keer met de fysiotherapeut, net zolang tot u zelfstandig in en uit bed kunt komen en zelfstandig een stuk over de afdeling kunt lopen met het passende hulpmiddel. Hoe snel dit gaat, hangt af van uw persoonlijke situatie, met name leeftijd en conditie. Behalve het oefenen met de fysiotherapeut is het belangrijk om toe te passen wat u geleerd heeft. Dit betekent dat u ook samen met de verpleegkundige regelmatig een stukje loopt, bijvoorbeeld naar toilet of douche. De fysiotherapeut bepaalt wanneer het veilig genoeg is om alleen te lopen. Heeft u een kophalsprothese, dan is het belangrijk te weten dat deze uit de kom kan schieten (luxeren). De kans daarop is klein maar nooit uitgesloten. Probeer daarom de volgende bewegingen te vermijden: sterk buigen in de heup met benen over elkaar zitten het been naar binnen draaien. 5
In de praktijk zult u gebruik moeten maken van een verhoogd toilet, geen veters kunnen strikken en niets van de grond mogen rapen waarbij u diep moet bukken. Dit geldt voor de eerste weken na de operatie. Het gebruik van een lange schoenlepel en een helping hand is aan te raden. Deze zijn te verkrijgen bij de thuiszorgwinkel bij u in de buurt. Revalideren in een verpleeghuis of naar huis Uw thuissituatie wordt aan het begin van de opname geïnventariseerd. Veelal zal verdere revalidatie op een revalidatie afdeling van een verpleeghuis noodzakelijk zijn. In overleg met u en uw familie wordt er dan een tijdelijke revalidatieplaats aangevraagd. Daar kunt u nog een aantal weken verder oefenen tot u weer zelfstandig genoeg bent om naar huis te gaan. De mogelijkheid bestaat ook dat u direct naar huis gaat na de ziekenhuisopname U wordt dan verder behandeld door de fysiotherapeut bij u in de buurt. Er vindt altijd een schriftelijke overdracht van de fysiotherapeut plaats. Of u nu naar een revalidatieafdeling of naar huis gaat, in beide gevallen zal normaal gesproken de verdere nacontrole op onze polikliniek plaatsvinden. Indien een polibezoek voor u niet mogelijk is, wordt het verdere beleid in overleg met uw behandelend arts of uw huisarts vastgesteld. Zelf auto rijden is toegestaan als u zonder krukken kunt lopen en voldoende behendig bent. Overleg dit met uw behandelend arts tijdens uw controle-afspraak op de polikliniek. De opname of het ongeval kunnen u voor praktische problemen stellen of voor problemen met de verwerking ervan. Als u in die gevallen informatie, advies of begeleiding nodig heeft, dan kunt u zelf of via de verpleegkundige contact opnemen met een van de maatschappelijk werkers van het VUmc. 6
Vragen Indien u nog vragen heeft, kunt u altijd bellen: klinische zorgeenheid traumatologie, locatie 6 C telefoon (020) 444 2160 Dienst medisch maatschappelijk werk telefoon (020) 444 2507 Dienst fysiotherapie telefoon (020) 444 0466 7
406022 VUmc november 2007 www.vumc.nl 8