2 Voor de spiegel Activiteiten 2A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een (heldere) oplossing. b Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreidt zich niet goed in je haar. c Dunne shampoo stroomt te snel uit je handen of uit je haar. 2 Bij het mengen komt er lucht in de shampoo. Die luchtbellen moeten eerst ontsnappen. 2B 1 2 Je kunt alleen iets ruiken dat in de gasfase voorkomt. De geurstof moet dus (langzaam) verdampen. 3 2.1 Zeep en zeepwerking 1 2 3 a Vettig vuil lost niet op in water en is dus? Het gedeelte van het stearaatdeeltje dat in water oplost (de kop) is hydrofiel en het gedeelte dat in vet oplost (de staart) is hydrofoob. b Lees eerst het artikel goed. Zie vooral de laatste kolom. Op de buitenkant van het stukje zeep zit een slecht oplosbare stof, een stearaat-calciumverbinding. Die korst verhindert het oplossen van de stearaatdeeltjes die nodig zijn voor de waswerking. c Let op opdracht 3a. Een vetdeeltje is hydrofoob. De staart van een zeepdeeltje is ook hydrofoob. De staarten van de zeepdeeltjes zullen dus in het vetdeeltje doordringen en zoveel mogelijk uit het water weggaan. De hydrofiele koppen steken in het water. Dat wordt het beste door figuur 2 weergegeven. 2.2 Emulsie 4 a Wat is kenmerkend voor een oplossing? Een oplossing is helder: je kunt er doorheen kijken. Bij een emulsie kan dat niet. Shampoo is meestal helder en dus een oplossing. b Reinigingscrème is niet doorzichtig. Het is dus geen oplossing, maar een emulsie.
5 Wat is het hoofdbestanddeel van shampoo? Shampoo bestaat hoofdzakelijk uit water. De genoemde stoffen moeten dus oplosbaar zijn in water. 6 a Er ontstaat een emulsie, dus vloeistof A is slecht oplosbaar in water. b De stof moet slecht oplosbaar zijn in water. Vloeistof A kan slaolie of wasbenzine zijn, want die zijn slecht oplosbaar in water. 7 a Een stof die het ontmengen van een emulsie voorkomt, is een emulgator. b Een emulgator moet beide vloeistoffen bij elkaar houden. Zie ook opdracht 3c. De uitspraak is juist. Zeep houdt water en vet bij elkaar, omdat de koppen van de zeepdeeltjes hydrofiel zijn en de staarten hydrofoob. 8 a Maak een overzichtelijke tabel en reken de prijs per liter om naar de gebruikte hoeveelheid. hoeveelheden prijs per kg berekening kosten 6 g bijenwas 9,90 0,006 9,90 0,06 3,5 g kaarsvet 19,00 0,0035 19,00 0,0665 27 g paraffine 24,00 0,027 24,00 0,648 13 ml water 2,00 0,013 2,00 0,026 0,5 g borax 31,00 0,0005 31,00 0,016 1 druppel parfum 0,05 totaal 0,8165 b Dat mag je zelf doen. c Dat mag je met de klas doen. 9 a Als een emulgator een grote kop heeft, kunnen er maar weinig emulgatordeeltjes in de waterdruppel binnendringen. Er zijn dan ook maar weinig hydrofobe staarten aan de buitenkant die er voor moeten zorgen, dat het geheel kan worden opgenomen in de hydrofobe olie.
b c Volgens de grafiek zal de ontmengtijd ongeveer 300 seconden zijn, als er 0,4 gram emulgator wordt gebruikt. d Blijkbaar is te weinig emulgator niet goed. Er is dan onvoldoende emulgator om de waterdruppels verdeeld in de olie te houden. Er is ongeveer 0,7 tot 1,0 gram emulgator nodig. Als je te veel emulgator neemt, kunnen de hydrofiele koppen niet meer in het water komen: alles is al bezet. De emulgator kan dan niet goed opgelost worden. e Je mengt evenveel water in minder olie. De emulgator zorgt ervoor dat de waterdruppels in de olie blijven. Je kunt dus evenveel emulgator nemen omdat de hoeveelheid water gelijk blijft. 10 a Zie ook opdracht 4. De aftershave is een oplossing, want je kunt er door heen kijken. b De plantaardige bestanddelen zijn waarschijnlijk in water opgelost of in alcohol. Die plantaardige oplossingen mengen goed met water. Er ontstaat dan een heldere, doorzichtige oplossing. c Je hebt water en olie (amandelolie, kruidenolie) en een emulgator. Alle ingrediënten voor een emulsie zijn dus aanwezig. d Een bodylotion moet vettig zijn. Daarvoor dient de amandelolie. Het moet ook lekker ruiken. Daarvoor dient de kruidenolie. De cethylalcohol verdampt na enige tijd en verspreidt de geur. e Er is 80 ml water en 20 ml olie. Dus veel meer water. Het is dus een o/w-emulsie. 2.3 Suspensie, filtreren en centrifugeren 11 12 13 14 a Zeep heeft een reinigende werking en houdt het verwijderde vuil in oplossing. b Krijt heeft een slijpende werking. Het verwijdert tandplak en maakt oppervlak van tanden glad. c Pepermuntolie is een smaakstof, die de vieze smaak van zeep moet overheersen. d Sacharine is een zoetstof, die de smaak van tandpasta nog meer moet verbeteren. 15 Ga na of de stoffen oplossen in water. a Krijt lost niet op in water. Het zal dus in het filter blijven liggen en is het residu.
b Suiker lost op in water. De suikeroplossing loopt door het filter en is dus het filtraat. 16 a Een zeef bevat gaatjes met een bepaalde doorsnede. Korreltjes die kleiner zijn dan de gaatjes, vallen door de zeef. Grotere korreltjes blijven in de zeef liggen. 17 b Zie ook opdracht 15. Manon moet zoveel water toevoegen, dat de suiker oplost. Daarna moet ze het geheel door een filter gieten. De kraaltjes zullen in het filter blijven liggen. ik doe in een vloeistof een ik zie een naam van het mengsel vaste stof heldere vloeistof oplossing vloeistof heldere vloeistof oplossing vaste stof troebele vloeistof suspensie vloeistof troebele vloeistof emulsie 18 a Een suspensie kun je scheiden door filtratie. b Een emulsie en een suspensie kun je scheiden door centrifugeren. c Na het schudden van de reageerbuis ontstaat een witte suspensie. 19 20 a Kijk nog eens naar opdracht 4. Een oplossing is helder: je kunt er doorheen kijken. b Welke bestanddelen moet Kees nog verwijderen? De restanten van de bloemblaadjes zitten er nog in. Door filtreren kan Kees die verwijderen. Het filtraat is de parfum. 21 a Blijkbaar lost het poeder beperkt op in water. Hassan probeerde te veel op te lossen. b Jasmina heeft een oplossing en Hassan heeft een suspensie. c Op beide conclusies is wel iets aan te merken: Yasmina heeft maar heel weinig stof opgelost. Ze kan dus niet zeggen dat de stof goed oplosbaar is. Een kleine hoeveelheid is wel oplosbaar. Hassan heeft niet gekeken of de stof voor een deel is opgelost. Hij heeft meer stof genomen dan er kan oplossen.
d e Blijkbaar is in de loop van de dag het water verdampt. De witte vaste stof die was opgelost, komt dan weer tevoorschijn.