Antwoordkernen bij Eureka 2 h/v: De Franse Revolutie

Vergelijkbare documenten
Antwoordkernen bij Eureka 2 h/v: De Franse Revolutie

Antwoordkernen bij Eureka 6 V: Verlichting en democratische Revoluties

2 Er begint een nieuwe periode in de geschiedenis als er veel verandert

Eureka 2M volledig herziene 5 e druk,

Antwoordkernen bij Eureka 4V / vernieuwde tweede fase, GESCHIEDENIS VAN DE RECHTSSTAAT en PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Opdracht Geschiedenis De Franse Revolutie

7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting

Antwoordkernen bij Eureka 4HAVO Staatsinrichting H. 9 t/m 14

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

Slaaf krijgt vrijheid (vanaf nu: ex-slaaf) en wordt loonarbeider bij zijn baas (vanaf nu: ex-slavenhouder)

Antwoorden Geschiedenis Standensamenleving 1789 Frankrijk

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

Tijd van pruiken en revoluties

Tijd van pruiken en revoluties

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Tijd van pruiken en revoluties

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen

Antwoordkernen zijn vrijwel nooit volledige zinnen. Antwoordkernen geven alleen aan, wat er beslist in het antwoord moet staan.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2, Wetenschappelijke revolutie, Verlichting en Franse Revolutie

Antwoordkernen bij Eureka 3MAVO De tijd van Wereldoorlogen H. 4 t/m 14

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

Indelen 1. Voor in het schrift komen de aantekeningen te staan en ook de uitwerkingen 2. Achterin het schrift komen de opdrachten te staan

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

De Verlichting. De Verlichting

Samenvatting Geschiedenis Franse Revolutie

Indelen 1. Voor in het schrift komen de aantekeningen te staan en ook de uitwerkingen 2. Achterin het schrift komen de opdrachten te staan

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

Het Congres van Wenen hertekent Europa (1815) (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Tijd van regenten en vorsten Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

7,7. Samenvatting door een scholier 2647 woorden 6 maart keer beoordeeld. Geschiedenis 3.2 HET ANCIEN RÉGIME

De franse revolutie vmbo12

Werkstuk Geschiedenis De Franse revolutie

Vaardigheidskaarten: Hulpmiddelen bij het leren toepassen van de vakvaardigheden van het vak Geschiedenis en Staatsinrichting

Schoolonderzoek II Geschiedenis Staat en Natie Tijdvak I

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 1 t/m 10

Definitie Kant: De bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is.

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

Samenvatting Geschiedenis 4.1

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Historische context. Verlich/ngsideeën en de democra/sche revolu/es

Franse Revolutie. Diamant. 132 Actief Historisch Denken 3 Franse revolutie. Opdrachtblad

Samenstelling De eerste versie werd in 1988 gepubliceerd en was samengesteld door: Henk Innemee Sandra Niekerk Aad Roeleveld Barend Bode

12. Nederland in de 18 de eeuw

De vele nieuwe ontdekkingen in de wetenschap in de nieuwe tijd heet de wetenschappelijke revolutie. Er was een nieuwe manier van onderzoeken:

Samenvatting Geschiedenis H7 de wereld op zijn kop

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Samenvatting Geschiedenis Historische Context De Verlichting

Samenvatting Geschiedenis examenkatern De Verlichting

(Uit: mensenrechteneducatie in het vak geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid)

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4

Antwoordkernen bij Eureka 1 Prehistorie H. 1 t/m 4

1 keer beoordeeld 11 januari 2016

Opdracht Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5: Durf te denken! / de Verlichting

Frankrijk in de 18de eeuw 1715: Lodewijk de 14de dood. Frankrijk is in 1715 bij en met de dood van Lodewijk de 14de failliet.

GESCHIEDENIS SO3 TV

- Rationalisme of epirisme? Hij maakt een tussenstroming: je hebt ervaring nodig om verstand uit te breiden.

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 7

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Samenvatting Geschiedenis H8 Verlichting en revoluties

Samenvatting Geschiedenis HC Verlichtingsidee en democratische revoluties

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

7,2. Boekverslag door een scholier 1573 woorden 13 april keer beoordeeld. Eerste uitgave 1671

Lodewijk XIII van Frankrijk: Fontainebleau, 27 september Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643

Verlichting is de bevrijding van de mens uit zijn eigen onmondigheid. Onmondigheid is het onvermogen om zich van zijn verstand zonder leiding van

Indelen 1. Voor in het schrift komen de aantekeningen te staan en ook de uitwerkingen 2. Achterin het schrift komen de opdrachten te staan

7,8. Samenvatting door A woorden 22 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. Start: De vlucht van de koning.

Voor 2V2. martijn veenhuijsen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Antwoordkernen bij Eureka 1 Het oude Egypte H. 5 t/m 7

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Samenvatting Geschiedenis Historische Contexten H.5

Boekverslag door F woorden 30 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Paragraaf 5.5: Een verlichte toekomst?

Toelichting bij het tijdvakdossier

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u?

REMEDIËRINGSOEFENINGEN. 1. Beantwoord aan de hand van de documenten de basisvragen over macht volgens de verschillende opvattingen.

Descartes schreef dat er geen ander land was "où l'on puisse jouir d'une liberté si entière" (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten)

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy

1 De economische ontwikkeling van Nederland in de 19-de eeuw

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 2 Onderwerp: De Nieuwe Tijd (extra uitgereikt materiaal) Kerndoel(en):

Een nieuwe manier van onderzoeken: observeren, experimenteren en redeneren

Tom Van der Beken

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw

De grondwet van Symbool van een moeizame start

Monarchie! vmbo. Leerdoel De leerlingen zien welke taken/regels onze huidige koning(in) heeft.

Staatsvorming hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Proeftoets E1 vwo 4. 1 Wat is een waarde en wat is een norm? I. Liefde. II. Regels. III. Veiligheid. IV. Plicht.

Transcriptie:

Antwoordkernen bij Eureka 2 h/v: De Franse Revolutie Antwoordkernen zijn vrijwel nooit volledige zinnen. Antwoordkernen geven alleen aan, wat er beslist in het antwoord moet staan. De bedoeling is, dat je eerst zelf de antwoorden vindt/bedenkt. Daarna maak je er zelf goede eigen zinnen van. Pas achteraf controleer je, of je antwoord goed is. Vaak is het geen kwestie van goed of fout, maar van volledig of niet volledig. Wat zijn de regels voor het maken en nakijken van opdrachten: Indelen 1. Voor in het schrift komen de aantekeningen te staan en ook de uitwerkingen 2. Achterin het schrift komen de opdrachten te staan Opdrachten: 3. Alle opdrachten moeten gemaakt worden. De antwoorden moeten in HELE zinnen uitgeschreven worden. 4. Je slaat steeds een regel over tussen de opdrachten. 5. Alle antwoorden moeten nagekeken worden: a. Is een antwoord goed, dan zet je met RODE pen een voor de kantlijn. b. Is een antwoord fout en je snapt waarom je antwoord fout is verbeter je met RODE pen. c. Is een antwoord fout en je snapt niet waarom je antwoord fout is dan zet je met RODE pen een? voor de kantlijn. Dat moet je dus vragen in de les. Soms komt er bij de antwoordkernen xxx: dat betekent: zo'n antwoord moet je helemaal zelf bedenken. Vaak gaat het dan om een eigen mening, of een eigen voorbeeld: zoiets kunnen we natuurlijk niet voor je bedenken. betekent: de opdracht is geen vraag. Je moet alleen de opdracht lezen. De vraag komt dan daarna: zie bij opdracht 9 ; de vraag staat bij 9.1. betekent, dat wat op de stippellijn moet, overgenomen moet worden uit het boek. Zicht op tijd 1. Argument 1: einde macht adel, begin macht bourgeoisie. Argument 2: nieuwe ideeën over mens, natuur en maatschappij 2. xxx (Zoek in een encyclopedie of via een zoekmachine als Google op het internet) 3. xxx 1

7. De indeling van het thema Franse Revolutie 1 3: verklaring, gebeurtenis, gevolgen 1.1 1.2 xxx 2 Savoie, Franche-Comté en Orange niet bij Frankrijk Kijk ook in Bosatlas van de geschiedenis. Bv. Kaarten op blz. 19 en 24 8 De verklaring van de Franse Revolutie 8.1 De oorzaken van de Franse Revolutie 1. 1.1 maatschappelijke ongelijkheid 1.2 degenen die lijden onder maatschappelijke ongelijkheid. Die willen verzet: bourgeoisie, stedelijke werklieden, boeren 1.3 de gebeurtenis = de Franse Revolutie 1.4 waardoor? 1.5 verklarende vraag 1.6 objectief = feiten. Omstandigheden bestaan of mensen het nu willen of niet. subjectief = wensen, eisen, gevoelens; wat groepen mensen willen 2. xxx 2.1 * omstandigheden; 2.2 * maatschappelijke ongelijkheid; * oorzaak; 2.3 * oorzaak; *reden 3 Waarom komen de boeren in verzet? 3.1 Verklarende vraag 4. vaste plaats in de maatschappij op grond van geboorte / familie 4.1 vroeger: ongelijkheid vastgelegd; nu: ongelijkheid resultaat van strijd om het bestaan 4.2. vergelijking stand 1 stand 2 stand 3 4a 4b bevoorrecht bevoorrecht Niet-bevoorrecht naam geestelijkheid adel bourgeoisie Boeren sted. werklieden rijkdom macht Functie/ beroep Godsdienst, administratie,bestuursfuncties Leger, bestuur kooplieden veldarbeid ambachtslieden 4.3. adel draait de klok terug: geen adellijke titels meer voor bourgeoisie, weer herendiensten voor boeren 4.4. reden.oorzaak 2

5 xxx = zie instructie 5.1 oranje 5.2 blauw 6 opdracht VWO 6.1 grotere boeren naar belastingpachters en financiers; grotere boeren naar lagere geestelijkheid; grotere boeren naar ambtenaren; grotere boeren naar kooplieden 6.2 kooplieden hofadel 6.3 naar belastingpachters en dan via huwelijk na hofadel 6.4 via ambtsadel (komt soms voor) 6.5 geestelijken mogen niet trouwen: geen erfelijk doorgeven van bezit en functies 6.6 dagloner en pachter; lagere geestelijkheid; gezel, meester 6.7 belastingpachters/financiers, kooplieden, ambtenaren 6.8 boeren en stedelijke werklieden zitten nu bij derde stand (zie opdracht 10.3: in dit schema 4a en 4b) Absolutisme 7 maatschappelijke ongelijkheid en absolutisme 8 alle macht bij één vorst 8.1 autocratie 9 opkomst stedelijke bourgeoisie ten koste van adel 9.1 Feodale monarchie Eerste onder zijns gelijken Noblesse oblige Nieuwe monarchie Majesteit Droit divin 10. 1. Droit Divin 2. le Roi Soleil 3. mercantilisme 11.Opdracht VWO 11.1 recht om te regeren komt van God 11.2 huidige staatshoofd gebruikt nog steeds autocratische formulering (hoewel Nederland nu een democratie is) 11.3 uitstraling; zon staat boven alles en iedereen; 11.4. Capet; 2. Valois, 3. Valois-Orléans; Valois-Angoulême; Bourbon; Bourbon-Orléans 12 het verkrijgen van een positieve handelsbalans Anna van Oostenrijk met haar zoontje, de latere Lodewijk XIV Wel hoge invoerrechten 12.1 xxx = Zie instructie 12.2 uitvoer groter dan invoer 12.3 uitvoer bevorderen door subsidies en lage lonen; invoer beperken door invoerrechten 12.4 Geen hoge invoerrechten 3

Bont hout zijde rietsuiker - koffie Graan - 12.5 bourgeoisie (handel en nijverheid) 12.6 boeren (lage landbouwprijzen, geen invoerrechten op voedsel) 13 mercantilisme vult schatkist 14 Opdracht VWO 14.1.1 14.1.2 Machiavelli gaat niet uit van moraal, maar alleen van staatsbelang. Acte van Verlatinghe gaat uit van wettelijke regels (gebaseerd op moraal) 14.1.3 Uit 4 : 1.Droit Divin 2.Roi Soleil 3.mercantilisme 4.staatsraison 8.2. Redenen voor de Franse Revolutie 15 Xxx 15.1 Grote maatschappelijke ongelijkheid en absolutisme 15.2 Boeren Stedelijke werklieden Bourgeoisie Herendiensten, grondbelasting en vele accijnzen Slechte behuizing, slechte hygiëne, hongersnood bij misoogsten, hoge werkloosheid, lage lonen, belastingen en accijnzen Beperkt door economische controle van het mercantilisme en het bestuur hield geen rekening met de belangen en rechten van de burgers 16 adel heeft mooiere grafzerk en leeft langer. Boeren hebben kort leven met kleine grafzerk. Zo zie je maatschappelijke ongelijkheid op een kerkhof 17 koning werkt met bourgeoisie samen tegen de adel 17.1 bourgeoisie krijgt geen toegang meer tot adel en wordt wel onderdrukt door absolutisme (laars), ondanks eerdere steun aan koning 18 kritiek = negatief, wat je slecht vindt; alternatief = positief, wat je wil veranderen/verbeteren 18.1 geld, opleiding 18.2 Verlichting levert ideeën voor alternatieven 19. xxx = zie instructie 19.1 Vul schema verder aan op de plaats van de pijltjes DEISME VOLTAIRE VOLKSSOEVEREINITEIT ROUSSEAU 4

TRIAS POLITICA MONTESQUIEU 20 Wetgevende macht Uitvoerende macht Gerechtelijke macht Wetten vaststellen Begroting vaststellen Controleren regering Dagelijks bestuur (regeren) Waken over rechten van de burgers (onafhankelijk) 21 spin (adel) zuigt vlieg (boer/slachtoffer) uit via web 21.1 er staan ook allemaal verklarende teksten in de tekening. Boeren hadden geen opleiding genoten en konden dus ook niet lezen en schrijven. 21.2 iemand uit de bourgeoisie, omdat. 21.3 de kritiek recht zich helemaal op de edelman. Hij doet helemaal niets (spin wacht rustig af of er een vlieg in zijn web komt) en ontvangt dus alleen maar. 8.3 De aanleiding tot de Franse Revolutie 22 vergadering van standen op landelijk niveau 22.1 Staten-Generaal is strijdig met centralisme/absolutisme. Staten-Generaal is particularistisch 23 Uit financiële nood. De schatkist raakte leeg. 23.1 eisen over Grondwet (2), vertegenwoordiging derde stand (2), jaarlijkse bijeenkomst Staten-Generaal (5), gelijke rechten standen (3, 9), vrijheid van de burgers (20) 23.2 Artikelen 7 en 9 24 1. maatschappelijke ongelijkheid 2. absolutisme 1. gelijke rechten, econ. Vrijheid; vooruit komen [BOURGEOISIE] 2. einde taille en accijnzen [BOEREN] 1. slecht bestuur 2. honger 24.1 de Staten-Generaal mislukte. Door slecht bestuur en honger zijn de mensen al in opstandige stemming 3. slechte behuizing en voeding; accijznen [STED 5 WERKLIEDEN]

Opdracht VWO 24.2 uitgaven: 623 miljoen; inkomsten: 503.miljoen 24.3 schulden 24.4 ongeveer 120 miljoen 24.5 schuldenpost neemt toe, want elk begrotingstekort betekent lenen en dus nieuwe schuld erbij. 24.6 schulden zijn negatieve uitgaven: je kunt er niets voor kopen / mee doen 9 De gebeurtenis: de Franse Revolutie 1 eed op de kaatsbaan; bestorming van de Bastille; grande peur 1.1 1.bourgeoisie 2.stedelijke werklieden 3. boeren 2 xxx = Zie instructie 2.1. geschreven-primair-subjectief 2.2 Aan de ene kant oefent de derde stand alle belangrijke economische werkzaamheden uit en heeft zij alle openbare ambten, aan de andere kant zijn de winstgevende functies in handen van adel en geestelijkheid 3 xxx = zelf doen 4 xxx VWO zelf doen!!! 10. De gevolgen van de Franse Revolutie 1 afschaffing feodale rechten en opheffing geestelijkheid als stand maakt iedereen gelijk voor de wet. Mensenrechten en burgerrechten geeft burger bescherming tegen staatsbelang 1.1. xxx 2 aanspreektitel; kleding; politieke clubs 3 2,3,5,6,7,15: einde almacht/willekeur van de koning. Nu morele principes 3.1 2, 17: nadruk op eigendom 4 ROU: volk is de basis (d.m.v. verkieingen) MON: drie machten ROU: niet iedereen mag kiezen MON: koning wordt niet gekozen, kan wetten tegenhouden 4.1 mannen ouder dan 25 jaar Vrouwen komen niet in schema voor 4.2 I, II, VI,X, want alle rechten en plichten die voor mannen gelden moeten ook voor vrouwen gelden 4.3 Opdracht VWO. Wat is de Derde Stand? Van abbé Sieyès 10.2 Terreur en contraterreur 5. reactionairen, conservatieven en progressieven 5.1. 6

reactionairen conservatieven progressieven welvarende bourgeoisie koning geestelijkheid adel intellectuele bourgeoisie stedelijke werklieden geletterde vrouwen 5.2 - Vrijemarkteconomie en geen invloed van de overheid of juist wel steun voor de armen en dus wel invloed van de overheid - Welke staatsvorm - Welke regeringsvorm [TIP: kijk hiervoor ook opnieuw naar VK 6] 6 Vrijheid en gelijkheid worden op papier geregeld, maar in de praktijk worden de nieuwe ideeën met terreur doorgevoerd 7 = Zie instructie 7.1 niet blij. Citaat: terwijl ze gemeenzaam met elkaar keuvelden alsof ze naar een feest gingen 7.2 Primaire bron, want de schrijver van de bron was ooggetuige. Dat blijkt uit ik zag. (subjectief) 7.3 ja, de afbeelding laat lachende mensen zien en hoeden worden omhoog gestoken uit blijdschap. 8 Xxx = zie instructie 8.1 adel het slachtoffer 8.2 totaal 13216 terechtgestelden, van wie: adel: 1123 = 8 % bourgeoisie: 1886 = 14 % kleine burgerij: 1394 = 11 % geestelijkheid: 885 = 7 % stedelijke werklieden: 4152 = 31 % boeren: 3803 = 29 % 9 bevoorrechten: 15 % van de veroordeelden; burgerij: 25 %; stedelijke werklieden en boeren tezamen: 60 %! 9.1 cijferbron: geschreven A = objectief speelfilm: ongeschreven 2 = subjectief (propaganda?) 10 xxx = zelf doen! 10.1 oordeelvraag: je geeft hier een eigen mening maar wel gebaseerd op feiten en het beoordelen van argumenten (de hoofdvraag staat in opdracht 44!) 10.3 Napoleon 11 xxx = zelf doen! 12 ongeschreven bron, primair, subjectief, standplaatsgebondenheid hoog 12.1 grootheid/ macht van Napoleon: imponeren! 12.2 subjectief: doel is niet feiten weergeven, maar mensen beïnvloeden 13. 7

13.1. Bevorderen van de ideeën van de Franse Revolutie in de rest van Europa Handhaving van de rechtsstaat en scheiding kerk en staat Oude adel en geestelijkheid krijgen oude machtspositie niet terug 13.2. Herinvoering van de monarchie oftewel afschaffing van de republiek Verzoening met de rooms-katholieke kerk Einde aan democratisering 13.3. Enerzijds wel, want 1. hij bevordert de ideeën van de Franse Revolutie in het buitenland 2. hij handhaaft de rechtsstaat en de scheiding tussen kerk en staat 3. de oude adel en de geestelijkheid krijgen hun oude machtspositie niet meer terug Anderzijds niet, want 1. hij voert met het afschaffen van de republiek de monarchie weer in 2. hij maakt een einde aan de democratisering 3. hij verzoent zich met de rooms-katholieke kerk. 13.4 bedoeld wordt vraag 47.2 (=47.3): in hoeverre = afweging = waarderende vraag. Waarerend laat de antwoordgever mogelijkheden voor een eigen oordeel. 8

14. 1 2 1 2 3 1 2 1 2 3 ZIE opdracht 30 Bedoelde.. Onbedoelde. Directe. Indirecte.. 1. = Eed op de Kaatsbaan Bedoeld: Grondwet 2. = Bestorming van de Bastille Onbedoeld: terreur en contraterreur 3. = Grande Peur Onbedoeld: Napoleon 15. Opdracht VWO 15.1. gelijkheid / ongelijkheid 15.2 xxx 15.3 xxx Direct: grondwet Indirect: terreur.. en Napoleon 15.4. N: ongelijkheid is niet te voorkomen; R: ongelijkheid wordt door mens zelf gemaakt 15.5. xxx 9