Vlaams Welzijnsverbond vzw Guimardstraat 1 1040 Brussel Tel: 02 511 44 70 Fax: 02 513 85 14 www.vlaamswelzijnsverbond.be post@vlaamswelzijnsverbond.be bank 776-5935071-29 Ondernemingsnr: 466885447 Inkomensgerelateerde bijdrage zelfstandige opvang 28 januari 2009 Wij zijn principieel voor sociale tarifiëring. Voor ons maken het streven naar integratie van kansarmen en gelijke kansen essentieel deel uit van goede zorg. Wij waarderen het dan ook dat de overheid niet alleen de sociale functie van kinderopvang erkent, maar ook effectief wil investeren in maatregelen die de toegankelijkheid van kinderopvang voor alle gezinnen kunnen bevorderen. Onze positieve houding tegenover het solidariteitsprincipe, maakt ons echter niet blind voor de tekorten en risico s van het voorstel voor uitvoering. Wij hebben fundamentele bedenkingen bij de modaliteiten voor invoering van een inkomensgerelateerde bijdrage in zelfstandige opvanginitiatieven. In punt I van deze nota bespreken wij kort onze opmerkingen. In punt II geven wij een aantal voorstellen voor bijsturing van de regeling. I. BEDENKINGEN BIJ DE IMPLEMENTATIEMODALITEITEN informatief 2009/013 - bijlage 1. Voldoende plaatsen! De ondervertegenwoordiging van kansengroepen is mee te wijten aan het aanhoudende plaatstekort. Zelfs met een doordachte toepassing van de nieuwe voorrangsregels zullen voorzieningen mensen moeten blijven weigeren, omdat er gewoon te weinig plaatsen zijn. Werken aan de tariefsetting moet hand in hand gaan met inspanningen voor een voldoende plaatsaanbod. 2. Onvoldoende voorbereid Ondanks het brede maatschappelijk belang van kinderopvang, en de verregaande gevolgen voor de globale kinderopvang was er geen debat ten gronde over de opportuniteit of de implementatievoorwaarden van de tarifiëring in de zelfstandige sector. Noch met andere actoren (gebruikers, sociale partners) noch met initiatiefnemers uit andere deelsectoren van de kinderopvang. Daarmee negeert de overheid de jarenlange ervaring van de erkende sector met het systeem. Een gemiste kans. 1
Het bijdragesysteem van de erkende sector is zo complex, dat zelfs geroutineerde verantwoordelijken met een jarenlange ervaring nog altijd toepassingvragen hebben. 3. Leefbaarheid van diensten voor opvanggezinnen in het gedrang Veel diensten worden nu al geconfronteerd met een verloop van onthaalouders naar de zelfstandige sector, vooral om financiële redenen (opvang van 7 kinderen, tegenover 4 in de erkende sector), en omwille van de verschillende werkingseisen. De invoering van de inkomensgerelateerde bijdrage, volgens de huidige modaliteiten verhoogt de aanzuigkracht van de zelfstandige sector nog, omdat het capaciteitsverschil blijft en het bedrag van de vergoeding verhoogd wordt (17 ). En als toemaatje nog een compensatie voor afwezigheid van de kinderen wegens ziekte (+ 5% op de gepresteerde opvangdagen!). Die nieuwe bonus voor zelfstandige OO ondermijnt het effect van de afwezigheidvergoeding in het statuut. Er moet dringend iets gebeuren! De oproep aan de zelfstandigen om in het systeem te stappen is al verspreid. Als de hogere vergoeding voor OO aangesloten niet snel gerealiseerd wordt, is de rekening snel gemaakt: 17 per prestatie voor een zelfstandige + 5% voor afwezigheden wegens ziekte, momenteel nog 16,13 voor aangesloten voorzieningen. Tel uit je winst! De aanzuigkracht van het systeem voor zelfstandigen is een directe bedreiging voor de leefbaarheid van de diensten. Het lijdt geen twijfel dat er op korte termijn diensten zullen moeten afhaken. Daarmee komt een traditie van meer dan 30 jaar goede gezinsopvang op de helling. Om nog niet te spreken van het jobverlies. Waar de overheid zijn prioriteit legt blijkt uit de voorziene budgetten: 42 miljoen voor de inkomensgerelateerde bijdrage in de zelfstandige sector, tegenover 10 miljoen voor de verbetering van de werksituatie van OO. 4. Risico voor de kwaliteit van de opvang De erkende sector heeft zeer hoge kwaliteitseisen. Een erkenning staat garant voor een goede dienstverlening en een voortdurend streven naar kwaliteitsverbetering. In de zelfstandige sector liggen de eisen merkelijk lager. Wij betreuren dat de overheid slechts beperkte bijkomende kwaliteitseisen plaatst tegenover de financiële voordelen van het werken met een inkomensgerelateerde bijdragen. Buiten de voorwaarden die al vastgelegd waren voor het attest van toezicht en voor de bestaande tussenkomst per plaats verandert er weinig. Het opgelegde gebruik van ZIKO Vo voor zelfevaluatie biedt weinig garanties voor kwaliteitsverbetering, omwille van de te verwachten toezichtproblemen. En de nieuwe taalvereiste is een stap in de goede richting, maar de ervaring in Brussel leert dat taalkennis op zich nog geen garantie biedt voor het taalgebruik in de opvang, laat staan voor actieve taalstimulering. De lagere kwaliteitseisen voor zelfstandigen zorgt niet alleen voor grote verschillen in dienstverlening, het kan op termijn de kwaliteit van de globale sector ondermijnen, onder meer door verloop voorzieningen naar een minder gereglementeerde werkvorm. OO die door de dienst niet aanvaard kunnen zonder probleem starten als zelfstandige, met de ondersteuning van dien. Begeleiders die niet functioneren in een crèche kunnen een zelfstandig kinderdagverblijf starten. 5. Harmonisatie of discriminatie Met de invoering van de inkomensgerelateerde bijdrage wil de overheid een harmonisatie over de deelsectoren. Als dat zo is, dan schiet het huidige voorstel dat doel voorbij. De voorliggende modaliteiten maken de verschillen meer zichtbaar. Wij sommen de belangrijkste verschillen op: - verschillende kwaliteitseisen (zie punt 6) 2
- verschillende werkomstandigheden voor OO (capaciteit, bedrag kostenvergoeding). Ter informatie: in het lopende overleg over de toekomstige vergunningsvoorwaarden is 6 kinderen per begeleider als maximum vooropgesteld als het om voorschoolse opvang, met de aanbeveling om nog verder te differentiëren voor de allerkleinsten. - de tussenkomst van 5 % op het bedrag per prestatie voor afwezigheden van de kinderen wegens ziekte. In de erkende sector is de subsidie enkel gekoppeld aan de aanwezigheid. - zelfstandige initiatieven zijn gebonden zijn door het MB op de gezinsbijdrage. Bijgevolg kunnen zij ook geen bijkomende bijdragen vragen die niet in het besluit vermeld zijn. Maar heeft de overheid voldoende toezichtmogelijkheden om de naleving te bewaken? - Kind en Gezin neemt de facturatie voor de zelfstandige voorzieningen waar. Dit betekent het opmaken van facturen zonder controle op de aanwezigheden, facturen versturen, betalingen opvolgen en dan nog eens instaan voor de incassokosten voor wanbetalers en de lasten van niet ge n,de bedragen. Dit alles in tegenstelling tot de erkende voorzieningen die zelf instaan voor al het werk en de kosten. - de lanceringspremie voor zelfstandigen ligt vrij hoog, in vergelijking met de tussenkomst voor informatisering de erkende voorzieningen ontvingen. - In het IKG -systeem is voorzien dat de zelfstandigen bij het begin van het kwartaal 90% van de vergoeding voorgefinancierd krijgen. erkende diensten krijgen geen voorschotten om hun onthaalouders tijdig te betalen.. - zelfstandige initiatieven krijgen een extra vergoeding voor lange opvangdagen. Die vergoeding bestaat niet in de erkende sector. De vergoeding bedraagt 2,5 voor een opvangduur van 10 tot 11 u, wat in erkende voorzieningen nog onder de basisopdracht valt. Ze loopt op tot 5 voor een opvangdag van 11 tot 12u. Zelfstandige onthaalouders krijgen 2,5 voor een dag van 11 tot 12u. Onthaalouders aangesloten bij een erkende dienst moeten voor dezelfde bijdrage zeer vroege of zeer late opvang aanbieden. In het kader van uniformisering over sector is een vergelijkbare regeling voor lange aanwezigheden en flexibele opvang wenselijk. 3
II. VOORSTEL VOOR BIJSTURING 1. Belofte maakt schuld: inkomenszekerheid aangesloten onthaalouders verhogen! Het verloop van aangesloten onthaalouders naar de zelfstandige sector heeft alles te maken met de inkomensonzekerheid die het statuut meebrengt. Dat kan enkel veranderen als de Vlaamse overheid op korte termijn haar beloften ten overstaan van verschillende partners kinderopvang uitvoert!. Wij willen dat de Vlaamse regering de kostenvergoeding voor onthaalouders bij een erkende dienst onmiddellijk optrekt tot 18 per opvangdag. Hiermee is de harmonisering met de zelfstandige onthaalouders een feit en komt de overheid haar belofte na om nog dit jaar te investeren in de verbetering van de werksituatie van aangesloten onthaalouders. We wensen dezelfde voorschottenregeling zoals voor de zelfstandige sector is voorzien zodat onthaalouders bij het begin van een kwartaal kunnen uitbetaald worden. dat de Vlaamse regering op zeer korte termijn werk maakt van een beter statuut voor onthaalouders bij een dienst, in de richting van een volwaardig werknemersstatuut. Zij doet dit in overleg met de Federale Overheid. Die belofte stond al in het regeerakkoord, en is naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen 2009 recent ook bevestigd door minister Vanackere. De minister beloofde toen een investering van 10 miljoen. 2. Kaderdecreet kinderopvang De verschillende regelingen in de deelsectoren kinderopvang maken het opvanglandschap weinig transparant, voor de gebruikers en de voorzieningen zelf. Bovendien is een effectieve harmonisering de kwaliteit en de continuïteit van de dienstverlening waar de gebruikers recht op hebben uitgesloten zolang er geen basisvoorwaarden gesteld worden die voor alle werkvormen gelden. In tegenstelling tot de beleidsoptie van harmonisering over de deelsectoren versterkt deze regeling voor invoering van inkomensgerelateerde bijdrage in de zelfstandige sector alleen de verschillen in werking, met alle mogelijke gevolgen voor de kwaliteit van de globale sector. Wij dringen er dan ook op aan om op middellange termijn werk te maken van een kaderdecreet kinderopvang voor de globale sector. De voorbereiding hiervan moet nog voor het einde van deze legislatuur starten. 3. Continuïteit zelfstandige sector bevorderen De overheid moet maatregelen nemen om het verloop van zelfstandige initiatieven tegen te gaan. De invoering van de inkomensgerelateerde bijdrage op zich volstaat op zich niet om de continuïteit van de voorzieningen te verzekeren, integendeel het kan de druk op de sector nog verhogen(zie punt I.3.). Voorstel: de lanceringspremie voor zelfstandige initiatieven die in het systeem stappen te koppelen aan een minimum openingstermijn, op straffe van terugbetaling van de premie. Concreet denken wij aan een minimum van 3 jaar, de duur van een doorsnee voorschoolse opvang, eventueel te moduleren in functie van het bedrag van de premie. 4. Programmatie bij uitbreiding van de zelfstandige sector Een evenwichtige geografische spreiding is een eerste vereiste voor goed uitgebouwd, algemeen toegankelijk opvangnet. Aangezien de uitbouw van de zelfstandige sector niet geprogrammeerd is kan dat evenwicht verstoord worden. Voorstel: om een optimale spreiding van laagdrempelige initiatieven te verzekeren moeten 4
zelfstandige initiatieven die in het IKG-systeem stappen voortaan meegenomen worden in het programmatiebeleid. 5. Harmoniseren capaciteit erkende en zelfstandige onthaalouders Een aantal maatregelen kunnen het verloop van onthaalouders beperken, maar een volledige oplossing vraagt een harmonisering van de werkingsvoorwaarden in de erkende en de zelfstandige sector. Voorstel: een kaderdecreet voor de globale sector harmoniseert de capaciteit in de erkende en zelfstandige sector. Bij het vastleggen van uniforme werkingsvoorwaarden moet de overheid zich in de eerste plaats laten leiden door wetenschappelijk pedagogische inzichten over de optimale kindratio per begeleider en de Europese context. 6. Administratieve ondersteuning erkende sector De overheid is bereid personeel en middelen te investeren in een centrale facturatie voor 1 deelsector. De erkende sector, die deze werkintensieve en complexe opdracht al jaren zelf opneemt krijgt hiervoor geen ondersteuning. Voorstel: -een vereenvoudiging van het complexe systeem van ouderbijdragenberekening -een uitbreiding van het personeelskader in erkende voorzieningen met een administratieve kracht (cfr andere welzijnssectoren) of minstens aangepaste middelen om de administratie van berekening, facturatie en inning efficiënter te verrichten. Mits een aangepaste ondersteuning zijn de verbondsleden ook bereid zelfstandige voorzieningen die in het IKG-systeem stappen te ondersteunen bij de berekening van bijdragen - 7. Afstemmen op flexibele opvangregeling erkende sector De beleidsoptie van harmonisering, via een kaderdecreet kinderopvang is niet te rijmen aan de invoering van de nieuwe tussenkomst voor langdurige aanwezigheden in de zelfstandige sector. Het verstrekt de verschillen tussen de sector, en maakt het opvanglandschap nog minder transparant. Voorstel: uniforme werkingsvoorwaarden. De openingstijden voor de basisopdracht en de voorwaarden voor toekenning van een tussenkomst voor flexibele opvang moeten dezelfde zijn in de zelfstandige sector als in de erkende sector. 8. Compensatie oninbare bijdragen erkende sector Erkende voorzieningen krijgen steeds meer te maken met wanbetalingen. De incassokosten en oninbare bedragen komen ten laste van de voorziening, omdat de subsidie berekend wordt op aanwezigheden, los van de inning van de verschuldigde bijdrage. En met de nieuwe voorrangsregel is de kans groot dat die kost in de toekomst nog stijgt. Door de centrale facturatie komt de meerkost van wanbetalingen in zelfstandige initiatieven ten koste van de overheid. De regeling discrimineert erkende voorzieningen en roept vragen op over een optimale besteding van overheidsmiddelen. Voorstel: om te vermijden dat de voorzieningen nog langer gesanctioneerd worden voor oninbare bijdragen moet de subsidie in erkende voorzieningen voortaan alleen verrekend 5
worden met betaalde aanwezigheidsdagen. De overheid moet minstens de incassokosten dragen voor de gesubsidieerde sector. 6