Gedeputeerde Staten DCMR Milieudienst Rijnmond Afdeling Inspectie en Handhaving Contact TOIO-246 F 010-246 82 83 info@dcmr.nl provincie j j Q L L A N D AANTEKENEN DL Freight Management B.V. T.a.v. de directie Postbus 4 3130 AA VLAARDINGEN Postadres DCMR Postbus 843 3100 AV Schiedam TOIO-246 80 00 www.dcmr.nl Datum 2 6 APR. 2016 Ons kenmerk / 407505 Uw kenmerk Bijlagen 2 OndenA/erp lasten onder dwangsom Geachte directie. Betreft Lasten onder dwangsom op grond van artikel 122 van de Provinciewet, in samenhang met artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht; wegens het overtreden artikel 5, eerste lid. Besluit risico's zware ongevallen 2015 (verder: BRZO'15), betreffende de inrichting aan Trawlerweg 22 in Vlaardingen. Actieve openbaarmaking De DCMR Milieudienst Rijnmond (verder: DCMR) hanteert als uitgangspunt dat alle documenten die zich bij de DCMR bevinden in beginsel openbaar zijn. De DCMR is voornemens dit handhavingsbesluit openbaar te maken op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De openbaarmaking zal gebeuren door het publiceren van onderhavig document op de website van de DCMR (www.dcmr.nl). Zie voor meer informatie hierover bijgaande bhef. Inleiding Uw inrichting betreft een op- en overslagbedrijf voor koopmansgoederen en gevaarlijke geklasseerde stoffen. Bezoekadres Parallelweg 1 Op 18 mei 2010 is voor uw inrichting een revisievergunning verleend in het kader van de Wet milieubeheer. Thans wordt deze vergunning aangemerkt als omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo). 3112 NA Schiedam Vanaf 1 januari 2016 zijn wij het bevoegd gezag voor uw inrichting. De DCMR is goed bereikbaar met hel openbaar uervoer Uw inrichting betreft een op- en overslagbedrijf voor koopmansgoederen en gevaarlijke geklasseerde stoffen.
provincie HOLLAND Pagina 2/7 Historie Van 18 mei 2015 tot en met 2 juni 2015 heeft een inspectieteam van de Veiligheidsregio Rijnmond (hierna: VRR), de Inspectie Sociale Zaken en werkgelegenheid (hierna: ISZW) en de DCMR een inspectie uitgevoerd bij uw inrichting in het kader van het besluit risico's zware ongevallen 1999 (verder. BRZO'99). Tijdens de BRZO'99-inspectie is onder andere de volgende overtreding geconstateerd: De vloeroppervlakken van loods 1 en loods 6 zijn groter dan 2.500 m', de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (verder: WBDBO) tussen de loodsen 2 t/m 5 bedraagt geen 60 minuten en in loods 6 mag er 25 ton organische peroxiden max. 5x 24 uur worden opgeslagen. In het kader van BRZO'99 dient u zelf de risico's (veroorzaakt door afwijken van de Beste Beschikbare Techniek (BBT)) te hebben beoordeeld. Dit kon tijdens de Brzoinspectie niet worden getoond. Dit is een overtreding van artikel 5, eerste lid, van het BRZO '99. Bij brief van 13 juli 2015, voorzien van kenmerk 21977522, bent u onder andere van bovenstaande overtreding op de hoogte gebracht. Middels deze brief bent u in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden, door middel van een risicobeoordeling, aan te tonen dat u (ondanks afwijken van BBT) alle maatregelen heeft getroffen om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen voor mens en milieu te beperken. Naar aanleiding van deze brief heeft u op 16 juli 2015 schriftelijk een reactie gestuurd naar de DCMR. In deze reactie geeft u kortgezegd aan dat de overtreding een vergunde siutatie betreft, waarmee naar uw mening geen sprake is van een overtreding. Op 6 augustus 2015 heeft de toezichthouder via een e-mailbericht u de volgende reactie gestuurd ten aanzien van voornoemde overtreding: "DL Freight Management B. V. (locatie Vlaardingen) is een Brzo-plichtig bedrijf en dient zelf de risico's (veroorzaakt door afwijken van BBT) te hebben beoordeeld. Het is correct dat u documentatie heeft overgelegd maar die is niet afdoende voor het aantonen van de beheersing van de risico's met betrekking tot het afwijken van BBT. Het afwijken van het BBT in de vergunning en UPD is tevens kenbaar gemaakt bij bureau vergunningverlening." Per 1 juli 2015 is het Besluit risico's zware ongevallen 2015 in werking getreden en is het BRZO'99 vervallen. De zorgplichtbepaling genoemd in artikel 5, eerste lid, is nagenoeg gelijk gebleven. Risicobeoordelingen Naar aanleiding van de brief van 13 juli 2015 heeft u bij de DCMR een risicobeoordeling ingediend. Uit de beoordeling hiervan door de DCMR en de VRR blijkt dat u onvoldoende heeft aangetoond dat er binnen uw inrichting vergelijkbare maatregelen aan BBT zijn getroffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken. Hiermee bent u nog steeds in overtreding van artikel 5, eerste lid, van het BRZO'15. Op 11 december 2015 bent u telefonisch op de hoogte gebracht van bovenstaande en is u medegedeeld dat er een nieuwe aanschrijving volgt.
''TuiD HOLLAND Pagina 3/7 Op 15 januari 2016 heeft de DCMR u een brief met kenmerk 22067128/407505 naar u gezonden. In deze brief is u een termijn van zes weken geboden voor het indienen van een Plan van aanpak (PvA), waaruit moet blijken binnen welke redelijke termijn de overtreding (WBDBO van 60 minuten bij de AFFF-loodsen) ongedaan gemaakt is. Ook is u een termijn van zes weken geboden voor het indienen van een erratum op het UPD. In deze brief is u tevens meegedeeld dat gezien de grootte en impact van de overtreding het bevoegd gezag ervoor heeft gekozen de andere twee punten, te weten "het vloeroppervlak" en "de opslag organische peroxiden", op dit moment niet mee te nemen in het handhavingstraject Hier zult u op een nader te bepalen moment over worden geïnformeerd. Overtreding Op 23 februari 2016 voerde een toezichthouder van de DCMR een administratieve controle uit op de door u ingediende risicobeoordeling (met kenmerk JN/MB/MCAA/BDBO 26-01-2016) ten aanzien van voornoemde overtreding. Uit deze beoordeling blijkt dat u niet conform de brief van 15 januari 2016 een PVA heeft ingediend waarin in ieder geval wordt aangegeven binnen welke redelijke termijn de overtreding (WBDBO van 60 minuten bij de AFFF-loodsen) ongedaan gemaakt is. Tevens is er geen erratum op het UPD ingediend met goedkeuringsbrief van de raad van accreditatie. In plaats van een PvA in te dienen heeft u ervoor gekozen om middels een rapportage (opgesteld door Stesmi Milieu- & kwaliteitsadvies, projectnummer V.039, referentie V.039/ N0001, datum 03-01-2016) aan te tonen dat de AFFF-loodsen voor wat betreft de brandwerendheidaa/bdbo voldoen aan BBT. De DCMR en de VRR concluderen, kort samengevat, dat de bewering over de WBDBO van de loodsen 2 tot en met 5, die in het rapport wordt beschreven, niet goed beoordeeld kan worden op basis van de verstrekte gegevens. Bij het ingediende rapport ontbreekt de doorsnede, zoals deze getest is en er ontbreekt een goede bouwkundige tekening van de doorsnede in de praktijk. De in het rapport getekende doorsnede is niet op schaal, niet conform de werkelijkheid (de dakhoek wijkt af) en ook niet voldoende gedetailleerd. De bijgevoegde foto's zijn wel informatief maar geven geen goed beeld van de hoek en de inwendige dus niet-zichtbare bouwmaterialen. De conclusie dat de huidige situatie voldoet aan de PGS 15 is vooralsnog dan ook niet te trekken. Hiermee overtreedt u nog steeds artikel 5, eerste lid, van het BRZO'15. Zienswijze In de brief van 3 maart 2016 met kenmerk 22104023 bent u in de gelegenheid gesteld in verband met de ernst en duur van de overtreding van artikel 5, eerste lid, BRZO'15 om uw zienswijze kenbaar te maken over het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen. Naar aanleiding van deze brief heeft u op 17 maart 2016 de navolgende schriftelijke zienswijze ingediend. "Op 26 Januari 2016 hebben wij aan de toezichthouder van de DCMR het rappori: "Beoordeling WBDBO opslagruimten Trawlerweg 22 te Vlaardingen" toegezonden, naar aanleiding van de onduidelijkheid ten aanzien van de brandwerendheid van de opslagcompariimenten bij DL. Op 27 Januari 2016 heeft de toezichthouder telefonisch om extra informatie/onderbouwing verzocht.
ZlJID H^^L^N'^ ^^9ina 4/7 Naar aanleiding daarvan hebben wij op 29 februari 2016 een aangevulde en aangepaste versie van het rapport "Beoordeling WBDBO opslagruimten Trawlerweg 22 te Vlaardingen" per mail aan de toezichthouder toegezonden. Deze nieuwe versie van het rapport is in het voornemen tot opleggen van sancties (d.d. 3 maari 2016) nog niet meegenomen. Op basis van deze rapportage blijkt dat de opslagcompartimenten voor wat betreft brandwerendheid/wbdbo van de constructie voldoen aan BBT, en er derhalve geen sprake is van een overtreding. Het opstellen van een plan van aanpak om de overtreding op te heffen is daarmee naar onze mening niet meer nodig. Naar aanleiding van de nieuwe rapportage heeft de toezichthouder op 14 maari 2016 telefonisch contact met ons opgenomen en aangegeven dat hij op 21 maari: 2016 een bezoek zal brengen aan ons bedrijf om nader vast te stellen of de wijze van montage van de Promatac platen (wanden) voldoet aan de eisen voor brandwerendheid. Wij gaan ervan uit dat na dit bezoek geen acties meer noodzakelijk zijn. Mocht dit wel zo zijn, dan zullen wij ons opnieuw beraden. Aangezien uit de nieuwe rapportage reeds blijkt dat de constructie voldoet aan BBT, en verder uit de bevindingen tijdens het bezoek van de toezichthouder op 21 maari 2016 moet blijken of de wijze van montage van de Promatec platen geschikt is, is er naar onze mening geen sprake van een overireding, en daarmee ook geen noodzaak tot het opstellen van een plan van aanpak. Daarom verzoeken wij u het voornemen tot opleggen van last onder dwangsom in te trekken." Reactie zienswijze Naar aanleiding van uw zienswijze heeft een toezichthouder van de DCMR op 21 maart 2016 een fysieke controle uitgevoerd bij uw bedrijf ten aanzien van voornoemde overtreding. Tijdens deze inspectie is geconstateerd dat de eerder ingediende fotografische opnames van de promatac platen onvoldoende aantonen dat er sprake is van een WBDBO van 60 minuten. Middels een rapportage en dwarsdoorsnedetekening dient aangetoond te worden dat er voldaan kan worden aan WBDBO van 60 minuten. Naar aanleiding van deze controle heeft u aangegeven op 31 maart 2016 een bouwkundige inspectie uit te laten voeren. Via een e-mailbericht op 6 april 2016 heeft u kenbaar gemaakt dat de inspectie op 31 maart 2016 aanleiding gaf tot een nader onderzoek door een ander bedrijf. Dit onderzoek gaat op dinsdag 5 apnl 2016 uitgevoerd worden. Wij vinden het een goede zaak dat u zich inspant om aan te tonen dat sprake is van een WBDBO van 60 minuten ten aanzien van de loodsen 2 t/m 5. Echter sedert mei 2015 is al sprake van onduidelijkheid omtrent de WBDBO tusen de loodsen 2 t/m 5. In deze loodsen worden gevaarlijke stoffen opgeslagen. Uw bedrijf valt door deze opslag van gevaarlijke stoffen onder het BRZO'15. Dit houdt in dat uw bedrijf binnen de zwaarste categorie bedrijven valt. Van een dergelijk bedrijf verwachten wij een zeer proactieve houding ten aanzien van de veiligheid. Het feit dat u niet kunt aantonen dat de loodsen onderling een WBDBO van 60 minuten hebben, maakt dat sprake is van een voortdurende overtreding van artikel 5, eerste lid, BRZO'15. Ondanks het feit dat u nu een bedrijf de opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van een bouwkundige inspectie, hebben wij van u nog steeds geen plan ontvangen waaruit blijkt welke "tijdelijke" maatregelen u gaat treffen indien blijkt dat de WBDBO tussen de loodsen 2 t/m 5 niet 60 minuten is. Wij achten het opleggen van een last onder dwangsom daarom nog steeds noodzakelijk.
provincie p^qlland Pagina 5/7 Mocht uit de door u ingediende rapportage blijken dat de constructie tussen loodsen wel een WBDBO bezit van 60 minuten dan kunt u een verzoek tot intrekken van deze last indienen. Te nemen maatregelen Wij sommeren u om de overtreding van artikel 5, eerste lid, BRZO'15 te beëindigen door de volgende maatregelen te nemen: I. U dient een rapportage in te dienen waaruit de WBDBO blijkt van de loodsen 2 t/m 5. II. Indien uit onderzoek genoemd onder punt I. blijkt dat de loodsen 2 t/m 5 niet de vereiste WBDBO bezitten van 60 minuten, dient u een plan van aanpak in te dienen waarin u aangeeft op welke wijze u de loodsen BBT gaat maken, binnen welke termijn de maatregelen uitgevoerd gaan worden en het erratum op het UPD wordt ingediend en welke tijdelijke maatregelen genomen gaan worden. III. De AFFF-loodsen 2 t/m 5 dienen te voldoen aan BBT, hetgeen betekent dat deze loodsen een WBDBO dienen te bezitten van 60 minuten. Besluit Gelet op het vorenstaande besluiten wij op grond van artikel 122 van de Provinciewet in samenhang met artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht als volgt. 1. U dient binnen één maand na inwerkingtreding van deze beschikking te voldoen aan het gestelde in artikel 5, eerste lid, BRZO'15 door de maatregel te treffen die genoemd is onder 1. van de paragraaf "te nemen maatregelen". U verbeurt een dwangsom van 10.000,- (tienduizend euro) per week dat geconstateerd wordt dat u niet heeft voldaan aan het onder punt 1 van het besluit gestelde, tot een maximum van 30.000,- (dertigduizendeuro). 2. U dient binnen twee maanden na inwerkingtreding van deze beschikking te voldoen aan het gestelde in artikel 5, eerste lid, BRZO'15 door de maatregel te treffen die genoemd is onder 11. van de paragraaf "te nemen maatregelen". U verbeurt een dwangsom van van 10.000,- (tienduizend euro) per week dat geconstateerd wordt dat u niet heeft voldaan aan het onder punt 2 van het besluit gestelde, tot een maximum van 30.000,- (dertigduizendeuro). 3. U dient binnen vier maanden na inwerkingtreding van deze beschikking te voldoen aan het gestelde in artikel 5, eerste lid, BRZO'15 door de maatregel te treffen die genoemd is onder III. van de paragraaf "te nemen maatregelen". U verbeurt een dwangsom van van 100.000,- (honderdduizend euro) per week dat geconstateerd wordt dat u niet heeft voldaan aan het onder punt 3 van het besluit gestelde, tot een maximum van 300.000,- (driehonderdduizend euro).
HOLLAND pagina 6/7 Wij wijzen u erop dat het verbeuren van (maximale) dwangsommen niet met zich meebrengt dat de overtreding kan worden voortgezet Bij voortduring of herhaling van de overtreding zullen nadere maatregelen worden ovenwogen. Inwerkingtreding besluit Deze beschikking treedt in werking op de dag na de dag waarop deze aan u is verzonden. Bezwaar Belanghebbenden kunnen op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken tegen deze beschikking. Het maken van bezwaar dient te geschieden door het indienen van een bezwaarschrift gericht aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, ta.v. het Secretariaat van de bezwarencommissie-awb, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Een bezwaarschrift kan worden ingediend gedurende een termijn van zes weken na de datum van verzending van deze beschikking. Een bezwaarschrift moet worden ondertekend en dient in ieder geval het volgende te bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt; de gronden van het bezwaar. Voorlopige voorziening Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht kunt u een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gedaan bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, Sector Bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH Den Haag. Deze kan een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de voorwaarden. Het bezwaarschrift en het verzoek schorsen de werking van deze beschikking niet. Hoogachtend, eputeerde Staten van de^ovincie Zuid-Holland, vooit dezen. 3/ irecteur DCMR Milieudienst Rijnmond Kopie verstuurd aan: ILT, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag VRR, Postbus 9154, 3007 AD Rotterdam ISWZ, Postbus 820, 3500 AV Utrecht Gemeente Vlaardingen, Postbus 1002, 3130 EB Vlaardingen
'TuiD HOLLAND Pagina 7/7 Bijlage 1 Tekst van arilkel 5, eerste lid. BRZO '15 De exploitant treft alle maatregelen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken.