1 Het lied van Salomé

Vergelijkbare documenten
Marcus van begin tot nu. Verzamelde opstellen. Ton van den Ende

Neemt Johannes Marcus de teugels over?

Neemt Johannes Marcus de teugels over?

30. De koning wordt geboren 31. Blij met Jezus 32. Jezus, de koning die dient 33. Jezus sterft 34. Jezus leeft 35. Jezus en de Heilige Geest

WORLDWIDE BROTHERHOOD

Week 35: 24 augustus t/m 28 augustus 2015 Zomerweek 2 Wat geloof jij? Themaweek over je eigen geloof

Oecumenische viering

Het evangelie volgens Johannes

Bijbel voor Kinderen presenteert KONING DAVID (DEEL 2)

En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder, de zuster van Zijn moeder, en Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena.

DomineeOnline.org Jrg. 1, nr. 8

Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4

KONING DAVID (DEEL 2)

y02 Marcus 15.2 Rinze IJbema - Marcus 15, 2-5. Gemeente van Jezus Christus,

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

Dopen - in het Nieuwe Testament

Wie is Jezus, deel 2. les 5b FOLLOW

KONING DAVID (DEEL 2)

de geliefde mens bemind verraden Meditatieviering Witte Donderdag Hoevelaken

Het evangelie volgens Marcus. opstel 1: IN ISRAËL GEWORTELD. Ton van den Ende. Eerste concept van opstel 1: In Israël geworteld.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Liturgie zondagmorgen 8 januari 2017 Jeugddienst 12-

DE WIJZE KONING SALOMO

DE WIJZE KONING SALOMO

Bijbel voor Kinderen presenteert DE WIJZE KONING SALOMO

Overzicht van de fiches in de map 'Bijbel in 1000 seconden'

INHOUD - 1. Wat voor boek is de Bijbel? Hoe kun je de Bijbel lezen? Tips bij het gebruik van de Bijbel in Gewone Taal 17

Hervormde Gemeente Ouderkerk aan den IJssel

zus van Maria, de moeder des Heren. Dat blijkt uit Johannes 19:25 waar staat: Johannes, de discipel die Jezus liefhad.

Sunday 29 January 12 EUSTACE (EUSTAAS)

Een geopende hemel. Opb. 4:1 Hierna had ik een visioen. Er stond een deur open in de hemel.

Samen met Jezus op weg

(groep. De juiste. andere taal. spreken. zodat de. zodat ze kon maken, aan bouwen. gedronken? b. water. d. wijn. Israëlische volk. d.

In deze dienst wordt de doop bediend aan Fleur Elisabeth Josefien -Fleur- (van Bennekom)

Preek over Markus 8: Broeders, zusters, jong en oud,

Wij zingen voor de dienst: Lied 869: 1 en 7

Baalderdienst Zondag 24 januari 2016

- 1 - De profeet Haggaï en wij. We beginnen te lezen in Haggaï hoofdstuk 1:1a

Rooster Kind op Maandag Kind op Maandag

Groei van baby tot volwassene. Zondag 12 augustus 2018

BIJBELROOSTER GROEP 2

De profeet Haggaï en wij. Het boek Haggaï staat niet voor niets in de bijbel; het is een boekje van maar twee hoofdstukken.

Bijbel voor Kinderen presenteert HET EERSTE PAASFEEST

Het Doopsel van Jezus in toneelvorm

Liturgie 24 maart Geert Jan van Dijk (TEAR) / Evert ten Ham

Jaar A - Jezus! Samen op weg

JEZUS KIEST TWAALF DISCIPELEN

Inhoud. Inleiding... 7

Bijbel voor Kinderen presenteert VAN VERVOLGER TOT PREDIKER

Matteüs 26,28 Het kruis van Christus: zijn bloed voor ons vergoten

25 mei 2017 Hemelvaartsdag uur AA Kramer orgel: Jannes Munneke

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: Lucas 24, Ochtenddienst H. Avondmaal. Broeders en zusters,

GOEDE EN SLECHTE KONINGEN

Bijbel voor Kinderen presenteert HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE GEMEENTE

Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4

In het voetspoor van...

Gemeente van Christus,

Alpha Cursus IGGDS DE HOEKSTEN Woensdag 22 april 2015 Restaurant Algorfa Bijeenkomst 12 Waarom en hoe zou ik het anderen vertellen?

BLIJF IN DE HERE! Liturgie:

Wij zingen voor de dienst: Gezang 172 : 1 en 2 NLB 538

DE WIJZE KONING SALOMO

Johannes. Raymond R. Hausoul

Vraag 1 Waar denk je aan bij het woord heilig? Schrijf dit op de briefjes Antwoord 1 Vraag naar de mening van de kinderen

Moge God ons, die samen met Maria wachten op de gave van de Heilige Geest, zijn genade en vrede schenken. Amen.

renzen van het leven - Ik ging er optimistisch mee om omdat ik weet dat niemand goed is in alles / omdat ik wel goed kan tekenen /

Het evangelie volgens Johannes


Gemeente van Christus, gasten,

Engelenverhalen. Lucas 24:1-32

Formulier om het heilig avondmaal te vieren (3)

Het Koninkrijk Gods. Synopsis van de evangeliën volgens Matteüs 8, 19, 20 en 22, Marcus 10, Lukas 10, 17 en 18 en Johannes 6

BIJBELROOSTER GROEP 5

De Eerste Communie. Eerste Communieproject 63. Jij bent er helemaal klaar voor

JEZUS KIEST TWAALF DISCIPELEN

Liturgie. Datum 26 maart Lezing Johannes 6: 1-15 Meer dan genoeg

Toen ik op pelgrimstocht ging en in mijn reisgenoten de Ander ontmoette.

Het evangelie van Mattheüs

De Heere Jezus wordt gedoopt

OOGGETUIGE. Johannes 20:30-31

Welk goed nieuws kondigde Maleachi aan?

Kom tot ons, de wereld wacht. Kalender voor Advent en Kerst 2013

De op één na laatste Profeet van het Oude Verbond Wie was dat?

1 Korintiёrs 1:9. Marcus 10:45. Handelingen 4:12. Johannes 17:3. 1 Korintiёrs 3:16. Johannes 15:9,10. Psalm 32:8

Eén eeuwig verbond. Verbond. Verbond. Discussie. Twee manieren van bijbellezen. blok F - nivo 3 - avond 7

Gemeente van Jezus Christus,

Overdenking zondag 11 december e zondag van advent kleur roze Ds. A.J.Wouda

LES 6. Nu zie je Hem wel, nu zie je Hem niet.

VAN VERVOLGER TOT PREDIKER

Thema: groeien in persoonlijke en gezamenlijke betrokkenheid bij de Heer

3. Jezus is een Jood Romeinen 15:7-13, Mattheüs 5: De verwachting van de Messias in het Oude Testament...

Gemeente van Christus,

ZONDAG -voorbereiding op het Heilig Avondmaal- Heilig Avondmaal houden

Bijbel voor Kinderen. presenteert HET EERSTE PAASFEEST

REAL LIFE IS KNOWING JESUS

de doop zoals wij die kennen is afkomstig van niemand minder dan de Here Jezus zelf

Israëls toekomst - op weg naar shalom. Jeruzalem, Jeruzalem u hebt niet gewild. Zie, er komt een dag voor de Here

Eredienst 06 mei :00 Voorganger: ds. H. van den Berg

CURSUS BIJBEL BASICS AVOND 2: HET VERHAAL VAN DE BIJBEL EVANGELISCHE GEMEENTE DE DRIEHOEK 20 FEBRUARI 2019 ARIAN ELAND

Feest van het Koninkrijk

Transcriptie:

HOE VER ZIJN DE UITGAVEN VAN DE STUDIE OVER MARCUS 1 Brochure 1: Volledige tekst van Het lied van Salomé is klaar. - Het lied van Salomé is een reconstructie van het oudste deel van Marcus. - Het heeft de vorm van een toneelstuk in acht bedrijven van zes taferelen. - De volledige tekst, in het Nederlandse vertaald, staat in de brochure. Nieuwe kijk op Marcus 1 Het lied van Salomé 2 Brochure 1: Eerste aanzet van de aantekeningen bij de tekst is klaar - Alle taferelen zijn voorzien van verhelderende aantekeningen. - Voor een deel zijn het nog verzamelingen van de eerste bouwstenen. - Voor een deel is een eerste ruwe tekst al klaar. 3 De volgende brochures in ruwe vorm schrijven. - Eerst ga ik de tweede en derde brochure in ruwe vorm schrijven. - Dan kan ik overzien of er nog een vierde brochure nodig is. - Daarna kan ik beginnen aan de eindtekst van de brochures. 4 Verder werken aan de website www.tonvandenende.nl - Op de website komen verantwoording en achtergronden van de studie. - Van tijd tot tijd zullen daar weer nieuwe teksten verschijnen. - Leesbaar voor alle bezoekers, of ze Grieks en Hebreeuws verstaan of niet. 5 De Engelstalige uitgaven - De bedoeling is dat brochures en website ook in het Engels verschijnen. - Het vertalen begint wanneer de eindtekst van een onderdeel klaar is. - Dit jaar wil ik een begin maken met de Grieks-Engelse website. Ton van den Ende Rotterdam, 8 januari 2016 Bij de voorzijde: Aquarel: Ton van den Ende, november 2015 naar: De zaaier, Vincent van Gogh 1888; Van Gogh Museum, Amsterdam Ton van den Ende

Inhoudsopgave Bladzijde 2 6 7 Bladzijde 9 10 12 14 16 18 20 22 Bladzijde 23 24 26 28 30 32 34 36 Inhoudsopgave Nieuwe kijk op oudste evangelie in drie brochures Inleiding op: Het lied van Salomé Bedrijf 1: Begin van het goede bericht tekst Marcus: klaar - aantekeningen: ruwe tekst, 9 juli 2015 De zes taferelen - Voorbeschouwing bij het eerste bedrijf 1 In lijn met de profeten 2 Gods koningschap is dichtbij gekomen. 3 Samen thuis in Kafarnaüm 4 Vissers van mensen 5 Bondgenoot van de melaatsen 6 De lamme gaat naar zijn huis. - Terugblik na het eerste bedrijf Bedrijf 2: Tegenstanders / voorstanders Uit Marcus Mc 1: 1-8 Mc 1: 9-15 Mc 1: 16-31 Mc 1: 32-40 Mc 1: 41-45 Mc 2: 1-12 tekst Marcus: klaar - aantekeningen: ruwe tekst, 7 augustus 2015 De zes taferelen - Voorbeschouwing bij het tweede bedrijf 1 Eten met de tollenaars. 2 Eten met de bruidegom. 3 De sabbat is gemaakt voor de mens. 4 De sabbat: goed doen aan mensen. 5 Uit het gebied van de twaalf stammen 6 In de kring van de familie - Terugblik na het tweede bedrijf Aantekeningen: stand van zaken: - bouwstenen klaar - ruwe tekst klaar - eindtekst klaar 2 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 Uit Marcus Mc 2: 13-17 Mc 2: 18-22 Mc 2 23-28 Mc 3: 1-6 Mc 3: 7-19 Mc 3: 20-35 Bladzijde 37 38 40 42 44 46 48 50 Bedrijf 3: Gods koningschap in het licht van Genesis 1 tekst Marcus: klaar - aantekeningen: ruwe tekst, 6 oktober 2015 De zes taferelen - Voorbeschouwing bij het derde bedrijf 1 Zaaien en oogsten 2 Als een mosterdzaadje 3 Ze komen aan de overkant. 4 Genezen van bloedvloeiing 5 Veilig in zijn vaderstad 6 Wie hem aanraken worden gered. - Terugblik na het derde bedrijf Bedrijf 4: Hij heeft allen goed gedaan. Uit Marcus Mc 4: 1-29 Mc 4: 30-34 Mc 4: 35-5:20 Mc 5: 21-6:1a Mc 6: 1b-53 Mc 6: 54-7:23 tekst Marcus: klaar - aantekeningen: ruwe tekst, 5 december 2015 Bladzijde 51 52 54 56 58 60 62 64 65 66 De zes taferelen - Voorbeschouwing bij het vierde bedrijf 1 Stem geven aan de volken. 2 4000 mensen en 7 broden 3 Nu ziet hij alles scherp. 4 Jij bent de christus 5 In gesprek met Elia en Mozes 6 Over iemand die ons niet volgt - Terugblik op het vierde bedrijf Terugblik op deel 1: PAUZE Voorbeschouwing bij deel 2 Aantekeningen: stand van zaken: - bouwstenen klaar - ruwe tekst klaar - eindtekst klaar 3 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 Uit Marcus Mc 7: 24-37 Mc 8: 1-21 Mc 8: 22-26 Mc 8: 27-9:1 Mc 9: 2-32 Mc 9: 33-50 Mc 1:1-9:50 Mc 10_1-16:8

Bedrijf 5: Ga binnen in het koningschap van God. tekst Marcus: klaar - aantekeningen: bouwstenen klaar 8 januari 2016 Bedrijf 7: Herder en paaslam tekst Marcus: klaar - aantekeningen: bouwstenen klaar 8 januari 2016 Bladzijde 67 68 70 72 74 76 78 80 De zes taferelen - Voorbeschouwing bij het vijfde bedrijf 1 Kinderen gaan binnen. 2 Door een opening van een naald 3 Wij hebben alles achtergelaten. 4 Naast Jezus willen zetelen 5 Jezus, zoon van David, heb medelijden. 6 Hij gaat Jeruzalem binnen - Terugblik op het vijfde bedrijf Uit Marcus Mc 10: 1-16 Mc 10: 17-27 Mc 10: 28-31 Mc 10:32-45 Mc 10: 46-52 Mc 11: 1-26 Bladzijde 95 96 98 100 102 104 106 108 De zes taferelen - Voorbeschouwing bij het zevende bedrijf 1 Tot herinnering aan die vrouw. 2 Delen van brood en beker. 3 De schapen worden verstrooid. 4 Die mij overlevert is dichtbij gekomen. 5 Hij is de dood schuldig. 6 Ik ken die mens niet. - Terugblik op het zevende bedrijf Uit Marcus Mc 14: 1-11 Mc 14: 12-25 Mc 14: 26-31 Mc 14: 32-52 Mc 14: 53-65 Mc 14: 66-72 Bedrijf 6: Ontmoetingen in het heiligdom. Bedrijf 8: Ik ga voor jullie uit. tekst Marcus: klaar - aantekeningen: bouwstenen klaar 8 januari 2016 tekst Marcus: klaar - aantekeningen: bouwstenen klaar 8 januari 2016. Bladzijde 81 82 84 86 88 90 92 94 De zes taferelen - Voorbeschouwing bij het zesde bedrijf 1 Teruggeven aan de keizer en aan God 2 Het eerste gebod 3 Heer van David 4 Zij geeft heel haar leven. 5 Geen steen blijft op de andere. 6 Blijf wakker. - Terugblik op het zesde bedrijf Uit Marcus Mc 11: 27-1:27 Mc 12: 28-34 Mc 12: 35-40 Mc 12: 41-44 Mc 13: 1-32 Mc 13: 33-37 Bladzijde 109 110 112 114 116 118 120 122 De zes taferelen - Voorbeschouwing bij het achtste bedrijf 1 Jezus of Barabbas 2 Door soldaten als koning bespot. 3 Jezus sterft aan het kruis. 4 Jezus wordt begraven. 5 Als de sabbat voorbij is. 6 Je zult mij zien in Galilea. - Terugblik op het achtste bedrijf Uit Marcus Mc 15: 1-15 Mc 15: 16-20 Mc 15: 21-39 Mc 15: 40-47 Mc 16: 1 Mc 16: 2-20 Aantekeningen: stand van zaken: - bouwstenen klaar - ruwe tekst klaar - eindtekst klaar Aantekeningen: stand van zaken: - bouwstenen klaar - ruwe tekst klaar - eindtekst klaar 4 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 5 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016

Nieuwe kijk op oudste evangelie, in 3 brochures Brochure 1: Het Lied van Salomé. Inleiding op: Het lied van Salome 1 Marcus: één evangelie, geschreven door twee mensen. Het lied van Salomé is de oudste tekst van het Nieuwe Testament. Johannes Marcus heeft hier zijn tekst aan toegevoegd. Zo is het evangelie volgens Marcus ontstaan. Bij het scheiden van de bronnen kwam de oude tekst te voorschijn. Die heb ik in het Nederlands vertaald. Rechts staan aantekeningen, een handreiking om de tekst te verstaan en achtergronden te verhelderen. De aantekeningen zijn voor een deel nog een verzameling losse gegevens. Voordat ik deze verder uitwerk, wil ik eerst de eerste invulling geven van de twee volgende brochures. Er zijn vier evangelies, van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Marcus, het kleinste evangelie en het oudste, toont de sporen van een boeiende ontstaansgeschiedenis. Een zekere Salomé schrijft: Het lied van Salomé, een verhaal over Jezus vanaf Johannes de doper tot aan de vrouwen bij het graf van Jezus. Het lijkt een toneelstuk in zeven bedrijven, van elk zes taferelen. Een zekere Johannes Marcus voegt zijn woorden toe, maar ook zinnen en verhalen. (1) Het boek wordt eens zo lang en gaat de geschiedenis in als: het evangelie van Marcus. (2) Brochure 2: In de leer bij Johannes Marcus 2 Een gaaf verhaal met toevoegingen In de tweede brochure komt de volledige tekst van het evangelie volgens Marcus. De bijdrage van Salomé staat in groen; toevoegingen van Johannes Marcus in violet. Bij de aantekeningen zal punt 1 gaan over een eigen opvatting van Salomé in het betreffende tafereel. Punt 2 zal beschrijven hoe Johannes Marcus dit gegeven heeft veranderd door zijn toevoegingen. Punt 3 zal per tafereel van inhoud verschillen. Het kan gaan over de gevolgen van toevoegingen of over de samenhangen en verbanden in het gedachtengoed van de schrijvers. Bij Marcus is veel toegevoegd. Er zijn voorvallen die twee keer voorkomen; de lijn van verhalen is onderbroken, of je vindt een woord, toegevoegd aan een ander, verbonden met: en. In 2005 begon ik de toevoegingen af te splitsen. Tot mijn verrassing bleef gaandeweg een gaaf verhaal over. Door steeds opnieuw te lezen, leerde ik de woordenschat kennen van de oudste tekst en van de toevoegingen. Het oude verhaal en de toevoegingen getuigen van christelijke stromingen in de eerste jaren na de dood van Jezus. Het zijn getuigenissen uit twee verschillende werelden. Brochure 3: De oorspronkelijke tekst van Marcus 3 Hoe kom ik aan de naam Salomé? Voor de Grieks tekst van Marcus gebruikte ik de uitgave van Aland. Wim Hendriks overtuigde me dat deze niet de meest oorspronkelijke tekstfamilie van Marcus volgt. Codex Alef vertoont alle trekken van een tekst die door een eindredateur is bewerkt voor publicatie. Codex Bezae blijkt de oorspronkelijke tekst. Maar in dat handschrift zijn wel hele woorden en zinnen weggelaten. In de derde brochure zal ik mijn reconstructie van de tekst van Marcus verantwoorden en ook proberen te verklaren hoe de afwijkende lezingen ontstaan zijn. - Ton van den Ende Volgens het oudste verhaal vestigt Jezus zich met Jakobus en Johannes, in het huis waarin Simon (Petrus) bij zijn schoonmoeder woont, met zijn broer Andreas. (3) Vanuit dit huis trekt Jezus steeds door Galilea en gaat uiteindelijk naar Jeruzalem. Daar wordt hij gedood. Bij het graf worden Maria Magdalena en de moeder van Jezus aangesteld tot getuigen van de verrezen Heer. Er is een derde vrouw. In Marcus heet zij Salomé. (4) Ook zij krijgt de zending om te getuigen. Zij is de schoonmoeder van Petrus. Zij schrijft in haar huis Het lied van Salomé. (1) Deze toevoegingen vormen de inhoud van deel 2 van deze serie. - (2) Veel boeken van het Oude Testament ontstonden op vergelijkbare wijze. - (3) Zie verder bij tafereel 3, blz. 14 - (4) 15:40; 16:1. 6 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 7 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

Voorbeschouwing bij het eerste bedrijf 1 De hogeraad ziet Jezus als godslasteraar Ben je de gezalfde? De zoon van de Geprezene?, vraagt de hogepriester aan Jezus. Met andere woorden: Ben jij in opdracht van God gezalfd tot koning over zijn volk? (1) Men verwacht een koning voor het koninkrijk Juda in Jeruzalem; uit het koningshuis David van de stam Juda. Maar Jezus komt als koning van Israël, het noordrijk van tien stammen die zich hadden afgescheiden. Jezus kan dus zeggen: Ik ben het. Deze uitspraak ziet Salomé als grond van zijn veroordeling. De hogepriester oordeelt dat Jezus God lastert. En daarop staat de doodstraf. (2) 2 Jezus: beeld van een God die goed doet aan mensen. Voor Salomé is Jezus geen godslasteraar maar een beeld van God die goed doet aan mensen. Als opening van haar verhaal noemt zij Jezus gezalfde en zoon van God.(3) Allereerst geeft ze een verrassende kijk op Jezus als gezalfde koning. (4) Ze vergelijkt hem met koning Kores van Perzië. Volgens Jesaja noemt God hem: mijn gezalfde. Hij zal alles doen wat God wil. (5) Vervolgens (6) tekent zij Jezus als geliefde zoon van God. Ze verwijst naar het verhaal over God die niet wil dat Abraham zijn geliefde zoon Isaak als slachtoffer aan God opdraagt. (7) 3 Salome ziet Jezus als gezalfde en zoon van God Aan het einde van de eerste helft verhaalt Salomé dat Petrus zegt: Jij bent de gezalfde. (8) Daarna klinkt de stem van God: Deze is mijn geliefde zoon. Hoor naar hem! (9) Als Jezus aan het kruis hangt, dagen voorbijgangers hem uit om te laten zien dat hij koning van Israël is. (10) Als Jezus dood is, zegt de Romeinse honderdman: Waarachtig. Deze man is een zoon van God. (11) Salome noemt Jezus dus bij de opening, het midden en het slot van haar verhaal: gezalfde en zoon van God. In de tussenliggende verhalen werkt zij dat getuigenis verder uit. (1) Mc 14:61 - (2) Mc 14:63-64; Lv 24:16 - (3) Mc 1:1 - (4) Taf. 1.1, blz. 10-11 - (5) Jes 44:28-45:1- (6) Taf. 1.2, blz. 12-13 - (7) zie Gen 22:1-19. - (8) Mc 8:29 - (9) Mc 9:7 - (10) Mc 15:32 - (11) Mc 15:39 9 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

1: 1 1: 2 1: 3 Bedrijf 1: Begin van het goede bericht uit Marcus 1: 1-8 Begin van het goede bericht (1) van Jezus (2) gezalfde, (3) zoon van God, (4) dat je kunt vergelijken met het begin van het goede bericht dat geschreven is in het boek van Jesaja, de profeet: Een stem van iemand die luid roept in de woestijn: Maak de weg gereed voor de Heer, maak de paden recht voor jullie God. (5) Tafereel 1: In lijn met de profeten 1 Salomé: profetes die zich vergelijkt met Jesaja Salomé vergelijkt haar geschrift met wat geschreven is in de profeet Jesaja. Deze moet in opdracht van God zijn stem verheffen om: het goede bericht te brengen. (7) Ook Salomé noemt haar geschrift over Jezus: het goede bericht. (8) Zij vergelijkt de inhoud met wat in 2 Johannes de doper: profeet als Jesaja Jesaja is geschreven. Door zich te vergelijken met Jesaja, schrijft ze met het gezag van een profetes. (9) Jesaja ziet de tempel die verwoest is, maar herbouwd zal worden. Salomé ziet Jezus die gedood is, maar dat is het begin van het goede bericht: Hij is opgestaan. (10) 1: 4 1:5 Zo komt Johannes en hij verkondigt: Laat je dopen, dan worden je zonden vergeven. En de mensen uit de landstreek Judea gaan naar hem toe samen met inwoners van Jeruzalem. Ze worden gedoopt in de Jordaan (6) door Johannes terwijl ze hun zonden belijden. Ook in de boodschap van Johannes ziet Salomé gelijkenis met Jesaja: God vergeeft de inwoners van Jeruzalem en Juda hun zonden. (11) Hij wil dat zijn tempel weer wordt opgebouwd. Daarom brengt God de ballingen uit Babel terug. De inwoners van Juda en Jeruzalem moeten de weg banen. Johannes roept de mensen in Juda en Jeruzalem op om zich te laten dopen. Dan zal God hun zonden vergeven. Volgens Salomé geven de mensen gehoor aan de oproep van Johannes. Ze laten zich dopen terwijl ze hun zonden belijden. Zo bereiden ze de weg voor een nieuw begin. 3 Jezus: gezalfde koning als koning Kores Jesaja schrijft: De Heer zegt tegen Kores: Alles wat Ik wil zal hij doen. Tot Jeruzalem zegt Kores: Je zult herbouwd worden. En tot mijn heilige huis: Ik zal opbouwen. (12) Voor Jesaja is Kores het werktuig door wie God redding brengt. God noemt hem: mijn gezalfde. (13) Salomé noemt Jezus: gezalfde: in Gods opdracht tot koning gezalfd. Zij vergelijkt hem met koning Kores. Op welke punten gaat de vergelijking op tussen Jezus en Kores? Hoe vult Salomé dat verder in? Dat zal zij stap voor stap verhelderen in haar boek dat ik noem: Het lied van Salomé. (1) Goede bericht, ofwel evangelie. - (2) Jezus, eigennaam: God redt. (3) Gezalfde of christus, messias. - (4) een mens naar Gods hart. - (5) Jesaja 40:3. - (6) Jordaan, rivier ten oosten van Jeruzalem. (7) Jes 40:9 - (8) Mc 1:1 - (9) Mc 1:2 - (10) Mc 16:7 - (11) Jes 40:2 - (12) Jes 44:28 - (13) Jes 45:1 10 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 11 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

1: 9 1: 11 1: 14 1: 15 Bedrijf 1: Begin van het goede bericht uit Marcus 1: 9-15 En het gebeurt in die dagen: Jezus komt vanuit Nazaret, in Galilea. En hij laat zich dopen in de Jordaan door Johannes. En een stem uit de hemel zegt: Jij bent mijn zoon, de geliefde. Ik kies voor jou. (1) Nadat Johannes is overgeleverd, gaat Jezus terug naar Galilea. En hij verkondigt het goede bericht van het koningschap van God. En hij zegt: Het koningschap van God is nabij gekomen. Vertrouw je toe aan het goede bericht. Tafereel 2: Gods koningschap is dichtbij gekomen. 1 De Galileeër Jezus laat zich dopen Er komt een man uit Galilea naar Judea. Hij heet Jezus: God redt. Met mensen uit Jeruzalem en Judea beantwoordt hij de oproep van Johannes: hij wil gedoopt worden. Jesaja en Johannes richten zich tot de mensen uit de stam Juda die leven in Judea en Jeruzalem. (2) 2 God kiest voor deze geliefde zoon. Salomé sluit weer aan bij Jesaja. Die moet in opdracht van God zijn stem verheffen. (4) Nu richt een stem uit de hemel zich tot Jezus: Jij bent mijn geliefde zoon. Ik kies voor jou. Salomé ontleent die zin aan het gesprek waarin God tegen Abraham zegt: Neem jouw geliefde zoon van Zij moeten de weg banen voor hun stamgenoten die uit de ballingschap komen om de tempel op te bouwen. Jezus komt uit een van de tien stammen die zich in het verleden van Juda hebben losgemaakt. (3) Johannes aanvaardt deze Galileeër en doopt hem. Dan geeft God antwoord. wie je houdt, Isaak. (5) Salomé past deze tekst toe op Jezus: in hem zet God zijn verbond met Abraham voort. Het verhaal in Genesis 22 heeft als boodschap dat mensen niet aan God als slachtoffer mogen worden opgedragen. Salomé laat hier al weten dat dit ook voor Jezus geldt. 3 Vertrouw je toe aan het goede bericht. (1) Jij bent mijn zoon wordt meestal gezien als aanhaling van Psalm 2: 7, de aanstelling van de koning van Juda. Maar de tekst met geliefde staat alleen in Genesis 22: 2. Zie ook noot 4, volgende bladzijde. 12 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. Johannes heeft de mensen in Judea en Jeruzalem voorbereid. Maar hij roept ook weerstand op en wordt gevangen gezet. Salomé beziet het heel nuchter: Zijn taak zit er op. Jezus neemt de opdracht over om te verkondigen. Daarvoor gaat Jezus, de Galileeër, terug naar Galilea. Hij heeft een nieuwe boodschap: God zal spoedig laten zien dat Hij koning is. Wat dat inhoudt zal nog blijken. Salomé vergelijkt haar goede bericht met het goede bericht van Jesaja en Johannes. Als slot van dit tweeluik roep ze haar lezers op: Vertrouw je toe aan het goede bericht. (6) (2) Jes 40:9 Sion is een ander woord voor: Jeruzalem. - (3) Zie 1 Kon 11. - (4) Mc 1:3 en Jes 40:3 - (5) Gen 22:2 - (6) Mc 16:7 13 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

Bedrijf 1: Begin van het goede bericht Tafereel 3: Samen thuis in Kafarnaüm uit Marcus 1: 16-31 1 Bij opgravingen aan het licht gekomen. 1: 16 1: 17 1: 18 Jezus gaat langs de zee van Galilea (1) en hij kijkt naar Simon en Andreas, zijn broer. Ze werpen de netten uit in de zee. Ze zijn namelijk vissers. En Jezus zegt tegen hen: Kom op! Achter mij aan. En ik zal maken dat jullie vissers van mensen worden. Ze laten alles achter en volgen hem. Bij opgravingen in Kafarnaüm legde men de fundamenten bloot van een achthoekige kerk. Daaronder lag een woonhuis met Romeins aardewerk uit de eerste eeuw. Op de muren was pleisterwerk met kruisen, vissen en namen als Jezus en Petrus, in het Grieks en Aramees. Het klopt met Egeria: In Kafarnaüm is van het huis van de eerste van de apostelen een kerk gemaakt. (3) Het ligt dan ook voor de hand dat dit huis na de dood van Jezus bewoond bleef. Hier is de gedachtenis levend gehouden aan Jezus die in dit huis had gewoond met zijn leerlingen. - - - - - 2 Thuis van Jezus met zijn vijf leerlingen 1: 19 1: 20 Hij gaat een stukje verder en kijkt naar Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en naar Johannes, zijn broer. Ze zijn in de boot en reinigen de netten. En hij roept hen. Ze laten hun vader Zebedeüs achter, die in de boot blijft met de dagloners, en volgen hem. - - - - - Dit is het huis van Salomé, de schoonmoeder. Jezus heeft haar van de koorts genezen. Als vrouw des huizes draagt zij zorg voor de groep. Zij is een leerling van Jezus. Haar schoonzoon Simon en diens broer Andreas wonen bij haar in huis. Ze hebben hun visnetten Achtergelaten om Jezus te volgen. In dit huis zal Jezus deze leerlingen omscholen tot vissers van mensen. Johannes en Jakobus hebben hun vader Zebedeüs achtergelaten om Jezus te volgen. Met hem nemen ze hun intrek in dit huis. Hun vader zet het bedrijf voort met de dagloners. 1: 21 1: 29 1: 30 1: 31 En ze gaan de stad Kafarnaüm in. (2) En Jezus gaat het huis binnen van Simon en Andreas samen met Jakobus en Johannes. De schoonmoeder van Simon ligt in bed met hoge koorts. En ze vertellen Jezus over haar. Hij gaat naar haar toe. Strekt zijn hand uit. Pakt haar vast en doet haar opstaan. En de koorts laat haar achter. En ze zorgt voor hen. 3 Het huis waar Salome haar verhaal schrijft. Bij Salomé zijn dit de leerlingen van Jezus. Berichten over de twaalf apostelen stammen uit toevoegingen die Johannes Marcus later in Jeruzalem heeft aangebracht. (4) Salomé vermeldt Andreas nog één keer, (5) maar Petrus, Jakobus en Johannes worden vaak genoemd. Ze trekken met Jezus door Galilea en gaan samen naar Jeruzalem. Daar laten ze Jezus achter en vluchten. (6) Na de dood van Jezus keert Salomé terug naar huis. Alleen. Met de woorden van Jezus: Ik ga voor jullie uit naar Galilea, daar zal je mij zien. Over hem schrijft zij haar verhaal. (7) (1) Zee van Galilea is letterlijk vertaald uit het Grieks. - (2) Kafarnaüm ligt aan de noordzijde van de zee van Galilea. Visserij was een belangrijke bron van inkomsten. 14 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. (3) Geschrift van vrouwelijke pelgrim Egeria uit begin vierde eeuw. - (4) Mc 3:13-19 - (5) Mc 13:3 - (6) Mc 14:50. - (7) Mc 16:7. 15 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

Bedrijf 1: Begin van het goede bericht Tafereel 4: Vissers van mensen 1: 32 1: 33 1: 34 1: 35 1: 36 1: 37 1: 38 uit Marcus 1: 32-39 Het is avond geworden. En ze brengen bij Jezus alle mensen die het slecht hebben door allerlei ziekten. En heel de stad is samengestroomd tot aan zijn deur. En hij geneest veel mensen die het slecht hebben door allerlei ziekten. En nog in de nacht gaat hij naar buiten. En hij gaat weg naar de Woestijnplek. (1) En daar bidt hij. En Simon en de mensen die bij hem zijn, gaan hem achterna. En als ze hem vinden, zeggen ze tegen hem: Iedereen zoekt je. En hij zegt tegen hen: Laten we gaan naar de dorpen in de buurt en naar de steden. Dan zal ik ook daar verkondigen. Want daarvoor ben ik naar buiten gegaan. Dichtbij Kafarnaüm stroomt warm water van vulkanische bronnen in de zee van Galilea. In de nacht komen er grote hoeveelheden vis op af: werk aan de winkel voor de vissers. Jezus en zijn leerlingen zijn vissers van mensen. Het beeld lijkt duidelijk: redden van mensen in nood. Salomé 1 Jezus: genezer van de zieken 2 God zoeken in van God verlatenheid Verbazend is de vanzelfsprekendheid waarmee mensen de helpende hand bieden aan hun zieken. Zo vormen ze de schakel voor een ontmoeting tussen hun zieke en Jezus. Er zijn ook zieken die niet onder de mensen mogen komen. Melaatsen zijn een schrijnend voorbeeld. (2) 3 Het menslievende gezicht van God In Kafarnaüm vraagt men zich af waar Jezus is. Simon gaat op zoek, de anderen gaan mee. Samen zoeken ze en samen vinden ze. Er is een natuurlijke leider en een groep. De leerlingen vragen Jezus terug te gaan naar Kafarnaüm. Maar Jezus nodigt hen uit met hem mee te gaan borduurt voort op dit beeld: als vissen die s nachts zoeken naar het warme water, zo verzamelen zich de mensen. Ze nemen hun zieken mee, mensen die het slecht maken. Jezus doet hen goed. Salomé gebruikt het gewone woord voor genezen. Mensen vissen betekent hier: zieken genezen. Zij moeten buiten de gemeenschap leven op de Woestijnplek. In de nacht gaat Jezus daar naar toe. In dit gebied voelen mensen zich van God en mens verlaten. Salomé verhaalt dat Jezus uitgerekend hier de nabijheid zoekt van God, de Vader die hem zijn geliefde zoon noemt. (3) naar de omliggende dorpen en steden. Het werkterrein van Jezus is uitgebreider dan Kafarnaüm. Dan zal ik ook daar verkondigen. Tot nu toe heeft Jezus mensen genezen. Bedoelt Salomé dan met verkondigen: als genezer toont Jezus het menslievend gezicht van God? (1) In de Griekse tekst staat: de woestijn plaats. Melaatsen zijn onrein en moeten apart, buiten het kamp verblijven (in de woestijn) Lev. 13: 46. Dan moet er buiten stad of dorp een woestijnplek zijn. 16 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. (2) In Leviticus hoofdstuk 13 en 14 staan uitgebreide voorschriften over hoe te handelen in geval van melaatsheid. Voor de ontmoeting van Jezus met de melaatse zie het volgende tafereel. - (3) zie Mc 1:11. 17 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

Bedrijf 1: Begin van het goede bericht Tafereel 5: Bondgenoot van de melaatsen uit Marcus 1: 40-45 1 De melaatse en de genezer 1: 40 1: 41 1: 42 Er komt een melaatse bij Jezus. En hij vraagt aan hem: Als je wilt, kan je mij rein verklaren. Jezus strekt zijn hand uit. Hij raakt hem aan (1) en zegt tegen hem: Ik wil. Ik verklaar je rein. En hij is rein verklaard. Er komt een melaatse. Volgens de Wet van Mozes moet hij op afstand blijven en roepen: Onrein! Maar alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, komt hij tot dicht bij Jezus. Volgens de Wet van Mozes hoort het tot de taak van de priester om naar de zieke te kijken. (5) Wanneer deze vaststelt dat de ziekte genezen is, verklaart hij dat deze mens rein is en weer in de gemeenschap kan komen. De melaatse is overtuigd dat hij door de melaatsheid niet onrein is. Hij vraagt Jezus om dit te bevestigen. Maar wil Jezus dat? Durft hij het? Hij is geen priester maar wel genezer. 1: 44 1: 45 En Jezus zegt tegen hem: Kijk uit! Zeg het tegen niemand. Maar ga heen. Laat jezelf zien aan de priester. (2) En breng als offer voor jouw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, (3) tot bondgenootschap met hen. Hij gaat wel weg maar begint het woord rond te strooien. Daarom kan Jezus niet meer openlijk een stad ingaan, maar verblijft hij buiten, op woestijnplekken. (4) Jezus raakt de melaatse aan met zijn uitgestrekte hand: Ik verklaar dat je rein bent. Salomé laat de lezers weten dat zij volledig achter Jezus staat: En hij is rein verklaard. Toch heeft ook de priester voor Jezus wel degelijk een taak. Hij moet voorgeschreven offergaven aan God 2 De genezer en de priester opdragen bij de tent van het verbond. Dat offer herstelt de band met God en met zijn volk. (6) De melaatse heeft Jezus uitgedaagd. Nu daagt Jezus hem uit de volgende stap te zetten: Ga met je offergaven naar de priester. Daag hem uit om je weer op te nemen in Gods volk. 3 Volgens de Wet onrein, maar rein volgens de Galileeërs En de mensen komen naar hem toe van alle kanten. (1) Wie een melaatse aanraakt wordt zelf onrein. - (2) Uitgebreide voorschriften voor de priester vind je in Leviticus 13-14. - (3) Zie Leviticus 14: 10; voor een arme 14: 21. - (4) zie Marcus 1: 35 en voetnoot. De opdracht van Jezus is een stap te ver. De melaatse heeft wat hij zoekt: hij mag onder de mensen komen. Terug in de stad vertelt hij dat Jezus hem aanraakte en rein verklaarde. Jezus zet zijn weg voort naar de omliggende dorpen en steden. Maar omdat bekend is geworden dat hij (5) Zie Lev 13. - (6) Zie Lev 14:1-32 de melaatse heeft aangeraakt, is hij volgens de Wet onrein. Als melaatse verblijft hij bij de melaatsen. Maar de mensen hebben daar geen boodschap aan. Ze komen naar Jezus toe. De opvatting dat melaatsen niet onrein zijn wordt in Kafarnaüm en omgeving blijkbaar breed gedeeld. 18 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 19 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

Bedrijf 1: Begin van het goede bericht Tafereel 6: De lamme gaat naar zijn huis. 2: 1 2: 2 2: 3 2: 4 2: 5 a 2: 11 2: 12 uit Marcus 2: 1-12 Jezus gaat opnieuw de stad Kafarnaüm in, (1) dagen later. En de mensen horen dat hij in huis is. En veel mensen verzamelen zich zodat er geen plaats meer is, zeker niet vlak bij de deur. En hij richt het woord tot hen. En ze komen een lamme bij hem brengen die gedragen wordt door vier man. Ze kunnen niet dichtbij Jezus komen door de menigte. Daarom maken ze het dak open boven de plaats waar Jezus is. En ze laten het bed, waarop de lamme ligt, naar beneden zakken. Jezus ziet hun vertrouwen en hij zegt tegen de lamme: Tegen jou zeg ik: Sta op. Draag jouw bed en ga naar jouw huis. Hij staat op. En terwijl hij het bed draagt gaat hij naar buiten waar allen aanwezig zijn. En ze brengen eer aan God en zeggen: Zoiets zagen we nog nooit in Israël. Jezus gaat terug naar Kafarnaüm. Ook hier mag hij niet meer openlijk komen, omdat hij de melaatse heeft aangeraakt. Ongemerkt gaat hij toch naar huis. Daar houdt hij zich schuil. Natuurlijk wordt het bekend. De mensen komen weer naar hem toe. Het huis ligt aan de brede straat van 1 Weer welkom in Kafarnaüm de haven naar de synagoge. Het ziet zwart van de mensen, tot aan de deur. Jezus spreekt hen toe. Volgens Salomé verkondigt Jezus door goed te doen aan mensen. Nu spreekt hij de mensen toe. Gaat hij verhalen over het koningschap van God dat dichtbij is gekomen? (2) 2 Jezus daagt de lamme uit zichzelf te genezen. Salomé richt onze aandacht naar een lamme, op een soort draagbed. Vier mannen dragen hem. Ze willen hem bij Jezus brengen, maar het is vol met mensen tot aan de deur. Aan de buitenkant van het huis nemen ze de trap naar het dak. Ze maken een opening in het dak. Dan laten ze het bed met de lamme naar beneden zakken, tot bij Jezus. Deze ziet hun wil om genezen te worden. Jezus ziet ook de verwachting dat hij de lamme zal genezen. Maar Jezus daagt de lamme uit zichzelf te genezen: opstaan, zelf zijn bed dragen en naar zijn eigen huis gaan. 3 Zoiets hebben we nog nooit gezien in Israël. De lamme neemt de uitdaging aan. Hij die ligt, staat op; hij die wordt gedragen, draagt nu zelf; hij die naar het huis van Jezus is gebracht, gaat zelf terug naar zijn eigen huis. In dit tafereel gaat Jezus terug naar huis. Daar zet hij de lamme op weg om ook naar zijn eigen huis te gaan. Salomé sluit het eerste bedrijf af met een soort koorzang: Zoiets hebben we nog nooit gezien in Israël! Stukjes puzzel vallen op hun plaats. Salomé ziet Jezus hier als genezer van mensen in het noordrijk Israël. Door dit samen te bezingen geven de mensen alle eer hiervoor aan God. (1) Zie bij Marcus 1: 21. (2) Zie Marcus 1:14-15. 20 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 21 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

Terugblik na het eerste bedrijf Voorbeschouwing bij het tweede bedrijf Salome vergelijkt haar goede bericht met dat van Jesaja 40: 1-11. Maar er zijn ook raakvlakken met Jesaja 35: 1-10, bekend door het lied van Huub Oosterhuis: De steppe zal bloeien. Overvloed van water zet de woestijn in bloei. Mensen komen tot leven: de blinde ziet, de dove hoort, de lamme 1 De steppe zal bloeien. springt als een hert. In dit eerste bedrijf zien we Jezus die mensen geneest en op hun benen zet. In Jesaja 35 keren ballingen terug naar Jeruzalem over de heilige weg geen onreine mag er komen. Jezus verklaart de melaatse rein. Hij zendt hem naar de priester in Jeruzalem. De tekst van deze bladzijde volgt wanneer alle bedrijven in eerste ronde klaar zijn. 2 Judeeërs en Galileeërs Bij Jesaja zijn het ballingen uit Juda en Jeruzalem die terugkeren. Bij Salome is Jezus een Galileeër die met mensen uit het noorden van het land naar Jeruzalem zal gaan. Door de doop laat de Galileeër Jezus zien dat hij samen met de Judeeërs tot het volk van God hoort. Johannes aanvaardt deze Galileeër en doopt hem. En de stem uit de hemel bevestigt Jezus als de geliefde zoon. Salome maakt onderscheid tussen Judeeërs en Galileeërs. Judeeërs zijn mensen uit de stam Juda. (4) Met Galileeërs bedoelt ze mensen uit de andere tien stammen. 3 Koning van Juda of koning van Israël David, een Judeeër, vestigde zich als koning van de 12 stammen in een paleis te Jeruzalem. Salomo, zijn zoon, bouwde de tempel voor de God van de stammenbond. De weelde in Jeruzalem was mogelijk door zware belastingen die aan de andere stammen werden opgelegd. Na de dood van Salomo scheidden 10 stammen in het noorden van het land zich af van het koninkrijk Juda. Zij vormen het koninkrijk Israël. Met dat woord sluit Salomé het eerste bedrijf af. Is Jezus als een koning van Israël, die de 12 stammen verenigt: één volk, één land, één God? (5) (4) Ook de stam Benjamin hoort bij het konbinkrijk Juda. - (5) De val van Samaria in 722 voor Christus betekende het einde van het noordrijk Israël. In Jezus tijd spreekt men van Galilea, Samaria en Judea. 22 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 23 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016

Bedrijf 2: Tegenstanders en voorstanders Tafereel 1: Eten met de tollenaars 2: 13 2: 14 2: 15 2: 16 2: 17 uit Marcus 2: 13-17 Jezus gaat naar buiten. Hij gaat langs de zee van Galilea en kijkt naar Jakobus, de zoon van Alfeüs, die bij het tolhuis zit. En hij zegt tegen hem: Volg mij. Jakobus staat op en volgt Jezus. En het gebeurt dat zij aan tafel aanliggen in het huis van Jakobus. En veel tollenaars liggen aan tafel aan samen met Jezus en zijn leerlingen, want veel van hen volgen Jezus ook. En de schriftgeleerden zien dat hij eet met de tollenaars. En ze zeggen tegen zijn leerlingen: Waarom eet hij met de tollenaars? Jezus hoort het en zegt: Sterke mensen mensen hebben geen genezer nodig, maar wel de mensen die het slecht hebben. Jezus gaat langs de zee van Galilea, kijkt iemand aan, Jezus roept hem en hij volgt Jezus. Deze opening lijkt op wat Salomé eerder schreef. (1) Bij alle verschil is er ook overeenkomst. De vissers verlaten alles en volgen Jezus die binnen gaat in het huis van Salomé met deze leerlingen. Dat Jezus met de tollenaars eet, roept vragen op bij schriftgeleerden. Volgens Salomé zoeken zij met een open instelling in de bijbelse boeken naar richtlijnen voor hun leven. (2) Tollenaars komen meestal uit de eigen bevolking en innen belasting voor de Romeinse overheid. 1 Samen eten bij Jakobus thuis. 2 Waarom doen jullie dit? Nu gaat Jezus het huis van Jakobus binnen. Hij gaat aan tafel voor een gemeenschappelijke maaltijd. Jakobus staat op, volgt Jezus en is in zijn eigen huis bij Jezus te gast. Salomé verhaalt verder: de leerlingen van Jezus houden maaltijd, met veel tollenaars die Jezus ook volgen. Ze worden aangezien voor dieven die samenwerken met de bezetters en worden met de nek aangekeken. (3) Jezus kijkt als genezer. Voor hem zijn tollenaars mensen die het slecht hebben. (4) Hij zoekt hen op, eet met hen en drinkt met hen. Zo groeit verbondenheid. 3 Handelen als leerlingen van de leraar. Waarom eet hij met de tollenaars? Dat vragen de schriftgeleerden aan de leerlingen van Jezus, die ook mee eten, maar daarover gaat hun vraag niet. Het is een raadselachtige zin. Salomé benadrukt in deze zin dat Jezus verantwoordelijk is: hij eet met tollenaars en hij zegt ook waarom. Salomé benadrukt ook dat leerlingen handelen als Jezus en zich beroepen op de woorden van Jezus, hun leraar. Jezus gaat uit van de mensen die hij ontmoet en geeft een ontnuchterend antwoord: Ik ben genezer. Zij zijn ziek en hebben mij nodig. Als leraar leert hij de leerlingen om zo te kijken. (1) Zie Mc 1:16-20. - (2) Zie Mc 12:28-34. - (3) Veel mensen zien tollenaars als zondaars. Wie met hen omgaat wordt onrein in de ogen van God. - (4) Jezus ziet hen als zieken, doordat ze uitgesloten worden. 24 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 25 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

Bedrijf 2: Tegenstanders en voorstanders Tafereel 2: Eten met de bruidegom uit Marcus 2: 18-22 1 Uitzien naar de bruiloft 2: 18 2: 19 De Farizeeën zijn aan het vasten. Dan komen er mensen bij Jezus en zeggen tegen hem: De leerlingen van de Farizeeën vasten. Waarom vasten jouw leerlingen niet? En hij zegt tegen hen: Zolang zij de bruidegom bij zich hebben kunnen ze niet vasten. Wie zijn die Farizeeën? Salomé laat hier alleen weten dat ze het gebruik kennen van het vasten: op bepaalde tijden niet eten en drinken. Waarom doen ze dat? Salomé laat dat open. Zij richt de aandacht van de lezers op de leerlingen van Jezus. Die zijn niet aan het vasten. Mensen vragen Jezus waarom zijn leerlingen niet vasten. Die vraag stelt Salomé in dit tafereel aan de orde. Jezus vergelijkt zich met een bruidegom die de bruid gaat ontmoeten. De bruiloft is nabij. Voor Jezus en zijn leerlingen is het feest: eten en drinken; geen vastentijd. 2: 20 Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom wordt weggenomen van hen. En dan zullen ze vasten, op die dag. 2 Het goede bericht tot nu toe in beeld gebracht. In dit beeld van de nabije bruiloft vat Salomé samen wat ze al verhaald heeft. Jesaja die het volk bemoedigt omdat God spoedig de ballingen zal terugbrengen naar Jeruzalem. (1) Johannes die mensen oproept zich te laten dopen om deel te hebben aan het nieuwe begin dat komt. (2) Het staat voor de deur, zoals Jezus verkondigt: Het koningschap van God is dichtbij gekomen. (3) Die omslag naar een nieuwe tijd is in volle gang. Jezus geneest mensen die het slecht maken door ziekten en wie niet mee kon, hoort er weer bij. Het zijn voorboden van het grote feest. 3 Als de bruidegom wordt weggenomen. Het handelen van Jezus stuit ook op vooroordelen: tollenaars zijn dieven en werken samen met de vijand. Melaatsen aanraken maakt onrein. Op vastendagen moet je vasten. Jezus voorziet dat de tegenstand groeit. De tegenstanders zullen toeslaan. De bruidegom zal worden weggenomen en het feest wordt voortijdig afgebroken. Dan zullen zij vasten, op die dag. Salomé sluit heel raadselachtig met de woorden: op die dag. Zo prikkelt ze de nieuwsgierigheid. Is het maar één dag? En wat komt er dan na die dag? Gaat de bruiloft toch nog door? (1) Zie Mc 1:3; Jes 40:1-11. (2) Mc 1:5. - (3) Mc 1:15 26 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 27 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

2: 23 2: 24 2: 25 2: 26 2: 27 Bedrijf 2: Tegenstanders en voorstanders uit Marcus 2: 23-28 En er gebeurt het volgende: Jezus gaat op een sabbat door de korenvelden en de leerlingen beginnen een weg te maken (1) door de aren uit de grond te trekken. En de Farizeeën zeggen: Kijk eens, jouw leerlingen doen op de sabbat wat niet geoorloofd is voor hen. Jezus antwoordt en zegt tegen hen: Hebben jullie nog nooit gelezen wat David deed toen hij honger had, hijzelf en ook de mensen die bij hem waren? (2) Hij gaat het huis van God binnen - Abjatar was toen hogepriester - (3) en hij eet de toonbroden. (4) En hij geeft ze ook aan de mensen die bij hem zijn. Het is niet geoorloofd dat zij die eten, dat mogen alleen de priesters. (5) Ik zeg het jullie: De sabbat is ontstaan omwille van de mens en de mens is niet ontstaan omwille van de sabbat. Tafereel 3: De sabbat is gemaakt voor de mens. 1 Jezus vergeleken met koning David Salome heeft Jezus tot nu toe vergeleken met koning Kores van Perzië. Nu legt ze haar verhaal over Jezus naast twee verhalen uit het leven van koning David. Saul is nog koning en ziet David als geduchte tegenstander die hem wil opvolgen. Hij besluit David te doden. Als David met zijn mannen vlucht voor Saul, gaat hij naar de priester Achimelek en vraagt vijf broden. De priester geeft hem de toonbroden. David en zijn mannen eten deze op. Op een tafel in het heiligdom liggen 12 broden die God herinneren aan zijn verbond met de 12 stammen. 2 (Hoge)priesters als bondgenoten 3 Banen van de weg naar Jeruzalem. Jonathan, zoon van Saul, sluit een verbond met David en spoort hem aan te vluchten voor Saul. (6) Later, (7) als David koning is, wil zijn zoon Absalom hem van de troon stoten. David verlaat Jeruzalem om een bloedbad te voorkomen. Absalom trekt met zijn leger Jeruzalem binnen. Alleen priesters mogen dit heilig brood eten, maar Achimelek geeft het hier als voedsel voor de hongerigen. Salomé noemt de hogepriester Abjatar. Deze staat achter David als zijn zoon Absalom hem naar het leven staat, zoals Achimelek hem hielp toen Saul hem naar het leven stond. Zes dagen werken wordt afgewisseld met één dag rusten, een golvende beweging van ontspannen en inspannen. Sabbatwet voorkomt roofbouw op mens en wereld. Nood breekt wet, zoals bij David. Zo mogen de leerlingen op sabbat de weg banen. Omwille van de mens? Salomé begint haar lied met het banen van de weg naar Jeruzalem, want de ballingen komen terug. (8) De keerzijde is: leerlingen banen de weg naar Jeruzalem voor Jezus met de 10 stammen. Het wordt weer één volk. Ofwel: Het koningschap van God is dichtbij. (9) Omwille van de mens. (1) Zie Mc 1:3. - (2) 1 Sam 21:2-7 - (3) Abjatar speelt een rol in 2 Sam 15:35 en volgende. - (4) Voor de tafel met de toonbroden zie Ex 25:23-30. - (5) zie Lev 24:5-9. (6) Zie 1 Sam 20:1-42. - (7) Zie 2 Sam hoofdstukken 13-20 - (8) Mc 1:3 - (9) Zie Mc 1:15. 28 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 29 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

Bedrijf 2: Tegenstanders en voorstanders uit Marcus 3: 1-6 Tafereel 4: De sabbat: Goed doen aan mensen 1 Wat betekent een verdorde hand? 3: 1 3: 2 3: 3 Jezus gaat de synagoge binnen. En daar is iemand die een uitgedroogde hand heeft. En ze houden hem in de gaten of hij hem op de sabbat zal genezen Dan kunnen ze een aanklacht tegen hem indienen. En Jezus zegt tegen de mens met die uitgedroogde hand: Sta op, en ga in het midden staan. Waaraan kan je denken bij: een verdorde hand? Aan ballingen die zingen aan de rivieren van Babel: Als ik jou vergeet, Jeruzalem, mag mijn rechterhand verdorren. (1) Jerobeam, koning van Israël, bouwt een heiligdom in Betel, dan zullen de mensen Jeruzalem wel vergeten. Als hij gaat offeren verdort zijn hand. (2) Verdorde hand komt in het Oude Testament verder niet meer voor. Als Salomé schrijft over een mens met een verdorde hand in de synagoge, wil ze dan zeggen dat de Wet in het midden staat, maar dat de band met Jeruzalem is verbroken? 3: 4 3: 5 3: 6 En hij zegt tegen hen: Is het geoorloofd op de sabbat iets goeds te doen of kwaad te doen? Maar ze zwijgen. Hij kijkt de mensen aan die rond hem zitten. En hij zegt tegen de mens: Steek je hand uit. En hij steekt hem uit. En zijn hand is weer gezond. De Farizeeën gaan naar buiten. En voeren overleg met de Herodianen over hem, hoe ze hem zullen vernietigen. 2 Wat is geoorloofd op de sabbat? / De goede vraag stellen. Jezus draagt de zieke op zijn hand uit te steken. Gezien wat hierboven staat, toont dit gebaarde bereidheid om de verbondenheid te herstellen met het huis van God in Jeruzalem. Salomé verbindt dit verhaal met de vraag welke handelingen wel of niet geoorloofd zijn op de sabbat. Jezus keert de vraagstelling om: Wat mag je wél doen op sabbat? Iemand goed doen of iemand kwaad doen? Salomé ziet het werken van Jezus als goed doen aan mensen die het slecht hebben door allerlei zieken. (3) De Farizeeën zien het als overtreden van de voorschriften voor de sabbat. 3 Samenwerken om Jezus te vernietigen. De zevende dag is een volstrekte rustdag, gewijd aan de Heer. Iedereen die op die dag arbeid verricht moet onverbiddelijk ter dood gebracht worden. (4) De Farizeeën, die streven naar het zorgvuldig onderhouden van Gods Wet, gaan Jezus aanklagen. (5) Om een doodvonnis te kunnen uitvoeren verzekeren zij zich van de steun van aanhangers van Herodes. Herodes Antipas, een zoon van Herodes de Grote, regeert over Galilea, dus ook over Kafarnaüm. Hij is de man die Johannes de doper gevangen zette en liet onthoofden. (1) Psalm 137(136):5. - (2) zie 1 Kon 12:27. - (3) Mc 1:34. - (4) Zie Ex 30:15. - (5) In 3:6 treffen ze op sabbat voorbereidingen om Jezus te vernietigen. Zo antwoorden ze op de vraag van Jezus in Mc 3:4. 30 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 31 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

3: 7 3: 8 3: 9 3: 10 Bedrijf 2: Tegenstanders en voorstanders uit Marcus 3: 7-19 Jezus nu wijkt met zijn leerlingen uit (1) naar de zee van Galilea. En een grote menigte mensen uit Galilea en Judea volgt hem. En uit Jeruzalem en Idumea (2) van de overkant van de Jordaan en uit Tyrus en Sidon (3) hoort een grote menigte mensen wat Jezus doet. En ze komen naar hem toe. En hij zegt tegen zijn leerlingen dat ze een bootje voor hem moeten klaarleggen (4) vanwege de menigte. Dan kunnen de mensen niet tegen hem aan dringen. Want hij geneest veel mensen zodat allen die kwalen hebben dringen om bij hem te komen om hem aan te raken. Tafereel 5: Uit het gebied van de twaalf stammen Jezus weet dat hij gezocht wordt en wijkt uit naar de zee van Galilea, met zijn leerlingen die voor hem een bootje moeten klaarleggen. Daarmee kunnen ze vluchten als het nodig is. Een paar kilometer ten oosten van Kafarnaüm loopt de grens. Daar kan Jezus een veilig heenkomen vinden. 1 Voorbereid om te vluchten. Voorbij die grens regeert Herodes Filippus. Hij is de meer vreedzame zoon van Herodes de Grote. Jezus en zijn leerlingen hebben hun voorbereidingen getroffen. Dan gaan ze naar huis (5), dat ligt aan de kust, op de hoek van de hoofdstraat die naar de synagoge leidt. 2 Mensen uit de twaalf stammen rond Jezus samen Salomé noemt twee groepen mensen. De eerste komt uit Galilea waar Jezus werkt, en uit Judea waar het verhaal is begonnen. Zij trekken met Jezus mee. Mensen van groep twee komen uit Jeruzalem, Idumea in het zuiden, de overkant van de Jordaan, uit Tyrus 3 Afronding en nieuwe aanzet en Sidon in het noordwesten. Ze komen naar Jezus toe omdat ze hebben gehoord wat hij doet. (6) Deze gebieden samen vormen het land dat, volgens Jozua, door God bestemd is voor de twaalf stammen. Salomé vertelt dus dat alle stammen zich verzamelen rondom Jezus. (7) (1) Een veilig heenkomen zoeken. In dit geval: een vluchtweg voorbereiden. (2) Gebied ten zuiden van Jeruzalem. - (3) Kuststeden in Libanon. - (4) Dit wordt gekoppeld aan de keerzijde: iedereen zoekt Jezus. In dit tafereel raken uitersten elkaar. Dat Jezus uitwijkt, en een bootje laat klaarleggen, lijkt de afronding van het vorige tafereel: het plan van tegenstanders om hem te doden. Salomé verhaalt als keerzijde het hoogtepunt dat mensen uit de twaalf stammen samenkomen rond Jezus. (5) Mc 3:20 - (6) Joz 13: 6; 19:29. - (7) Joz hoofdstuk 11-24. Zij zoeken de genezer en willen hem aanraken. Dat gegeven zal ook een rol spelen in het volgende bedrijf. Salomé verbindt de boot met het dringen van de menigte. Maar kan Jezus dan nog mensen genezen? In het volgende bedrijf wordt de boot voor meerdere doeleinden gebruikt. 32 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 33 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

3: 20 3: 31 3: 32 3: 33 3: 34 Bedrijf 2: Tegenstanders en voorstanders uit Marcus 3: 20-35 En ze gaan naar huis. En de moeder van Jezus komt met zijn broers. (1) Ze blijven buiten staan en sturen iemand naar hem toe om hem te roepen. En ze zeggen tegen hem: Kijk, je moeder en je broers staan buiten. Ze zoeken je. En hij geeft hun als antwoord: Wie zijn mijn moeder of mijn broers? En hij kijkt rondom zich naar de mensen die in een kring om hem heen zitten. En hij zegt: Kijk, mijn moeder en mijn broers. Tafereel 6: In de kring van de familie Salomé schrijft: Ze gaan naar huis. Het is haar huis, waar ze woont met haar schoonzoon Simon en zijn broer Andreas. Hier vestigde Jezus zich, samen met Johannes en Jakobus. (2) 1 Een open huis Jezus geneest Salomé van de koorts en sindsdien draagt zij als vrouw des huizes de zorg voor hen. Salomé verhaalt als slot van het eerste bedrijf dat de mensen God de eer geven door vol verbazing te roepen: Zoiets hebben we nog nooit gezien in het noordrijk Israël. Tegen het einde van het tweede bedrijf zijn mensen uit de twaalf stammen naar Jezus gekomen. 2 Middelpunt van vernieuwing 3 Samen in huis als een gezin. Die avond staan alle mensen aan de deur met hun zieken. Jezus geneest er velen en in de nacht vertrekt hij. Een paar dagen later komt Jezus thuis schuilen, want hij heeft de melaatse aangeraakt. Maar men hoort het en stroomt weer samen. Zelfs met een lamme, dwars door het dak. Als lezer verwacht je dat dit het slot is van het tweede bedrijf: het noordrijk Israël en het zuidrijk Juda samen. Maar Salomé heeft nog een tafereel als het uiteindelijke hoogtepunt van dit bedrijft. Zij vervolgt haar goede bericht met de ontnuchterende woorden: En ze gaan naar huis. De familie van Jezus staat buiten en laat hem roepen. Hij moet leven naar hun eisen. Maar Jezus neemt afstand van zijn bloedverwanten en ziet zijn huisgenoten als zijn familie. Jezus is een leraar die vier leerlingen toerust. Maar hij ziet hen wel als zijn gelijken, als zijn broers. Ook de schoonmoeder, Salomé, zit als leerling in de kring. En tegelijk ziet Jezus haar als moeder van de groep. Mensen als huisgenoten, mannelijk en vrouwelijk; eenheid van gelijken, met eigen talenten en taken, ontstaat hier het begin van wat Jezus verkondigt: Gods koningschap is dichtbij? (1) Broers kan ook betekenen: familieleden in bredere zin. (2) Zie tafereel 1.3-1.6. - (3) Mc 6:1. - (4) Zie Mc 3:13-19. 34 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 35 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

Terugblik na het tweede bedrijf Voorbeschouwing bij het derde bedrijf De tekst van deze bladzijde volgt wanneer alle bedrijven in eerste ronde klaar zijn. De tekst van deze bladzijde volgt wanneer alle bedrijven in eerste ronde klaar zijn. 36 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 37 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.

Bedrijf 3: Gods koningschap in het licht van Genesis 1 uit Marcus 4: 1-29 Tafereel 1: Zaaien en oogsten 1 Met woorden van God uit Genesis 4: 1b 4: 26 4: 27 4: 28 4: 29 Jezus stapt in de boot en gaat zitten langs de kust van de zee, en heel de menigte mensen is langs de kust van de zee op het land. En hij zegt: Zo is het koningschap van God. Je kunt het vergelijken met een mens die zaad gooit op het land. Hij gaat slapen en staat weer op. Een nacht en een dag. En het zaad ontkiemt en schiet op, het weet zelf niet hoe. Want vanzelf brengt het land vruchten voort, eerst een halm, dan een aar en dan het volgroeide graan in de aar. En wanneer de vrucht zich overgeeft slaat hij meteen de sikkel erin, want het graan staat klaar voor de oogst. Het koningschap van God is dichtbij gekomen. (2) Deze uitspraak vat de verkondiging van Jezus samen. In Genesis (3) vindt Salomé woorden die inzicht geven in die uitspraak. In Genesis 1 noemt God het licht dag, de duisternis nacht. Het gewelf noemt God hemel; de verzamelde Wanneer het zaad op de aarde valt, ontkiemt het. Salomé onderstreept dat dit gebeurt terwijl het zaad er zelf geen weet van heeft. Ook hier sluit zij aan bij Genesis 1. 2 Grassen en houtige gewassen En God zegt: Het land moet laten opschieten grasachtige planten die zaad uitzaaien naar geslacht en soort Salomé tekent hier een mens die meeleeft met de beweging van nacht en dag: slapen en opstaan; die met aandacht de ontwikkeling volgt van zaad tot de volle aar. Dit tafereel gaat over de grasachtige planten: zij vormen eerst een stengel en dan een aar met zaad. eerste notities wateren: zee, en het drooggevallen gebied: land. (4) Salomé gebruikt dag, nacht, hemel, land en zee. (5) Genesis heeft afwisselend een dag van licht en een nacht van duisternis. Salomé onderstreept dit als ritme van rusten en werken. Genesis benadrukt zes dagen werken en één dag rusten. en houtachtige planten die allerlei soorten vruchten maken met zaad er in op het land. (7) Volgens Genesis 1 geeft God dus een opdracht aan de aarde, en de aarde voert die uit. In het verlengde hiervan schrijft Salomé: Vanzelf brengt het land vruchten voort. (6) De mens bepaalt tijd en plaats van het maaien; herkent tekens van rijpheid> maaien Maakt gebruikt van gereedschap De mens is de hoofdpersoon in dit tafereel. Hij oogst het zaad en zaait het op het land. Hij maait de aren en oogst het zaad. Zo beheert hij/zij het land volgens Gods opdracht. (8) (2) Mc 1:15 (3) Het gedicht van onze wereld: Gen 1:1-2:4a - (4) zie Gen 1:5; 1:7-8; 1:9-10. - (5) Ze spelen een rol in dit tafereel en het volgende. ( 6) Mc 4:28 - (7) Gen 1:11. - (8) Gen 1:28. 38 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier. 39 - voor het laatst bijgewerkt 8 januari 2016 - terug naar inhoud klik hier.