Uitvoeringsregels op grond van de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden voor handelingen in het watersysteem

Vergelijkbare documenten
3 Dempen 3.1 Inleiding

5 Graven van oppervlaktewater 5.1 Inleiding

4 Duikers 4.1 Inleiding

2 Bruggen en andere volledige overkluizingen

2 Bruggen en andere volledige overkluizingen

WATERVERGUNNING. Voor het aanpassen van de waterhuishouding op de locatie Ruige Weide in Oudewater. Datum 27 maart 2018.

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Algemene regel 5 Keur

1. Een ja, tenzij Keur, is nu alles zonder meer toegestaan? 2. Een zorgplicht, wat wordt er van mij verwacht?

Legger Wateren. tekstuele deel

WATERVERGUNNING. Voor het aanleggen van een dam met duiker en het graven van oppervlaktewater op de locatie Gelderlantlaan in Utrecht

WATERVERGUNNING. Voor het dempen en graven van een watergang en het verleggen van duikers op de locatie nabij Provincialeweg Oost 39 in Haastrecht

ALGEMENE REGELS WATERKWANTITEIT KEUR WATERSCHAP HUNZE EN AA S 2014 Onderdeel 1 STEIGER pagina 1 van 5

ONTWERP BELEIDSREGELS BIJ DE KEUR HOOGHEEMRAADSCHAP DE STICHTSE RIJNLANDEN 2018

Watervergunning. Voor het aanleggen van een kunstgrasveld en een tijdelijke dam met duiker op de locatie Sportpark De Paperclip in Vleuten

Algemene regel 10 Keur

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Watervergunning. Datum 15 mei Zaaknummer 11154

7 Botenhuizen en plaatsgebonden drijvende objecten

Watervergunning Z43841/O82403

Pilot slootdempingen. veilige dijken droge voeten schoon water

8 Handelen in een waardevolle oever

7 Botenhuizen en plaatsgebonden drijvende objecten

omschrijving wijziging:

Toelichting. beleid dempen sloten. (landelijk gebied)

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

5.15 Het (ver)graven van (nieuwe) watergangen. Kader

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

WATERVERGUNNING. Datum 22 juni Zaaknummer 26981

Uitvoeringsregels op grond van de keur van het hoogheemraadschap van Rijnland voor handelingen in het watersysteem

Watervergunning. Datum 14 september Zaaknummer 16280

11 Versnelde afvoer bij toename verhard oppervlak

Het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg maakt bekend dat met ingang van 1 april 2019 in werking treedt:

Uitvoeringsregels op grond van de Keur van het hoogheemraadschap van Rijnland voor handelingen in het watersysteem

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding

WATERVERGUNNING. Zaaknummer Datum

15 Kabels en leidingen 15.1 Inleiding

De vergunning betreft het aanleggen van een dam met duiker

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584

Note / Memo. Wateropgave windmolenpark Hattemerbroek

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

gezien het voorstel van de Voorbereidingscommissie d.d. 20 augustus 2013; vast te stellen de Algemene regels kwantiteit Keur waterschap Vechtstromen

Watervergunning. Voor het leggen van een laagspanningskabel bij de Soestdijkseweg Zuid en De Holle Bilt in De Bilt. Datum 19 juni 2017

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s;

Oppervlaktewater in Toolenburg Zuid Ymere Project Toolenburg Zuid

15 Kabels en leidingen 15.1 Inleiding

Algemene regels bij de Keur HHNK Algemene voorwaarden en voorschriften voor werken in waterstaatswerken

WATERVERGUNNING. Voor het vervangen van een brug door een dam met duiker op de locatie nabij Noord- Linschoterzandweg 23 in Snelrewaard

WATERVERGUNNING. Datum 12 september Zaaknummer 30814

6 Steigers, aanmeervoorzieningen en meerpalen

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Officiële bekendmakingen Waterschap Rivierenland

Bijlage: Detailopmerkingen op waterhuishoudingsplan Pagina Opmerking Voorstel

opstelterrein "Uitgeest e.o." - analyse water

WATERVERGUNNING. Voor het (ver)planten en verwijderen van bomen langs watergangen aan de Amerongerwetering in Wijk bij Duurstede

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

Vergunninghouder BP Europa SE - BP Nederland

Projectplan Kadeverbetering Trekkade (111_1b) gemeente Vlaardingen

Nuon Power Generation B.V.

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Waterhuishouding ontsluiting bedrijventerrein de Liesbosch DO de Liesbosch Laagraven Investment BV

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

Melding In het kader van de algemene regels van de Keur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 2016 en/of de Wegenverordening

22. Het inrichten van particuliere tuinen op de in de bijlage aangegeven waterkeringen

Overeenkomst overdracht stedelijk water van de gemeente Lingewaal aan Waterschap Rivierenland

WATERVERGUNNING. Voor het aanpassen van de waterhuishouding ten behoeve van de aanleg van de toekomstige woonwijk Rijnvliet in Utrecht

1. Aanhef. 2. Aanvraag

1. Aanhef. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer Z/18/

Beleidsregels 'Compensatie verhardingstoename' en 'Alternatieve vormen van waterberging'

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

Casusboek conceptkeur 2015

WATERVERGUNNING. Datum 3 november Zaaknummer 19142

Vergunninghouder. Watervergunning. voor het bouwen van een schuur nabij meerdere waterkeringen op de locatie Nessersluis 18 in Waverveen.

WATERVERGUNNING D /

BESLUIT. De werken dienen te worden uitgevoerd zoals aangegeven op de bij de aanvraag ingediende tekening met kenmerk: SIO-64552, dd. 24 oktober 2018.

Watervergunning. Datum 17 oktober Zaaknummer 16866

ALGEMENE REGELS AANBRENGEN EN/OF VERVANGEN VAN BESCHOEIINGEN EN/OF DAMWANDEN IN SCHOUWSLOTEN

J.C. van Kooten en Zn. BV. Watervergunning. Machineweg 32 B, Nederhorst den Berg. De vergunning betreft het dempen en graven van oppervlaktewater

1. Aanhef. 2. Aanvraag

beschikkende op het desbetreffende verzoek van 26 maart 2017, ingekomen op 26 maart 2017 en geregistreerd onder zaaknummer WBD

Inhoudsopgave. Algemene regels -2-

1. Aanhef. 2. Beoordeling aanvraag. 3. Besluit WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR

Legger van het oppervlaktewatersysteem in de Polder De Wilde Veenen

Watergebiedsplan Verenigde Groote en Kleine Polders. Projectnummer: (Ontwerp)projectplan op basis van artikel 5.

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam

vergunninghouder Padmosweg 19 in Wilnis

Projectplan Afkoppelen gemaal Eensgezindheid Gemeente Midden-Delfland

De vergunninghouder. Watervergunning. voor het graven van een sloot en vergroten van een bestaande plas nabij Dwarsdijk 9 in Tienhoven.

O1. Algemene gegevens

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

WATERVERGUNNING D /

Richtlijn versus maatwerkberekening

WATERVERGUNNING D /

gelet op artikel 3.1 lid 1 sub a en e, lid 4 sub a en artikel 3.13 van de keur Waterschap Rijn en IJssel 2009;

Adviesnota. Het spoor rond Amsterdam Centraal. Divisie Ruimte, Mobiliteit en Infra

Invuldocument lokale regels, parameters en vragen waterschap

3 Algemene toetsingscriteria ter waarborging van de constructie, de waterhuishoudkundige functie en het doelmatig beheer en onderhoud van wateren

Gemeente Amsterdam. Watervergunning. voor het uitvoeren van inspectiewerkzaamheden aan de Jacob Catskade ter hoogte van nummer 16 in Amsterdam.

Verbetering peilscheiding polder abessinië (reeuwijk) Projectplan op basis van artikel 5.4 van de Waterwet

WATERVERGUNNING. Zaaknummer Datum

Transcriptie:

Achtergronddocument 1 Uitvoeringsregels op grond van de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden voor handelingen in het watersysteem Concept-leesversie ten behoeve van de consultatie van de Commissie BMZ op 27 nuari 2015 DM 882818 1

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding... 4 Hoofdstuk 2. Het graven van oppervlaktewater... 5 2.1 Inleiding... 5 2.2 Stroomschema en motivering voor het graven van oppervlaktewater... 6 2.3 Zorgplicht voor het graven van oppervlaktewater... 9 2.4 Algemene regel voor het graven van oppervlaktewater... 10 2.5 Vergunningplicht voor het graven van oppervlaktewater... 12 Hoofdstuk 3. Het dempen van oppervlaktewater... 13 3.1 Inleiding... 13 3.2 Stroomschema en motivering voor het dempen van oppervlaktewater... 14 3.3 Zorgplicht voor het dempen van oppervlaktewater... 17 3.4 Algemene regel voor het dempen van oppervlaktewater... 18 3.5 Vergunningplicht voor het dempen van oppervlaktewater... 20 Hoofdstuk 4. Duikers en dammen met duiker... 21 4.1 Inleiding... 21 4.3 Zorgplicht voor het aanleggen van (dammen met) duikers... 24 4.4 Algemene regel voor het aanleggen van (dammen met) duikers... 25 4.5 Vergunningplicht voor het aanleggen van (dammen met) duikers... 27 4.6 Stroomschema en motivering voor het verwijderen van (dammen met) duikers... 28 4.7 Zorgplicht voor het verwijderen van (dammen met) duikers... 29 4.8 Algemene regel voor het verwijderen van duikers en dammen met duiker... 29 4.9 Vergunningplicht voor het verwijderen van (dammen met) duikers... 30 Hoofdstuk 5. Bruggen... 31 5.1 PM...31 2

5.2 Etc... 31 Hoofdstuk 6. Etc, etc.... 32 3

Hoofdstuk 1. Inleiding PM 4

Hoofdstuk 2. Het graven van oppervlaktewater 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk is de handeling het graven van oppervlaktewater uitgewerkt. Onder deze handeling verstaan we het aanleggen van een nieuwe watergang, het verdiepen of het verbreden van een bestaande watergang. Voor het uitvoeren van de handeling het graven van oppervlaktewater kan de zorgplicht, de algemene regel of de vergunningplicht van toepassing zijn. Als u van plan bent om een nieuwe watergang te graven, of een bestaande watergang te verdiepen of te verbreden dan kunt u het stroomschema van paragraaf 2.2 doorlopen. In het stroomschema zijn de criteria van de handeling verwerkt. Het stroomschema is bedoeld als hulpmiddel. Als u de vragen beantwoordt en het stroomschema doorloopt, komt u uit bij een gekleurd veld. U weet dan of uw handeling alleen onder de zorgplicht valt, onder de algemene regel of dat de vergunningplicht geldt. In paragraaf 2.3 wordt vervolgens toegelicht wat we onder de zorgplicht verstaan. Daarbij merken we op dat de zorgplicht bij elke handeling binnen het beheergebied van het waterschap in acht moet worden genomen. De bepalingen opgenomen in artikel 2.1 van de Keur (over de zorgplicht) zijn dus altijd van toepassing. Als uw handeling bijvoorbeeld onder de algemene regel valt, dient u dus de voorwaarden uit de zorgplicht én de regelgeving opgenomen in de algemene regel toe te passen. Vervolgens vindt u in paragraaf 2.4 de algemene regel en de toelichting daarop. Tot slot zijn in paragraaf 2.5 de criteria voor de vergunningplicht uitgewerkt. Als de handeling vergunningplichtig is, kunt u in het toetsingskader (opgenomen in de beleidsregels) nagaan waar het waterschap een vergunningaanvraag op toetst. De vergunning kunt u aanvragen via het Omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl) of via de site van het waterschap (www.hdsr.nl). Het hoofdstuk is dus als volgt ingedeeld: 2.2 Stroomschema en motivering voor het graven van oppervlaktewater 2.3 Zorgplicht voor het graven van oppervlaktewater 2.4 Algemene regel voor het graven van oppervlaktewater 2.5 Vergunningplicht voor het graven van oppervlaktewater 5

2.2 Stroomschema en motivering voor het graven van oppervlaktewater Vraag 1: Wordt er een nieuwe watergang aangelegd of wordt er een bestaande watergang verbreed bij een waterkering (zie legger)? Raadpleeg voor eventuele aanvullende regelgeving ook hoofdstuk X voor het verrichten van graafwerkzaamheden bij waterkeringen en ga door naar vraag 2 Vraag 2: Betreft het een geïsoleerde watergang? Zorgplicht Vraag 3: Betreft het een tijdelijk aan te leggen watergang of een tijdelijk te verbreden watergang ten behoeve van een project? Zorgplicht Vraag 4: Wordt voldaan aan één van onderstaande criteria? - Het betreft een tertiaire watergang. - Het betreft een verbreding van een primaire of secundaire watergang die varend wordt onderhouden? Vergunningplicht Vraag 5: Wordt voldaan aan alle onderstaande criteria? - Het gaat niet om een compensatie van een demping of nieuw verhard oppervlak; - Het gaat uitsluitend om een verbreding van een bestaande watergang. Algemene regel met meldplicht 6

Vraag 6: Voldoet de aan te leggen of te verbreden watergang aan alle drie onderstaande eisen? - Bodembreedte aan te leggen watergang minimaal 0,50 meter (bij verbreding bestaande watergang toename breedte op de waterlijn minimaal 0,50 meter); - Diepte conform legger of dieper; - Taluds conform legger of flauwer. Vergunningplicht Vraag 7: Betreft het een nieuw aan te leggen watergang in het gebied van de Utrechtse Heuvelrug volgens kaartlaag X? Vergunningplicht Algemene regel met meldplicht Toelichting vraag 1 Voor het graven van oppervlaktewater bij een waterkering geldt aanvullende regelgeving. Dit betekent dat voor het graven van een oppervlaktewater nabij een waterkering zowel de criteria en voorschriften uit hoofdstuk 2, als de criteria en voorschriften uit hoofdstuk X Het verrichten van graafwerkzaamheden bij waterkeringen van toepassing zijn. Toelichting vraag 2 Onder geïsoleerde watergangen verstaan wij onder andere vijvers of plassen. Het betreft oppervlaktewater dat niet verbonden is met ander oppervlaktewater. Voor het graven van geïsoleerde watergangen is de zorgplicht van toepassing. Toelichting vraag 3 Soms moet ten behoeve van een project tijdelijk een watergang worden gegraven die aan het einde van het project weer wordt gedempt. Tevens kan het voorkomen dat een tijdelijke watergang fungeert als projectgrens. In deze gevallen kan worden volstaan met de zorgplicht. Toelichting vraag 4 In deze vraag wordt een onderscheid gemaakt tussen tertiaire watergangen en primaire of secundaire watergangen. In de Legger oppervlaktewater wordt per watergang aangegeven of dit een primaire, secundaire of tertiaire watergang betreft. Tevens is in 7

de legger terug te vinden of het onderhoud varend (maaionderhoud) wordt uitgevoerd. De legger is te raadplegen via de site van het waterschap: www.hdsr.nl. Als het een primaire of secundaire watergang betreft die niet varend wordt onderhouden, dan is de algemene regel niet van toepassing en is de handeling vergunningplichtig. Toelichting vraag 5 Wanr iemand een watergang wil verbreden zonder dat er sprake is van een verplichting omdat het gaat om een compensatie van een demping of van nieuw verhard oppervlak, dan worden er geen eisen gesteld aan de afmetingen van deze verbreding. Hiervoor geldt een algemene regel met meldplicht. Toelichting vraag 6 Het te graven oppervlaktewater dient te voldoen aan alle minimale eisen opgenomen in deze vraag. Als aan één van de eisen niet wordt voldaan, moet er worden geantwoord en is de algemene regel niet van toepassing. De handeling is dan vergunningplichtig. Toelichting vraag 7 In deze vraag wordt onderscheid gemaakt tussen watergangen in of buiten de Utrechtse Heuvelrug. Als de watergang binnen de Utrechtse Heuvelrug valt, is de algemene regel niet van toepassing en is de handeling vergunningplichtig. Of de watergang binnen de Utrechtse Heuvelrug valt, is te herleiden op de kaart, zie pagina X. 8

2.3 Zorgplicht voor het graven van oppervlaktewater Degene die een handeling gaat uitvoeren binnen het beheergebied van het waterschap, dient daarbij de zorgplicht in acht te nemen. De zorgplicht is opgenomen in artikel 2.1 van de Keur en van toepassing op alle handelingen. Dit betekent dat de zorgplicht ook van toepassing is op de handelingen die onder de algemene regels vallen of de handelingen waar een vergunningplicht geldt. In het geval u het stroomschema heeft doorlopen en u bent uitgekomen bij het gekleurde vakje met zorgplicht, dan is bij de uitvoer van deze handeling alleen de zorgplicht van toepassing. Dit is het geval bij het graven van een geïsoleerde watergang of in het geval voor een project tijdelijk een watergang wordt gegraven die naderhand weer wordt gedempt of als het om een verdieping gaat. Onder de zorgplicht wordt in dit verband onder andere begrepen dat het werk na afloop van de werkzaamheden altijd in nette staat wordt achtergelaten. Hiermee wordt bedoeld dat oevers en taluds zodanig worden afgewerkt, dat er geen grond of puin in de watergang kan geraken en dat verondiepingen of vernauwingen van het oppervlaktewater worden verwijderd. Anders zou de doorstroming kunnen worden belemmerd. Bij diepere ontgravingen (bijvoorbeeld zand- en kleiwinputten) kan het aspect kwel een grote rol spelen. In het geval kwel een rol speelt zal de initiatiefnemer dit in een vroeg stadium met het waterschap (en met andere overheden) afstemmen. In het ontwerp worden maatregelen getroffen om kwel tegen te gaan. Zo nodig zal de initiatiefnemer dit over een langere periode monitoren. Hierbij zullen grenswaarden en mitigerende maatregelen worden vastgesteld. Als u de handeling uitvoert en u houdt de voorwaarden opgenomen in artikel 2.1 van de Keur en meer specifiek het bovenstaande in acht, dan heeft u voldaan aan de zorgplicht. 9

2.4 Algemene regel voor het graven van oppervlaktewater Artikel 1. Criteria 1. Deze algemene regel is van toepassing op het graven van oppervlaktewater wanr: a. het een nieuw te graven of het verbreden van een tertiaire watergang betreft, of; b. het een verbreding van een primaire of secundaire watergang betreft, die varend wordt onderhouden. 2. Deze algemene regel is niet van toepassing als: a. de nieuw te graven watergang een geïsoleerde watergang betreft, of; b. een tijdelijke watergang ten behoeve van een project wordt gegraven, of; c. binnen de Utrechtse Heuvelrug (volgens kaart X) een nieuwe watergang wordt gegraven. 3. Wanr een nieuwe watergang wordt gegraven of een watergang wordt verbreed, dient deze aan de volgende minimale eisen te voldoen: a. bodembreedte 0,50 meter (bij verbreding toename breedte op de waterlijn 0,50 meter); b. diepte conform legger of dieper; c. taluds conform legger of flauwer. Artikel 2. Voorschriften Als aan de criteria opgenomen in artikel 1 wordt voldaan, dienen de werkzaamheden te worden uitgevoerd volgens de volgende voorschriften. a. Door het graven van nieuw oppervlaktewater mag geen directe verbinding tussen verschillende peilvakken ontstaan. b. Indien de nieuw te graven watergang aansluit op een primaire watergang en daarbij een doorgaande onderhoudsroute doorkruist, wordt in de nieuw te graven watergang ter plaatse van de onderhoudsroute een dam met duiker aangelegd met een bovenbreedte van minimaal 4 meter. De aan te leggen dam met duiker voldoet aan de algemene regel voor het aanleggen van een dam met duiker, met uitzondering van het gestelde; maximaal één dam met duiker per zijde van het betreffende perceel. c. Indien ter plaatse van het te graven oppervlaktewater kabels en leidingen aanwezig zijn, moet in de eindsituatie voldaan zijn aan de voorwaarden opgenomen in hoofdstuk X Het aanleggen van kabels en leidingen. d. Indien het gaat om het compenseren van een demping moet de verbreding door de initiatiefnemer worden uitgezet en ter goedkeuring aan het waterschap worden voorgelegd. e. Bij het uitvoeren van de handeling mag geen opbarsting van de waterbodem plaatsvinden. f. Bij het graven van oppervlaktewater moeten er (indien noodzakelijk) maatregelen worden getroffen om extra kwel en wegzijging van water tegen te gaan. g. Het te graven oppervlaktewater wordt onderhouden door de initiatiefnemer. 10

Artikel 3. Meldplicht Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat: a. Uiterlijk twee weken voor aanvang van de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap, middels het meldingsformulier. b. Bij het meldingsformulier een duidelijke locatietekening en een tekening van de uit te voeren werkzaamheden wordt gevoegd. Artikel 4. Regelgeving waterkeringen Wanr het te graven nieuwe oppervlaktewater zich nabij een waterkering bevindt, dient de handeling ook aan de regelgeving opgenomen in hoofdstuk X Graven bij waterkeringen te voldoen. Toelichting artikel 1. Criteria Lid 1b: In dit artikel wordt omschreven onder welke omstandigheden de algemene regel van toepassing is. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire watergangen die varend worden onderhouden of primaire en secundaire watergangen die vanaf de oever worden onderhouden. Voor primaire en secundaire watergangen die vanaf de oever worden onderhouden, moet rekening worden gehouden met de gevolgen van het verbreden van een bestaande watergang voor het onderhoud. Dit moet per geval bekeken worden en daarom is hier sprake van een vergunningplicht. Deze vergunningplicht geldt ook voor het graven van een primaire of secundaire watergang. Lid 2: Ook is aangegeven op welke handeling de algemene regel niet van toepassing is. Lid 2a: Dit geldt voor geïsoleerde watergangen. Geïsoleerde watergangen maken geen onderdeel uit van het bergend vermogen van het watersysteem. Het waterschap heeft bij deze geïsoleerde watergangen dan ook geen kwantiteitsbelang. Daarom vallen deze watergangen onder de zorgplicht. Enkel voor de watergangen die zijn aangesloten op het watersysteem is de algemene regel van toepassing. Lid 2b: Tijdelijke watergangen die worden gegraven ten behoeve van een project vallen ook niet onder de algemene regel. Voor deze gevallen is de zorgplicht van toepassing. Het betreft hier immers tijdelijke watergangen, die na afloop van het project worden gedempt. Lid 2c: In het gebied van de Utrechtse Heuvelrug komen grote grondwaterverschillen voor. Als er een nieuwe watergang wordt gegraven die wordt aangesloten op een watergang met een bepaald peil, dan kan het voorkomen dat de grondwaterstand ter plaatse van de nieuw te graven watergang grote verschillen vertoont met dit peil. Het kan dan nodig zijn de nieuwe watergang te voorzien van één of meerdere stuwen. Gebeurt dit niet dan kan de watergang gaan werken als drain voor de omgeving waardoor er verdroging of vernatting optreedt. Omdat dit per geval moet worden bekeken, is er sprake van een vergunningplicht. Lid 3: Tot slot is in dit artikel bepaald dat het nieuwe oppervlaktewater minimaal aan de opgenomen eisen in dit artikel dient te voldoen. De eisen zijn de geldende minimale afmetingen die vastliggen in de legger. Als de afmetingen niet aan deze minimale eisen voldoen, dan is de algemene regel niet van toepassing en moet een vergunning worden aangevraagd. 11

Toelichting artikel 2. Voorschriften In dit artikel zijn alle voorschriften opgesomd waaraan de uit te voeren werkzaamheden dienen te voldoen. Hieronder worden enkele voorschriften nader toegelicht. a. De peilvakken zijn terug te vinden in het peilbesluit. De peilbesluiten zijn te raadplegen via de site van het waterschap: www.hdsr.nl. d. De verbreding dient eerst te worden uitgezet, middels piketpalen. Daarna mag de initiatiefnemer de handeling pas uitvoeren als het waterschap de verbreding heeft goedgekeurd f. Een extra maatregel die kan worden getroffen om wegzijging te voorkomen, als blijkt dat schade ontstaat door verdroging of als onevenredig veel water moet word afgevoerd, is bijvoorbeeld het aanbrengen van een klei afdekking. Toelichting artikel 3. Meldplicht Het graven of verlengen van nieuw oppervlaktewater dient te worden gemeld, omdat dit een wijziging in het watersysteem behelst, die moet worden geregistreerd in de legger. De melding kan worden ingediend middels het meldingsformulier. Het meldingsformulier is te vinden op de site van het waterschap: www.hdsr.nl. Tevens kan de melding digitaal worden ingediend via het Omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl). Toelichting artikel 4. Regelgeving waterkeringen In het geval het graven van oppervlaktewater plaats vindt bij een waterkering, dient u rekening te houden met meerdere regelgeving. U dient dus ook het hoofdstuk Graven bij waterkeringen te raadplegen en mogelijk het betreffende stroomschema te doorlopen. Voor de handeling graven bij waterkeringen geldt mogelijk de zorgplicht, ook een algemene regel of een vergunningplicht. 2.5 Vergunningplicht voor het graven van oppervlaktewater In het geval u het stroomschema heeft doorlopen en u bent uitgekomen bij vergunningplicht, dan valt de handeling niet enkel onder de zorgplicht of de algemene regel. De handeling is dan vergunningplichtig. Criteria vergunningplicht Het graven van oppervlaktewater valt onder de vergunningplicht wanr: a. de nieuw te graven watergang een primaire of secundaire watergang betreft, of; b. het een verbreding van een primaire of secundaire watergang betreft, die niet varend wordt onderhouden, of; c. binnen de Utrechtse Heuvelrug, zie kaartlaag (X), een nieuwe watergang wordt gegraven, of; d. de nieuw te graven watergang of de verbreding van een bestaande watergang, niet aan de opgenomen minimale eisen kan voldoen. 12

Hoofdstuk 3. Het dempen van oppervlaktewater 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk is de handeling het dempen van oppervlaktewater uitgewerkt. Onder deze handeling verstaan we het dempen van oppervlaktewater binnen het beheergebied van het waterschap. Elk verlies aan waterbergend vermogen van de watergang wordt daarbij meegewogen. Het kan dus bijvoorbeeld gaan om een deel van de watergang die wordt gedempt ten behoeve van (een deel van) de watergang ten behoeve van het aanleggen van een beschoeiing. Voor het uitvoeren van de handeling het dempen van oppervlaktewater kan de zorgplicht, de algemene regel of de vergunningplicht van toepassing zijn. Als u van plan bent om (een deel van) een watergang te dempen of u voert een handeling uit waarbij u als gevolg van deze handeling (een deel van) de watergang dempt, kunt u het stroomschema van paragraaf 3.2 te doorlopen. Het stroomschema is bedoeld als hulpmiddel. Als u de vragen beantwoordt en het stroomschema doorloopt, komt u uit bij een gekleurd veld. U weet dan of uw handeling alleen onder de zorgplicht valt, onder de algemene regel of dat de vergunningplicht geldt. In paragraaf 3.3 wordt vervolgens toegelicht wat we onder de zorgplicht verstaan. Daarbij merken we op dat de zorgplicht bij elke handeling binnen het beheergebied van het waterschap in acht moet worden genomen. De bepalingen opgenomen in artikel 2.1 van de Keur (over de zorgplicht) zijn dus altijd van toepassing. Als uw handeling bijvoorbeeld onder de algemene regel valt dient u dus de voorwaarden uit de zorgplicht én de regelgeving opgenomen in de algemene regel toe te passen. Vervolgens vindt u in paragraaf 3.4 de algemene regel en de toelichting daarop. Tot slot zijn in paragraaf 3.5 de criteria voor de vergunningplicht uitgewerkt. Als de handeling vergunningplichtig is, kunt u in de beleidsregels of op de site van het waterschap (www.hdsr.nl) nagaan waar het waterschap een vergunningaanvraag op toetst en wat de beleidskaders zijn. De vergunning kunt u aanvragen via het Omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl) of via de site van het waterschap (www.hdsr.nl). Het hoofdstuk is dus als volgt ingedeeld: 3.2 Stroomschema en motivering voor het dempen van oppervlaktewater 3.3 Zorgplicht voor het dempen van oppervlaktewater 3.4 Algemene regel voor het dempen van oppervlaktewater 3.5 Vergunningplicht voor het dempen van oppervlaktewater 13

3.2 Stroomschema en motivering voor het dempen van oppervlaktewater Vraag 1: Vindt de demping plaats bij een natuurvriendelijke oever volgens kaartlaag X? Vraag 2: Betreft het een vaarweg volgens kaartlaag X? Vraag 3: Betreft het te dempen oppervlaktewater een primaire of secundaire watergang? Raadpleeg voor eventuele aanvullende regelgeving ook hoofdstuk X voor het verrichten van handelingen in of boven natuurvriendelijke oevers en ga door naar vraag 2 Raadpleeg ook hoofdstuk X voor het verrichten van handelingen in of boven een vaarweg en ga door naar vraag 3 Vergunningplicht Vraag 4: Betreft het het dempen van een tijdelijk gegraven watergang binnen een project dat bij het waterschap is aangemeld? Zorgplicht Vraag 5: Betreft het te dempen oppervlaktewater buiten bebouwd gebied volgens kaartlaag X? Vergunningplicht Vraag 6: Vraag 7: Betreft het een versmalling van een watergang? Blijft het minimale profiel van de watergang volgens de legger over? Vergunningplicht 14

Vraag 8: Wordt de demping volledig gecompenseerd middels het graven van oppervlaktewater conform hoofdstuk X voor het graven van oppervlaktewater of middels het aanleggen van natuurvriendelijke oevers in hetzelfde peilgebied conform hoofdstuk X voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers? (Het oppervlak van de te graven natuurvriendelijke oever telt hierbij maar voor 75% mee als compensatie.) Vergunningplicht Vraag 9: Vindt compensatie vóór of gelijktijdig plaats met demping? Vergunningplicht Vraag 10: Betreft het klei op veen of veengronden volgens kaartlaag X? Algemene regel met meldplicht Vraag 11: Wordt voldaan aan één van onderstaande criteria (of beide)? - Perceel dat ontstaat is smaller dan 60 m? - Perceel dat ontstaat is smaller dan 80 m, waarbij één van de oorspronkelijke percelen smaller is dan 30 m? Vergunningplicht Algemene regel met meldplicht Toelichting vraag 1 Op de kaartlaag is aangegeven of dat er sprake is van een natuurvriendelijke oever. Als de demping plaats vindt bij een natuurvriendelijke oever, dan geldt aanvullende regelgeving. Dit betekent dat bij een demping die wordt uitgevoerd ter plaatse van een natuurvriendelijke oever, zowel de criteria en voorschriften uit hoofdstuk 3, als de aanvullende criteria en voorschriften uit hoofdstuk 12.4 Het verrichten van handelingen in of boven natuurvriendelijke oevers van toepassing zijn. 15

Toelichting vraag 2 Op de kaartlaag is aangegeven of dat er sprake is van een vaarweg. Als de demping plaats vindt in een vaarweg, dan geldt aanvullende regelgeving. Naast de criteria en voorschriften opgenomen in hoofdstuk 3, zijn tevens de criteria en voorschriften opgenomen in hoofdstuk 21 Het verrichten van handelingen in of boven een vaarweg van toepassing. Toelichting vraag 3 In deze vraag wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire, secundaire en tertiaire watergangen. In de Legger oppervlakte water wordt per watergang aangegeven of dit een primaire, secundaire of tertiaire watergang betreft. De legger is te raadplegen via de site van het waterschap: www.hdsr.nl. Als de demping plaats vindt bij een primaire of secundaire watergang, dan is de algemene regel niet van toepassing en is de handeling vergunningplichtig. Toelichting vraag 4 Wanr het gaat om een demping van een tijdelijk gegraven watergang ten behoeve van een project dan geldt hiervoor uitsluitend de zorgplicht. Dit project dient wel gemeld te zijn bij het waterschap. Toelichting vraag 5 In deze vraag wordt een onderscheid gemaakt tussen bebouwd en onbebouwd gebied. Op de kaartlaag (X) is op te maken of dat er sprake is van bebouwd of onbebouwd gebied. In het geval de demping plaatsvindt binnen bebouwd gebied, dan is de algemene regel niet van toepassing en is de handeling vergunningplichtig. Toelichting vragen 6 en 7 Als er een watergang wordt versmald, dan moet in ieder geval het minimale profiel van een watergang volgens de legger overblijven. Dat betekent dus een bodembreedte van minimaal 0,50 meter, taluds of flauwer volgens de legger en een minimale diepte volgens de legger. Toelichting vraag 8 Om het negatieve effect van de demping op de waterberging te beperken, is een compensatieverplichting in de algemene regel opgenomen. Het effect van de compensatieverplichting is lokaal. Vanwege het lokale effect is in de algemene regel voorgeschreven dat deze compensatie in hetzelfde peilgebied als de demping moet plaats vinden. De peilgebieden worden vastgesteld middels een peilbesluit. De peilbesluiten zijn te raadplegen via de site van het waterschap (www.hdsr.nl). De compensatie kan plaatsvinden middels het graven van een nieuw oppervlaktewater. Onder het graven van nieuw oppervlaktewater verstaan wij tevens de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Bij het aanleggen van natuurvriendelijke oevers gaat echter 25 procent van de oppervlakte verloren vanwege de begroeiing. Daarom wordt als vuistregel aangehouden dat een natuurvriendelijke oever voor 75 procent als compensatie kan worden meegenomen. Dit betekent dat in het geval er 10 m² wordt gedempt en dit wordt 16

gecompenseerd middels het aanleggen van een natuurvriendelijke oever. Deze oever een oppervlakte van 13.3 m² moet hebben. De compensatie handeling dient tevens te voldoen aan de geldende regelgeving opgenomen in hoofdstuk 2 Het graven van oppervlaktewater en/of hoofdstuk 12 Natuurvriendelijke oevers. Als er geen compensatie plaatsvindt is de algemene regel niet van toepassing en is de handeling vergunningplichtig. Toelichting vraag 9 De compensatie moet vooraf aan of gelijktijdig met de demping plaatsvinden. Hiermee wordt een tijdelijk negatief effect van de demping op de waterberging voorkomen. Als de demping niet vooraf aan of gelijktijdig wordt gecompenseerd, dan is de algemene regel niet van toepassing en is de handeling vergunningplichtig. Toelichting vraag 10 en 11 Op de kaartlaag is aangegeven of dat er sprake is van klei op veen- en/of veengronden. In het geval dat geen sprake is van klei op veen- en/of veengronden dan is de algemene regel met meldplicht van toepassing. In paragraaf 3.4 wordt de algemene regel met meldplicht toegelicht. Als sprake is van klei op veen- of veengronden moet er worden voldaan aan alle criteria. Als de criteria van toepassing zijn, dan valt de handeling onder de algemene regel. Als niet kan worden voldaan aan deze criteria, dan is de handeling vergunningplichtig. 3.3 Zorgplicht voor het dempen van oppervlaktewater Degene die een handeling gaat uitvoeren, dient daarbij de zorgplicht in acht te nemen. De zorgplicht is opgenomen in artikel 2.1 van de Keur en van toepassing op alle handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. Dit betekent dat de zorgplicht ook van toepassing is op de handelingen die onder de algemene regels vallen of de handelingen die vergunningplichtig zijn. Bij het dempen van oppervlaktewater wordt onder de zorgplicht onder andere het volgende verstaan. Het werk zal na afloop van de werkzaamheden in nette staat worden achtergelaten. Hiermee bedoelen we dat oevers en taluds zodanig worden afgewerkt, dat er geen grond of puin in de watergang kan geraken en dat verondiepingen of vernauwingen van het oppervlaktewater worden verwijderd. Anders zou de doorstroming kunnen worden belemmerd. Als u de handeling uitvoert en u houdt de voorwaarden opgenomen in artikel 2.1 van de Keur en meer specifiek het bovenstaande in acht, dan heeft u voldaan aan de zorgplicht. 17

3.4 Algemene regel voor het dempen van oppervlaktewater Artikel 1. Criteria 1. Deze algemene regel is van toepassing op het dempen van een oppervlaktewater wanr: a. het te dempen oppervlaktewater een tertiaire watergang betreft, en; b. het te dempen oppervlaktewater in buiten bebouwd gebied ligt, zie kaart X en; c. de watergang niet wordt versmald, of; d. de watergang wel wordt versmald, maar niet smaller dan het minimale opgenomen profiel van de watergang in de legger. 2. Naast de criteria opgenomen in lid 1, dient tevens worden voldaan aan de compensatieverplichting. Dit betekent dat vooraf of gelijktijdig aan het dempen van de watergang, de demping moet worden gecompenseerd middels het graven van nieuw oppervlaktewater. De compensatie dient dan tevens aan de regelgeving opgenomen in hoofdstuk 2 Het graven van oppervlaktewater en hoofdstuk 12 Natuurvriendelijke oevers te voldoen. 3. In het geval een watergang wordt gedempt bij klei op veen- of veengronden, dient tevens één van de volgende criteria van toepassing te zijn: a. het perceel dat ontstaat is smaller dan 60 meter, en/of; b. het perceel dat ontstaat is smaller dan 80 meter, waarbij één van de oorspronkelijke percelen smaller is dan 30 meter. Artikel 2. Voorschriften Als aan de criteria opgenomen in artikel 1 wordt voldaan, dienen de werkzaamheden te worden uitgevoerd volgens de volgende voorschriften: a. Bij het dempen van een watergang moet worden voorkomen dat baggerspecie uit de te dempen watergang in het resterende deel van de watergang terecht komt. b. De wateraan- en de waterafvoer van achterliggende percelen mag niet worden belemmerd als gevolg van de demping. Artikel 3. Meldplicht Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat: a. Uiterlijk twee weken voor aanvang van de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap, middels het meldingsformulier. b. Bij het meldingsformulier een duidelijke locatietekening en een tekening van de uit te voeren werkzaamheden wordt gevoegd. Artikel 4. Regelgeving natuurvriendelijke oever en vaarweg Bij het dempen van een oppervlaktewater dient rekening te worden gehouden met regelgeving betreffende een natuurvriendelijke oever of vaarweg, wanr: a. Een oppervlaktewater ter plaatse van een natuurvriendelijke oever wordt gedempt. De demping dient dan ook aan de aanvullende regelgeving opgenomen in hoofdstuk 12.2 Het verrichten van handelingen in of boven natuurvriendelijke oevers te voldoen. b. Het te dempen oppervlaktewater een vaarweg betreft. De handeling dient dan tevens aan de aanvullende regelgeving opgenomen in hoofdstuk 21 Het verrichten van handelingen in of boven een vaarweg. 18

Toelichting artikel 1. Criteria Lid 1 en 2: Deze algemene regel is van toepassing bij het dempen van een tertiaire watergang, die buiten bebouwd gebied ligt en waarbij de watergang niet wordt versmald, of de watergang wel wordt versmald, maar niet smaller dan het minimale opgenomen profiel van de watergang in de legger, waarbij aan de compensatieverplichting wordt voldaan. Dit betekent dat compensatie vóórafgaand aan of gelijktijdig met de demping moet plaatsvinden. De demping kan worden gecompenseerd middels het graven van een nieuw oppervlaktewater of het aanleggen van een natuurvriendelijke oever. Bij het graven van nieuw oppervlaktewater en het aanleggen van een natuurvriendelijke oever geldt ook de regelgeving opgenomen in hoofdstuk 2 en 12. Lid 3: Klei op veen- en veengronden Klei op veen- en veengronden zijn zogenaamde zettinggevoelige gronden. Vooral wanr de grondwaterspiegel onder de bovenkant van het veen komt te liggen bestaat het gevaar dat het veenpakket inklinkt en krimpt. Als gevolg daarvan zal het maaiveld dalen. De grondwaterstand (ontwateringdiepte) in een perceel wordt mede bepaald door het slootpeil en de slootafstand. Uitgaande van een zelfde slootpeil zal in brede percelen in een periode van rslagtekort in het midden van het perceel de grondwaterstand lager zijn dan in smallere percelen. Als gevolg daarvan zal het maaiveld met name in het midden van het perceel ook sneller gaan dalen (versnelde maaivelddaling). Uit onderzoek blijkt dat een optimale grondwaterstand wordt bereikt bij een perceelsbreedte van circa 60 meter. In het veenweidegebied is de gemiddelde perceelsbreedte circa 50 meter. Het waterschap hanteert dan ook als beleid dat in klei op veen- en veengronden het dempen van een watergang niet mag leiden tot een perceelsbreedte breder dan 60 meter. Natuurlijk zijn er ook percelen, die aanzienlijk smaller zijn dan 50 meter. Algemeen kan worden aangenomen, dat een perceel smaller dan 30 meter niet landbouwkundig meer is te gebruiken. Daardoor kan de behoefte ontstaan om dit perceel door slootdemping aan het naastliggende perceel toe te voegen. Uitgaande van volledige compensatie van de gedempte sloot aan de perceelsranden zal hierbij een nieuw perceel ontstaan van circa 80 meter breed. In dergelijke incidentele gevallen hanteert het waterschap de volgende richtlijnen: a. De totale perceelsbreedte mag niet breder worden dan 80 meter; b. Tenminste 1 van de 2 samen te voegen percelen is smaller dan 30 meter. Toelichting artikel 2. Voorschriften In dit artikel zijn alle voorschriften opgesomd waaraan de werkzaamheden dienen te voldoen. Hieronder wordt een voorschrift nader toegelicht. a. Bij het dempen van een watergang moet worden voorkomen dat er baggerspecie in de aangrenzende watergang terecht komt. Hiervoor moeten maatregelen worden getroffen, zoals bijvoorbeeld het aan beide zijden slaan van een dam. Waarna de baggerspecie kan worden verwijderd. 19

Toelichting artikel 3. Meldplicht Het dempen van oppervlaktewater dient te worden gemeld, omdat dit een wijziging in het watersysteem behelst, die moet worden geregistreerd in de legger. De melding kan worden ingediend middels het meldingsformulier. Het meldingsformulier is te vinden op de site van het waterschap: www.hdsr.nl. Tevens kan de melding digitaal worden ingediend via het Omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl). Toelichting artikel 4. Regelgeving natuurvriendelijke oever en vaarweg In het geval het dempen van oppervlaktewater plaats vindt bij een natuurvriendelijke oever of een vaarweg, dan dient u rekening te houden met meerdere regelgeving. Dit betekent dat u ook het hoofdstuk Natuurvriendelijke oever of het hoofdstuk handelingen in of boven een vaarweg moet raadplegen en het betreffende stroomschema kunt doorlopen. Voor de handeling bij een natuurvriendelijke oever of een vaarweg geldt mogelijk de zorgplicht, ook een algemene regel of een vergunningplicht. 3.5 Vergunningplicht voor het dempen van oppervlaktewater In het geval u het stroomschema heeft doorlopen en u bent uitgekomen bij vergunningplicht, dan valt de handeling niet enkel onder de zorgplicht of de algemene regel. De handeling is dan vergunningplichtig. Criteria vergunningplicht Het dempen van oppervlaktewater valt onder de vergunningplicht wanr: a. het te dempen oppervlaktewater een primaire of secundaire watergang betreft, of; b. het te dempen oppervlaktewater een tertiaire watergang betreft in bebouwd gebied volgens kaartlaag (X), of; c. door de demping een versmalling in de watergang ontstaat, waarbij het minimale profiel volgens de legger niet overblijft, of; d. niet kan worden voldaan aan de compensatieverplichting die is opgenomen in de Algemene regel Het dempen van oppervlaktewater, of; e. het klei op veen- of veengronden betreft, waarbij het perceel dat ontstaat groter wordt dan 60 meter of, bij een oorspronkelijke perceel smaller dan 30 meter, groter dan 80 meter. 20

Hoofdstuk 4. Duikers en dammen met duiker 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk staan duikers en dammen met duikers centraal. Het aanleggen van (dammen met) duikers en het verwijderen van (dammen met) duikers binnen het beheergebied van het waterschap worden hierin uitgewerkt. Het aanleggen van een (dam met) duiker vindt bijvoorbeeld plaats bij het maken van een toegangsweg naar een perceel over een watergang, waarbij de watergang deels wordt gedempt middels een dam met duiker. Dit hoofdstuk is ook van toepassing als een bestaande (dam met) duiker wordt verbreed. In dat geval is de regelgeving op de eindsituatie, dus de (dam met) duiker die door de verbreding is ontstaan, van toepassing. Voor het uitvoeren van de handeling het aanleggen of het verwijderen van (dammen met) duikers kan de zorgplicht, de algemene regel of de vergunningplicht van toepassing zijn. Als u van plan bent om een (dam met) duiker aan te leggen of te verwijderen, dan kunt u het stroomschema van paragraaf 4.2 te doorlopen. Het stroomschema is bedoeld als hulpmiddel. Als u de vragen beantwoordt en het stroomschema doorloopt, komt u uit bij een gekleurd veld. U weet dan of uw handeling alleen onder de zorgplicht valt, onder de algemene regel of dat de vergunningplicht geldt. In paragraaf 4.3 en 4.7 wordt vervolgens toegelicht wat we onder de zorgplicht verstaan. Daarbij merken we op dat de zorgplicht bij elke handeling binnen het beheergebied van het waterschap in acht moet worden genomen. De bepalingen opgenomen in artikel 2.1 van de Keur (over de zorgplicht) zijn dus altijd van toepassing. Als uw handeling bijvoorbeeld onder de algemene regel valt dient u dus de voorwaarden uit de zorgplicht én de regelgeving opgenomen in de algemene regel toe te passen. Vervolgens vindt u in paragraaf 4.4 de algemene regel het aanleggen van een (dam met duiker) en de toelichting daarop. In paragraaf 4.8 wordt de algemene regel voor het verwijderen van een (dam met duiker) uitgewerkt. Tot slot zijn in paragraaf 4.5 en 4.9 de criteria voor de vergunningplicht uitgewerkt. Als de handeling vergunningplichtig is, kunt u in de beleidsregels of op de site van het waterschap (www.hdsr.nl) nagaan waar het waterschap een vergunningaanvraag op toetst en wat de beleidskaders zijn. De vergunning kunt u aanvragen via het Omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl) of via de site van het waterschap (www.hdsr.nl). Het hoofdstuk is als volgt ingedeeld: 4.2 Stroomschema en motivering voor het aanleggen van duikers en dammen met duiker 4.3 Zorgplicht voor het aanleggen van (dammen met) duikers 4.4 Algemene regel voor het aanleggen van (dammen met) duikers 4.5 Vergunningplicht voor het aanleggen van (dammen met) duikers 4.6 Stroomschema en motivering voor het verwijderen van (dammen met) duikers 4.7 Zorgplicht voor het verwijderen van (dammen met) duikers 4.8 Algemene regel voor het verwijderen van duikers en dammen met duiker 4.9 Vergunningplicht voor het verwijderen van duikers en dammen met duiker 21

4.2 Stroomschema en motivering voor het aanleggen van (dammen met) duikers Vraag 1: Wordt de (dam met) duiker aangelegd bij een natuurvriendelijke oever volgens kaartlaag X? Vraag 2: Betreft het een vaarweg volgens kaartlaag X? Vraag 3: Betreft het een inlaatduiker of een peilregelend kunstwerk? Vraag 4: Betreft het een (dam met) duiker in een primaire of secundaire watergang? Raadpleeg voor eventuele aanvullende regelgeving ook hoofdstuk X voor het verrichten van handelingen in of boven natuurvriendelijke oevers en ga door naar vraag 2 Raadpleeg ook hoofdstuk X voor het verrichten van handelingen in of boven een vaarweg en ga door naar vraag 3 Ga naar hoofdstuk X voor het aanleggen, wijzigen en verwijderen van peilscheidende en peilregelende kunstwerken Vergunningplicht Vraag 5: Voldoet de duiker aan alle onderstaande maatvoering? - Diameter duiker min. 0,50 m (in Kromme Rijngebied min. 0,80 m); - 20 % lucht ten opzichte van hoogwaterpeil en; - Lengte duiker maximaal 10 meter. Vergunningplicht 22

Vraag 6: Ligt de dam met duiker minimaal 10 meter uit een peilregelend kunstwerk? (geldt niet voor verbindingsduikers) Vergunningplicht Vraag 7: Is er sprake van maximaal 1 dam met duiker per zijde van het betreffende perceel? Vergunningplicht Algemene regel met meldplicht Toelichting vraag 1 Een (dam met) duiker kan worden aangelegd ter plaatse van een natuurvriendelijke oever. Hiervoor geldt aanvullende regelgeving. Dit betekent dat bij het aanleggen van een (dam met) duiker ter plaatse van een natuurvriendelijke oever, zowel de regelgeving uit hoofdstuk 3 als de regelgeving opgenomen in hoofdstuk 12.4 Het verrichten van handelingen in of boven natuurvriendelijke oevers van toepassing is. Toelichting vraag 2 Uit de kaart is op te maken of dat de watergang een vaarweg is. Als de (dam met duiker) ter plaatse van een vaarweg wordt aangelegd, dan geldt er aanvullende regelgeving. Naast de regelgeving opgenomen in hoofdstuk 3, is tevens de regelgeving opgenomen in hoofdstuk 21 Het verrichten van handelingen in of boven een vaarweg van toepassing. Toelichting vraag 3 Voor inlaatduikers en peilregulerende kunstwerken geldt aparte regelgeving. Als er sprake is van een inlaatduiker of een peilregulerend kunstwerk is hoofdstuk 20 Het aanleggen, wijzigen en verwijderen van peilscheidende en peilregulerende kunstwerken van toepassing. Toelichting vraag 4 In deze vraag wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire, secundaire en tertiaire watergangen. In de Legger oppervlakte water wordt per watergang aangegeven of dit een primaire, secundaire of tertiaire watergang betreft. De legger is te raadplegen via de site van het waterschap: www.hdsr.nl. 23

Als de handeling wordt uitgevoerd in een primaire of secundaire watergang is de algemene regel niet van toepassing en is de handeling vergunningplichtig. Toelichting vraag 5 De (dam met) duiker dient te voldoen aan de opgenomen maatvoering in de algemene regel. Daarbij is het van belang dat de (dam met) duiker overeenkomt met alle drie de opgenomen maten. Als de (dam met) duiker niet voldoet aan één van deze maten, dan is de algemene regel niet van toepassing en is de handeling vergunningplichtig. Onder het Kromme rijngebied verstaan we het gebied gelegen tussen de Kromme Rijn, de A12, het Lekkanaal en de Lek, zie bijgevoegde kaart (X). In dit gebied wordt een andere maatvoering gehanteerd. Toelichting vraag 6 De afstand tussen de aan te leggen (dam met) duiker en een ander peilregulerend kunstwerk, dient minimaal 10 meter te bedragen. Als de afstand kleiner is dan 10 meter, is de algemene regel niet van toepassing en is de handeling vergunningplichtig. Deze vraag is niet van toepassing op verbindingsduikers aangezien die dwars op de watergang liggen en niet van invloed zijn op de werking van peilregelende kunstwerken. Toelichting vraag 7 Per zijde van het perceel is maximaal één duiker toegestaan. Op het moment dat er al een bestaande (dam met) duiker aan één zijde van het perceel is, is de algemene regel niet van toepassing en is de handeling vergunningplichtig. 4.3 Zorgplicht voor het aanleggen van (dammen met) duikers Degene die een handeling gaat uitvoeren, dient daarbij de zorgplicht in acht te nemen. De zorgplicht is opgenomen in artikel 3.1 van de Keur en van toepassing op alle handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. Dit betekent dat de zorgplicht ook van toepassing is op de handelingen die onder de algemene regels vallen of de handelingen die vergunningplichtig zijn. Bij het plaatsen van een (dam met) duiker wordt onder de zorgplicht onder andere het volgende verstaan. Het werk wordt na afloop van de werkzaamheden in nette staat achtergelaten. Hiermee bedoelen we dat oevers en taluds zodanig worden afgewerkt, dat er geen grond of puin in de watergang kan geraken en dat verondiepingen of vernauwingen van het oppervlaktewater worden verwijderd. Anders zou de doorstroming kunnen worden belemmerd. Als u de handeling uitvoert en u houdt de voorwaarden opgenomen in artikel 2.1 van de Keur en meer specifiek het bovenstaande in acht, dan heeft u voldaan aan de zorgplicht. 24

4.4 Algemene regel voor het aanleggen van (dammen met) duikers Artikel 1. Criteria 1. Deze algemene regel is van toepassing op het aanleggen van een (dam met) duiker wanr: a. de (dam met) duiker wordt geplaatst in een tertiaire watergang, en; b. de (dam met) duiker minimaal 10 meter is verwijderd van het dichtstbijzijnde bestaande peilregulerende kunstwerk (met uitzondering van verbindingsduikers), en; c. er sprake is van maximaal één (dam met) duiker per zijde van één perceel. 2. De aan te leggen (dam met) duiker dient tevens te voldoen aan de volgende maatvoeringen: a. De diameter van de duiker bedraagt minimaal 0,50 meter. Een uitzondering geldt voor het Kromme Rijngebied, waar de diameter van de duiker minimaal 0,80 meter bedraagt. b. De duiker wordt aangelegd met minimaal 20 procent lucht ten opzichte van het hoogwaterpeil. c. De lengte van de duiker bedraagt maximaal 10 meter. Artikel 2. Voorschriften Als aan de criteria opgenomen in artikel 1 wordt voldaan, dienen de werkzaamheden te worden uitgevoerd volgens de volgende voorschriften: a. Het toepassen van uitlogende materialen is niet toegestaan, met uitzondering van bevestigingsmiddelen. b. Indien de dam met duiker meer dan 25 m² aan bergingscapaciteit wegmt, moet deze gecompenseerd worden door middel van het graven van oppervlaktewater en/of het graven van natuurvriendelijke oevers. Voor het graven van oppervlakte water en het aanleggen van een natuurvriendelijke oever is respectievelijk hoofdstuk 2 en 12 van toepassing. c. De duikerbuizen dienen in een rechte lijn en gronddicht op elkaar te worden aangesloten. d. Door het aanleggen van een verbindingsduiker mag er geen directe verbinding ontstaan tussen verschillende peilvakken. e. Er worden zodanige maatregelen getroffen dat er geen grond of puin vanaf de dam in de naastliggende watergang kan geraken. Artikel 3. Meldplicht Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat: a. Uiterlijk twee weken voor aanvang van de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap, middels het meldingsformulier. b. Bij het meldingsformulier een duidelijke locatietekening en een tekening van de uit te voeren werkzaamheden wordt gevoegd. Artikel 4. Regelgeving natuurvriendelijke oever en vaarweg Bij het plaatsen van een (dam met) duiker dient rekening te worden gehouden met aanvullende regelgeving, wanr: a. Een (dam met) duiker ter plaatse van een natuurvriendelijke oever wordt geplaatst. Ook de criteria en voorschriften opgenomen in hoofdstuk 12.4 Handelingen nabij een natuurvriendelijke oever zijn dan van toepassing. 25

b. Een (dam met) duiker ter plaatse van een vaarweg wordt geplaatst. Ook de criteria en voorschriften opgenomen in hoofdstuk 21 Handelingen in of boven een vaarweg zijn dan van toepassing. Toelichting artikel 1. Criteria Lid 1: In dit artikel wordt omschreven onder welke voorwaarden de algemene regel van toepassing is. Het aanleggen van een dam met duiker in een primaire en secundaire watergang kan leiden tot onacceptabele opstuwing ter plaatse van de dam met duiker. Dit kan uiteraard niet zonder meer worden toegestaan, maar moet voor ieder geval apart worden bekeken. Daarom geldt voor deze gevallen een vergunningplicht. Alleen het plaatsen van een dam met duiker in een tertiaire watergang valt onder de algemene regel. De afstand tussen (dammen met) duikers en andere peilregulerende kunstwerken moet minimaal 10 meter bedragen, omdat een (dam met) duiker de werking van een ander kunstwerk in negatieve zin kan beïnvloeden. Om voldoende doorstroomcapaciteit te behouden worden er eisen gesteld aan het maximum aantal (dammen met) duikers per perceel. Er is gekozen voor één (dam met) duiker per zijde van een perceel zodat het altijd mogelijk is om op het aangrenzende perceel te komen. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn meerdere (dammen met) duikers per zijde van een perceel aan te leggen. Voor die gevallen geldt een vergunningplicht. Lid 2: Maatvoeringen duiker Bij een minimale diameter van de duiker van 0,50 meter is er in tertiaire watergangen een laag risico voor opstuwing. Voor het Kromme Rijngebied (dit is het gebied gelegen tussen de Kromme Rijn, de A12, het Lekkanaal en de Lek) geldt een minimale diameter van 0,80 meter, aangezien tertiaire watergangen een belangrijke rol kunnen spelen in de aanvoer van water ten behoeve van de beregening voor de nachtvorstschadebestrijding. Daarnaast moeten duikers met 20 procent lucht worden gelegd ten opzichte van het hoogwaterpeil. Alleen dan kan voldoende zuurstof tot het water toe treden. Tevens wordt er een grens gesteld aan de maximale lengte van duikers, aangezien duikers een negatief effect kunnen hebben op de waterkwaliteit. De maximale lengte van de duiker is op 10 meter gesteld. Hiermee wordt het negatieve effect voorkomen. In sommige gevallen kan van bovengenoemde maatvoering worden afgeweken. Als er wordt afgeweken van de maatvoering, moet per geval bekeken worden wat daar de gevolgen voor zijn. Daarom geldt voor deze gevallen een vergunningplicht. Toelichting artikel 2. Voorschriften In dit artikel zijn alle voorschriften opgesomd waaraan de uit te voeren werkzaamheden dienen te voldoen. Hieronder worden enkele voorschriften nader toegelicht. a. Hierbij wordt verwezen naar uitlogende materialen. Hieronder verstaan we onder andere zink, gecreosoteerd hout of gewolmaniseerd hout. e Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van een grondkering of een erosiebestendige afdekking. 26

Toelichting artikel 3. Meldplicht Het plaatsen van een (dam met) duiker dient te worden gemeld, omdat dit een wijziging in het watersysteem behelst, die moet worden geregistreerd in de legger. De melding kan worden ingediend middels het meldingsformulier. Het meldingsformulier is te vinden op de site van het waterschap: www.hdsr.nl. Tevens kan de melding digitaal worden ingediend via het Omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl). Toelichting artikel 4. Regelgeving natuurvriendelijke oever In het geval het dempen van oppervlaktewater plaats vindt bij een natuurvriendelijke oever, dan dient u ook rekening te houden met andere regelgeving. Dit betekent dat u ook het hoofdstuk Natuurvriendelijke oever moet raadplegen en het betreffende stroomschema kunt doorlopen. Voor de handeling bij een natuurvriendelijke oever geldt mogelijk de zorgplicht, ook een algemene regel of een vergunningplicht. 4.5 Vergunningplicht voor het aanleggen van (dammen met) duikers In het geval u het stroomschema heeft doorlopen en u bent uitgekomen bij vergunningplicht, dan valt de handeling niet enkel onder de zorgplicht of de algemene regel. De handeling is dan vergunningplichtig. Criteria vergunningplicht Het aanleggen van een (dam met) duiker valt onder de vergunningplicht wanr: a. een (dam met) duiker wordt geplaatst in een primaire of secundaire watergang, of; b. een (dam met) duiker binnen 10 meter wordt geplaatst van het dichtstbijzijnde bestaande peilregulerende kunstwerk, of; c. er door het aanleggen van de (dam met) duiker meerdere (dammen met) duikers per zijde van één perceel ontstaan, of; d. de (dam met) duiker niet kan voldoen aan de opgenomen maatvoering van de Algemene regel aanleggen van (dammen met) duikers. 27

4.6 Stroomschema en motivering voor het verwijderen van (dammen met) duikers Vraag 1: Gaat het om een inlaatduiker of een peilregelend kunstwerk? Vraag 2: Gaat het om dam die in een onderhoudsstrook van het waterschap ligt of die in een toegangsweg ligt naar een kunstwerk of gebouw in beheer en onderhoud van het waterschap? Ga naar hoofdstuk X voor het aanleggen, wijzigen en verwijderen van peilscheidende en peilregelende kunstwerken Vergunningplicht Algemene regel met meldplicht Toelichting vraag 1 In deze vraag wordt een onderscheid gemaakt tussen inlaatduikers of peilregulerende kunstwerken en andere (dammen met) duikers. Voor inlaatduikers en peilregulerende kunstwerken geldt aparte regelgeving. Als er sprake is van een inlaatduiker of een peilregulerend kunstwerk is hoofdstuk 20 Het aanleggen, wijzigen en verwijderen van peilscheidende en peilregulerende kunstwerken van toepassing. Toelichting vraag 2 Als de dam met duiker dient als toegangsweg naar een kunstwerk of gebouw in beheer en onderhoud van het waterschap of de dam met duiker ligt in een onderhoudsstrook van het waterschap, dan valt de handeling niet onder de algemene regel en is de handeling vergunningplichtig. 28