Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Vergelijkbare documenten
Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Juli blauw Biologie Vraag 1

Juli geel Biologie Vraag 1

Biologie (jaartal onbekend)

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

ERFELIJKHEID. 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2

1 Antwoorden Monohybride Kruisingen

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.

Welke van de onderstaande beweringen is correct met betrekking tot het zenuwstelstel?

Welke van de onderstaande beweringen is correct met betrekking tot het zenuwstelstel?

Het genotype van een individu staat in de chromosomen. Daar staat namelijk de erfelijke informatie in van alle eigenschappen die erfelijk zijn.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

ERFELIJKE INFORMATIE IN DE CEL

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu?


T G7091. G1-fase en bevat A chromosomen en B DNA. M-fase en bevat 1 2 A chromosomen en 1 2 B DNA. S-fase en bevat A chromosomen en 1 2 B DNA

ENERGIEOMZETTINGEN IN DE CEL

6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou

Level 1. Vul het juiste woord in

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

Jongetje of meisje? hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose?

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4

Welke combinaties tussen een celorganel en zijn functie zijn correct?


Level 1. Vul het juiste woord in

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica

Voortplanting en celdeling

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct?

Antwoorden Biologie Thema 4

Begrippenlijst Biologie DNA

Eindexamen biologie 1-2 vwo 2004-II

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Erfelijkheid. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Let er op dat je voor iedere vraag een uitwerking maakt met kruisingsschema en/of berekening.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7 en 8

Erfelijkheidsschema's deel 1.

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde

Klinische Genetica. Geslachtsgebonden (X-chromosoom gebonden) recessieve overerving

Toelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1

Toelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1

Samenvatting door een scholier 1681 woorden 19 juni keer beoordeeld. Genetica

Examen Voorbereiding Erfelijkheid


Biologie Vraag 1 <A> <B> <C> <D> Vraag 1. Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur.

vwo erfelijkheid 2010

S e k S u e l e v o o r t p l a n t i n g r e d u c t i e d e l i n g o f m e i o S e e n g e n e t i S c h e v a r i a t i e

Thema: Inleiding in de biologie & Cellen

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa

Samenvatting Biologie Thema 3 en 4

BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal

4.5. Boekverslag door N woorden 11 april keer beoordeeld. Biologie voor jou BS1

Oplossingen Biologie van 2000

Correctievoorschrift VWO. biologie 1,2 (nieuwe stijl) en biologie (oude stijl)

X-gebonden Overerving

Oefenvraagstukken genetica

Begrippenlijst Biologie Thema 4 DNA, paragraaf 1 t/m 9

Celdeling vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Biologie 1997 Augustus

Examenreader Erfelijkheid BIOLOGIE

Examenreader ERFELIJKHEID

BIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen

Examen Voorbereiding Cellen

THEORETISCHE ACHTERGROND VOOR LERAREN. Basis van het leven. Gekaderd binnen het leerplan. Aardrijkskunde-Natuurwetenschappen 3 e graad

genen die op de autosomen liggen, in tegenstelling tot X-chromosomale genen.

Antwoorden Biologie Thema 4 erfelijkheid

Tentamen Genetica Studentnr:

X-gebonden overerving

Samenvatting Biologie Erfelijkheid

Paragraaf Homologe chromosomen

Een bijzondere band tussen grootvader en kleinkind

Genetische aspecten. Inleiding

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 t/m 8

Verklarende Woordenlijst

biologie havo 2015-II

V6 Oefenopgaven oktober 2009

Begrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met

Dialogen voor conceptcartoons. Verband genotype/fenotype, dominant/recessief

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7 en 8

Periode 9 - deel 1 MOLECULAIRE GENETICA

Oefenvragen Mens tot Cel

AVL-nascholing NW02. KU Leuven

BOUWSTENEN VAN HET LEVEN

Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1. Cellen Kattenziekte

Transcriptie:

Biologie Vraag 1 Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? <A> Microvilli <B> Microtubuli <C> Microfilamenten <D> Intermediaire filamenten Biologie: vraag 1

Biologie Vraag 2 Welke van de onderstaande beweringen over sachariden is juist? <A> Zetmeel is een polysacharide dat aanwezig is in de celwand van plantaardige cellen. <B> Disachariden worden gevormd door een condensatiereactie van twee monosachariden. <C> Bij de hydrolysereactie van een disacharide ontstaan water en twee monosachariden. <D> Zetmeel is een polysacharide dat aanwezig is in de celmembraan van dierlijke cellen. Biologie: vraag 2

Biologie Vraag 3 De relatie tussen de verzameling van genen op het Y-chromosoom en de verzameling van genen op het X-chromosoom bij de mens wordt het best weergegeven door: <A> 4 <B> 3 <C> 2 <D> 1 Biologie: vraag 3

Biologie Vraag 4 De onderstaande uitspraken, aangegeven door Romeinse cijfers, verwijzen al dan niet naar één van de fasen van meiose 1 aangegeven met Arabische cijfers. I. De kernmembraan verdwijnt. II. De chromosomen liggen gepaard in het evenaarsvlak. III. Het chromatine condenseert tot verschillende chromosomen. IV. De zusterchromatiden bewegen elk naar een verschillende pool. V. Replicatie van DNA. 1. Profase 2. Metafase 3. Anafase 4. Telofase 5. Niet van toepassing Koppel elke uitspraak aan het juiste Arabische cijfer. I II III IV V <A> 1 2 1 5 5 <B> 1 2 5 3 5 <C> 1 5 3 4 1 <D> 4 5 1 3 4 Biologie: vraag 4

Biologie Vraag 5 Hieronder de karyogrammen van een ééneiige tweeling. Omwille van één fout in een kerndeling zijn ze afwijkend van een normaal vrouwelijk karyogram. karyogram kind 1 karyogram kind 2 Mogelijke fouten zijn: 1. een fout in meiose I van de eicel; 2. een fout in meiose I van de zaadcel; 3. een fout in meiose II van de eicel; 4. een fout in de eerste mitose van de zygote. Welke fout kan hebben geleid tot het ontstaan van deze bijzondere tweeling? <A> Alleen fout 1 <B> Alleen fout 2 <C> Alleen fout 3 <D> Alleen fout 4 Biologie: vraag 5

Biologie Vraag 6 Onderstaande stambomen geven de overerving van de bloedgroepen bij 2 families. In deze families komen ook individuen voor die lijden aan hemofilie, een recessief X-gebonden erfelijke afwijking. Deze individuen zijn in de stamboom in het grijs aangeduid. Op een bepaald moment komt uit dat onmiddellijk na de geboorte een verwisseling van baby s is gebeurd. Over welke baby s gaat het? <A> Baby s 1 en 3 <B> Baby s 2 en 5 <C> Baby s 1 en 5 <D> Baby s 2 en 6 Biologie: vraag 6

Biologie Vraag 7 Bij de kruising van twee witte bloemen wordt een fenotypisch 100% uniform gekleurde, niet-witte F1 verkregen. Bij verder kruisen met individuen van deze F1 wordt bij de F2 een verhouding van negen planten met gekleurde en zeven planten met witte bloemen waargenomen. Welk van de onderstaande kruisingen beschrijft die van de witbloemige ouders die de F1 produceerden? Opmerking: hoofdletter = dominant, kleine letter = recessief <A> AaBb X AaBb <B> aabb X Aabb <C> aabb X Aabb <D> AAbb X aabb Biologie: vraag 7

Biologie Vraag 8 Gegeven: 4 verschillende soorten van gegevens: 1: Data over fossielen 2: Moleculaire data 3: Data uit anatomisch onderzoek 4: Gegevens over de geografische verspreiding van soorten Welke van bovenstaande data/waarnemingen hanteerde Darwin als bewijs voor het ondersteunen van zijn theorie? <A> 1, 2 en 3 <B> 1, 3 en 4 <C> 2, 3 en 4 <D> 1 en 3 Biologie: vraag 8

Biologie Vraag 9 De volgende processen doen zich voor tijdens de embryonale ontwikkeling: vorming van de blastocyst - klievingsdeling gastrulatie - vorming van de morula aanleg van de kieuwbogen. Kies het antwoord waarin de processen in de juiste chronologische volgorde staan. <A> Klievingsdeling vorming van de morula aanleg van de kieuwbogen gastrulatie - vorming van de blastocyst <B> Vorming van de blastocyst - klievingsdeling vorming van de morula - aanleg van de kieuwbogen gastrulatie <C> Klievingsdeling vorming van de morula vorming van de blastocyst gastrulatie aanleg van de kieuwbogen <D> Vorming van de morula - klievingsdeling aanleg van de kieuwbogen vorming van de blastocyst gastrulatie Biologie: vraag 9

Biologie Vraag 10 Wanneer een antigeen S wordt toegediend, zullen B-lymfocyten één bepaalde antistof aanmaken. Men kan een dergelijke B-lymfocyt met behulp van weefselkweek kloneren. Na toediening van antigeen S gaan alle cellen van deze kloon anti-s aanmaken. Kan deze anti-s worden toegepast voor actieve immunisatie? En voor passieve immunisatie? <A> Alleen voor passieve immunisatie <B> Zowel voor actieve als voor passieve immunisatie <C> Alleen voor actieve immunisatie <D> Voor geen van beide typen immunisatie Biologie: vraag 10