Factsheet 2007-1 Seksuele gezondheid van holebi s Seksuele gezondheid in Nederland De Rutgers Nisso Groep heeft in 2006 een grootschalige bevolkingsstudie uitgevoerd naar seksuele gezondheid in Nederland anno 2006. De resultaten van het onderzoek zijn te vinden in het boek Seksuele Gezondheid in Nederland, samengesteld onder redactie van Bakker en Vanwesenbeeck (Uitgeverij Eburon, Delft; ISBN 9059721365 / 9789059721364). Tevens geeft de Rutgers Nisso Groep in de loop van 2007 een reeks factsheets uit naar aanleiding van deze bevolkingsstudie. Deze eerste factsheet gaat over homoen biseksuele mensen. Aan bod komt onder meer: prevalentie, reacties uit de omgeving en beleving van de eigen seksuele identiteit. Achtergrondinformatie bevolkingsstudie De bevolkingsstudie bevat een steekproef van 4147 nen en en tussen de 18 en 69 jaar (representatief naar geslacht, opleiding, etniciteit en stedelijkheid). Als er uitspraken gedaan worden over de prevalentie cijfers met betrekking tot de prevalentie van homo- en biseksualiteit, dan hebben deze betrekking op die steekproef. Om betrouwbare vergelijkingen te kunnen maken tussen homo, bi én hetero heeft er een aanvullende werving onder holebi s plaatsgevonden. In totaal deden er 361 holebi s mee. Als er dus vergelijkingen gemaakt worden tussen hetero, bi en homo, dan zijn hierbij ook de respondenten uit de aanvullende werving betrokken. Prevalentie: de stand van zaken 2006 In de eerste figuur staan de percentages nen en en die zich (ook) aangetrokken voelen tot, hier seks mee hebben en die zich homolesbisch of biseksueel noemen. 1 1 ooit seks gehad ooit seks gehad met met afgelopen 6 afgelopen maanden seks maanden seks gehad met gehad met homo/biidentiteit homo/biidentiteit Figuur 1. Prevalentie homoseksualiteit Nederland 2006
Vrouwen voelen zich vaker dan nen (ook) aangetrokken tot. Mannen hebben daarentegen iets vaker seks gehad met in de afgelopen zes maanden. Tot slot noemen nen zichzelf ook vaker bi- of homoseksueel dan en. De verschillen zijn echter niet groot. Als aantrekking, seksueel gedrag en identiteit gecombineerd worden, dan is 78,1% van de en en 83, van de nen consistent heteroseksueel. (Dat wil zeggen, zij voelen zich uitsluitend aangetrokken tot de andere sekse, hebben nooit seks gehad met een seksegenoot en noemen zichzelf hetero.) De rest van de respondenten heeft op minstens één van de aspecten homoseksuele ervaringen. Consistent homo- of biseksueel is 6,1% van de nen en 5,2% van de en. Zij voelen zich (ook) aangetrokken tot, hebben hier ooit seks mee gehad en benoemen zichzelf als homo- of biseksueel. Geëxtrapoleerd naar de Nederlandse bevolking zijn dit, bij een betrouwbaarheidspercentage van 9, naar schatting tussen de 278.000 en 392.000 nen en 223.000 tot 278.000 en van 19 t/m 69 jaar. Vroeger en nu: lesbo s in de lift Ook 15 jaar geleden is in een grootschalig bevolkingsonderzoek uitgebreid gevraagd naar seksuele voorkeur. In 2006 voelen beduidend meer nen zich (ook) tot nen aangetrokken dan in 1991 (zie figuur 2). Maar het aantal nen dat zich homo- of biseksueel noemt en het aantal nen dat seks heeft gehad met een seksegenoot blijft nagenoeg gelijk. Bij en ligt dit anders. Het aantal en dat zich (ook) tot en voelt aangetrokken, hier seks mee heeft en zichzelf als homo- of biseksueel beschouwd is flink toegenomen. Zo had in 1991 slechts 4% van de en seks gehad met een. Dit percentage is anno 2006 verdriedubbeld tot 12%. Deze toename kan waarschijnlijk deels worden verklaard door de veranderde houding ten opzichte van homoseksualiteit en de vermindering van seksuele restricties voor en in combinatie met de flexibiliteit van de elijke seksualiteit. 1 ooit seks gehad met homo-identiteit 1991 2006 1991 2006 Figuur 2. Prevalentie homoseksualiteit in Nederland: 1991-2006
Wie weten het? Grof gezegd zijn bij ongeveer vier op de vijf homoseksuele en en nen de ouders, andere familie, collega s (of klasgenoten) en/of heteroseksuele vrienden op de hoogte van hun gevoelens voor. De biseksuele respondenten zijn beduidend minder open over hun oriëntatie dan hun homoseksuele. Met name de bi-nen verzwijgen in groten getale hun gevoelens. 10 8 6 4 homo-nen bi-nen lesbische en bi-en moeder vader familie collega's vrienden Figuur 3. Openheid over homo- of biseksuele oriëntatie De attituden ten opzichte van homoseksualiteit onder de Nederlandse bevolking De algemene Nederlandse bevolking is gevraagd naar hun houding ten opzichte van homoseksualiteit. Een opvallend hoog percentage keurt het homohuwelijk niet goed (22%). Verder is het oneens met de stelling dat het prima is als nen seks hebben met elkaar. Voor en die met en seks hebben ligt dit op 1. Tot slot vindt 18% van de Nederlandse bevolking van 18 tot en met 69 jaar dat er teveel aandacht is voor homoseksualiteit. Er zijn wel verschillen naar demografische kenmerken. Met name lager opgeleiden, mensen met een Turkse/Marokkaanse achtergrond, respondenten woonachtig in weinig bevolkte gebieden en mensen uit alle religieuze groepen zijn sterker homonegatief. Problemen met de eigen identiteit en negatieve ervaringen De holebi s zelf is gevraagd naar hun houding ten opzichte van hun. Negen procent van de lesbische en biseksuele en zou, als zij konden kiezen, liever helemaal hetero zijn. Bij de nen is dit 17%. Ook is hen de stelling voorgelegd voor mezelf zijn mijn homo/bi gevoelens geen enkel probleem. Elf procent van de nen en 7% van de en is het hiermee oneens. Vrouwen hebben een positievere houding ten opzichte van hun eigen gevoelens dan nen. Datzelfde geldt voor homoseksuele respondenten in vergelijking met de biseksuele respondenten. Het blijft de vraag of deze negatieve houding ten opzichte van de eigen oriëntatie voorkomt uit geïnternaliseerde homo-negativiteit, of een reflectie is van het realiteitsbesef dat een homoseksuele voorkeur gezien de afkeur die dat bij delen van de bevolking oproept problematisch kan zijn.
Ook is holebi s gevraagd of zij wel eens negatieve reacties hebben gehad op hun oriëntatie (zie figuur 4). Een meerderheid van de respondenten heeft wel eens negatieve reacties op zijn of haar seksuele oriëntatie gehad. Biseksuele respondenten hebben minder vaak negatieve reacties gehad. Dit hangt ongetwijfeld samen met het feit dat zij minder open zijn over hun. De meest voorkomende reacties zijn schelden, naroepen, kwetsende opmerkingen maken en ieds oriëntatie openlijk afkeuren. Bij beide seksen zijn de reacties het vaakst afkomstig van onbekenden op straat. Mannen lijken relatief vaak te maken te krijgen met negatieve reacties van onbekenden op openbare plekken, en en relatief vaak met negatieve reacties van bekenden. 6 5 4 nooit 3 enkele keer meerdere keren tot vaak 1 homo bi homo bi Figuur 4. Negatieve ervaringen meegemaakt Holebi s en hetero s: de verschillen en overeenkomsten Als het gaat om relaties verschillen holebi s en hetero s flink van elkaar. Hetero s hebben vaker een vaste partner en ervaren minder stress en problemen omtrent relaties. Van beide seksen zijn degenen die uitsluitend op en vallen (heteronen en lesbische en) degenen die het meest tevreden zijn met hun relatie. Met betrekking tot seksualiteit hebben homo- en bi-nen, geheel in lijn met eerdere evidentie, veel meer sekspartners gehad dan heteronen. Homonen hebben ook meer partners gehad dan bi-nen. Bij en ligt het iets anders: lesbische en biseksuele en hebben meer partners dan hetero s, maar de bi s hebben er meer dan de lesbische en. Qua frequentie van seks verschillen holebi s niet van hetero s. Op overmatig seksueel verlangen scoren degenen die (ook) op nen vallen hoger dan degenen die uitsluitend op en vallen (heteronen en lesbische en). Lesbische en zijn sociaal vaardiger in interacties met seksuele partners dan hetero s en bi s. Zij voelen zich beter in staat om initiatief te nemen en eerlijk te zijn over hun seksuele gevoelens.
Tot slot zijn holebi s en hetero s vergeleken op verschillende aspecten van seksuele gezondheid. De belangrijkste resultaten hiervan betreffen veilig vrijen, seksuele disfuncties, seksueel geweld en zorgbehoeftes. Homo- en bi-nen gebruiken vaker condooms bij anale seks dan heteronen. Met betrekking tot seksuele disfuncties verschillen holebi s niet van hetero s. Er zijn juist wel verschillen als het gaat om seksueel geweld: biseksuele en en nen en homonen zijn relatief vaak het slachtoffer geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Tot slot verschilt ook het zorgcontact en de zorgbehoefte: homonen hebben relatief vaak zowel behoefte als contact gehad met betrekking tot problematiek op gebied van seksualiteit in het afgelopen jaar. Specifiek met betrekking tot zorg rondom seksuele identiteit had van de homoseksuele respondenten behoefte aan contact en 11% van de biseksuele respondenten. Twee procent van de hetero s had behoefte aan zorg of steun rondom de seksuele identiteit. Verder lezen De uitgebreide bespreking van deze resultaten alsmede andere informatie over holebi s (bijvoorbeeld over holebi s en de nieuwe media of gezondheid) is te vinden in: Kuyper, L. (2006). Seksualiteit en seksuele gezondheid bij homo- en biseksuelen. In F. Bakker en I. Vanwesenbeeck (Eds.), Seksuele gezondheid in Nederland 2006 (pp 167-188). Delft: Eburon. Contact Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Rutgers Nisso Groep, telefoon: 030-2313431, e-mail: rng@rng.nl of www.rutgersnissogroep.nl.