PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Regnr ipsjtoiy/^ Datontv, Q 3 SEP 2015 Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 o.nl postbus@o.nl Provinciale Staten van O KvK 51048329 IBAN NL45RABO0397341121 Inlichtingen bij dhr. J.H. Messelink telefoon 038 499 85 25 JH.Messelink@o.nl Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen van Statenlid Wissink 01.09.2015 2015/0263315 1 Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: [X] ter informatie [ ] anders, en wel: Bijlagen I. Beantwoording schriftelijke vragen van Statenlid Wissink over bijen en weidevogels in duikvlucht (te raadplegen via www.o.nl/sis en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) Hierbij sturen wij u een afschrift van ons antwoord op schriftelijke vragen ex. artikel 59 HvO van Statenlid Wissink over 'bijen en weidevogels in duikvlucht'. Gedeputeerde Staten van O, voorzitter verzending 0 2 SEP, 2015
Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 o.nl postbus@o.nl Mevr. A. Wissink-Berkers Berkenstraat 21 7497 MB BENTELO Inlichtingen bij dhr. JH. Messelink telefoon 038 499 85 25 JH.messelink@o.nl KvK 51048329 IBAN NL45RABO0397341121 Onderwerp: Antwoord op statenvragen over bijen en weidevogels in duikvlucht Geachte mevrouw Wissink, 1 Op 11 augustus 2015 hebben wij uw statenvragen ex art. 59 () ontvangen over de bijen en weidevogels in duikvlucht. Onderstaand treft u ons antwoord aan. Vraag 1: Bent u ook, net zoals de PvdA-fractie, enorm geschrokken door de berichten: 'Weer hoge bijensterfte in Nederland' en "CBS: Weidevogels in duikvlucht'? Uit deze artikelen blijkt dat het zeer slecht gaat met de meeste bijen en weidevogels in Nederland. Veel van deze bijen- en weidevogelsoorten staan op de rode lijst van bedreigde diersoorten. Wij betreuren de negatieve trend van deze soorten. Ons beleid is gericht op behoud en versterking van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit) in samenhang met mogelijkheden voor economische ontwikkeling. De achteruitgang van de bijenstand is slecht voor de natuur en heeft ook economische gevolgen door verminderde bestuiving van landbouwgewassen. Vraag 2: Hoe staat het met de bijenpopulaties en de weidevogelpopulaties (in het bijzonder voor de soorten die te vinden zijn op de rode lijst) in O? En wat ziet het college als de grootste bedreigingen voor deze diersoorten? Voor de bijen is onvoldoende informatie beschikbaar om deze vraag specifiek voor O te kunnen beantwoorden. Er zijn geen meetnetten die de bijenstand in O monitoren. Op Europees en Landelijk niveau zijn wel gegevens beschikbaar. Volgens een recente publicatie van de Europese commissie komen in Europa bijna 2000 soorten bijen voor, waarvan circa 9 % met uitsterven wordt bedreigd. In deze publicatie worden ook de belangrijkste oorzaken voor achteruitgang van de bijenstand genoemd: verlies van habitat door intensivering van de landbouw en daarbij gebruik van pesticiden en (kunst)mest, verstedelijking, branden en klimaatverandering. De publicatie van de Europese Commissie is te raadplegen via de volgende website: http://ec.euroda.eu/environment/nature/conservation/soecies/redlist/downloacls/europ ean bees, pdf Voor de weidevogels beschikken we op provinciaal niveau over een meetnet dat sinds 1994 bestaat. Het meetnet laat een sterk negatieve trend zien voor o.a. Grutto, Veldleeuwerik en Scholekster. Ook de Kievit krijgt het moeilijker. Bijlagen verzending 0 2 SEP. 2015
Lichtpunt is dat Gele kwikstaart zich handhaaft en dat de Roodborsttapuit zich heeft uitgebreid (bron: Atlas van O). Positief is dat op locaties waar bijvoorbeeld via natuurbeheer door ondermeer agrariërs veel wordt gedaan voor weidevogels, zoals in het Lierder- en Molenbroek, herstel mogelijk is. Belangrijke voorwaarden hierbij zijn vernatting, kruidenrijke percelen en verlate maaidata. In gebieden met beheerovereenkomsten is gemiddeld sprake van een positievere trend dan in gebieden waar niets voor weidevogels wordt gedaan. De voortgaande landbouwintensivering lijkt op basis van wetenschappelijke publicaties 1 de belangrijkste oorzaak te zijn voor de achteruitgang van de weidevogels. Voor weidevogels wordt het daardoor steeds moeilijker om met succes kuikens groot te brengen. Daarnaast speelt de aanwezigheid van natuurlijke vijanden lokaal ook een rol. Vraag 3: Voelt GS zich verantwoordelijk voor de bescherming van bijen, weidevogels en andere bedreigde dieren in onze? Zo ja, wat gaat u doen om deze soorten te beschermen en hoe houdt u bij wat het effect is van die maatregelen? 2 Onze ambitie is om de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit) te behouden en te versterken. Deze ambitie is opgenomen in de provinciale Omgevingsvisie. Wij leveren een forse inspanning om deze ambitie te realiseren binnen bepaalde kaders: de afspraken met het Rijk over verdeling van verantwoordelijkheden en middelen en het wettelijk kader. Deze kaders zijn deels nog in ontwikkeling. Voor de duidelijkheid schetsen wij kort de actuele stand van zaken ten aanzien van deze kaders. Vervolgens lichten wij toe welke maatregelen wij nemen voor de bescherming van soorten en hoe wij het effect daarvan bijhouden. De kaders waarbinnen wij werken aan onze ambitie Bij de decentralisatie van het natuurbeleid zijn tussen Rijk en s geen financiële afspraken gemaakt over soortenbescherming. In het Bestuursakkoord Natuur is opgenomen dat s verantwoordelijk zijn voor het realiseren van internationale verplichtingen voor zover er middelen beschikbaar zijn gesteld door het Rijk. Er zijn door het Rijk geen middelen beschikbaar gesteld voor actieve soortenbescherming. Daardoor bleef er discussie bestaan over de verdeling van verantwoordelijkheden tussen het Rijk en s. Bij de behandeling van het Wetsvoorstel Natuurbescherming in de Tweede Kamer vlak voor de zomer is een amendement aangenomen dat meer duidelijkheid biedt over de verantwoordelijkheid van s ten aanzien van actieve soortenbescherming: ^Provincies zijn verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen, maar zijn niet < verantwoordelijk voor het resultaat van deze maatregelen." (Amendement van de leden Rudmer Heerema (VVD) en Leenders (PvdA), Kamerstuk 33 348, nr. 40). De Staatssecretaris van Economische zaken heeft naar aanleiding van het zogenaamde otterarrest aangekondigd verder te willen praten met s over de verantwoordelijkheden van Rijk en s ten aanzien van soortenbescherming. Daarnaast heeft de Tweede Kamer bij de behandeling van het Wetsvoorstel Natuurbescherming een motie aangenomen over de bescherming van weidevogels (Motie Grashoff (Groen links) en Leenders (PvdA), Kamerstuk 33 348, nr. 130). Teunissen W.A., Schekkerman H. & Willems F. 2005. Predatie bij weidevogels. Op zoek naar de mogelijke effecten van predatie op de weidevogelstand. Sovon-onderzoeksrapport 2005/11.Sovon Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. Alterra- Document 1292, Alterra, Wageningen, httfis :i/www^sovon. nl/sitesidefeul^ ïï'.pdf.
Hierin wordt de regering opgeroepen om in overleg te treden met de s met als doel om voor de begrotingsbehandeling van 2016 met landsdekkende voorstellen te komen, die gericht zijn op instandhouding en herstel van de weidevogelpopulatie. Onze inspanning om soorten te beschermen Onze bijdrage aan de realisatie van het IMatuurnetwerk Nederland (waaronder de ontwikkelopgave EHS/Natura 2000), de uitvoering van het agrarisch- en particulier natuurbeheer (ook buiten het Natuurnetwerk) en gerealiseerde Groene Diensten leveren een positieve bijdrage aan de leefomstandigheden voor plant- en diersoorten. Hierin investeren wij fors: met onze bijdrage aan de Ontwikkelopgave EHS/Natura2000 van 750 miljoen behoren we onder s tot de koplopers als het gaat om investering in natuur en economische ontwikkeling. We zien dat het in gebieden waar weidevogelbeheer wordt uitgevoerd beter gaat met de weidevogels dan in gebieden zonder beheer. De groene 'dooradering' van het landschap en bloemrijke akkerranden die worden gerealiseerd via agrarisch natuurbeheer zijn positief voor de bij (zie o.a. Handleiding multifunctionele akkerranden en groenbemesters, WUR 2003). 3 Met de nieuwe koers van het agrarisch natuurbeheer (in werking vanaf 2016) leggen we prioriteit bij het behoud van de weidevogelpopulatie. Verder heeft de versterking van de groene 'dooradering' van het landschap meer prioriteit gekregen. Hiermee neemt de insectenrijkdom naar verwachting toe en daarmee de voedselsituatie voor veel vogels. Daarnaast voeren we ecologisch bermbeheer langs de provinciale wegen en kanalen. Het kanaal Almelo-Nordhorn is daar een mooi voorbeeld van: heel bloemrijk en rijk aan wilde bijen! Hoe houden wij het effect van maatregelen bij? Wij hebben afspraken gemaakt met het Rijk over de monitoring en evaluatie van de ambities in het Natuurpact. Hiertoe werken s onder andere aan de actualisering van meetnetten voor soorten in het licht van de (Europese) doelstellingen. De eerste Voortgangsrapportage Natuur wordt dit najaar toegestuurd aan de Staatssecretaris van Economische zaken en de Tweede Kamer. In 2016 vindt de eerste driejaarlijkse evaluatie van het Natuurpact plaats. De monitoring van Honingbijen verloopt via enquêtering van bijenhouders betreffende overleving van bijenvolken in de winter. Voor wilde bijen bestaat geen meetnet. Wel worden via een werkgroep van Naturalis data verzameld. Vraag 4: Provincie Brabant investeert in totaal 1,05 miljoen Euro voor de bescherming van ' bijen. Daar is samen met tien andere organisaties (waaronder de ZLTO) een reddingsplan voor bijen opgesteld, n.a.v. de motie 'Samen voorde bij'die unaniem is aangenomen in de Brabantse Staten. Is het college bereidt om initiatief te nemen voor een Os reddingsplan voor bijen en hierover een voorstel aan PS voor te leggen? Antwoord Wij willen dit graag oppakken binnen een bredere aanpak gericht op actieve soortenbescherming. We vinden het van belang een aanpak te ontwikkelen waar zoveel mogelijk soorten van profiteren, waaronder de bijen. Dit is ook in lijn met het door de Tweede kamer aangenomen amendement, waarin het volgende is aangegeven.
"Een effectief beleid gericht op de bevordering van de biodiversiteit vraagt vooral om een robuuste gebiedsgerichte aanpak door s. Voorkomen moet worden dat s gedwongen worden om zodanig veel van de beschikbare middelen in te zetten voor actieve bescherming van een beperkt aantal soorten, dat daarmee een dergelijke effectieve gebiedsgerichte aanpak gericht op vele soorten in het gedrang komt." We pakken dit op in het kader van onze voorbereiding op de inwerkingtreding van de Wet Natuurbescherming in 2016. Hierover gaan wij in gesprek met onze provinciale partners en we komen hier bij u op terug in het kader van de inwerkingtreding van de Wet Natuurbescherming. Vraag S: Is het college bereidt in navolging van de Noord-Holland een biodiversiteitsgraadmeter uit te voeren om de kwaliteit van onze ecosystemen en de ontwikkeling van de populaties van bedreigde soorten in beeld te brengen? 4 Antwoord We hebben in het verleden al biodiversiteitsgraadmeters uitgevoerd. De eerste dateert van 1998. In de periode 2008-2012 zijn biodiversiteitsgraadmeters opgenomen in de jaarlijks verschenen Staat van O. O beheert een aantal natuurmeetnetten waarmee een vinger aan de pols wordt gehouden of maatregelen worden geëvalueerd. De gegevens van deze meetnetten gebruiken wij voor de monitoring van het natuurbeleid. De graadmeter biodiversiteit Noord-Holland geeft een indicatie van de jaarlijkse veranderingen in de gemiddelde ecosysteemkwaliteit van de natuur in Noord-Holland, sinds 2000. Deze informatie is vergelijkbaar met de in O gepubliceerde informatie. Gedeputeerde Staten van O,