ECONOMIE EN HANDEL Assistent horeca, voeding of voedingsindustrie. Deel 2 van 4 Bewerkt en verwerkt voedingsproducten/halffabricaten

Vergelijkbare documenten
Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 1 van 6 Ontvangt Goederen/producten

ECONOMIE EN HANDEL Assistent Logistiek. Deel 3 van 6 Verzamelt goederen/producten/ emballage/verpakkingsmaterialen

Assistent verkoop/retail

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 5 van 6 Voert handelingen op goederen/producten uit

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 6 van 6 Inventariseert de voorraad/magazijninventaris

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 4 van 6 Maakt goederen/producten verzendklaar

PRAKTISCHE SECTORORIËNTATIE. Economie en Handel

Verhoudingen in verband

NEDERLANDS Spreken en gesprekken voor 1F Deel 4 van 5

Ik en de maatschappij. Planten en dieren thuis

Nederlands. Woordenschat Dienstverlening en zorg

Ik en de maatschappij. Gezondheid

Seksuele vorming. Seksuele veiligheid

Ik, leren en werken. Aan het werk

REKENEN METEN EN MEETKUNDE Inhoud. voor 1F

REKENEN METEN EN MEETKUNDE. Meetkunde voor 1F Deel 1 van 2

Ik en de maatschappij. Meedoen en meepraten

Begeleide interne stage

Voorbereidende interne stage

Ik en de maatschappij. Lichaam en geest

Nederlands. Woord/zin. Voor 1F Deel 2 van 3

Ik en de maatschappij. Online

Nederlands. Woordenschat Basis

Ik en de maatschappij. Zorgen voor je leefomgeving

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 2 van 6 Maakt goederen/producten gereed voor opslag en slaat deze op

Assistent installatie- en constructietechniek

Assistent verkoop en retail

REKENEN VERHOUDINGEN Verhoudingen voor1f

Ik en de maatschappij. Vrije tijd

Assistent verkoop/retail

REKENEN. Meetkunde voor 1F Deel 2 van 2

Assistent horeca, voeding of voedingsindustrie

Assistent plant of (groene) leefomgeving

Woordenschat Plant en groene leefomgeving

Praktische sectororiëntatie. Dienstverlening en zorg

Ik en de maatschappij. Geldzaken

Grafieken en tabellen

Nederlands. Woordenschat Techniek

Begeleide externe stage

Ik en de maatschappij. Ik en wij

Rekenen verhoudingen. Procenten voor 1F

Ik en de maatschappij. Uiterlijke verzorging

Nederlands. Woord/zin. Voor 1F Deel 3 van 3

Ik en de maatschappij. Rondkomen

Ik en de maatschappij. Kiezen en kopen

NEDERLANDS. Schrijven. voor 1F Deel 3 van 5

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Ik en de maatschappij. Klussen in huis

Seksuele vorming. Anticonceptie en zwangerschap

Ik en de maatschappij. Reizen

Ik en de maatschappij. Regels en wetten

Lengte, omtrek en oppervlakte

Assistent installatie- en constructietechniek

Ik en de maatschappij. Samen maar verschillend

Assistent bouwen, wonen en onderhoud

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3

Praktische sectororiëntatie. Techniek

Economie en handel. Plusdeel Assistent bediening

Nederlands Luisteren Voor 1F Deel 2 van 2

Certificaat B-VCA. Deel 1 van 3

Assistent dienstverlening en zorg

Ik en de maatschappij. Democratie

Horeca, voeding of voedingsindustrie

Certificaat B-VCA. Deel 2 van 3

Assistent installatie- en constructietechniek

Nederlands. Woordenschat Dienstverlening en economie

Nederlands. Luisteren. Voor 1F Deel 1 van 2

Economie en handel. Assistent keuken

De opslag van goederen. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Bewaren van voedsel. Wat komt er kijken bij de opslag van goederen?

ECONOMIE EN HANDEL Assistent verkoop/retail deel 2 van 4 Onderhoudt de artikelpresentatie

Training. Methodisch verzamelen van informatie

Zelfstandige Externe Stage

Praktische sectororiëntatie. De 4 sectoren

Cateringwerkzaamheden uitvoeren

REKENEN Getallen en bewerkingen. voor 1F Deel 2 van 2

Spreken en gesprekken voor 1F

Seksuele vorming Ik Sova. Ik.indd 1 29/09/14 07:58

Assistent Horeca, voeding of voedingsindustrie

Training. Werven, coördineren en begeleiden van vrijwilligers

Praktische sectororiëntatie. Voedsel, natuur en leefomgeving

Training. Interdisciplinair samenwerken

Dienstverlening en zorg. Plusdeel Schoonmaken

Assistent Dienstverlening en zorg

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Logistieke werkzaamheden

TECHNIEK Assistent installatie- en constructietechniek. Deel 3 van 4 Ondersteunt bij installatie- of constructiewerkzaamheden

Training. Zakelijk communiceren

Colofon. Uitgeverij: Edu Actief b.v Auteur: Joke Christiaans. Inhoudelijke redactie: Bapke Westhoek

Werken binnen commercieel groen

Cursus. Sociale kaart

Voorraadbeheer. Werkboek

Rekenen Meten en meetkunde. voor 1F

Keuzevak Milieu, hergebruik en duurzaamheid. Duurzaam consumeren en produceren

Cursus. Omgaan met pesten en ingrijpende gebeurtenissen

3. Een opleidingsdomein kiezen

Getallen en bewerkingen

Colofon. Uitgeverij: Edu Actief b.v Auteur(s): Lily Benjamin - Merens

Training. BMC-vaardigheden gericht op dagbesteding deel 1 (creatief)

4. Een vervolgopleiding kiezen

Training. Ondersteuning bij bereiden van maaltijd en eten

Transcriptie:

ECONOMIE EN HANDEL Assistent horeca, voeding of voedingsindustrie Deel 2 van 4 Bewerkt en verwerkt voedingsproducten/halffabricaten

Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Mick van Bochove Inhoudelijke redactie: Daphne Ariaens Titel: Economie en handel: Assistent horeca, voeding en voedingsindustrie Deel 2 van 4 Bewerkt en verwerkt voedingsproducten/halffabricaten ISBN: 978 90 3721 347 8 Edu Actief b.v. 2014 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu Actief, te vinden op www.edu-actief.nl. 2

Inhoud Voorwoord 4 Hoofdstuk 1 Ontvangst, uitpakken en opslag 6 Hoofdstuk 2 Kwaliteit van grondstoffen 20 Hoofdstuk 3 Materialen en hulpmiddelen 35 Hoofdstuk 4 Hygiëne 48 Hoofdstuk 5 Voedselbereiding 57 Hoofdstuk 6 Herhaling 67 Praktijkopdrachten bij hoofdstuk 1 71 Praktijkopdrachten bij hoofdstuk 2 76 Praktijkopdrachten bij hoofdstuk 3 78 Praktijkopdrachten bij hoofdstuk 4 80 Praktijkopdrachten bij hoofdstuk 5 82 Eindopdracht en reflectie 85 Bijlage: Aftekenlijst praktijkopdrachten 88 3

Voorwoord Dit leer-werkboek gaat over het bewerken en verwerken van voedingsproducten en/ of halffabricaten. Het gaat ook over hoe je veilig en hygiënisch voedsel bereidt en bewaart. Dit leerboek hoort bij Assistent horeca, voeding of voedingsindustrie. In dit leer-werkboek oefen je vooral vakinhoud. Picto In dit boek zie je bij sommige opdrachten een picto. Een pictogram geeft je informatie over de opdracht. Hierna lees je wat de picto s betekenen. Bij dit picto ga je nadenken over een opdracht. Je denkt na over wat je straks gaat doen. Je gaat de opdracht voorbereiden. Bij dit picto ga je de opdracht uitvoeren. Je gaat bijvoorbeeld iets maken. Of je gaat iets doen. Bij dit picto ga je evalueren. Je controleert of je de opdracht goed hebt gedaan. Wat ging er goed en wat ging er minder goed? Wat vond je van de opdracht? Wat kon je eerst niet, wat je nu wel kunt? Wat ga je de volgende keer anders doen? Bij dit picto ga je reflecteren. Je denkt na over wat je hebt geleerd. En wat dat betekent voor je toekomst. Wat ga je nu doen? Hoe gaat het verder? 4

Bij dit picto ga je in gesprek. Om een opdracht na te bespreken kun je de StruX-kaarten gebruiken. Bij dit picto ga je iets bekijken op de website van StruX. Dit kan bijvoorbeeld een foto, formulier of film zijn. Volg deze stappen: 1. Ga naar www.strux.nl. 2. Klik op de knop Deelnemer. 3. Klik op Economie en handel. 4. Klik op de foto van dit leer-werkboek. 5. Klik op de link bij de opdracht. Misschien werk je met een portfolio. In je portfolio stop je bewijsstukken. Als je dit picto ziet kun je een bewijsstuk toevoegen. Bespreek dit met je begeleider. Beeldwoordenboek In dit boek staan gekleurde woorden. Gekleurde woorden moet je kennen. Het zijn belangrijke woorden. Deze woorden kun je opzoeken in het beeldwoordenboek. Ga naar beeldwoordenboek.strux.nl. 5

Hoofdstuk 1 Ontvangst, uitpakken en opslag Dit hoofdstuk gaat over het ontvangen en opslaan van goederen. En over goederen uitpakken. Je werkt in een bedrijf waar met voedsel wordt gewerkt. In dit bedrijf moet je verschillende opdrachten uitvoeren. Je werkt in een cafetaria. Daar worden goederen afgeleverd. Jij ontvangt de goederen. En je pakt ze daarna uit. Niet alle geleverde goederen ga je meteen gebruiken. Je moet ze eerst opslaan. Er zijn verschillende ruimten waar de goederen op voorraad staan. Bijvoorbeeld in een magazijn, in een koeling of in een vriezer. Je moet goed weten waar je alles neerzet. Roomijs sla je niet op in het magazijn en frisdranken niet in de vriezer. En je moet goed opletten dat er niks bedorven is. Opdracht 1 Je boterham is bedorven. Wat doe je ermee? Je vindt ketchup lekker bij je vleesgerecht, maar je krijgt mosterd. Wat doe je nu? Waarom sla je roomijs niet op in het magazijn? Wat kan er met een fles cola gebeuren, als je die in de vriezer opslaat? Bedorven grondstoffen Grondstoffen kunnen bederven. Vaak zie je dan een schimmel. Een stuk kaas dat is bedorven heeft vaak een groen/grijze schimmel. Bij fruit zeg je: het is rot. Bedorven grondstoffen kun je niet meer gebruiken voor de voedselbereiding. Je moet ze weggooien. Mensen kunnen ziek worden van het eten van bedorven voedsel. 6

Opdracht 2 Waarom moet je bedorven grondstoffen weggooien? Wat zie je op de foto s? Zou jij dit brood opeten? Waarom wel of waarom niet? Houdbaarheidsdatum Op de verpakking staat hoelang je een product kunt bewaren. Dat is de houdbaarheidsdatum. Als je de verpakking niet opent, kun je het product bewaren tot de aangegeven houdbaarheidsdatum. Er zijn 2 soorten houdbaarheidsdata: TGT-datum, de te gebruiken tot datum. Op verpakte producten die kunnen bederven, zoals vlees, vis en kip staat vaak te gebruiken tot.... Dit is de uiterste datum waarop het nog gegeten mag worden. Na deze datum is het niet meer betrouwbaar om dit product te eten. Het product moet dan wel bewaard zijn zoals op de verpakking staat. Bijvoorbeeld gekoelde producten die voorverpakt zijn, zoals melk of yoghurt. Melk moet je bewaren tussen 0 en 7 C. THT-datum, de tenminste houdbaar tot datum. Als de verpakking niet geopend is, geeft de fabrikant tot de THT-datum garantie op de kwaliteit. Na deze datum kan de kwaliteit van het product achteruitgaan. Er zijn ook producten waarop de THT-datum niet hoeft te worden vermeld. Bijvoorbeeld: bloem, zout, suiker en wijn. 7

Opdracht 3 Waarom staat er op sommige verpakte producten een TGT-datum? Wat kan er gebeuren als je producten eet, waarvan de TGT-datum is verlopen? Wat kan er gebeuren met de kwaliteit van producten waarvan de THT-datum is verstreken? Bedenk in tweetallen op welke producten, behalve bloem, zout, suiker en wijn, geen THT-datum hoeft te worden vermeld. Schrijf 3 producten op. 1. 2. 3. Opdracht 4 Kijk wat je aan snoep of blikjes/flesjes drinken bij je hebt. Schrijf de THT-datum op. Vergelijk de THT-datum met die van een ander. Is er verschil in de data? ja/nee Leg uit hoe dat komt. Op een blikje of flesje frisdrank staat op het etiket de inhoudsmaat. De inhoudsmaat geeft aan hoeveel frisdrank er in het blikje of flesje zit. Bijvoorbeeld: inh. 33 cl. Bij de inhoudsmaat staat ook een e. Zoek op wat deze e betekent. Ontvangst Wanneer goederen bij het bedrijf worden afgeleverd moet je ze controleren. Je controleert op deze punten: Zijn de bestelde producten geleverd? 8

Klopt het gewicht of het aantal? Staat de juiste informatie op het etiket? Bijvoorbeeld de THT-datum, het product en de inhoud? Welke datum staat er als THT-datum of TGT-datum? Zijn de producten niet bedorven? Is de verpakking schoon en niet kapot? Wat is de temperatuur van de goederen? Als alles klopt, neem je de bestelling aan. Als het niet klopt, kun je de bestelling terug laten sturen. Je meldt dit altijd eerst aan je leidinggevende. Opdracht 5 Je hebt 10 kilogram poedersuiker besteld. 10 Kilogram kristalsuiker wordt afgeleverd. Wat moet er met de kristalsuiker gebeuren? Er zijn 20 verse forellen afgeleverd. Je meet de temperatuur. De thermometer geeft 17 C aan. Wat moet er met deze forellen gebeuren? De groenteboer levert 20 groene paprika s af. Er zijn rode besteld. Wat zou je moeten doen met de groene paprika s? accepteren, want paprika s zijn paprika s weigeren, want dit is niet wat er besteld is weigeren, maar altijd eerst melden aan je leidinggevende. Opdracht 6 Er worden goederen afgeleverd. Jij krijgt de opdracht om ze te controleren. Je weet al op welke punten je moet letten. Schrijf op waar je op let. 15 kilogram patentbloem 20 kilogram grannysmithappels 10 liter vanille-ijs 9

10 kilogram verse kipfilet 90 eieren Temperatuur Bij aflevering moeten grondstoffen deze temperaturen hebben: Temperaturen Maximum temperatuur Minimum temperatuur Aardappelen, groente, fruit (AGF) 12 0 Zuivel 7 0 Halffabricaten en producten 7 0 Vlees 7 0 Kip, gevogelte en vis 4 0 Droge kruidenierswaren (DKW) 5 Conserven 5 Diepvriesproducten 18 Consumptie-ijs 18 Conserven zijn voedsel in blik of in glazen potten. Voorbeelden van droge kruidenierswaren zijn thee, koffie, gedroogde pasta s, bloemsoorten en snoep. Opdracht 7 Wat moet de temperatuur zijn van zelfrijzend bakmeel bij aflevering? Wat doe je met rauwe kipfilet, waarvan de temperatuur bij aflevering 16 C is? Hoe hoog mag de temperatuur van melk maximaal zijn, wanneer deze wordt afgeleverd? 10

Bij sommige producten staat een minimumtemperatuur van 0 C. Maar nooit een lagere temperatuur dan 0 C. Waarom is dat? Waarom staat niet overal een minimumtemperatuur vermeld? Bij een bestelling zit ook verpakte kaas. Op de verpakking is de THT-datum doorgestreept. Neem je de kaas aan of niet? Ja/nee, omdat Verpakkingen Goederen worden vaak verpakt afgeleverd. De verpakking beschermt de producten of houdt ze bij elkaar. Een grote hoeveelheid van een product wordt vaak verpakt in een overdoos of in grootverpakking. Een overdoos is een grote doos over een stapel kleine dozen. Je kunt de kleine dozen dan makkelijker vervoeren. Een grootverpakking kan een grote verpakking zijn van een product, bedoeld voor bedrijven. Bijvoorbeeld een fles afwasmiddel. Voor particulieren is de fles in de supermarkt klein. Maar voor bedrijven is er afwasmiddel in 5 litercontainers. Een grootverpakking kan ook een doos, een krat of een kist zijn waarin een aantal producten in kleine verpakkingen zijn verpakt. Bijvoorbeeld komkommers. Komkommers zijn vaak per stuk verpakt in plastic. Als er een grote hoeveelheid komkommers is besteld, worden deze in een doos of een krat vervoerd. 11

Een ander voorbeeld is een doos met 20 pakken suiker van 1 kilogram. De kleine verpakking van 1 kg suiker noem je ook wel de consumentenverpakking. Dat zijn kleine verpakkingen voor particulier gebruik. Opdracht 8 Bij de supermarkt wordt slagroom verkocht in bekertjes van 125 of 250 ml. Waarom zijn deze verpakkingen niet geschikt voor professioneel gebruik? Zoek op internet welke slagroomverpakkingen er voor professioneel gebruik beschikbaar zijn. Je ziet hier een potje mosterd. Waarom wordt dit potje niet gebruikt om 10 liter mosterdsaus te bereiden? Zoek op internet welke verpakking van mosterd geschikt is voor de professionele keuken. Uitpakken Voordat je geleverde goederen opslaat, moeten ze eerst worden uitgepakt. De komkommers kunnen niet in het plastic blijven. De komkommers gaan dan snel rotten omdat het plastic het vocht vasthoudt. De kratten moeten terug naar de leverancier. De leverancier rekent er statiegeld voor. Voor de lege kratten die teruggaan, krijg je geld terug. En de producten moet je uit de overdoos halen. Je moet de producten zo opslaan, dat je ze makkelijk kunt pakken. En dat je gemakkelijk een overzicht hebt van de voorraad. Opdracht 9 Wat gebeurt er met de in plastic verpakte komkommers als je het plastic niet verwijdert? 12

Waarom moeten de kratten zo snel mogelijk weer terug naar de leverancier? Er is een overdoos geleverd met 20 pakken cacaopoeder. Beschrijf wat je doet met deze overdoos, voordat je de pakken gaat opslaan. Afval scheiden De grote overdozen worden leeggehaald en opgevouwen, daarna gaan ze bij het afval. Bedrijven scheiden afval in glas, papier, plastic, gft (groente-, fruit- en tuinafval) en restafval. Afval wordt gescheiden, zodat het opnieuw gebruikt kan worden. Van lege flessen en glazen potjes wordt nieuw glas gemaakt. Van oud papier wordt weer papier gemaakt. Van gft-afval wordt compost gemaakt. Dit is een soort mest. Opdracht 10 Zoek op internet wat er met restafval wordt gedaan. Bij welk soort afval horen de overdozen? Bij welk soort afval hoort rot fruit? Opslaan Geleverde producten moeten zo snel mogelijk worden opgeslagen. Producten die gekoeld binnenkomen, moeten binnen 15 minuten in de koeling staan. Er zijn verschillende opslagruimten: het magazijn Het magazijn is een droge, koele ruimte met stellingen. Het onderste schap van een stelling mag niet op de vloer staan. Er moet ruimte zijn om de vloer onder het schap schoon te maken. Je slaat de goederen overzichtelijk op. de koelkast of koelcel De temperatuur in de koelkast of koelcel ligt tussen de 0 en 7 C. Door de lage temperatuur zullen de opgeslagen producten minder snel bederven. Producten moeten goed verpakt of afgesloten zijn voordat ze in de koeling worden opgeslagen. 13

Als je dat niet doet, zullen ze snel uitdrogen. Rauwe producten mag je nooit boven bewerkte producten opslaan. Deze bewerkte producten zouden dan besmet kunnen raken. De bacteriën van de rauwe producten kunnen gemakkelijk op de bewerkte producten terechtkomen. Zet warme producten niet meteen in de koeling. De temperatuur van de koeling zal dan tijdelijk omhoog gaan en producten kunnen dan sneller bederven. de vriezer Dit kan een diepvrieskast, -kist of -cel zijn. De bewaartemperatuur in de vriezer is -20 C. Ook hier moeten producten goed verpakt worden om uitdrogen te voorkomen. Bevroren producten kun je vaak maanden lang bewaren. grondstoffenbank of gekoelde werkbank De grondstoffenbank is een werkbank, vaak met laden of bakken. Hierin kun je producten ongekoeld bewaren. In een gekoelde werkbank wordt vaak de dagvoorraad opgeslagen in gekoelde laden of in een koelkast. Op iedere grondstof die je opslaat moet je een etiket plakken. Op het etiket staat: de naam van de grondstof de datum van productie wie het heeft geproduceerd de TGT-datum. Opdracht 11 Waarom moeten gekoelde producten zo snel mogelijk gekoeld worden opgeslagen? Wat kan er gebeuren als rauwe producten boven bereide producten in de koeling worden opgeslagen? Wat is de opslagtemperatuur van bevroren producten? 14

Opdracht 12 In het magazijn staat een stelling met 3 schappen. Jij moet geleverde goederen opslaan. Op welke schap zou jij de verschillende producten opslaan en waarom? 10 pakken suiker van 1 kg Onderste/middelste/bovenste schap, omdat 10 pakken spaghetti van 1 kg Onderste/middelste/bovenste schap, omdat 2 containers zonnebloemolie van 25 liter Onderste/middelste/bovenste schap, omdat 1 zak patentbloem van 10 kg Onderste/middelste/bovenste schap, omdat 2 bussen zwarte peperkorrels van 400 gram Onderste/middelste/bovenste schap, omdat Opdracht 13 Je hebt komkommers in plakjes gesneden. De plakjes worden later gebruikt. Je moet de plakjes afdekken en opslaan. Schrijf een volledig etiket, dat je op het bakje met komkommers plakt, zodat je ze kunt opslaan. 15