Toets Modellen voor Binding

Vergelijkbare documenten
WATER. Krachten tussen deeltjes

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

Een les scheikunde: de stof water geeft een venster op de hemel (voorbeeldles voortgezet onderwijs)

Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?

Oefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel

Elementen; atomen en moleculen

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule.

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen scheikunde havo I

4e jaar Wetenschappen

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

Bepaal het atoomskelet van de verbinding

Atoom theorie. Inleiding

Educatief spel: water als oplosmiddel

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

scheikunde vwo 2016-II

HOE WERKT EEN IONKANAAL?

Uitwerkingen Bio-organische Chemie Werkcollege Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen:

LEERPL AN LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2003-II

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen.

QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

Werkblad: chemische bindingen

Intermoleculaire krachten. Waterdruppels kleven aan de kraan of aan een bloemblad. Kwik vormt gemakkelijk grote druppels die niet aan het glas kleven.

Bij het opstellen van de Lewisstructuur houd je rekening met de octetregel en het aantal valentie-elektronen.

Eindexamen scheikunde vwo II

scheikunde vwo 2017-II

Stabilisator voor PVC

Mens erger je niet: chemistry edition

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2008-II

Eindexamen scheikunde havo 2005-II

Eindexamen scheikunde vwo II

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION-

Eindexamen scheikunde havo 2000-II

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

Ionen-ionbinding-ionrooster

7.1 Het deeltjesmodel

vraag A B C D Eventuele illustratie 1s 2, (2sp 2 ) 5, 2p x 1. Het aantal neutronen en electronen. De som van het aantal protonen en neutronen.

Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading.

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-I

Vraag Antwoord Scores. O is gegeven 1

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Eindexamen scheikunde pilot havo II

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde havo 2000-I

Correctievoorschrift HAVO

6. Oplossingen - Concentratie

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-II

Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

Eindexamen scheikunde havo I

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie)

scheikunde havo 2017-I

Eindexamen scheikunde vwo I

Examen VWO. Scheikunde

a Hoeveel valentie-elektronen heeft elk atoom? Dat wil zeggen: hoeveel elektronen in de buitenste schil? Volgens: K 2 L 8 M 18

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-I

Eindexamen havo scheikunde pilot 2013-I

scheikunde pilot vwo 2015-I

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

deel B Vergroten en oppervlakte

Stoffen, structuur en bindingen

12 Additiereactie. Er verdwijnt een dubbele binding door toevoeging van een broommolecuul.

Werkblad 2.3: Elektrondiffractie aan Grafiet

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Correctievoorschrift HAVO

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2007-II

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2019

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Eindexamen scheikunde pilot havo I

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Eindexamen scheikunde havo II

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING

systeem staat. Voorbeelden zijn calcium en magnesium.

Correctievoorschrift VWO. Scheikunde 1,2 (nieuwe stijl)

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

scheikunde vwo 2015-I

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING

SPELLEN:

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Transcriptie:

Toets Modellen voor Binding Verdampingstijden eerlijk vergelijken Je hebt een proef uitgevoerd waarbij je de verdampingstijden van een druppel water en een even grote druppel, wasbenzine met elkaar vergeleek. Je moest dit verschil in verdampingstijd verklaren met een (deeltjes)model. Er was ook een derde vloeistof, maar die laten we buiten beschouwing. Water bleef bij deze proef als een druppel op de glasplaat liggen. De druppel benzine liep uit. Water heeft onder gelijke omstandigheden een langere tijd nodig om te verdampen dan benzine. et niet-uitlopen van de waterdruppel verlengt de verdampingstijd van het water echter nog extra. et was dus geen eerlijke vergelijking. 1p 1 Leg uit waardoor het niet-uitlopen van de waterdruppel een extra lange verdampingstijd van de waterdruppel ten opzichte van de wel uitgelopen benzinedruppel veroorzaakt. Alain en Berdien, twee leerlingen, hebben een oplossing voor het probleem van de oneerlijke vergelijking bedacht. Zij hebben die oplossing geïnspireerd op wat er bij het afwassen van bijvoorbeeld borden gebeurt. Als je de borden zou afwassen in water zonder zeep (afwasmiddel), zouden ze veel minder snel drogen. Met afwasmiddel vormt het water een mooi dun laagje en drogen de borden snel. Daarom voeren ze hun proef uit met water waaraan ze wat afwasmiddel hebben toegevoegd. En inderdaad, de verdampingstijden liggen nu veel dichter bij elkaar. un leraar zegt echter: Dat hebben jullie mooi bedacht. Maar nu kunnen jullie niet meer de bedoelde verklaring geven voor het verschil tussen de verdampingstijden 2p 2 1p 3 Geef de naam van het aspect van het (deeltjes)model dat het verschil tussen de verdampingstijden van water en benzine verklaart en leg uit waarom na toevoegen van zeep aan het water deze verklaring niet meer gegeven kan worden. Beschrijf van de proef een betere aanpassing, die een oplossing inhoudt voor het probleem van de niet-uitlopende waterdruppel die een oneerlijke vergelijking veroorzaakte. Stapels Guanosine In de bijlage is een artikeltje afgedrukt uit C2W, het tweewekelijks blad voor chemici. et artikel is dus in vaktaal geschreven. Lees het artikel. et onderzoek van Bert Meijer kan van belang zijn voor andere wetenschappers. p twee plaatsen in het artikel wordt dit belang aangegeven. Geef dit belangrijkste aan door de hiertoe vijf belangrijkste woorden van het artikel te citeren. 2p 4 Geef het belang van het in de bijlage beschreven onderzoek voor andere wetenschappers aan door middel van het citeren van de vijf daarvoor belangrijke woorden uit het artikel. Geschikte ionen voor de stabilisatie van een quadruplex zijn kaliumionen. Lithiumionen zijn niet geschikt voor de stabilisatie van G-quadruplexen. 2p 5 Waarom zullen lithiumionen niet geschikt zijn voor het stabiliseren van G-quadruplexen? nderbouw je antwoord met gegevens uit Binas. Als je de illustratie goed bekijkt, zie je dat de -bruggen niet op de normale manier worden aangegeven. -bruggen komen volgens Lewis tot stand door een aantrekkingskracht tussen een niet-bindend (vrij) elektronenpaar van het ene molecuul en een δ + -gedeelte van een (ander) molecuul. Deze laatste soort binding kun je ook een datieve covalente binding noemen. Dat is een soort atoombinding die tot stand komt door het geven

van een heel elektronenpaar afkomstig van één atoom. Dat elektronenpaar is daarna het gemeenschappelijke elektronenpaar van de ontstane atoombinding. ier gebeurt dat onder andere tussen een van de beide niet-bindende elektronenparen van het zuurstofatoom en een waterstofatoom van een ander guanosinemolecuul. m je te oriënteren op een van de volgende vragen, ga je eerst alle niet-bindende elektronenparen aangeven. Je mag hiervoor de structuurformule van het eenvoudigere guanine (tabel 70A) gebruiken in plaats van guanosine. 2p 6 1p 7 eem uit BIAS tabel 70A de structuurformule van guanine over en teken daarin ook alle niet-bindende elektronenparen. Markeer op de bijlage de -bruggen die in de afbeelding met een streep zijn aangegeven in plaats van op de voor -bruggen normale manier met een stippellijn. Door het maken van een datieve covalente binding tussen een -atoom en een -atoom, zijn deze atomen niet meer neutraal. 1p 8 Leg uit wat de grootte en soort van de formele ladingen zijn die deze -atomen en -atomen door de vorming van deze datieve covalente binding gekregen hebben. Gezien deze lading valt er via het -atoom geen bijdrage te verwachten in de binding van het guanosinemolecule met het centrale ion. Toch valt er op basis van de elektronenformule een andere, effectieve bijdrage van dit zuurstofatoom aan de binding met het centrale ion te verwachten. 1p 9 Leg aan de hand van de elektronenformule uit dat er toch nog binding verwacht mag worden tussen het zuurstofatoom en het centrale M + -ion. In dubbelstrengs-da zijn de nucleïnebasen zoals guanine gekoppeld via fosfaatachtige groepen en suikerachtige groepen. Zie tabel 70C2. Van dit soort binding is tussen quadruplexen geen sprake. Je kunt je afvragen hoe de binding tussen de quadruplexen onderling -dus loodrecht op het papier - dan wel tot stand komt. Zie voor een impressie van de stapeling van quadruplexen figuur 1. Daarin stellen de cirkels de vlakke quadruplexen voor zoals er ééntje in het artikel gedetailleerder is getekend. 1p 10 Geef aan hoe de binding tussen de quadruplexen onderling tot stand zou kunnen komen. Figuur 1. Impressie van de stapeling van quadruplexen

BIJLAGE Bron:C2W Illustratie naar ALBET GEEDAAL STAPELS GUASIE De aantrekkingskracht tussen positieve en negatieve ionen kan de zelfassemblage van supramoleculaire nanostructuren heel nauwkeurig sturen, zo melden Bert Meijer (TU/e) en collega s in ature Chemistry. Ze toonden het aan met guanosine als modelmolecuul. Dit ribonucleoside vormt in groepjes van vier zogeheten G-quadruplexen, die als het ware de aanzet zijn tot vierstrengs-da. Zo n quadruplex wordt gestabiliseerd door een kation (vaak kalium) dat opgesloten zit in het hart. et bijbehorende anion bevindt zich aan de buitenkant en is wél gevoelig voor zijn omgeving. Door te spelen met de polariteit van het oplosmiddel kun je de vorming van de quadruplexen bevorderen of juist afremmen. Meijer is inmiddels zover dat hij selectief stapels van 8, 12, 16,of 24 guanosinemoleculen kan laten ontstaan. M + Guanosine-quadruplex

Toets Modellen voor binding beoordelingsmodel 1 maximumscore 1 De oppervlakte van de niet-uitgelopen waterdruppel is kleiner dan die van de uitgelopen benzinedruppel (zodat de verdamping trager gaat). of et raakoppervlak met de warmtebron van de niet-uitgelopen waterdruppel is kleiner dan die van de uitgelopen benzinedruppel zodat de warmteoverdracht geringer is (zodat de verdamping trager gaat). 2 maximumscore 2 -bruggen / Waterstofbruggen. 1 Zeepionen verbreken ( voldoende ) -bruggen tussen de watermoleculen 1 3 maximumscore 1 et antwoord moet tegemoet komen aan het probleem van de onvergelijkbare afmetingen van de oppervlakken. Bijvoorbeeld: door een reageerbuis (bijna) tot de rand (geen kop erop) te vullen met water en een buis met benzine evenzo. Stapels Guanosine 4 maximumscore 2 Zelfassemblage supramoleculaire nanostructuren sturen 1 Eén van deze vier woorden mag afwijken / ontbreken Vierstrengs-DA 1 5 maximumscore 2 Lithiumionen zijn kleiner dan kaliumionen/ de afstand tot het centrale ion zal te groot worden 1 De onderbouwing uit Binas kan berusten op tabel 40A (ionstralen) of 99 (aantal schillen) of 22 (drie categorieën ionisatie-energieën bij K en slechts één bij Li) 1 6 maximumscore 2 aast de gegeven twee niet-bindende (vrije) elektronenparen op het -atoom op alle vijf -atomen één niet-bindend elektronenpaar 2 Per fout 1 punt aftrek

7 maximumscore 1 acht stuks pmerking: vier stuks: geen punten toekennen. 8 maximumscore 1 Een juiste uitleg komt er op neer dat een (niet-bindend) elektronenpaar gedeeld wordt met waterstof / Er is een half (niet-bindend) elektronenpaar verschoven van zuurstof naar waterstof. Er zit nu een elektron meer op de : de is 1- geladen. En er zit een elektron minder op de : de is 1+ geladen. pmerking: Volledige berekening van de aantallen elektronen in de buitenste schil van zuurstof en die in waterstof ook als een juiste uitleg aanrekenen. 9 maximumscore 1 Via zijn andere / overgebleven niet-bindend elektronenpaar 10 maximumscore 1 et juiste antwoord komt neer op: Sommige -bruggen hebben losgelaten en zijn naar boven of naar beneden gedraaid en hebben zo een nieuwe partner gevonden.