Gatewaymodule FA00386-NL B A 2 10 Configuratiehandleiding CONNECT GW
ALGEMENE INFORMATIE Om één of meerdere automatiseringen aan het portaal CAME Cloud of een speciaal lokaal netwerk te kunnen verbinden en de bijbehorende functies op afstand te kunnen controleren, moet er op de installatie een gateway (CONNECT GW) zitten, waarmee de installatie aan een netwerk verbonden kan worden. De installatie en configuratie van deze module moet door bevoegd en speciaal hiervoor getraind personeel worden uitgevoerd. B A 2 10 CONFIGURATIE VAN DE MODULE CONNECT GW Met de module kunnen één of meerdere automatiseringen op verschillende wijzen via een interface met een netwerk worden verbonden: via het eigen wifinetwerk, met de daarvoor bestemde antenne aangesloten aan de USB-poort, via een LAN-kabel tussen de switch en de USB-LAN-adapter van de module, via het gsm-netwerk, met een telefoonkaart en antenne die in daarvoor bestemde aansluitingen geplaatst moeten worden. Meer informatie over de technische eigenschappen en aansluitingen van de gateway staan in de instructies van CONNECT GW. De software Connect GW Configurator downloaden en installeren Voor de werking van de gateway moet, ongeacht de gekozen verbindingswijze, de netwerkinterface correct geprogrammeerd worden. Hiervoor moet de laatste versie van de Connect GW Configurator gedownload worden, via deze link: http://www.cameconnect.net/came/pages/download.html De software kan geïnstalleerd worden op pc's met Pentiumprocessor, 2GB geheugen, 50 MB beschikbare ruimte op de harddisk en besturingssysteem Microsoft Windows 7 of hoger. Installeer de applicatie volgens de aanwijzingen op uw pc. Pag. 2 - Code van de handleiding: FA00386-NL ver. 1 04/2016 CAME s.p.a. - De in deze gebruiksaanwijzing vermelde gegevens en informatie kunnen op elk ogenblik en zonder verplichting tot waarschuwing vooraf worden gewijzigd.
Pag. 3 - Code van de handleiding: FA00386-NL ver. 1 04/2016 CAME s.p.a. - De in deze gebruiksaanwijzing vermelde gegevens en informatie kunnen op elk ogenblik en zonder verplichting tot waarschuwing vooraf worden gewijzigd. Beschrijving van de configuratieparameters Start de applicatie Connect GW Configurator door te dubbelklikken op het icoon op de desktop of in het startmenu van Windows. ❷ ❸ ❹ ❶ ❶ Hier kan een van de beschikbare talen voor de applicatie-interface gekozen worden. Het hoofdvenster van de configurator bestaat uit twee gedeelten. Het gedeelte [Server] Hier wordt het type server bepaald waarmee de module moet communiceren: ❷ Kies deze optie als u de uitrustingen die aan de module aangesloten zijn via de Cloud wilt beheren via de url http://www.cameconnect.net. ❸ Kies deze optie als u de uitrustingen die aan de module aangesloten zijn via een lokale server in uw LAN wilt beheren. Voer in het veld [IP address / Hostname] het IP-adres van de lokale server CameConnect of de hostnaam in. Als u de hostnaam aangeeft in plaats van het IP-adres, dan moet het IP-adres van de DNS-server in het gedeelte [Connectivity] worden aangegeven. Voer in het veld [Port] de IP-poort in die door de lokale CameConnect-diensten wordt gebruikt (8080 is doorgaans de standaardwaarde). ❹ Als u deze optie kiest kan de gateway een extern verzoek beantwoorden zonder aan een server te zijn verbonden. Alleen voor integratie met andere systemen. Het gedeelte [Connectivity] ❻ Hier wordt de modus bepaald en geconfigureerd die de module gebruikt om verbinding te maken met de server. ❺ Kies een van de drie beschikbare verbindingswijzen: Connectivity [Ethernet] Kies deze modus als de module aan een bekabeld LAN wordt aangesloten. ❻ Kies deze optie als het privénetwerk waaraan de module is verbonden over een DHCP-server beschikt die bij elke inschakeling een (dynamisch) IP-adres aan de module zal toewijzen. ❺
❼ ❼ Kies deze optie als u een specifiek (statisch) IP-adres aan de module wilt toewijzen. Dit adres moet tot hetzelfde subnet als dat van de router behoren. Vul in de velden de gegevens van uw eigen lokale netwerk in. ❶ ❷ ❸ ❹ Connectivity [Wifi] Kies deze modus als de module met de daarvoor bestemde antenne aan een draadloos netwerk wordt verbonden. Controleer of de gekozen installatieplaats van de module bereikbaar is voor het wifisignaal (bijvoorbeeld met behulp van een smartphone). ❶ Voer de naam in van het draadloze netwerk waaraan de module verbonden moet worden (SSID = Service Set ID). De module kan alleen namen verwerken van SSID-netwerken die GEEN spaties bevatten. Toegestane karakters: kleine letters [ a-z ], hoofdletters [ A-Z ], decimale cijfers [ 0-9 ], symbolen [ ` ~! @ # $ % ^ ( ) _ - + = { } [ ] \ : ;,.? / ] ❷ Als het netwerk beveiligd is, geef dan het type cryptografie aan. ❸ Voer het eventuele wachtwoord in dat het draadloze netwerk tegen onbevoegden beschermt. ❹ In het algemeen is deze modus de juiste voor draadloze netwerken. Het is echter ook mogelijk om de module een specifiek (statisch) IP-adres toe te wijzen. Dit moet wel tot hetzelfde subnet behoren als dat van de router. Vul in de velden de gegevens van uw eigen lokale netwerk in. Pag. 4 - Code van de handleiding: FA00386-NL ver. 1 04/2016 CAME s.p.a. - De in deze gebruiksaanwijzing vermelde gegevens en informatie kunnen op elk ogenblik en zonder verplichting tot waarschuwing vooraf worden gewijzigd.
Pag. 5 - Code van de handleiding: FA00386-NL ver. 1 04/2016 CAME s.p.a. - De in deze gebruiksaanwijzing vermelde gegevens en informatie kunnen op elk ogenblik en zonder verplichting tot waarschuwing vooraf worden gewijzigd. ❺ ❻ ❼ Connectivity [GSM] Kies deze modus als de module via een mobiel GSM/GPRS-netwerk aan internet wordt verbonden. Bij dit type configuratie moet in de module een simkaart worden geplaatst die ingeschakeld is voor gegevensverkeer. Het is raadzaam contact op te nemen met de gekozen mobiele telefoonprovider om de informatie te verkrijgen die nodig is om de parameters correct te kunnen configureren. ❺ [APN] (Access Point Name) Dit is de belangrijkste parameter die moet worden ingevuld; hierdoor kan de module het externe netwerk bepalen via welke de telefoonkaart toegang kan krijgen tot de internetdiensten. Normaliter publiceren telefoonproviders deze informatie op hun website. ❻ Telefooncode die het systeem heeft samengesteld om de internetverbinding te creëren. B A 2 10 Wijzig de informatie in het veld niet. Doe dit alleen als de gsm-provider hierom vraagt. ❼ Enkele gsm-providers vragen om deze gegevens (vul alleen in als de gsmprovider hierom vraagt). ❷ ❸ ❶ De automatiseringen configureren zonder server Als u in het gedeelte [Server] de optie [No server] bovenaan in het configuratiescherm heeft gekozen, dan wordt een gedeelte [Automations] geactiveerd waarmee de eigenschappen geconfigureerd kunnen worden van de automatiseringen waarmee de module moet communiceren. ❶ Met deze knop kan een nieuwe, door de gateway beheerde automatisering toegevoegd worden. ❷ Voer een beschrijving in waarmee de automatisering eenvoudig geïdentificeerd kan worden. ❸ Selecteer het type stuurkast waaraan de automatisering is verbonden.
❹ ❺ ❹ Voegt nieuwe automatiseringen toe aan de lijst met reeds in de module aanwezige automatiseringen. ❺ Vervangt de bestaande lijst door een nieuwe. ❻ Hier dient u het randapparatuurnummer in te vullen dat aan de automatisering is toegewezen. Dit is vooral belangrijk als één stuurkast meerdere automatiseringen beheert. De waarde is 1 in de fabrieksinstellingen van de stuurkasten van CAME. ❼ Maakt het mogelijk de configuratie van de geselecteerde automatisering te wijzigen. ❻ ❼ ❽ Verwijdert de geselecteerde automatisering uit de lijst. ❾ Verwijdert alle automatiseringen uit de lijst. ❽ ❾ De configuratie naar de module overzetten Als de benodigde parameters voor de gekozen verbinding zijn geconfigureerd, selecteert u in het menu [File] het item [Save]. Er worden twee bestanden gegenereerd. De gegenereerde bestanden moeten in de root van een USB-stick opgeslagen worden. Zorg ervoor dat er zich geen andere configuratiebestanden in de root van de USB-stick bevinden. Zorg ervoor dat de stroom naar de gatewaymodule CONNECT GW uitgeschakeld is en dat alle connectoren losgekoppeld zijn. 1. Steek de stick met de configuratiebestanden in de USB-poort van de gateway CONNECT GW en schakel de stroom weer in. 2. De rode led DL4 gaat branden en vervolgens knippert de rode led DL3. 3. De rode led DL3 knippert enkele seconden snel tijdens het instellen van de configuratie. 4. Als de led DL3 uitgaat, betekent dit dat de configuratie in de module is opgeslagen. 5. Schakel de stroom naar de module uit. 6. Verwijder de USB-stick en steek eventueel de USB-LAN- of USB-WiFi-converter er weer in. 7. Schakel de stroom weer in. De module werkt. Pag. 6 - Code van de handleiding: FA00386-NL ver. 1 04/2016 CAME s.p.a. - De in deze gebruiksaanwijzing vermelde gegevens en informatie kunnen op elk ogenblik en zonder verplichting tot waarschuwing vooraf worden gewijzigd.
Pag. 7 - Code van de handleiding: FA00386-NL ver. 1 04/2016 CAME s.p.a. - De in deze gebruiksaanwijzing vermelde gegevens en informatie kunnen op elk ogenblik en zonder verplichting tot waarschuwing vooraf worden gewijzigd. Instellingen [Advanced] Hier kan de automatische update van de module geactiveerd worden. Als deze functie actief is, installeert de module zelf eventuele firmware-updates die de server beschikbaar stelt. In de fabrieksinstellingen is het automatisch updaten uitgeschakeld. Tijdens het automatisch updaten is de module enkele minuten niet in werking en is ook de verbinding met CAMEConnect niet actief. De automatiseringen blijven wel gewoon werken. De firmware handmatig updaten Download via deze link: http://www.cameconnect.net/came/pages/download.html de laatste versie van de bestanden camegsm_fw.tar.gz.enc en camegsm_fw.bin met de firmware-update. De gedownloade bestanden moeten in de root van een USB-stick opgeslagen worden. Zorg ervoor dat er zich geen andere configuratiebestanden in de root van de USB-stick bevinden. camegsm_ FW.tar.gz.enc camegsm_fw. bin Zorg ervoor dat de stroom naar de gatewaymodule CONNECT GW uitgeschakeld is en dat alle connectoren losgekoppeld zijn. 1. Steek de stick met de nieuwe firmware in de USB-poort van de gateway CONNECT GW en schakel de stroom weer in. 2. De rode led DL4 gaat branden en vervolgens knippert de rode led DL3. 3. De rode led DL3 knippert enkele seconden snel tijdens het updaten van de firmware. 4. Als de led DL3 uitgaat, betekent dit dat het updaten voltooid is. 5. Schakel de stroom naar de module uit. 6. Verwijder de USB-stick en steek eventueel de USB-LAN- of USB-WiFi-converter er weer in. 7. Schakel de stroom weer in. De module werkt. Het updaten van de firmware verwijdert of wijzigt de bestaande configuratie van de gatewaymodule niet.
Pag. 8 - Code van de handleiding: FA00386-NL ver. 1 04/2016 CAME s.p.a. - De in deze gebruiksaanwijzing vermelde gegevens en informatie kunnen op elk ogenblik en zonder verplichting tot waarschuwing vooraf worden gewijzigd. Came S.p.A. Via Martiri Della Libertà, 15 Via Cornia, 1/b - 1/c 31030 Dosson di Casier - Treviso - Italy 33079 Sesto al Reghena - Pordenone - Italy (+39) 0422 4940 (+39) 0422 4941 (+39) 0434 698111 (+39) 0434 698434 www.came.com