landbouw-service NIEUWSBRIEF Nummer 2009 1 - Paritair comite voor de ondernemingen voor technische land- en tuinbouwwerken (Pc 132) LOON- EN ARBEIDSVOORWAARDEN 2009-2010 Op 8/7/09 sloot het PC 132 nieuwe cao s af voor de periode 1/1/2009 31/12/2010. Hieronder vindt u een geactualiseerd overzicht van de loon- en arbeidsvoorwaarden van deze sector. De nieuwe afspraken worden gearceerd weergegeven. Bedragen en premies, hierin opgenomen, zijn basisbedragen, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met eventuele indexaties.
> SOCIALE ACTUALITEITEN DEEL 1: LOONVOORWAARDEN 1.1. Barema s 1.1.1. Loonsverhoging (CAO 8/7/09, geldig van 1/7/09 Voor 2009-2010 is de volgende koopkrachtverhoging van toepassing: Voor 2009 wordt éénmalig een nettopremie van 125 euro toegekend in de vorm van ecocheques (max. 10 per cheque), maaltijdcheques (of eventueel een verhoging van de bestaande MC s), cadeaucheques of een combinatie ervan; Voor 2010 wordt éénmalig een nettopremie van 250 euro toegekend in de vorm van ecocheques (max. 10 per cheque), maaltijdcheques (of eventueel een verhoging van de bestaande MC s), cadeaucheques of een combinatie ervan. De premies worden toegekend ten laatste einde december van ieder jaar. In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens de referteperiode wordt de premie toegekend op het moment van beëindiging of uiterlijk in de maand december die volgt op de maand waarin de arbeidsovereenkomst werd beëindigd. Deeltijdse arbeiders hebben recht op het bovenvermelde maximumbedrag, vermenigvuldigd met het aantal effectief gepresteerde en gelijkgestelde dagen tijdens de referteperiode gedeeld door 260. Elke effectieve dagprestatie, of hiermee gelijkgesteld, telt voor één dag ongeacht de duur van de prestatie. Het resultaat van voormelde formule wordt afgerond op twee decimalen met een maximum van 125 in 2009 of 250 in 2010. Voor de werknemers die niet gedurende de volledige referteperiode (van 01/12 tot 30/11) verbonden waren met een arbeidsovereenkomst, wordt de premie vermenigvuldigd met het aantal volledige kalendermaanden tijdens de referteperiode gedeeld door 12. Voor onvolledige kalendermaanden wordt de premie pro rata berekend volgens de regels van toepassing op deeltijdse arbeiders (zie hierboven). De volgende dagen dienen als gelijkgestelde dagen te worden beschouwd: de gelijkgestelde dagen vermeld in art 16 KB 30/3/1967 betreffende jaarlijkse vakantie; de dagen afwezigheid gedekt door loon onderworpen aan RSZ-bijdragen; de wettelijke vakantiedagen; de inhaalrustdagen in het kader van arbeidsduurvermindering; verlof om dwingende redenen zoals bedoeld in CAO nr. 45; tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer; loopbaanvermindering en vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking; de arbeidsduurvermindering of schorsing van de arbeidsovereenkomst ingevolge de crisismaatregelen. 1.1.2. Indexatie (CAO 8/1/02, KB 14/3/03, BS 23/5/03, geldig van 1/1/02 voor onbepaalde duur en CAO 7/12/07, geldig vanaf 1/1/08 voor onbepaalde duur) De baremieke en reële lonen en de vergoedingen vermeld onder punt 1.2, 1.3 en 1.4 zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De indexaanpassing gebeurt 4x per jaar bij het begin van elk kalenderkwartaal. De verhoging moet minstens 0,50% bedragen, zoniet wordt de aanpassing uitgesteld naar het volgend kwartaal. Bij cumul van indexatie en conventionele loonsverhoging: eerst loonsverhoging, dan indexatie. 1.1.3. Gewaarborgd minimumweekloon Minimumweekloon = het gemiddelde van de voorgaande twee weken met een minimum van een loon voor het aantal voorziene arbeidsuren van één week. Dit minimum weekloon wordt aan de arbeiders gewaarborgd voor elke week waarin er niet méér dan 1 dag onvrijwillige werkloosheid is. 1.1.4. Functieclassificatie (CAO 19/7/07, geldig van 1/1/07 t.e.m. 31/12/08) Vanaf 1/1/08 geldt er een nieuwe functieclassificatie: CATEGORIE 1 : Ongeschoolden zonder ervaring Categorie 1 A. De tijdelijke werknemers die enkel bijspringen in drukke periodes, die werken op basis van schriftelijke dagcontracten en die aangemeld worden via Dimona. Deze werknemers werken maximum 25 dagen op jaarbasis in de sector. Het loon wordt afgestemd op de toegepaste lonen voor seizoensarbeid in de landbouwsector. Categorie 1 B. Nieuw aangeworven werknemers, ongeschoold en zonder ervaring, evenals de werknemers die niet ressorteren onder categorie 1A. CATEGORIE 2 Hiertoe behoren de basismedewerkers met minimum één jaar ervaring. Zij beoefenen de job onder de verantwoordelijkheid van een teamleider of bedrijfsleider die de eindverantwoordelijkheid draagt. Ze zijn niet polyvalent inzetbaar en voeren steeds dezelfde functie uit. CATEGORIE 3 Arbeiders die technische functies uitoefenen; Arbeiders die over een zekere polyvalentie inzake besturen van machines en mechanisatie beschikken. Bijvoorbeeld : polyvalente chauffeurs, mecaniciens,... 2 / Landbouw-service
> CATEGORIE 4 De werknemers die rechtstreeks ressorteren onder de verantwoordelijken categorie 5 en die zelf ook leiding geven. De werknemers die door de aard van de producten waarmee ze werken (bijvoorbeeld sproeistoffen,...) een grote verantwoordelijkheid dragen voor hun collega s enerzijds en voor de landbouwproducten anderzijds. CATEGORIE 5 Tot deze categorie behoren de verantwoordelijken. Deze werknemers kunnen volledig zelfstandig werken. Ze werken rechtstreeks onder de bedrijfsleiding en ze dragen de eindverantwoordelijkheid voor de opdrachten. Dit houdt in dat ze leiding geven over andere werknemers. 1.2. PREMIES EN VERGOEDINGEN 1.2.1. Nachtwerk Bij nachtwerk (tussen 23 en 7 uur in zomeruurregeling en tussen 22 en 6 uur in winteruurregeling) toeslag van 20% van het uurloon. Na nachtwerk moeten de arbeiders minimum 8 uur rust krijgen vooraleer ze opnieuw aan het werk worden gesteld. 1.2.2. Scheidingsvergoeding De werknemer op verplaatsing geniet een scheidingsvergoeding van 7,79 EUR 1 per verplichte overnachting vanaf 1/4/09. 1.2.3. Kost en huisvesting Voor werknemers die niet naar hun woonplaats kunnen terugkeren na de dagtaak is de werkgever verplicht: voeding te verstrekken, zoniet moet een vergoeding van 14,40 EUR betaald worden; huisvesting te verstrekken, zoniet moet een vergoeding van 14,40 EUR per dag betaald worden. 1.2.4. Reiskosten De werkgever moet aan de werknemer op verplaatsing alle reiskosten terugbetalen (volgens de NMBS-tabel, treinkaart, 2 klasse), tenzij hij zelf voor de verplaatsing instaat. Ook alle bijkomende reiskosten, voortvloeiend uit de verplaatsing van de bedrijvigheid, worden aan de werknemer terugbetaald. 1 Geïndexeerd bedrag. 1.2.5. Anciënniteitstoeslag Sinds 1/4/04 worden volgende anciënniteitstoeslagen toegekend: voor arbeiders met 5 tot 10 jaar anciënniteit: + 0,05 EUR per uur voor arbeiders met 10 tot 15 jaar anciënniteit: + 0,15 EUR per uur voor arbeiders met minimum 15 jaar anciënniteit: + 0,25 EUR per uur. 1.2.6. Lonen Technische land- en tuinbouwwerken (132.000) 01/04/2009 CATEGORIE 1 Categorie 1A 7,92 Categorie 1B 9,66 Anciënniteit vanaf 5 jaar (+0,05 ) 9,71 Anciënniteit vanaf 10 jaar (+0,15 ) 9,81 Anciënniteit vanaf 15 jaar (+0,25 ) 9,91 CATEGORIE 2 Categorie 2 10,15 Anciënniteit vanaf 5 jaar (+0,05 ) 10,20 Anciënniteit vanaf 10 jaar (+0,15 ) 10,30 Anciënniteit vanaf 15 jaar (+0,25 ) 10,40 CATEGORIE 3 Categorie 3 10.67 Anciënniteit vanaf 5 jaar (+0,05 ) 10,72 Anciënniteit vanaf 10 jaar (+0,15 ) 10,82 Anciënniteit vanaf 15 jaar (+0,25 ) 10,92 CATEGORIE 4 Categorie 4 11,75 Anciënniteit vanaf 5 jaar (+0,05 ) 11,80 Anciënniteit vanaf 10 jaar (+0,15 ) 11,90 Anciënniteit vanaf 15 jaar (+0,25 ) 12,00 CATEGORIE 5 Categorie 5 12,90 Anciënniteit vanaf 5 jaar (+0,05 ) 12,95 Anciënniteit vanaf 10 jaar (+0,15 ) 13,05 Anciënniteit vanaf 15 jaar (+0,25 ) 13,15 Vergoedingen Vergoeding op verplaatsing 14,40 Huisvestingsvergoeding 14,40 Scheidingsvergoeding per verplichte 7,79 overnachting Landbouw-service / 3
> SOCIALE ACTUALITEITEN 1.3. TUSSENKOMST WOON- WERK VERKEER 1.4. EINDEJAARSPREMIE EN ANDERE JAARLIJKSE PREMIES 1.3.1 Referentie CAO 29/7/05, geldig vanaf 1/9/05 voor onbepaalde duur. 1.4.1 Referentie CAO 18/9/02, geldig van 1/1/02 voor onbepaalde duur. 1.3.2. Toepassingsgebied Alle arbeiders. De terugbetaling van de gedragen kosten gebeurt minstens elke maand. De gunstiger voorwaarden inzake terugbetaling van vervoerskosten die op het vlak van de onderneming bestaan, blijven behouden. 1.3.3. Verplaatsing met het openbaar treinvervoer De arbeiders die zich per trein verplaatsen, hebben recht op de terugbetaling ten belope van 100% van de prijs van een sociaal abonnement tweede klasse van de NMBS voor de afstand heen en terug tussen de woonplaats en werkplaats. 1.3.4. Verplaatsing met ander openbaar vervoer dan het treinvervoer Verplichte tussenkomst voor verplaatsingen vanaf 5 km. De arbeiders die zich met een ander openbaar vervoermiddel dan de trein verplaatsen, hebben recht op de terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van 100% van de prijs van een sociaal abonnement tweede klasse van de NMBS voor de afstand, heen en terug, die tussen de woonplaats en de werkplaats wordt afgelegd door het openbare vervoermiddel. 1.3.5. Verplaatsing met andere vervoermiddelen Verplichte tussenkomst voor verplaatsingen vanaf 5 km. De arbeiders die geen gebruik maken van het openbaar vervoer, hebben recht op de terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van 50% van de prijs van een sociaal abonnement tweede klasse van de NMBS voor de afgelegde afstand. Voor de berekening van deze afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen dat door een gemeenschappelijke vervoerdienst over die afstand, heen en terug, wordt afgelegd en zo er geen is, het aantal kilometers langs de baan, heen en terug berekend van de werkplaats tot het gemeentehuis of stadhuis van de woonplaats. 1.4.2. Toekenningsvoorwaarden De eindejaarspremie wordt toegekend aan: de werklieden die in dienst zijn tussen 1 januari en 5 december van het lopende jaar; de werklieden die in de loop van het jaar op pensioen/brugpensioen gaan; aan de rechthebbenden van de werknemers die in de loop van het jaar zijn overleden; aan de door de werkgever in de loop van het jaar ontslagen werknemers; voor zover de werklieden tijdens het refertejaar minstens 25 dagen in de sector gewerkt hebben. 1.4.3 Bedrag 8,33% van het brutoloon verdiend voor de in de sector tijdens het refertejaar gewerkte of gelijkgestelde dagen, met een maximum van 1.211,704 EUR. 1.4.4 Gelijkstellingen Cfr de wetgeving op de jaarlijkse vakantie: Naast de schorsingsgevallen betaald door de werkgever (= feestdagen; vakantie; klein verlet, met inbegrip van de dagen vaderschapsverlof betaald door het RIZIV; ) worden volgende schorsingsgevallen gelijkgesteld: arbeidsongeval of beroepsziekte; de eerste twaalf maanden van gewone ziekte of ongeval; (weder)oproeping onder de wapens of burgerdienst; uitoefening openbaar of syndicaal ambt; syndicale vorming en vorming in het kader van sociale promotie; educatief verlof; erkende staking of lock-out; economische werkloosheid; vervulling burgerplichten; zwangerschap- en bevallingsrust; profylactisch en borstvoedingsverlof betaald door het Riziv; verlof om dwingende redenen (max. 10 dagen) (CAO n 45 NAR). 1.4.5 Uitbetaling De eindejaarspremie wordt door het Sociaal Fonds uitbetaald. De kaart van rechthebbende op de eindejaarspremie, door het Sociaal Fonds begin december aan de werkgevers toegestuurd, dient door de werkgevers vóór 15 januari aan de rechthebbenden overgemaakt. 4 / Landbouw-service
> 1.5. SECTORAAL AANVULLEND PENSIOENPLAN (CAO 5/2/08, geldig vanaf 1/1/08 Er wordt een sectoraal pensioenfonds opgericht met de volgende voorwaarden: de premie bedraagt 0,96% van het referteloon voor het aanvullend pensioen (+ 8,86%) én 0,04% voor het solidariteitsluik, geïnd via de RSZ (zie punt 2.3.1.) er word een afzonderlijke Raad van Bestuur bestaande uit vertegenwoordigers van de groene sectoren opgericht; er wordt een Technische werkgroep opgericht met als opdracht alle praktisch-technische aspecten voor te bereiden. DEEL 2: ARBEIDSVOORWAARDEN 2.1. ARBEIDSDUUR 2.1.1. Gemiddelde arbeidsduur (CAO 8/7/09, geldig van 1/7/09 tot en met 30/6/11) Sinds 1/10/02: 38u/week (gemiddelde op jaarbasis), gerealiseerd d.m.v. de 40-urenweek mits toekenning van 12 onbetaalde compensatiedagen voor werknemers die het ganse jaar voltijds gewerkt hebben. Voor werknemers die in de loop van het jaar in/uit dienst komen/ gaan: per schijf van 2 maanden in dienst in de onderneming recht op twee compensatiedagen. Voor deeltijdse arbeiders: pro rata toekenning. Voor de uiteindelijke vaststelling van het aantal compensatiedagen wordt naast de effectieve prestaties, rekening gehouden met de vakantiedagen, feestdagen en alle schorsingsgevallen die recht geven op gewaarborgd loon. Opname van de compensatiedagen volgens de op ondernemingsvlak gemaakte afspraken. Voor zover de compensatiedagen niet integraal zijn opgenomen in het betrokken jaar worden de resterende compensatiedagen verder uitgeput in de loop van het eerste kwartaal van het daaropvolgende kalenderjaar. In de loop van een jaar mag op geen enkel ogenblik de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde arbeidsduur over een jaar, vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in dat jaar verlopen zijn, overschreden worden met meer dan 65 uren. Overloon is verschuldigd voor de prestaties boven de 38 uren verricht. Bij toepassing van een arbeidsduurregeling met inhaalrustdagen is overloon verschuldigd voor prestaties verricht boven de weekgrens voorzien in het uurrooster (bv. 39 urenweek met 6 inhaalrustdagen: overloon verschuldigd voor prestaties boven de 39 uren per week) 2.1.2. Flexibiliteit (CAO 19/7/07, geldig van 1/7/07 tot 30/6/09, verlengd door CAO 8/7/09, geldig van 1/7/09 tot en met 30/6/11) In het kader van nieuwe arbeidsregelingen is volgende arbeidsduur mogelijk mits aanpassing van het arbeidsreglement: de gemiddelde 38-urenweek mag over een periode van 12 maanden gespreid worden (max. 1976 uren); de maximale arbeidsduur per dag bedraagt 12 uren; mits op geen enkel ogenblik méér dan 65 uren boven de gemiddelde 38-urenweek gepresteerd wordt; voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur wordt rekening gehouden met de rustdagen op grond van de Feestdagenwet of deze via CAO bepaald (oa. de inhaalrustdagen ingevolge de arbeidsduurvermindering), de wettelijke schorsingsperiodes, alsook de rustdagen omwille van gepresteerde overuren, maar niet met de overschrijdingen van de arbeidsduur omwille van dreigend ongeval of dringende arbeid aan machines; voor zover de arbeidstijd per dag 12 uur per periode van 12 maanden 1976 uur niet overschrijdt, is er geen overloontoeslag verschuldigd. 2.2. TEWERKSTELLING & VORMING 2.2.1. Vorming (CAO 15/4/99, KB 17/1/02, BS 28/3/02, geldig vanaf 1/1/99 voor onbepaalde tijd en CAO 8/7/09, geldig van 1/7/09 tot en met 30/6/11) De arbeiders hebben het recht de door de in het Waarborg- en Sociaal Fonds vertegenwoordigde sociale partners georganiseerde cursussen sociaal-economische vorming en veiligheid bij te wonen. De werkgever betaalt hen daartoe hun normaal loon en de opgelopen verplaatsingskosten. Op voorlegging van de nodige bewijsstukken krijgt de werkgever deze kosten evenwel terugbetaald. De bijdrage ten voordele van de vormingsinspanning wordt verhoogd (zie 2.2.2). Alle werknemers hebben het recht om in de loop van de periode van 1/7/09 tot 30/6/11 2 dagen sectorale vorming te volgen waarbij de loonkosten en verplaatsingskosten ten laste van de werkgever vallen. Werknemers die op 30/6/09 geen 2 dagen sectorale vorming hebben kunnen volgen, krijgen met het loon van juni 2009 door de werkgever het loon uitbetaald voor de niet gevolgde vormingsdagen. 1 dag is hierbij gelijk aan 8 uurlonen. Alle betwistingen kunnen voorgelegd worden aan het PC 132. De werkgevers verbinden zich ertoe om de inspanningen inzake vakopleiding te intensifiëren. en de participatiegraad zowel in 2009 als in 2010 telkens met 5% te verhogen. Landbouw-service / 5
> SOCIALE ACTUALITEITEN 2.2.2. Bijdrage ten voordele van risicogroepen (CAO 18/9/02, KB 20/9/03, BS 21/11/03, geldig vanaf 1/1/02 voor onbepaalde duur werd opgeheven en vervangen door CAO 4/11/04, geldig vanaf 1/1/05 De werkgeversbijdrage aan het Waarborg- en Sociaal Fonds, aangewend voor de financiering van de vormingsinitiatieven (sinds 1/1/05 enkel nog vorming), bedraagt sinds 1/1/05 0,30% van de onbegrensde brutolonen. 2.2.3.Tewerkstellings- en vormingspremie (CAO 18/9/02, geldig van 1/10/02 Het Sociaal Fonds keert een premie uit van 148,74 EUR per maand met een maximum van 1.784,83 EUR op jaarbasis bij aanwerving van werknemers behorende tot de risicogroepen (= art. 173 Wet 29/12/90 en werkzoekenden die het begeleidingsplan voor werklozen hebben gevolgd). Het Sociaal Fonds keert een premie uit van 74,37 EUR per maand tot maximum 743,68 EUR indien de werkgever een werknemer waarvoor een tewerkstellingspremie werd genoten een opleiding of vorming laat volgen. 2.3. BESTAANSZEKERHEID 2.4. SCHORSINGEN 2.4.1. Klein verlet Geen sectorale afwijking. 2.4.2. Tijdskrediet en aanmoedigingspremies Geen sectorale afwijking: integrale toepassing NAR-CAO 77bis. 2.4.3. Carensdag (CAO 19/7/07, geldig vanaf 1/7/07 Vanaf 1/7/07: Werknemers met 10 jaar anciënniteit in de onderneming, hebben recht op de betaling van alle carensdagen door de werkgever. 2.5. EINDE OVEREENKOMST 2.5.1. Sectorale opzeggingstermijnen (KB 23/6/65, opgeheven door KB 17/12/07, BS 28/12/07, geldig vanaf 1/1/08 2.3.1. Werkgeversbijdrage (CAO 25/9/07, geldig vanaf 1/1/08 Bijdrage van 12% (verhoogd met bijdrage voor risicogroepen (zie 2.2.2) aan het Waarborg- en Sociaal Fonds en verhoogd vanaf 1/1/08 met bijdrage voor financiering van het pensioenfonds tweedepijler met 0,96% van het referteloon voor het aanvullend pensioen (+ 8,86%) én 0,04% voor het solidariteitsluik, geïnd door de RSZ. 2.3.2. Werkloosheid (CAO 29/6/93, KB 24/1/94, BS 21/4/94, geldig De jaarlijkse aanvullende werkloosheidsvergoeding uitbetaald op het einde van het jaar door het Waarborg- en Sociaal Fonds, bedraagt: 123,95 EUR bij 25 tot 119 dagen tewerkstelling; 148,74 EUR bij 120 tot 239 dagen tewerkstelling; 173,52 EUR bij 240 en meer dagen tewerkstelling. 2.3.3. Langdurige ziekte (CAO 8/7/09, geldig van 1/7/09 Een vergoeding wordt toegekend door het fonds vanaf de eerste dag van de vijfde maand ziekte. De vergoeding bedraagt 5 EUR per ziektedag. Zij wordt betaald gedurende een periode die afhankelijk is van de anciënniteit van de arbeider: Vanaf 1 jaar anciënniteit: gedurende maximum 4 weken; Vanaf 5 jaar anciënniteit: gedurende maximum 13 weken; Vanaf 10 jaar anciënniteit: gedurende maximum 26 weken Deze vergoeding is niet verschuldigd ingevolge de arbeidsongeschiktheid wegens een arbeidsongeval. Anciënniteit Werkgever Werknemer Gewoon Brugpensioen < 6 maanden 28 dagen* 28 dagen 14 dagen 6 m - < 5 jaar 35 dagen 28 dagen 14 dagen 5 jaar - < 10 jaar 42 dagen 28 dagen 14 dagen 10 jaar - < 15 jaar 56 dagen 28 dagen 14 dagen 15 jaar - < 20 jaar 84 dagen 28 dagen 14 dagen 20 jaar en meer 112 dagen 56 dagen 28 dagen (*)Behoudens afwijkende termijnen voorzien in de arbeidsovereenkomst of het arbeidsreglement, bij minder dan 6 maanden anciënniteit 2.6. BRUGPENSIOEN 2.6.1. Brugpensioen vanaf 60 jaar (NAR-CAO nr. 17 van 19/12/74 geldig van 1/1/75 Brugpensioen vanaf 60 jaar is mogelijk voor werknemers met een loopbaan als werknemer gedurende: Vanaf 1 januari... Man Vrouw 2008 30 jaar 26 jaar 2012 35 jaar 28 jaar 6 / Landbouw-service
< 2.6.2. Brugpensioen vanaf 58 jaar sectoraal (NAR-CAO nr. 91 van 20/12/07 geldig van 1/1/10 tot 31/12/12) Brugpensioen vanaf 58 jaar wordt mogelijk voor werknemers met ernstige lichamelijke problemen of met het statuut van mindervalide werknemer erkend door de bevoegde overheid en met een loopbaan als werknemer van 35 jaar. Dit brugpensioen is mogelijk van 2010 tot en met 2012 en er moet een procedure worden gevolgd om van dit stelsel gebruik te kunnen maken. 2.6.3. Brugpensioen vanaf 58 jaar om medische redenen (CAO 20/12/06, reg.nr. 81.581/CO/132, geldig van 1/7/06 tot 1/7/09, verlengd door CAO 8/7/09,Reg.nr. 95233/CO/132, geldig van 1/7/09 tot en met 30/6/12) Brugpensioen is mogelijk voor ontslagen werknemers van minstens 58 jaar met een loopbaan als werknemer van minstens 35 jaar voor de arbeiders en 30 jaar voor de arbeidsters. De bruggepensioneerde dient vervangen te worden door een werkloze. 2.6.4. Brugpensioen vanaf 56 jaar (NAR-CAO nr. 92 van 20/12/07 geldig van 1/1/08 tot 31/12/09) Brugpensioen vanaf 56 jaar is mogelijk voor werknemers met een loopbaan als werknemer gedurende 40 jaar. Dit brugpensioen is mogelijk van 2008 tot en met 2009 voor de werknemers die vóór de leeftijd van 17 jaar: ofwel gedurende tenminste 78 dagen arbeidsprestaties hebben geleverd waarvoor socialezekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid; ofwel tenminste 78 dagen arbeidsprestaties hebben geleverd in het kader van het leerlingenwezen welke zich situeren vóór 1 september 1983. 2.6.5. Gemeenschappelijke bepalingen Tussenkomst Waarborg- en Sociaal Fonds: volledige terugbetaling van de aanvullende vergoeding en de hoofdelijke werkgeversbijdragen door het Waarborg- en Sociaal Fonds (aanvullende vergoeding wordt door het Fonds wel berekend op basis van het gemiddelde loon van de laatste 12 maanden en niet op basis van het loon van de refertemaand) met een maximum van 200 EUR per werknemer. Sinds 1/7/06 is de verbintenis tot terugbetaling door het Fonds beperkt tot 10.000 EUR per jaar voor de totaliteit van de werkgevers; het bedrag en de berekening van de aanvullende vergoeding zijn terug te vinden in CAO nr 17; op voorwaarde dat de betrokken werknemer reeds 2 jaar onafgebroken in dienst was in de sector. 2.6.6. Halftijds brugpensioen vanaf 58 jaar (KB 27/1/97, verlengd tot 31/12/10 door de Economische Herstelwet van 27/3/09) Halftijds brugpensioen is mogelijk vanaf 58 jaar in akkoord tussen werkgever en werknemer, mits 25 jaar loondienst. Aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever. 2.7. Collectieve arbeidsverhoudingen Syndicale premie Vanaf 2009: 115 EUR Vanaf 2010: 125 EUR Vanaf 2011: 135 EUR 2.8. Varia Nuttige adressen Waarborg- en Sociaal Fonds voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken Spastraat 8 1000 Brussel Tel 02 / 238 05 64 Fax 02 / 230 93 54 Nationale Centrale Landbouw-Service VZW Spastraat 8 1000 Brussel Tel 02 / 238 06 33 Fax 02 / 238 04 41 > www.landbouwservice.be ADMB Sint-Clarastraat 48 8000 Brugge Tel 050 / 47 41 11 Fax 050 / 47 44 79 > www.admb.be COLOFON landbouw-service Landbouw-Service is een periodieke nieuwsbrief voor de leden van de Nationale Centrale Landbouw- Service, de enig erkende beroepsvereniging voor aannemers van land- en tuinbouwwerken, loonsproeiers, handelaars in veevoeders en in meststoffen. Copyright: Nationale Centrale Landbouw-Service is niet aansprakelijk voor het gebruik van de informatie in deze publicatie. Citeren mag mits bronvermelding. Verantwoordelijke uitgever: Johan Van Bosch, Algemeen Secretaris Nationale Centrale Landbouw- Service, Spastraat 8, 1000 Brussel, tel.: 02/238.06.33, fax : 02/238.04.41, e-mail: landbouwservice@unizo.be ADMB Studiedienst, 2009 - ADMB Studiedienst verzorgt de juridische dienstverlening voor alle kantoren en diensten van vzw Sociaal Bureau, ESS 510, en voor de andere rechtspersonen van ADMB. Wij geven u deze informatie op vrijwillige basis. Daarbij streven we er steeds naar om dit op een zeer zorgvuldige manier te doen. Gelet op deze middelenverbintenis, kan op basis van deze informatie nooit de aansprakelijkheid van Sociaal Bureau vzw of een andere rechtspersoon van ADMB ingeroepen worden. Landbouw-service / 7
Wij loodsen u naar een sterk sociaal economisch beleid Een vlotte en stipte opvolging van uw personeelsbeleid is onmisbaar voor de goede gang van zaken in uw bedrijf. Bovendien is het arbeids- en sociaal zekerheidsrecht permanent in beweging. Aanvullingen, bijsturingen, wijzigingen... te veel om het allemaal zelf bij te houden. Daarom moet u kunnen rekenen op een betrouwbare en veilige partner om u door die complexe materie te gidsen, langs de valkuilen heen. ADMB voert dit alles voor u uit en helpt u bovendien met de nodige juridische bijstand en advies. Samen vormen we een niet te kloppen duo! www.creacommunication.be MEER INFO? ADMB, Sint-Clarastraat 48, 8000 Brugge Tel. 050 474 111 - Fax 050 474 479 - E-mail info@admb.be - www.admb.be Mensenzaken voor zakenmensen