Bijlage bij Studiewijzer Klein Vaarbewijs 1 en 2. Nieuwe leerstof Klein Vaarbewijs 2 per 1 januari 2013

Vergelijkbare documenten
U ziet hier een voorbeeld (proefexamen) van een examen Klein Vaarbewijs Aanvullend (VBA).

Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld (proefexamen) van een examen Klein Vaarbewijs 2.

VAMEX - VOORBEELDEXAMEN KLEIN VAARBEWIJS 2

VAMEX - VOORBEELDEXAMEN KLEIN VAARBEWIJS 2

VAMEX - VOORBEELDEXAMEN KLEIN VAARBEWIJS 2. Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld van een officieel examen Klein Vaarbewijs 2.

VAMEX - VOORBEELDEXAMEN KLEIN VAARBEWIJS 2. Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld van een officieel examen Klein Vaarbewijs 2.

Examen versie: NWG :00VBA Handmatig pagina 1 ( ) Antw.Pnt. VBA. Ministerie van Verkeer en Waterstaat AANVULLEND EXAMEN

VAMEX - VOORBEELDEXAMEN KLEIN VAARBEWIJS 2. Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld van een officieel examen Klein Vaarbewijs 2.

vaarbewtjs KrErN r tf tl4lllo,9tr r

Lijst van voorkomende begrippen in Klein Vaarbewijs 2 examens

Hieronder vind je een voorbeeld (proefexamen) van een examen Klein Vaarbewijs 1.

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam

Examen Maart 1999 BEPERKT STUURBREVET

Afbakening Examens Klein Vaarbewijs (KVB2) versie 1 juni 2016

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008

Afbakening Examens Klein Vaarbewijs (KVB2)

Afbakening Examens Klein Vaarbewijs (KVB2)

Examen Beperkt stuurbrevet

Voorwoord bij de Afbakening examens Klein Vaarbewijs als samengesteld door de Examencommissie van de Stichting Vaarbewijs- en Marifoonexamens (VAMEX)

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010

Veilig varen. Welkom KBC Utrecht.

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011

Examen Maart De vrije zijde van een beperkt manoeuvreerbaar schip wordt overdag aangeduid met (CEVNI):

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

Examen November 2007

2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld.

Examen Maart Twee schepen naderen elkaar met tegengestelde koersen bij een engte. Bij gevaar voor aanvaring moet (CEVNI):

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009

Examen November 2005

Examen Theoretische Kust Navigatie 20 april 2013 versie 29 april 2013

Examen November 2003

Erratum Studiewijzer Klein Vaarbewijs 7e druk 2015

DEEL 1 - VRAGEN 1-20

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 5 mei 2012

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 2013

lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft.

1 In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed?

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB.

Afbakening Examens Klein Vaarbewijs (KVB2)

Afbakening Examens Klein Vaarbewijs (KVB2)

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen.

Examen November 1999

Vaarbewijs 1. Verlichting

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009

BPR. Dagtekens. Instructie ZI BPR

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008

R W B Gl Gr. Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt

hebt tussen de 25 en 40 meter lengte. Je moet dan een Beperkt Groot Vaarbewijs of een Groot Pleziervaartbewijs hebben.

Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort. Inleiding

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 15 november 2014

Reglementen. Ivar ONRUST

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR)

Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld (proefexamen) van een examen Klein Vaarbewijs 1.

U ziet hier een voorbeeld (proefexamen) van een examen Klein Vaarbewijs 1.

Het ROEIEN en de vaarregels

2 D D 1 De punten van de kegels wijzen naar elkaar toe; zie Kaart 1 Q

Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien

Examen Juni Wat betekent het volgende verkeersteken (de arcering is rood) (CEVNI)?

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 mei 2014

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Vraag Versie BB Versie SB Punten

Proefexamen 6. 2 Welk vaarreglement is van kracht op de Waddenzee?

Opzet van de theoriecursus

3. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft.

Digitale thuiscursus VB1(KVB1)

Opzet van de theoriecursus

Begrippen en Definities. Ivar ONRUST

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

DEEL 1 - VRAGEN 1-20

Vaarbewijsopleidingen (VBO) PROEFEXAMEN WATERSPORT CERTIFICAAT

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013

borden en diversen 13 maart 2017

Examen Juni Welke van de onderstaande beweringen is voor de getekende situatie juist? Er bestaat gevaar voor aanvaring (CEVNI).

VAARREGELS DE BELANGRIJKSTE

R W B Gl Gr. Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt

Deel A Vraag Versie BB Versie SB Punten 1 D A 2 Zie Kaart 1, symbool IQ130.4

Bij vragen waar geen verklaring is gegeven, is de verklaring te vinden in de gebruikelijke studiematerialen.

Koers- en plaatsbepaling (1)

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 november 2012

1 A 1 De Mercator-kaart heet ook wel een wassende kaart : de staande randdelen worden groter ( wassen ) met toenemende breedte.

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR

Examen voor het certificaat Theoretische Kust Navigatie

Zeil insigne kielboot 1. Termen Zeil standen Overstag Gijpen Stormrondje... 5 BPR Regels Goed zeemanschap...

Examen voor het certificaat Theoretische Kust Navigatie

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise:

H4 Lichten, seinen & termen

B Boorput (Well), waarvan de diepte onbekend is, maar waarvan een veilige diepte als aangegeven verondersteld mag worden; zie Kaart 1 K 30.

VAMEX - VOORBEELDEXAMEN KLEIN VAARBEWIJS 1. Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld van een officieel examen Klein Vaarbewijs 1.

VAMEX - VOORBEELDEXAMEN KLEIN VAARBEWIJS 1

VAMEX - Voorbeeldexamen april 2015, CWO-GMS deel A pag. 1

Het examen voor Klein Vaarbewijs 1 bevat 40 vragen. Het zijn allemaal "meerkeuzevragen". Er zijn maximaal 80 punten te behalen.

1. Onderwerpen in de examenvragen die vaak fout worden beantwoord

Dit boekje is van: ...

STRUIKELBLOKKEN bij het examen Klein Vaarbewijs uitgave mei 2014

Hoofdstuk 13. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart van, naar en in de haven van Den Helder

1. Onderwerpen in de examenvragen die vaak fout worden beantwoord

Transcriptie:

Bijlage bij Studiewijzer Klein Vaarbewijs 1 en 2 Let op: dit is een bijlage bij de Studiewijzer Klein Vaarbewijs en geen vervanging van de Studiewijzer. In de Studiewijzer staan nog eens honderden vragen plus uitleg die nog veelvuldig in het examen voorkomen. Nieuwe leerstof Klein Vaarbewijs 2 per 1 januari 2013 Nieuwe vragen Klein Vaarbewijs 2 Per 1 januari 2013 krijg je op het examen vragen over nieuwe onderwerpen. Op zich prima, want er is in de loop van de jaren veel veranderd, ook in de watersport. De nieuwe onderwerpen worden in de bestaande cursusboeken (nog) niet behandeld. De examencommissie (VAMEX) heeft de nieuwe items in 2012 bekendgemaakt. In deze bijlage hebben we de veranderingen op een rijtje gezet. Kom je bij het examen vreemde vragen tegen, geef ze dan alsjeblieft aan ons door, info@watersportcursussen.nl Les 5 extra leerstof Deviatietabel/stuurtafel Elk schip heeft zijn eigen unieke stuurtafel. In de Studiewijzer maken we gebruik van slechts één stuurtafel. In de nieuwe examens is bij elke vraag de bijbehorende stuurtafel gegeven. Dat betekent dat er verschillende stuurtafels worden gebruik. Sectorlicht Een sectorlicht of sectorenlicht is een lichtbaken dat alleen vanuit een bepaalde hoek te zien is. De kleur van het licht verandert afhankelijk vanuit welke richting het wordt waargenomen. Het zien van een kleurverandering betekent een overgang van de ene naar de andere sector en de peiling van die grens is op een zeekaart aangegeven. Alle sectorenlichten zijn hoog geplaatst en hebben een groot bereik. Voorbeeld Op de waddenkaart zie je aan de zuidkant van Texel twee sectorlichten. Het rechter sectorlicht geeft met het witte licht de ingang van de Veerhaven 't Horntje aan. Let op: witte sectorlichten zijn op de 1800 kaarten geel gekleurd. Links van de veerhaven is het sectorlicht van Schilbolsnol (53 05,0'N / 004 45 07,0'E). Schilbolsnol is er alleen als baken als je onder langs Texel vaart. Dit licht heeft vijf sectoren; wit, rood, wit (heel smal, 3 ) groen en weer wit. Het witte licht in het midden met de stippellijn fungeert alleen als baken en niet als gids om naar binnen te varen. Les 5 extra vragen 1. Wat betekent ETA? a. de verwachte aankomsttijd b. eerste tijd van aankomst c. de verwachte vertrektijd d. de tijdsduur van de tocht 1

2. Je staat op het voordek van een polyester zeiljacht en peilt met het kompas in een verrekijker een kerktoren. De deviatie van het kompas in de verrekijker is: a. gelijk aan de miswijzing b. op te zoeken in de stuurtafel c. onbekend d. op te zoeken op de kaart 3. Je past een afstand af in een kaart met Mercatorprojectie. Waar meet je de gevonden afstand af? a. op de staande rand van de kaart en nooit op de liggende rand. b. op de liggende rand van de kaart en nooit op de staande rand. c. hetzij op de staande, hetzij op de liggende rand van de kaart. Les 6 extra vragen 1. Waddenzee Westblad (Rede van Texel) Voor de deviatie maak je gebruik van onderstaande stuurtafel. Vanuit zee komende passeer je om 11.45 uur een halve mijl ten westen van ton S11 (ca. 52 57,6 N / 004 43,2 E) en zet koers uit naar de kardinale boei T11GVS2 (ca. 52 59,9 N / 004 49,1 E). De stroom op dit tijdstip is 1,2 mijl per uur in de richting 090. Je vaart door het water is 6 mijlen per uur. Je hebt geen drift. Wat is je gegiste positie om 12.15 uur? DEVIATIETABEL 2 000,0 3 180,0-2 022,5 2 202,5-1 045,0 0 225,0 0 067,5 +2 247,5 +1 090,0 +3 270,0 +2 112,5 +3 292,5 +1 135,0 +1 315,0 0 157,5 0 337,5-1 a. 52 59,7 N (59,6 59,8) 004 47,0 E (46,8 47,2). b. 52 58,3 N (58,2 58,4) 004 46,4 E (46,2 46,6). c. 52 59,3 N (59,2 59,4) 004 47,4 E (47,2 47,6). d. 52 59,0 N (58,9 59,1) 004 47,9 E (47,7 48,1). 2. Waddenzee Westblad (Rede van Texel) Voor de deviatie maak je gebruik van onderstaande stuurtafel. Vanuit zee komende passeer je om 11.45 uur een halve mijl ten westen van ton S11 (ca. 52 57,6 N / 004 43,2 E) en zet koers uit naar de kardinale boei T11GVS2 (ca. 52 59,9 N / 004 49,1 E). De stroom op dit tijdstip is 1,2 mijl per uur in de richting 090. 2

Je vaart door het water is 6 mijlen per uur. Je hebt geen drift. DEVIATIETABEL 2 000,0 3 180,0-2 022,5 2 202,5-1 045,0 0 225,0 0 067,5 +2 247,5 +1 090,0 +3 270,0 +2 112,5 +3 292,5 +1 135,0 +1 315,0 0 157,5 0 337,5-1 Wat is je snelheid over de grond in mijlen per uur? a. 6,4 mijl (6,3 6,8) b. 7 mijl (6,9 7,4) c. 7,8 mijl (7,7 8,2) d. 5,7 mijl (5,6 6,1) 3. Kompaskoers is 045. Variatie 2 west. Gebruik de hieronder afgebeelde stuurtafel. Wat is de ware koers? DEVIATIETABEL 1 000 1 180 +2 022,5 2 202,5 +3 045 3 225 +4 067,5 3 247,5 +3 090 2 270 +2 112,5 0 292,5 +1 135 0 315 +1 a. 040. b. 044. c. 046. d. 050. 4. Vanaf de havenuitgang van Stavoren stuur je kompaskoers 242. Er staat een matige zuidenwind. De drift wordt geschat op 5. De variatie is 4 west. Er staat geen stroom. Gebruik de hieronder afgebeelde stuurtafel. DEVIATIETABEL 1 000 1 180 +2 022,5 2 202,5 +3 045 3 225 +4 067,5 3 247,5 +3 090 2 270 +2 112,5 0 292,5 +1 135 0 315 +1 3

Wat is de koers die in de kaart moet worden afgezet om de gegiste positie in de kaart te kunnen bijhouden? a. 240. b. 246. c. 236. d. 230. 5. Op stromend water wil je een haven aanlopen. Daarvoor moet je een grondkoers te varen van 134. Er staat een krachtige dwarsstroom in de richting van 012. Je wordt daardoor 20 weggezet. De variatie is 4 west. Gebruik de hieronder afgebeelde stuurtafel. Welke kompaskoers moet je sturen om de haven aan te lopen? DEVIATIETABEL 3 000 +4 180-4 022,5 +4 202,5-1 045 +3 225 0 067,5 +1 247,5 0 090 0 270 +1 112,5-1 292,5 +3 135-2 315 +4 157,5-4 337,5 +5 a. 158 b. 162 c. 154 d. 150 6. Markermeer. Je hebt een stalen motorboot die voorzien is van een GPS. Je schaft een tweedehands magnetisch stuurkompas aan en installeert dat aan boord. Bij het kompas werd een stuurtafel geleverd die werd gebruikt toen het op een vorige boot stond geïnstalleerd (hieronder afgebeeld). DEVIATIETABEL 4 000 0 180 0 022,5 +1 202,5-1 045 +2 225-2 067,5 +3 247,5-3 090 +4 270-4 112,5 +3 292,5-3 135 +2 315-2 157,5 +1 337,5-1 Je vaart ergens op het Markermeer onderweg naar Volendam. Het is windstil. Je vaart naar een ingevoerd waypoint en leest op dat moment op je GPS af: POS 52 26,2' N 005 12,2' E COG 316 SOG 2,6 kn DST 5,2 M 4

Wat is de positie van het waypoint waar je naar toe vaart? a. 52 29,3'N (29,1' 29,5') 005 06,2'E (05,8' 06,6') b. 52 29,9'N (29,7' 30,1') 005 06,2'E (05,8' 06,6') c. 52 29,9'N (29,7' 30,1') 005 05,2'E (04,8' 05,6') d. 52 29,3'N (29,1' 29,5') 005 05,2'E (04,8' 05,6') 7. Markermeer. Je hebt een stalen motorboot die voorzien is van een GPS. Je schaft een tweedehands magnetisch stuurkompas aan en installeert dat aan boord. Bij het kompas werd een stuurtafel geleverd die werd gebruikt toen het op een vorige boot stond geïnstalleerd (hieronder afgebeeld). DEVIATIETABEL 4 000 0 180 0 022,5 +1 202,5-1 045 +2 225-2 067,5 +3 247,5-3 090 +4 270-4 112,5 +3 292,5-3 135 +2 315-2 157,5 +1 337,5-1 Je vaart ergens op het Markermeer onderweg naar Volendam. Het is windstil. Je vaart naar een ingevoerd waypoint en leest op dat moment op je GPS af: POS 52 26,2' N 005 12,2' E COG 316 SOG 2,6 kn / DST 5,2 M Op je pas in gebruik genomen kompas lees je af dat je een kompaskoers stuurt van 322. De variatie staat in de kaart van het Markermeer. Hoeveel blijkt op deze koers de deviatie van je kompas te zijn? a. -4 ofwel 4 west (geen marge) b. -4 ofwel 4 oost (geen marge) c. +4 ofwel 4 west (geen marge) d. +4 ofwel 4 oost (geen marge) 8. Waddenzee. Gebruik de in deze vraag onderstaande stuurtafel. De variatie staat in de kaart. Je vaart vanuit zee over de rede van Den Helder richting Texelstroom. Wanneer je om 11.45 uur 0,5 mijl west van de boei S 11 (ca. 52 57.6'N/004 43.2'E) bent, zet je de koers uit naar de cardinale boei T 11/GVS 2 (ca. 52 59,9'N / 004 49,1'E). Er staat een stevige noordelijke wind die je een drift geeft van 5. De stroomrichting en snelheid zijn 075 / 1,5 kn. Je snelheid door het water is 6 knopen. 5

DEVIATIETABEL 1 000 1 180 +2 022,5 2 202,5 +3 045 3 225 +4 067,5 3 247,5 +3 090 2 270 +2 112,5 0 292,5 +1 135 0 315 +1 Wat is je positie om 12.15 uur? a. 52 58,4' N (58,3' 58,5') / /004 47,7' E (47,5' 47,9') b. 52 59,4' N (59,3' 59,5') / /004 48,7' E (48,5' 48,9') c. 52 59,4' N (59,3' 59,5') / /004 47,7' E (47,5' 47,9') d. 52 58,4' N (58,3' 58,5') / /004 48,7' E (48,5' 48,9') 9. Waddenzee. Gebruik de in deze vraag onderstaande stuurtafel. De variatie staat in de kaart. Je vaart vanuit zee over de rede van Den Helder richting Texelstroom. Wanneer je om 11.45 uur 0,5 mijl west van de boei S 11 (ca. 52 57.6'N/004 43.2'E) bent, zet je de koers uit naar de cardinale boei T 11/GVS 2 (ca. 52 59,9'N / 004 49,1'E). Er staat een stevige noordelijke wind die je een drift geeft van 5. De stroomrichting en snelheid zijn 075 / 1,5 kn. Je snelheid door het water is 6 knopen. DEVIATIETABEL 1 000 1 180 +2 022,5 2 202,5 +3 045 3 225 +4 067,5 3 247,5 +3 090 2 270 +2 112,5 0 292,5 +1 135 0 315 +1 Wat is de op je stuurkompas te sturen koers? a. 056 (055-057 ) b. 236 (235-237 ) c. 059 (058-060 ) d. 239 (238-240 ) 10. Waddenzee Je vertrekt vanuit boei T12 (53 02,2 N / 004 51,5 E) voor Oudeschild naar T11 GVS2 (52 59,9 N / 004 49,1 E). Er staat een stroom van 1,6 knopen in de richting van 50 graden. Je snelheid door het water is 5 knopen. Er is geen drift. Wat is je snelheid over de grond? a. 3,9 kn (+ of 0,1kn.) b. 6,6 kn (+ of 0,1kn.) c. 3,5 kn (+ of 0,1kn.) d. 6,1 kn (+ of 0,1kn.) 6

11. Waddenzee Je vertrekt vanuit boei T12 (53 02,2 N / 004 51,5 E) voor Oudeschild naar T11 GVS2 (52 59,9 N / 004 49,1 E). Er staat een stroom van 1,6 knopen in de richting van 50 graden. Je snelheid door het water is 5 knopen. Er is geen drift. Hoeveel minuten doe je er over om bij T11 gvs2 te komen. a. 60 minuten (+ of 5 minuten) b. 47 minuten (+ of 5 minuten) c. 35 minuten (+ of 5 minuten) d. 24 minuten (+ of 5 minuten) 12. Waddenzee Een vissersboot met GPS bevindt zich in positie 52 58,5 N / 004 42,7 E en verspeelt midden de nacht zijn anker en de motor slaat niet aan. De boot drijft met de stroom mee. Het eerste uur is de stroomrichting noordoost (45 ) en de stroomsnelheid 0,5 mijl per uur, het tweede uur oost (90 ) en 1,0 mijl per uur. Er staat geen wind. Wat is de positie van het bootje na twee uur dobberen? a. 52 58,8 N (58,6 59,0) / 004 44,9 E (44,7 45,1) b. 52 58,3 N (58,1 58,5) / 004 44,9 E (44,7 45,1) c. 52 58,8 N (58,6 59,0) / 004 44,3 E (44,1 44,5) d. 52 58,3 N (58,1 58,5) / 004 44,3 E (44,1 44,5) 13. Waddenzee Een vissersboot met GPS bevindt zich in positie 52 58,5 N / 004 42,7 E en verspeelt midden de nacht zijn anker en de motor slaat niet aan. De boot drijft met de stroom mee. Het eerste uur is de stroomrichting noordoost (45 ) en de stroomsnelheid 0,5 mijl per uur, het tweede uur oost (90 ) en 1,0 mijl per uur. Er staat geen wind. Al drijvende ziet de visser het licht van Schilbolsnol (licht van Troost) 53 050'N 4 45 07,0'E van rood naar wit naar groen veranderen. Wat is de hoek van het witte licht? a. 5 (+ of 1) b. 12 (+ of 1) c. 3 (+ of 1) d. 8 (+ of 1) 14. Markermeer Een schipper vaart vanuit de Krabbegatsluis bij Enkhuizen richting Edam en blijft zo lang mogelijk in de lichtlijn van de Krabbegatsluis varen. Op een gegeven moment peilt hij met een handkompas het licht van de haven van Hoorn op 280. Er is geen wind en er staat geen stroom. Gebruik zo nodig onderstaande stuurtafel. DEVIATIETABEL 5 000-1 180 +2 022,5-2 202,5 +3 045-3 225 +4 067,5-3 247,5 +3 090-3 270 +2 112,5-2 292,5 +1 135-1 315 +1 7

Wat is zijn positie op dat moment? a. 52 37,3 N (37,1-37,5) 005 11,9 E (11,7 12,1) b. 52 38,3 N (38,1-38,5) 005 11,9 E (11,7 12,1) c. 52 37,3 N (37,1 37,5) 005 12,9 E (12,7 13,1) d. 52 38,3 N (38,1 38,5) 005 12,9 E (12,7 13,1) 15. Markermeer Een schipper vaart vanuit de Krabbegatsluis bij Enkhuizen richting Edam en blijft zo lang mogelijk in de lichtlijn van de Krabbegatsluis varen. Op een gegeven moment peilt hij met een handkompas het licht van de haven van Hoorn op 280. Er is geen wind en er staat geen stroom. Gebruik zo nodig onderstaande stuurtafel. DEVIATIETABEL 5 000-1 180 +2 022,5-2 202,5 +3 045-3 225 +4 067,5-3 247,5 +3 090-3 270 +2 112,5-2 292,5 +1 135-1 315 +1 Welke kompaskoers heeft de schipper tijdens het varen in de lichtenlijn gevaren? a. 97 b. 217 c. 37 d. 215 16. Je grondkoers (GrK) is 20, de wind is west, de drift is 10 en de variatie is 2 west. Er staat geen stroom. Gebruik onderstaande stuurtafel. Welke kompaskoers moet je sturen? DEVIATIETABEL 6 000 0 180 0 022,5 +2 202,5-1 045 +4 225-3 067,5 +4 247,5-4 090 +5 270-5 112,5 +3 292,5-3 135 +2 315-2 157,5 +1 337,5-1 a. 011 b. 035 c. 013 d. 029 8

Les 7 Nieuwe leerstof Kaarttekens Onderstaande kaarttekens zijn aan de leerstof toegevoegd. Schutsluis, VHF kanaal 22 Vaste brug, doorvaart hoogte tussen 3,9-4,5 m Havenkantoor, VHF kanaal 9 Windmolen Wrak, mast(en) zichtbaar bij kaartpeil Visgebied met staken en netten Betonningsrichting vaarwater Naast de kaarttekens zoals vermeld in Studiewijzer Les 7 extra vragen 1. In de hydrografische kaart uit de 1800 serie staat het hiernaast afgebeelde getal. Wat geeft dat getal aan? a. 4,1 meter diepte bij kaartniveau. b. 4,1 meter droogvalling bij kaartniveau. c. 4,1 meter hoogte boven NAP. d. 4,1 Mijl afstand. 2. Welk topteken heeft een cardinale boei die aangeeft 'veilig vaarwater aan de zuidzijde'? a. Topteken I. b. Topteken II. c. Topteken III. d. Topteken IV. 9

Les 8 extra vragen 1. Aan boord van een schip moet een bijgewerkt exemplaar van het in het betreffende vaargebied geldende vaarreglement aanwezig zijn. Hoe moet dit reglement op ieder moment geraadpleegd kunnen worden? a. digitaal b. op papier c. dat is niet nodig d. op papier of digitaal SRW artikel 1 2. Schip I ligt ten anker. Schip II ligt gemeerd. Schip III is vast gevaren. Welk schip is volgens het SRW varend? a. alleen schip III. b. geen van genoemde schepen. c. schip I en schip III. SRW artikel 18g 3. Klein schip X zeilt over bakboordboeg in een betonde vaargeul en vaart daarbij in gestrekte koers dicht langs de betonning aan zijn stuurboordkant. Als tegenligger nadert een groot zeilschip Y, zeilend over stuurboordboeg, in diezelfde betonde vaargeul in gestrekte koers dicht langs de betonning aan zijn bakboordkant. Er is gevaar voor aanvaring. Hoe is de voorrang in het SRW geregeld? a. Y moet uitwijken voor X, want 'stuurboordboeg wijkt voor bakboordboeg'. b. Y moet uitwijken voor X, want X houdt de stuurboordzijde van de vaargeul. c. X moet uitwijken voor Y, want 'klein wijkt voor groot'. Artikel 41 SRW 4. Voor welke schepen is op de Westerschelde het driekleurenlicht (boordlichten en heklicht verenigd in één lantaarn in de top van de mast) toegestaan? a. alleen voor kleine zeilschepen. b. voor alle zeilschepen, klein en groot. c. alleen voor grote zeilschepen. Art.42 SRW 5. Klein motorschip M en klein motorschip L naderen elkaar op tegengestelde koersen. Klein motorschip K nadert voor M over bakboord en voor L over stuurboord. Geen van de schepen volgt de stuurboordwal. Hoe is volgens het SRW de volgorde van voorrang? a. eerst mag M, dan K en als laatste L. b. eerst mag K, dan L en als laatste M. c. eerst mag M, dan L en als laatste K. d. eerst mag K, dan M en als laatste L. 10

SRW Art. 42 6. Drie schepen naderen elkaar, zodanig dat gevaar voor aanvaring bestaat. Wie moet uitwijken? a. omdat Z een klein motorschip is moet het uitwijken voor zeilschepen X en Y b. X zeilt over stuurboordboeg en moet uitwijken voor Y. Beide zeilschepen moeten uiteindelijk uitwijken voor motorschip Z dat de vaargeul volgt c. alle drie schepen moeten uitwijken SRW artikel 41.1.c 7. Mag een werktuiglijk voortbewogen schip onder de 12 meter in plaats van het toplicht en het heklicht een rondom schijnend wit helder licht voeren? a. ja, alleen in combinatie met de boordlichten b. nee, dit is niet toegestaan c. ja, alleen indien het niet harder dan 13 km per uur kan SRE Artikel 18 SRE 8. Schip X vaart in een vaarwater. Van bakboord wil zeilschip Y het vaarwater kruisen en van stuurboord komt schip Z dat zojuist zijn ankerplaats heeft verlaten. Er dreigt gevaar voor aanvaring. Welke bewering is juist? a. schip X moet voor zeilschip Y uitwijken, maar niet voor schip Z. b. schip X moet zowel voor zeilschip Y als voor schip Z uitwijken. c. schip Y en Z moeten uitwijken voor schip X. 11