TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS



Vergelijkbare documenten
TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS

INHOUDSOPGAVE 1. NOTA VAN AANBIEDING

INHOUDSOPGAVE JAARSTUKKEN 2013

2e wijziging programmabegroting

AGENDAPUNT 3.3 ONTWERP. Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: Voorstel

Artikel 1. Definities

Algemeen Bestuur. De commissie heeft geadviseerd het voorstel door te geleiden voor besluitvorming in het Algemeen Bestuur

INHOUDSOPGAVE JAARSTUKKEN 2012

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven.

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

BEGROTING 2017 PRESENTATIE

Exclusief kwijtschelding/ oninbaar. Watersysteem Zuiveren

: Nieuw belastingstelsel

II. De Nota risicomanagement Delfland vast te stellen met onder meer de volgende bepalingen:

Overzicht vragen en antwoorden rekeningcommissie gehouden op 10 mei 2010.

Waterschap Vallei en Veluwe Meerjarenperspectief

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Naam Werkvoorziening Noord-Kennemerland Paginanummer opnemen! Ja, stukken zijn ontvangen. JAARREKENING 2015

1. NOTA VAN AANBIEDING

Provincie Zuid-Holland Beleidsnota kostprijsberekening en rentetoerekening 2017

INHOUDSOPGAVE 1. NOTA VAN AANBIEDING

TARIEVENNOTA november 2018

1 e wijziging Begroting 2013

INHOUDSOPGAVE JAARSTUKKEN 2014

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

1 NOTA VAN AANBIEDING

Waterschap. Vallei en Veluwe. Meerjarenperspectief

Nota reserves en voorzieningen

Paginanummer opnemen! Ja, de jaarstukken 2015 zijn op 14 april 2016 door de gemeenten ontvangen.

Financiële verordening gemeente Beesel Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Beheerbegroting. Versie: D&H 29 Oktober Inclusief verplichte bijlagen en overige uitvoeringsinformatie

Voorstel aan algemeen bestuur

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders Waterschapswet Waterschapsbesluit. Lelystad, 7 mei het college van Dijkgraaf en Heemraden,

Nota beleid reserves en voorzieningen voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

(pagina 3) (pagina 6)

1. Inleiding en richtlijnen

Financiële verordening 2015 gemeente Zeewolde, evenals de regels voor de inrichting van de financiële organisatie

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

1 NOTA VAN AANBIEDING

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder

Nota Reserves en Voorzieningen

1 e HERZIENING BEGROTING Omgevingsdienst Brabant Noord

Openbaar Lichaam Park Lingezegen CONCEPT BEGROTING 2016

Meerjarenbegroting Gemeentefinanciën Bloemendaal

Financiële verordening VRU

Financiële aspecten. Concept tweede KRW-maatregelenprogramma

Doel van de notitie: vaststelling van de Begroting 2013 en de tarieven voor de heffing van de waterschapsbelastingen

Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo

Nota risicomanagement 2014

Financiële Verordening 2015 gemeente Papendrecht

algemeen bestuur (financiële producten) Beraadslagen en besluiten Nee

BIEO Begroting in één oogopslag

Ja, de jaarrekening 14 april van het WNK ontvangen.

Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor; Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 108 van de Waterschapswet;

Rotterdam, 31 oktober 2006 V.V.: 29 november 2006

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS

Financiële verordening RUD Zuid-Limburg

Beleidsnotitie reserves en voorzieningen (inclusief risicomanagement / weerstandsvermogen)

Raadsvoorstel Zaak :

1. Inleiding. 2. Groslijst onderwerpen. 3. Wat gaan we doen?

Begroting Openbaar lichaam Ferm Werk

Bijlage 4. Stresstest. Kadernota mei Kadernota 2018 Bijlage 4: Stresstest 1

Hoe financieel gezond is uw gemeente?

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting

INHOUDSOPGAVE 1. NOTA VAN AANBIEDING

AGENDAPUNT 3.6 ONTWERP. Onderwerp: Wijziging belastingverordeningen voor 2015 Nummer: Voorstel

Aan Verenigde Vergadering JAARREKENING Gevraagd besluit Verenigde Vergadering

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

ALGEMENE VERGADERING. 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer

Nota. Reserves en voorzieningen. Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland

Financiële verordening ex. artikel 212 Gemeentewet Bedrijfsvoeringsorganisatie Reinigingsdienst Waardlanden

gezien het voorstel van de Tijdelijke Commissie ingesteld door de Drechtraad van 21 augustus 2006 en 13 november 2006; b e s l u i t :

Begrotingswijziging Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe 2019

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017

Avalex Verkorte jaarrekening 2011 Balans, Resultatenoverzicht en beknopte toelichting

Naam van de regeling: Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW)

./. Hierbij doe ik u toekomen een concept-notitie aan de commissie Financiën inzake de eerste triaalrapportage per 30 april 2007.

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

Bijlage nota reserves en voorzieningen Reserves

Toetsingskaders Gemeenschappelijke Regelingen

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 28 mei 2013 Corr. nr.:

Memo. Ter informatie onderstaande tabel. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. AB-leden. 10 mei 2016 CC/RG16.014

Oplegnotitie werkboek Waterschap verkenning mogelijkheden clustering

geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

BEGROTING. Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van Regio De Vallei d.d..

Financiële verordening Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

BEGROTING BIEO (begroting in één oogopslag)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

BIEO Begroting in één oogopslag

Financiële verordening gemeente Achtkarspelen

HAVENSCHAP MOERDIJK. Concept Begroting 2018

Voorstel raad en raadsbesluit

M E M O. Reg.nr.: Aan: Commissie BOD, 12 september Cc: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer. Datum: 21 augustus 2012

22 april 2015 OPENBAAR LICHAAM CREMATORIA TWENTE

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN. Gemeente Nieuwkoop

Transcriptie:

Begroting 2015 1

2

INHOUDSOPGAVE 1 NOTA VAN AANBIEDING 5 1.1 Inleiding 5 1.2 Verslaggeving 8 1.3 Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar 8 1.4 Uitgangspunten 11 1.5 Incidentele baten en lasten 14 1.6 Kostentoerekening 14 1.7 Onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves 15 1.8 Weerstandsvermogen 16 1.9 Risicoparagraaf 17 1.10 Financiering 20 1.11 Subsidieparagraaf 23 1.12 Verbonden partijen 24 1.13 Bedrijfsvoering 26 1.14 Autorisatie investeringen 33 1.15 Grote projecten 34 2 KERNCIJFERS 2014 36 3 PROGRAMMA S 38 3.1 Programma Waterkeringen 39 3.2 Programma Watersystemen en waterketen 53 3.3 Programma Wegen 76 3.4 Programma Middelen, communicatie en regelgeving 81 3.5 Dekkings- en financieringsmiddelen 92 3.6 Recapitulatie exploitatie en investeringen per programma 94 4 TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS 95 4.1 Taak Watersysteem 95 4.2 Taak Zuivering 97 4.3 Taak Wegen 98 5 KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN 99 5.1 Algemeen 99 6 TARIEVEN WATERSCHAPSBELASTINGEN 100 6.1 Inleiding 100 6.2 De watersysteemheffing 101 6.3 De wegenheffing 104 6.4 De zuiveringsheffing 106 6.5 De verontreinigingsheffing 107 6.6 Totaaloverzicht heffingsopbrengst 107 6.7 Lastenontwikkeling 108 6.8 Heffingsopbrengstontwikkeling in meerjarenperspectief 109 7 BESLUIT TER VASTSTELLING 111 Bijlagen 112 3

4

1 NOTA VAN AANBIEDING 1.1 Inleiding Hierbij bieden wij u de meerjarenbegroting 2015-2020 van Waterschap Rivierenland aan. Deze begroting geeft inzicht in de voornemens die het waterschap heeft voor het jaar 2015. Uit deze voornemens volgen de kosten en opbrengsten per taak en de daaraan gekoppelde heffingsbedragen en belastingtarieven. Tevens bevat de begroting bij ieder programma een meerjaren exploitatieraming en investeringsplanning voor de periode 2016-2020. Waterschap Rivierenland (WSRL) is een organisatie die tot taak heeft zorg te dragen voor het regionale watersysteem in het rivierengebied (zorg voor een goede waterkwaliteit en waterkwantiteit en bescherming tegen rivierwater) en voor de regionale wegen buiten de bebouwde kom in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Het waterschap voert deze taken uit met aandacht voor kwaliteit. De missie van het waterschap sluit daarop aan: Waterschap Rivierenland zorgt voor veilige dijken en een evenwichtig watersysteem. Het waterschap is daarbij in staat om realistische doelen te stellen en om deze in samenwerking met klanten en andere overheden tot uitvoering te brengen op een wijze die past binnen de gestelde randvoorwaarden (waaronder kwaliteit, kosten, duurzaamheid, efficiëntie, effectiviteit etc.). Daarbij hanteert het waterschap de kernwaarden bekwaam, betrokken en betrouwbaar: Bekwaam: De kernwaarde bekwaam refereert aan expertise, deskundigheid en vakmanschap. Een vakmanschap dat bij de waterschappen door de eeuwen heen is gegroeid en tot op de dag van vandaag onderhouden wordt met ervaren, gespecialiseerde en goed opgeleide medewerkers. Bekwaam betekent ook: met kennis van zaken op zoek gaan naar nieuwe oplossingen, gebruik makend van de middelen die tot je beschikking staan. Betrokken: De kernwaarde betrokken omvat veel: oog hebben voor andere belangen, samenwerken, meebewegen met ontwikkelingen, rekening houden met de toekomst. Met daarbij steeds onze kerntaken voor ogen. Qua persoonlijke inzet betekent het: werken vanuit je hart, met af en toe een stapje extra. Betrouwbaar: De kernwaarde betrouwbaar verwijst naar: doe wat je zegt en zeg wat je doet. Het is heel vanzelfsprekend en basaal, en juist daarom is het nodig om er elke keer weer bij stil te staan. Visie Het werk van Waterschap Rivierenland raakt alle mensen in het rivierengebied. Om wonen en werken in dit gebied, nu en in de toekomst, mogelijk te maken zorgen wij voor een optimale uitvoering van onze taken op het gebied van waterveiligheid, watersysteem en waterketen. De goede dingen doen Waterveiligheid Zonder dijken staat het rivierengebied regelmatig onder water. Daarom ligt onze prioriteit bij de bescherming van het gebied tegen hoogwater op de rivieren. Een doordacht dijkversterkingsprogramma geeft daar inhoud aan. Daarnaast hebben we aandacht voor oplossingen door ruimtelijke inrichting en risicobeheersing. 5

Watersysteem Een veranderend klimaat, met korte maar hevige regenbuien maar ook perioden van droogte, vraagt om een robuust watersysteem. Dat systeem moet ook ecologisch gezond zijn. Zo kunnen we vrijwel altijd voldoende water van goede kwaliteit beschikbaar stellen aan de gebruiksfuncties landbouw, natuur, stedelijk gebied en recreatie. Waterketen Samen met gemeenten en waterbedrijven zorgen we voor één waterketen. Met elkaar realiseren we een doelmatige inzameling van afvalwater. Vervolgens zuiveren wij dit water ten behoeve van gezondheid en leefomgeving. Daarbij richten we ons ook op energie- en grondstoffenwinning. Wegen In het gebied Alblasserwaard en Vijfheerenlanden zijn we verantwoordelijk voor het beheer van wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom. Verkeersveiligheid stellen wij daarbij centraal. De dingen goed doen Als regionale waterspecialist zetten wij onze gebiedskennis, deskundigheid en daadkracht in voor de uitvoering van deze taken. In een gebiedsgerichte aanpak bundelen we diverse opgaven en leveren we maatwerk voor het gebied. We letten daarbij scherp op het bieden van een goede kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten, want we streven naar een effectieve en efficiënte taakuitvoering. Dat vraagt beheersing en transparantie van de prestaties en kosten van de organisatie. Voor een optimale taakuitvoering zoeken we de samenwerking met partners in het waterbeheer. Zo profiteren we van elkaars kennis en expertise. Multischalige samenwerking is ons uitgangspunt. We houden rekening met de belangen van anderen en hebben oog voor maatschappelijke meerwaarde van ons werk. We participeren in activiteiten voor kennisdeling. Als overheid staan we voor een klantgerichte dienstverlening aan burgers en bedrijven. Ook bieden we een inspirerende werkomgeving voor onze medewerkers; we zijn toonaangevend in Het Nieuwe Werken. Onze kernwaarden bekwaam, betrokken en betrouwbaar vormen het fundament voor een professionele organisatie en medewerkers. Vanuit onze verantwoordelijkheid voor goed openbaar bestuur investeren we in de ambtelijk-bestuurlijke samenwerking. Om goed voorbereid te zijn op de toekomst werken we continu aan verbetering en innovaties. Zo zijn en blijven wij de aangewezen waterspecialist. Strategie Het streven van Waterschap Rivierenland is gericht om daar waar mogelijk en noodzakelijk verbetering in de uitvoering te realiseren om de taken waarvoor het waterschap staat goed ten uitvoer te brengen. In de bovenstaande visie is beschreven welke organisatie het waterschap wil zijn. Het gaat daarbij vanzelfsprekend niet om de organisatie als zodanig, maar het gaat erom dat een goede inrichting van de organisatie bijdraagt aan het zo goed mogelijk realiseren van onze taken ten dienste van onze klanten. In de strategie wordt daarom nadruk gelegd op enkele kernbegrippen die het waterschap leidt op de route naar een optimale taakuitvoering en bedrijfsvoering. Effectieve taakuitvoering Waterschap Rivierenland is een uitvoeringsorganisatie, die zich richt op een aantal concrete taken. Het stuurt op het doeltreffend leveren van prestaties van goede kwaliteit, die bijdragen aan een veilig en leefbaar rivierenland. Doeltreffend betekent ook dat een optimaal pakket van maatregelen ten uitvoer wordt gebracht, waarmee de te bereiken effecten binnen de daarvoor gestelde termijnen worden gerealiseerd. 6

Efficiënte bedrijfsvoering Duurzaamheid Samenwerking Klantgerichtheid Rechtmatigheid en betrouwbaarheid Professionele organisatie Waterschap Rivierenland stuurt op een zo efficiënt mogelijke uitvoering. Tevens worden bij het stellen van doelen en het kiezen van maatregelen afwegingen gemaakt met betrekking tot de kosten. Dit leidt tot een veilig en leefbaar rivierenland tegen zo laag mogelijke kosten. Duurzaamheid heeft betrekking op de wijze waarop Waterschap Rivierenland de gestelde doelen wil bereiken. De bedrijfsvoering van het waterschap leidt tot een minimale belasting van de omgeving, waaronder het klimaat. Daarnaast heeft duurzaamheid betrekking op toekomstgerichtheid. De gerealiseerde maatregelen hebben een duurzaam karakter, waardoor tegen minimale kosten de doelstellingen van een veilig en leefbaar rivierenland ook voor toekomstige generaties kunnen worden gegarandeerd. Het is om die reden bijvoorbeeld gewenst om waterkeringen en het watersysteem robuust te ontwerpen. Waterschap Rivierenland heeft een open blik voor wat er speelt in het rivierengebied en daarbuiten. Daardoor is het waterschap in staat om vroegtijdig in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en kansen voor een optimale taakuitvoering. Tegelijkertijd houdt het waterschap rekening met belangen van andere organisaties met het verwezenlijken van hun belangen. Samenwerking betekent ook dat het organisatiebelang van Waterschap Rivierenland nooit op zichzelf staat, maar dat in de dagelijkse praktijk steeds aansluiting wordt gehouden met de bestaansredenen voor het waterschap: veiligheid tegen overstromingen, schoon en voldoende grond- en oppervlaktewater en veilige wegen voor een goede bereikbaarheid. Een optimale dienstverlening aan klanten, dat is waar Waterschap Rivierenland voor staat. De klant is niet alleen de burger die om een concrete dienst vraagt, maar het gaat ook om dienstverlening aan burgers in het algemeen. De uitvoering van onze primaire taken doen we niet voor onszelf, maar voor onze klanten. Daarom gaat klantgerichtheid ook sterk om het kwaliteitsniveau dat Waterschap Rivierenland voor zijn klanten nastreeft versus de lasten die daar tegenover staan. Voor individuele klanten gaat het om het niveau van serviceverlening, onder andere op het gebied van informatievoorziening en inspraak. Waterschap Rivierenland is een overheidsorganisatie met een aantal specifieke taken. Deze taken voert het waterschap uit binnen de bestaande kaders van provinciaal, landelijk en Europees beleid. Rechtmatig handelen is tevens rand voorwaardelijk voor het zijn van een betrouwbare overheidsorganisatie. Maar betrouwbaarheid gaat verder: het gaat erom dat je als organisatie je afspraken nakomt, dat je oog hebt voor belangen van anderen en daar op een serieuze wijze rekening mee tracht te houden en dat medewerkers integer zijn. Waterschap Rivierenland kan zijn visie, zoals die hiervoor is uitgewerkt alleen bereiken met behulp van een professionele organisatie (met verantwoordelijke en professionele medewerkers en leidinggevenden). Professioneel betekent met voldoende deskundigheid zijn taken uitvoeren. Professioneel betekent ook dat er adequate voorzieningen zijn (gereedschappen en materieel, informatievoorzieningen, huisvesting etc.) en dat op een goede wijze sturing wordt gegeven (leiderschap, sturingsinstrumenten) aan de uitvoering van activiteiten, opdat de kwaliteit van de organisatie in voldoende mate gegarandeerd blijft. 7

1.2 Verslaggeving Presentatie De begroting 2015 is opgesteld conform de regels die gelden volgens het Besluit Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW). Leeswijzer Deze begroting bestaat uit de volgende onderdelen: Nota van aanbieding De nota van aanbieding geeft inzicht in de uitgangspunten en randvoorwaarden waarbinnen deze begroting tot stand is gekomen. Daarnaast komen onder andere de financiering, de risico s en de bedrijfsvoering aan de orde. Aansluitend aan dit deel zijn de kerngegevens van waterschap Rivierenland opgenomen. Programma s In dit deel worden aan de hand van een 4-tal programma s de beleidsontwikkelingen voor 2015 uiteen gezet. Inclusief een financiële doorkijk voor de periode 2016-2020. Begroting naar kostendragers met toelichting Dit onderdeel bevat een overzicht van de netto kosten per wettelijke taak en een toelichting op de kostenontwikkeling ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. Inclusief een financiële doorkijk voor de periode 2016-2020. Kosten- en opbrengstsoorten Dit onderdeel bevat informatie over de kosten- en opbrengstensoorten van het waterschap. Tarieven waterschapsbelasting In dit deel wordt ingegaan op de wijze waarop de tarieven tot stand komen en wat de tarieven voor 2015 zijn. Het hoofdstuk geeft tevens de heffingsopbrengstontwikkeling in meerjarenperspectief weer. Besluit ter vaststelling In dit onderdeel zijn alle noodzakelijke besluiten opgenomen zodat het waterschap in 2015 haar voornemens op een slagvaardige manier kan uitvoeren. Het hoofdstuk bevat de besluiten ten behoeve van de begroting, financiering en investeringen. Bijlagen In dit deel is een aantal bijlagen opgenomen waarmee de cijfers uit deze begroting nader zijn onderbouwd. 1.3 Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar Nieuw Waterbeheerprogramma Het huidige Waterbeheerplan betreft het integrale beleid van het waterschap en loopt af in 2015. Conform de Waterwet wordt er een nieuw waterbeheerplan opgesteld. In de geest van de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet noemen we dit het Waterbeheerprogramma. In 2013 is gestart met het opstellen van het Waterbeheerprogramma 2016-2021. In juni 2014 heeft het AB een voorkeursvariant vastgesteld. Deze wordt in het najaar van 2014 uitgewerkt tot een ontwerp Waterbeheerprogramma. In 2015 vindt inspraak en de bestuurlijke besluitvorming plaats. Het nieuwe Waterbeheerprogramma vormt de basis voor de programmasturing gedurende de planperiode 2016-2021. Verantwoording solidariteitsdeel HWBP-bijdrage Met ingang van 2011 dragen de waterschappen bij aan het HWBP. In de periode 2011 t/m 2013 gaat het om een bedrag van in totaal 81 miljoen per jaar (aandeel WSRL 4,4 miljoen). Als gevolg van 8

het bestuursakkoord worden deze bijdragen verhoogd tot 131 miljoen in 2014 (aandeel WSRL 7,2 miljoen) en vanaf 2015 181 miljoen per jaar (aandeel WSRL 9,9 miljoen). In 2016 worden nadere afspraken gemaakt over de te hanteren verdeelsleutel en wordt de solidariteitsbijdrage geïndexeerd. Bij de voorjaarsnota 2013 is besloten het solidariteitsdeel van de HWBP bijdrage te blijven activeren en conform het advies van de Unie van Waterschappen af te schrijven in 5 jaar. Projectgebonden aandeel (PGA) nhwbp Waterschap Rivierenland staat voor een grote meerjarige opgave in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De bruto investeringsopgave loopt de komende jaren op tot circa 110 miljoen structureel per jaar. Van deze kosten wordt 90% gedekt door rijksbijdrage (50%) en de solidariteitsbijdrage van de waterschappen (40%). De resterende 10%, structureel 11 miljoen per jaar, betreft het PGA en komt ten laste van waterschap Rivierenland. Vanwege het feit dat nu wordt gestart met de uitvoering van het programma met de projecten waarin het PGA geldt, heeft het algemeen bestuur bij de behandeling van de voorjaarsnota 2014 besloten de afschrijvingstermijn van deze structurele eigen bijdrage te verkorten naar 5 jaar. De overwegingen die hiervoor zijn gehanteerd zijn: Verstandig financieel beleid: structurele lasten structureel dekken; Hanteren van afschrijvingstermijn van 5 jaar voor het projectgebonden aandeel is consistent met de afschrijvingstermijn van de solidariteitsbijdrage; Lagere schuldpositie, lagere rentekosten en lager renterisico op herfinanciering; Lager risico ten aanzien van norm EMU-saldo (wet HOF); EMU-referentiewaarde voor de begroting 2015 In het Financieel Akkoord is bepaald dat de decentrale overheden in 2014 en 2015 een ruimte van maximaal 0,5% in het EMU-tekort mogen invullen. In bestuurlijk overleg tussen de Koepels zijn onlangs afspraken gemaakt over de onderlinge verdeling van de 0,5% BBP voor alleen het jaar 2015. De volgende verdeling is vastgesteld: gemeenten 0,34 % BBP, provincies 0,10 % BBP en waterschappen 0,06 % BBP. Het aandeel van de waterschappen van 0,06% is met de bestaande verdeelsleutel (netto kosten) ook nader verdeeld over de waterschappen tot eigen individuele referentiewaarden. Voor Waterschap Rivierenland bedraagt de referentiewaarde voor 2015 24,4 miljoen. Het EMU saldo bedraagt 15,6 miljoen. Daarmee blijft Waterschap Rivierenland ruim binnen de norm. nhwbp Elke 6 jaar vindt een wettelijke toetsing plaats van deze waterkeringen. De rapportage van de meest recente (derde) toetsing is in 2011 opgesteld. Doel van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is om de primaire waterkeringen die in deze derde toetsronde zijn afgekeurd, te versterken. De huidige opgave voor het gehele HWBP in Nederland bestaat uit het treffen van maatregelen aan 714 kilometer primaire waterkering (dijken) en 264 waterkerende kunstwerken (sluizen, stuwen), van zowel waterschappen als Rijkswaterstaat. Het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma is daarmee het meest omvangrijke programma dat de komende jaren op watergebied wordt uitgevoerd, als onderdeel van het Deltaprogramma. Het areaal aan waterkeringen van ons waterschap dat in principe deel uitmaakt van het HWBP is 101,4 km. De verwachting is echter dat het uitvoeren van Ruimte voor Rivier-maatregelen zal zorgen voor een waterstandsdaling, waardoor de opgave van waterschap Rivierenland vermoedelijk zal afnemen. Het HWBP is een voortrollend programma, dat ieder jaar wordt vernieuwd. Waterschap Rivierenland heeft een relatief grote opgave in het HWBP. De voorbereiding van de realisatie van deze opgave is gestart in 2014. Het accent van deze opgave ligt langs de Waal, tussen Tiel en Gorinchem. De totale opgave van het nhwbp voor waterschap Rivierenland is (financieel) geraamd in de meerjarenraming. In totaal gaat het om een bruto bedrag van ongeveer 250 miljoen. 9

Regionale waterkeringen Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland door de provincies aangewezen en genormeerd. De schade die kan optreden door het falen van een regionale kering is zeer bepalend voor de uiteindelijke normering. Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid de regionale keringen, zoals de boezemkades in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Uit de toetsing van de boezemkades is echter gebleken dat een fors deel niet voldoet aan deze norm: van de in totaal 237 km boezemkade voldoet 95 km niet en voor 35 km is nader onderzoek nodig. Het verbeteren van boezemkades is echter duur en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering door alternatieve maatregelen (watersysteemmaatregelen) wordt daarom onderzocht. In 2013 en 2014 is een studie uitgevoerd om te komen tot een integraal verbeterprogramma voor deze regionale keringen, bestaande uit kadeverbeteringen en mogelijk ook watersysteemmaatregelen. Uit de provinciale Waterverordening Waterschap Rivierenland en het bijbehorende uitvoeringsbesluit volgt dat de groene keringen in 2020 op orde moeten zijn en de bebouwde keringen in 2030. Vooruitlopend op de resultaten van de studie wordt daarom al gestart met de voorbereiding van de kadeversterking van de meest urgente regionale keringen (ca. 8 km). Ten behoeve van de aanpak van de regionale waterkeringen is tot en met 2020 een totaalbedrag van 16 miljoen aan investeringsramingen opgenomen. Voor de periode tot 2030 is in totaal een bedrag van 65 miljoen opgenomen in de meerjarenraming 2014-2030. Afhankelijk van bestuurlijke besluitvorming over de samenstelling van het integrale verbeterprogramma is nog een aanvullend bedrag nodig voor de periode tussen 2030 en 2040. In overleg met de provincies Zuid-Holland en Utrecht wordt verkend wat de mogelijkheden zijn van temporiseren. Deltaplan Zoetwater Rijk, decentrale overheden en gebruikers hebben in het Deelprogramma Zoetwater van het Deltaprogramma afgesproken een gezamenlijk uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, op te stellen. Het Deltaplan Zoetwater vormt onderdeel van de Deltabeslissing die op Prinsjesdag 2014 is genomen en heeft zowel betrekking op maatregelen voor de korte termijn (tot 2021) als op de lange termijn (tot 2050). Waterschap Rivierenland trekt sinds 2011 het regioproces Rivierengebied in samenwerking met de provincies, Rijkswaterstaat en het Rijk. In het uitvoeringsprogramma van de zoetwaterregio Rivierengebied worden de maatregelen beschreven voor de korte termijn tot 2021. Het programma heeft als doel de zelfvoorzienendheid voor zoetwater te vergroten en de regio minder afhankelijk te maken van de waterinlaat vanuit het hoofdwatersysteem. Netto kosten 2015 In de Begroting 2015 is de besluitvorming inzake de voorjaarsnota verwerkt. De nu voorliggende Begroting 2015 is een verdere gedetailleerde uitwerking van het eerste jaar van de Voorjaarsnota 2014. In onderstaande tabel zijn de kosten, zoals opgenomen in de Begroting 2015, afgezet tegen het eerste jaar van de Voorjaarsnota 2014. Netto kosten 2015 Voorjaarsnota 2014 161,6 Kostenniveau begroting 2015 161,1 Te verklaren verschil - 0,5 (bedragen x 1 miljoen) 10

Het kostenniveau van de Begroting 2015 is 0,5 miljoen lager ten opzichte van het jaar 2015 uit de Voorjaarsnota 2014. Onderstaand wordt het verschil toegelicht. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele effecten. Incidenteel Afschrijvingskosten Het investeringsvolume 2014 is met circa 8 miljoen naar beneden bijgesteld tot circa 108 miljoen als gevolg hiervan dit leidt ten opzichte van de voorjaarsnota tot lagere afschrijvingskosten. Rentekosten Lagere financieringsbehoefte in verband met een lager investeringsvolume 2014 en lagere renteniveaus leiden tot een voordeel op rentekosten. Toename reconstructiekosten verkeersveilige projecten Samenwerken in de waterketen Hogere bijdrage uitvoering overeenkomsten gemeenten en inhuur personeel Saldo overige posten Totaal incidentele effecten (bedragen x 1 miljoen) 0,3 V 0,8 V 0,1 N 0,1 N 0,4 N 0,5 V Structureel Onderhoud waterlopen 0,3 V Voordelig aanbestedingsresultaat maaionderhoud. Toename kwijtschelding 0,2 N De economische omstandigheden in ons land zorgen ervoor dat steeds meer huishoudens in aanmerking komen voor kwijtschelding. Automatisering 0,2 N Hogere onderhoudskosten automatisering door uitbreiding hard-/software en implementatie SharePoint. Opbrengsten leges 0,1 N Er vindt een verschuiving plaats van werkzaamheden waarvoor voorheen een vergunning (en daarmee legesopbrengst) nodig was naar meldingen. Saldo overige posten 0,2 V Totaal structurele effecten 0 (bedragen x 1 miljoen) 1.4 Uitgangspunten De Begroting 2015 is gebaseerd op de Begroting 2014, de Voorjaarsnota 2014 en de Jaarrekening 2013. Daarnaast is de meerjareninvesteringsraming geactualiseerd en zijn de structureel doorwerkende effecten uit de 2e Bestuursrapportage 2014 verwerkt. De Begroting 2015 is opgesteld conform de vastgestelde financiële beleidskaders van waterschap Rivierenland (waarderingsgrondslagen, Financieringstatuut en het beleid inzake reserves en voorzieningen). Externe uitgangspunten De financiële uitgangspunten voor de voorjaarsnota en begroting worden gebaseerd op de CPB ramingen en de verwachtingen van de Nederlandse Grootbanken. Voor het jaar 2015 zijn de ramingen door het CPB vastgelegd in de Macro Economische Verkenningen. Onderstaand zijn de gehanteerde uitgangspunten van de voorjaarsnota afgezet tegen de nieuwe uitgangspunten. 11

Voorjaarsnota 2014 Begroting 2015 Inflatie 2015 1,50% 1,25% Loonontwikkeling 1,75% 1,50% Lange rente 3,50% 2,50% Korte rente 0,50% 0,25% Inflatie De inflatie over geheel 2014 zal naar verwachting 1,00% bedragen en in 2015 uitkomen op 1,25%. De begrotingsramingen 2015 zijn op prijspeil 2015 geraamd. Loonkostenontwikkeling De huidige CAO voor waterschappen loopt tot 1 januari 2014. Op basis van de Miljoenennota 2013 is voor 2014 een nullijn gehanteerd voor ambtenaren. In de begroting 2014 is op grond daarvan geen aanvullende loonruimte voor het jaar 2014 opgenomen. De definitieve invulling van de nieuwe CAO vloeit evenwel voort uit de op dit moment lopende onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. De werkgevers hebben op dit moment nog geen uitspraak gedaan en er lopen onderhandelingen op het pensioendossier. De uitkomst is op dit moment nog ongewis. Het is mogelijk dat uit de onderhandelingen een (beperkte) structurele loonstijging met ingang van 2014 voortvloeit. In de begroting 2015 is voor het jaar 2015 rekening gehouden met een verwachte loonontwikkeling van 1,50%. Hiermee is een bedrag gemoeid van circa 600.000. Lange rente De verwachting van de lange rente volgens het CPB bedraagt voor 2015 1,80% voor een lening van 10 jaar. Op dit moment is het mogelijk tegen dit tarief een lening van 10 jaar bij de NWB af te sluiten. Waterschap Rivierenland hanteert in de regel langere looptijden. Ter indicatie het rentepercentage een lening met een looptijd van 20 jaar respectievelijk 30 jaar bedraagt op dit moment 2,51% en 2,73%. Op grond daarvan is als rentepercentage op nieuwe leningen in de begroting 2015 gerekend met 2,50%. Korte rente De korte rente in rekening courant bij de NWB bedraagt op dit moment 0,10%. Gezien de fluctuaties in de afgelopen periode is voor de begroting 2015 een percentage van 0,25% gehanteerd. Uitgangspunten voor de meerjarenraming 2016-2020 In de regel hanteren wij in meerjarenperspectief dezelfde uitgangspunten als voor het begrotingsjaar. Dit heeft als reden dat er door het CPB niet altijd lange termijn prognoses worden afgegeven. Op 27 augustus heeft het CPB het achtergronddocument Drie herstelscenario s voor de periode 2016-2023 gepubliceerd. De drie herstelscenario s gaan uit van - Aantrekkend herstel - Gematigd herstel - Uitgesteld herstel Voor alle drie de scenario s zijn de effecten op inflatie, loonontwikkeling en lange rente weergegeven. Onderstaand zijn deze afgezet tegen de gehanteerde uitgangspunten van de voorjaarsnota 2014. Voorjaarsnota 2014 Uitgesteld herstel Gematigd herstel Aantrekkend herstel Inflatie 1,50% 1,25% 2,00% 2,50% Loonontwikkeling 1,75% 1,00% 2,25% 3,75% Rente lang 3,50% 2,25% 3,50% 4,25% 12

De bij de voorjaarsnota gehanteerde uitgangspunten liggen allen binnen de bandbreedte van de scenario s Uitgesteld herstel en Gematigd herstel van het CPB. Op grond daarvan zijn bij de doorrekening van de meerjarenbegroting de uitgangspunten voor de periode 2016-2020 gelijk gehouden aan de voorjaarsnota. Jaarlijks bij de opstelling van de voorjaarsnota en de begroting worden de uitgangspunten geactualiseerd. De resultaten ervan worden verwerkt in de voorjaarsnota 2015. Interne uitgangspunten Totale formatie per 1-1-2015 De vaste formatie bedraagt De tijdelijke formatie bedraagt Totaal 719,0 fte 5,0 fte 724,0 fte Naast de vaste formatie is op grond van specifieke besluitvorming tevens 5,0 fte aan tijdelijke formatie in de begroting opgenomen. De tijdelijke formatie is als volgt opgebouwd: Afdeling Plannen 1,0 fte Beleidsadviseur t/m 31-12-2015 Afdeling Weg- en Waterbouw 1,0 fte Projectleider t/m 31-12-2015 Afdeling Technische Projecten 3,0 fte 1, 0 fte medewerkers IPA-project t/m 31-12-2016 2,0 fte medewerkers ivm IWA project t/m 31-12- 2017 5,0 fte De post Onvoorzien De post onvoorzien is een vast onderdeel van de begroting en bedraagt 1.000.000, circa 0,6% van de totale netto kosten. Bezuinigingstaakstelling Bij de behandeling van de voorjaarsnota is besloten tot een bezuinigingstaakstelling van 250.000 in 2015 oplopend tot 1.000.000 in 2018. Het college zal van jaar tot jaar voorstellen doen om de bezuinigingsopgave in te vullen en de bijbehorende consequenties ervan aan te geven. Bij de behandeling van de voorjaarsnota is besloten tot een bezuinigingstaakstelling van 250.000 in 2015 oplopend tot 1.000.000 in 2018. Deze taakstelling is verwerkt in de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 2020. Het college zal van jaar tot jaar voorstellen doen om de bezuinigingsopgave in te vullen en de bijbehorende consequenties ervan aan te geven Voor 2015 heeft het college de taakstelling volledig ingevuld met maatregelen die geen bestuurlijke keuzes vragen en door o.a. het digitaliseren van de periodieken Agrarisch inzicht, Waterbalans en het personeelsblad Bubbels en het versoberen van de catering. Hiermee is de taakstelling voor 2015 gerealiseerd. Dat geldt niet voor de jaren 2016 2018. Bij de voorjaarsnota 2015 zullen hiertoe aanvullende voorstellen met de bijbehorende consequenties ter besluitvorming worden voorgelegd. Meerjareninvesteringsniveau. De meerjareninvesteringsplanning 2014-2020 is bij de begrotingsopstelling geactualiseerd. Voor 2015 bedragen de bruto projectenramingen 147 miljoen. Dit betekent een toename van circa 30 miljoen ten opzichte van 2014 en betreft de aanleg en verwerving van primaire keringen. Van het totaal van de bruto wordt circa 91 miljoen gedekt door subsidies en bijdragen van derden en circa 9 miljoen gedekt door onttrekkingen aan voorzieningen. 13

Verwacht resultaat 2014 Op basis van de tweede bestuursrapportage 2014 van waterschap Rivierenland wordt voor 2014 een voordelig resultaat verwacht ad 2,4 miljoen door voornamelijk incidentele effecten. Voor zover dit structurele effecten betreft zijn deze verwekt in deze begroting. Het resultaat is verwerkt in de stand van de egalisatiereserves per 1 januari 2015. 1.5 Incidentele baten en lasten Deze paragraaf bevat, conform de voorschriften in het waterschapbesluit, een overzicht van de baten en lasten in 2015 die als eenmalig ten opzichte van voorgaande en komende begrotingsjaren moeten worden beschouwd. Alleen de posten groter dan 100.000 zijn specifiek genoemd. Lasten: (bedragen x 1.000) Verkoopkosten decentrale huisvesting (taxatie, bemiddelingskosten) 160 Renovatie Waardhuis te Kinderdijk (netto kosten) 114 Bijsluiter verkiezingen 100 Overige 189 Totaal incidentele lasten 563 Baten: (bedragen x 1.000) Vergoeding actief randenbeheer Brabant 156 Provinciale subsidies verkeersveiligheid 137 Overige 40 Totaal incidentele baten 333 1.6 Kostentoerekening Voor de toerekening van de kosten en opbrengsten wordt gebruik gemaakt van het beleid- en beheersproces bij waterschappen (BBP). Hieronder wordt de toegepaste systematiek toegelicht. Registratie van kosten, opbrengsten en uren De kosten en opbrengsten worden zoveel als mogelijk direct toegeschreven aan een beheerproduct. Kosten en opbrengsten waarvoor dat niet mogelijk is, worden op basis van de verantwoorde uren aan een beheerproduct toegerekend. Op deze manier worden de netto kosten per beheerproduct bepaald. Doorbelasting ondersteunende beheerproducten en hulpproducten naar primaire beheerproducten De beheerproducten zijn onderverdeeld in primaire beheerproducten (die betrekking hebben op de primaire processen van het waterschap) en ondersteunende beheerproducten en hulpproducten (die de primaire processen ondersteunen). De netto kosten van de ondersteunende beheerproducten en de hulpproducten zijn toegerekend aan de primaire beheerproducten. Hiervoor zijn drie soorten verdeelsleutels gebruikt die landelijk zijn afgesproken: 1. toerekening aan elk primair beheerproduct op basis van het aantal direct bestede uren van de primaire beheerproducten; 2. toerekening aan elk primair beheerproduct op basis van de totale directe kosten van de primaire beheerproducten; 3. specifieke verdeelsleutels die het gebruik, dat van dit ondersteunende beheerproduct wordt gemaakt, weergeven. 14

Doorbelasten primaire beheerproducten naar wettelijke taken De netto kosten per primair beheerproduct zijn verdeeld over de wettelijk taken op grond van de verdeling zoals opgenomen in bijlage 8. Bij deze verdeling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: een aantal beheerproducten wordt volledig toegerekend aan één van de taken. de overige beheerproducten zijn verdeeld op basis van ervaringscijfers. Na deze doorbelasting zijn de netto kosten per wettelijk taak bekend. Vervolgens worden de kosten per taak op basis van de kostentoedelingsverordening toegerekend aan de belanghebbende categorieën en worden de tarieven bepaald. 1.7 Onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves Voorzieningen Op basis van de verslaggevingsvoorschriften worden uitgaven ten laste van een voorziening, voor zover deze wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is gevormd, rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en derhalve niet in de exploitatie verantwoord. De volgende mutaties (* 1.000) worden rechtstreeks ten laste van de voorzieningen gebracht: Voorziening regeling personeel 260 Uitgaven ter dekking van wachtgeld van voormalig personeel. Voorziening pensioen voormalige bestuurders 384 Uitgaven ter dekking van pensioenaanspraken van voormalige bestuursleden. Voorziening kleilagenproblematiek Betuweroute 116 Uitgaven ter dekking van onderhoud aan de watergangen langs de Betuweroute. Voorziening baggeren 5.393 Uitgaven ter dekking van de baggerkosten. Voorziening beheer Muskusrattenbestrijding Noord Brabant 29 Uitgaven ter dekking van verschillen in salaris en arbeidsvoorwaarden van overgenomen muskusrattenvangers van de provincie Noord-Brabant. Voorziening onderhoud wegreconstructies 2.721 Uitgaven ter dekking van de kosten voor wegreconstructies. Voorziening onderhoud kunstwerken wegen 345 Uitgaven ter dekking van de kosten voor groot onderhoud aan kunstwerken wegen Voorziening baggeren wegsloten 273 Uitgaven ter dekking van de kosten voor het baggeren van de wegsloten Totaal mutaties Voorzieningen 9.521 Bestemmingsreserves Ten laste van bestemmingsreserves worden de volgende mutaties (* 1.000) verwacht: Deze mutaties worden niet via de exploitatie verwerkt, maar dekking vindt plaats bij resultaatbestemming. Bestemmingsreserve decentrale huisvesting -/- 1.366 Deze reserve wordt in 2015 aangevuld met de opbrengst uit de verkoop van panden die i.h.k.v. het project decentrale huisvesting worden verkocht (-/- 1.661). De reserve wordt ingezet ter dekking van de afschrijving op investeringen van aan te passen en nieuwe decentrale locaties ( 295). Bestemmingsreserve vervroegde afschrijving investeringen waterkeringszorg 334 Bijdrage in de vervroegde afschrijving van investeringen waterkeringszorg. Bestemmingsreserve aanpak oeverherstel A-watergangen 120 Bijdrage ten behoeve van de projectmatige aanpak van oevers langs A-watergangen en voor het herstel van grondkeringen (damwanden) langs het gestuwde niet bevaarbare deel van de Linge. 15

Bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium 32 Bijdrage in de transitiekosten die gemoeid zijn met de overgang van het Laboratorium naar AQUON. Bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken 135 Bijdrage in de kosten voor de uitvoering van de schaderegeling. Bestemmingsreserve Afvalwater Kinderdijk 20 Bijdrage in de kosten van het project Afvalwater Kinderdijk Totaal mutaties Bestemmingsreserves -/- 725 1.8 Weerstandsvermogen De definitie van weerstandsvermogen is de mate waarin de organisatie in staat is middelen vrij te maken (weerstandscapaciteit) om onverwachte financiële tegenvallers (risico s) op te vangen. Het weerstandsvermogen is onderdeel van het bredere risicomanagement. Het vormt als beheersmaatregel het sluitstuk van risicomanagement en een laatste vangnet om de risicokosten op te vangen. Daarnaast geeft het een maat voor de financiële gezondheid van de organisatie. Inzicht in het weerstandsvermogen van waterschap Rivierenland is dus belangrijk om de continuïteit van de organisatie te kunnen garanderen. Weerstandvermogen kan in formulevorm als volgt worden weergegeven: (Ratio) Weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit (Rest) Risico's Teneinde een goede inschatting te kunnen maken van het gewenste niveau van de algemene reserve wordt jaarlijks een risico inventarisatie uitgevoerd door Marsh. De risico inventarisatie geeft: - inzicht in de belangrijkste risico's nu en in de komende jaren; - inzicht in de omvang van deze risico's nu en in de komende jaren; - inzicht in de financiële middelen om deze risico's op te vangen nu en in de komende jaren. Risico Top 5 Op basis van de risico inventarisatie van Marsh van februari 2014 leveren de volgende 5 risico s de grootste bijdrage aan de totale risico-omvang (met een betrouwbaarheidsinterval van 90%) die uit de risico-inventarisatie naar voren komt: 1. Honorering van ingediende bezwaren aanslagen natuur (watersysteemheffing); 2. Vervuiling van gebied (niet als gevolg van lozing); 3. Switch Transactie SNB, krediet risico (loopt tot 2017); 4. Aansprakelijkheid voor hogere uitkering voormalig personeel; 5. Hoogwatersituatie op rivier of stormvloed; Met behulp van deze risico-inventarisatie is de totale omvang van het risico m.b.v. een (statistisch) simulatiemodel in beeld gebracht. De conclusies van het rapport van Marsh van februari 2014 zijn als volgt: - met een betrouwbaarheidsniveau van 90% is de te verwachten schadelast a.g.v. de geïdentificeerde risico s in 2014 4,5 miljoen dalend naar 4,0 miljoen in 2017. Dit betekent dat de schadelast gemiddeld 9 van de 10 jaar gelijk of minder is dan dit bedrag; - de beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserves van de taken. De omvang hiervan bedraagt per 31-12-2013 in totaal 7,6 miljoen. - het weerstandsvermogen (weerstandscapaciteit/geïdentificeerde risico's) bedraagt per 01-01-2014 1,7. Dit betekent dat het totaal van de risico s 1,7 keer is op te vangen door de hoogte van de algemene reserves. Het totale weerstandsvermogen neemt met ingang van 2015 toe van 1,7 naar 1,9 en blijft in de jaren daarna constant. 16

Deze resultaten zijn vervolgens getoetst aan een beoordelingsmodel dat is ontwikkeld door de Technische Universiteit Twente. Hiermee kan aan de hoogte van het weerstandsvermogen een oordeel worden gegeven. Het weerstandsvermogen van het waterschap van 1,7 is als 'ruim voldoende' te beoordelen. Op basis van het vastgestelde beleid dient de omvang van het weerstandsvermogen (algemene reserves) minimaal voldoende (1 tot 1,4x de risico omvang) en maximaal ruim voldoende (1,4 x tot 2 x de risico omvang) te zijn. Op basis van de uitkomst van de risico inventarisatie is aanpassing van de omvang van de algemene reserves niet nodig. 1.9 Risicoparagraaf Vaarwegbeheer Waterschap Rivierenland voert al jaren het vaarwegbeheer voor de provincie Gelderland en de provincie Zuid-Holland uit. Op basis van de Waterwet en het Bestuursakkoord Water hebben de provincie Zuid-Holland en de Zuid-Hollandse waterschappen onderzocht op welke wijze gekomen kan worden tot een logische en meer efficiënte (her-)verdeling van vaarwegbeheertaken, inclusief een evenwichtige kostenverdeling. Resultaat is een nieuwe Vaarwegenverordening en een overeenkomst per waterschap. Voor waterschap Rivierenland verandert vooral de wijze van afrekening; voorheen werden de werkzaamheden vergoed op basis van werkelijke kosten. Vanaf de nieuwe overeenkomst worden onze werkzaamheden op basis van normkosten vergoed. Deze methode levert Waterschap Rivierenland een financieel voordeel op van circa 100.000. De afspraken gelden pas na bestuurlijke besluitvorming door beide besturen in het voorjaar van 2015. Vooruitlopend hierop is het voordeel wel reeds verwerkt in de begroting 2015. Wanneer provinciale staten of het waterschapsbestuur anders besluit (voorjaar 2015) dan komt dit financiële voordeel te vervallen. Loonontwikkeling De huidige CAO voor waterschappen loopt tot 1 januari 2014. Op basis van de Miljoenennota 2013 is voor 2014 een nullijn gehanteerd voor ambtenaren. In de begroting 2014 is op grond daarvan geen aanvullende loonruimte voor het jaar 2014 opgenomen. De definitieve invulling van de nieuwe CAO vloeit evenwel voort uit de op dit moment lopende onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. De uitkomst is op dit moment nog ongewis. In de begroting 2015 is voor het jaar 2015 rekening gehouden met een verwachte loonontwikkeling van 1,50% (op basis van verwachting CPB). Hiermee is een bedrag gemoeid van circa 600.000. Bezwaren aanslagen watersysteemheffing (natuur) Tegen de opgelegde aanslagen inzake de watersysteemheffing voor natuur (ongebouwd onroerende zaken) zijn bij Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) vanaf het belastingjaar 2009 veel bezwaren ingediend. De bezwaren inzake natuur hebben betrekking op de vraag wanneer een (deel van een) perceel wordt bestempeld als natuur en wanneer als ongebouwd. Om de discussie over natuur te beëindigen zijn de Unie van Waterschappen en de waterschappen met de natuurterreinbeheerders in overleg gegaan over de verdere aanpak van de problematiek. De Unie en de Vereniging voor Bos en Natuureigenaren (VBNE), als vertegenwoordiger van de grote natuurterreinbeheerders, hebben de rechtbanken in een beperkt aantal gevallen een oordeel gevraagd over de uitleg van het begrip natuurterrein uit de Waterschapswet. De uitspraken in die procedures zullen richtinggevend zijn bij de afhandeling van de vele bezwaarschriften, zoals die ook bij BSR liggen. De Unie heeft in overleg met de waterschappen en de VBNE een vijftal zaken geselecteerd die als landelijke voorbeelden dienen en heeft de rechtsvragen geformuleerd die voorliggen. De proefprocedures hebben betrekking op een aantal specifieke soorten natuur. Tot het moment van selectie van de proefprocedures is de rechtbanken gevraagd reeds lopende beroepsprocedures inzake natuur, aan te houden. Gezien deze ontwikkeling heeft de Unie de waterschappen en belastingkantoren gevraagd eveneens de liggende bezwaarschriften aan te houden, tot de definitieve selectie van de proefprocedures. De bezwaren die geen raakvlakken hebben met de proefprocedures moeten, nu de selectie van de proefprocedures is afgerond, op basis van het beschikbare kaartmateriaal en overige gegevens worden 17

afgewikkeld. De eerste uitspraken in de proefprocedures zijn inmiddels gedaan. Uit de uitspraken van de rechtbanken en in één geval het gerechtshof is geen eenduidige lijn af te leiden, aangezien de rechters de procedures casuïstisch benaderen. Dat betekent dat de omstandigheden van het geval de uitspraak zeer beïnvloeden. De rechters hebben verschillende maatstaven aangelegd om de vraag te beantwoorden welke percelen zijn te kwalificeren als natuurterreinen en welke niet. Het voorgaande betekent, dat de nagestreefde duidelijkheid -zowel praktisch als juridisch- op dit moment nog steeds niet aanwezig is. In een zaak heeft het betrokken waterschap in afstemming met de Unie van Waterschappen besloten cassatie in te stellen bij de Hoge Raad. Daarnaast loop momenteel nog een aantal hoger beroep procedures, waarin nog uitspraak gedaan moet worden. Het gevolg is dat BSR de bezwaren natuur over de jaren 2009 tot en met 2014 zal moeten beoordelen op basis van het beschikbare kaartmateriaal en met inachtneming van de reeds gedane en nog komende uitspraken van de rechtbanken en gerechtshoven. Momenteel is BSR bezig om de gevolgen van het kaartmateriaal Bestand Bodemgebruik van het CBS 2008 (BBG 2008) te verwerken, aangezien bij de oorspronkelijke aanslagoplegging BBG 2003 is toegepast. Daar in de periode 2003-2008 de nodige wijzigingen hebben plaatsgevonden in het kader van natuur (bijvoorbeeld een toename van de totale oppervlakte natuurterreinen binnen het werkgebied van Waterschap Rivierenland als gevolg van Ruimte voor de Rivier ) zullen de nodige bezwaren moeten worden toegekend. Na de verwerking van het genoemde bestand kan BSR een onderbouwde prognose afgeven van de hoogte van de te honoreren bezwaren en daarmee een prognose van de verschuiving van de opbrengsten ongebouwd naar natuur. Voor de jaren vanaf 2009 heeft BSR steeds een indicatie gegeven van een mogelijke inkomstenderving van maximaal 300.000 per jaar. Over een periode van zes jaar betreft het een maximum van 1,8 miljoen. Aangetekend wordt hierbij dat de genomen conclusie van de Advocaat-Generaal van de Hoge Raad d.d. 7 juli 2014 aanleiding geeft te veronderstellen dat de inschatting van BSR mogelijk te laag is. Op basis van de genoemde conclusie is het voor het kwalificeren als natuur niet bepalend dat er sprake is van agrarisch gebruik en agrarische opbrengst (voorheen werd een hectare grond met een agrarische opbrengst van meer dan 10% bestempeld als ongebouwd en niet als natuur), omdat dit niet afdoet aan de (nagenoeg gehele) afstemming van inrichting en beheer (van een perceel) op natuurdoeleinden, tenzij dat agrarische gebruik, volgens de Advocaat-Generaal, niet bijdraagt aan die natuurdoeleinden. Zodra de agrarische activiteiten (nagenoeg geheel) gericht zijn op natuurbeheer (het behoud of de ontwikkeling van natuur) is er sprake natuur. De impact van deze conclusie, op basis waarvan de Hoge Raad nog arrest moet wijzen op de mogelijke inkomstenderving is op dit moment nog niet in te schatten. Naast een lagere jaarlijkse belastingopbrengst leidt een honorering van bezwaren éénmalig tot herconversiekosten voor het aanpassen van de opgelegde aanslagen. BSR schat de kosten van een herconversie in totaal op 40.000. Slibverwerking Noord Brabant (SNB) Waterschap Rivierenland is voor 2,1% aandeelhouder in N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). SNB verwerkt zuiveringsslib in een slibverbrandingsinstallatie (SVI). SNB is een naamloze vennootschap, wat inhoudt dat de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in beginsel beperkt is tot hun verplichting om de door hen gehouden aandelen vol te storten. VAMIL lease In 2011 heeft Waterschap Rivierenland de bestaande sale-and-lease-back transactie van SNB uit 1995 om fiscale redenen overgenomen samen met drie andere aandeelhouders van SNB van de lessor. Hierbij heeft Waterschap Rivierenland voor 2,7% als lessor het eigendom verkregen van de gebouwen en installaties van SNB, maar exclusief terreinen, door vestiging van een opstalrecht. Met betrekking tot de in 1995 afgesloten sale-and-lease-back transactie bestaan contractuele onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke verplichtingen bedraagt per 31 december 2013 circa 1,1 miljoen. Deze worden volledig gecompen- 18

seerd door rechten van dezelfde omvang. Hiervan vervalt 0,1 miljoen binnen één jaar, 0,6 miljoen tussen één en vijf jaar en 0,4 miljoen na vijf jaar. Bij de overdracht is voor de lease een fiscale eenheid voor de BTW aangegaan tussen SNB en een aantal aandeelhouders om BTW betalingen op de leasetermijnen te vermijden. De belastingdienst heeft met deze eenheid ingestemd. Wanneer de financiële, economische en organisatorische verwevenheid tussen aandeelhouders en SNB wijzigt, is het mogelijk dat de fiscale eenheid opgeheven wordt. Dan herleeft de BTW-plicht op de leasetermijnen. Daarnaast moet bij de beëindiging van de lease in 2017 of 2021 nader bekeken worden hoe om te gaan met de overdracht van de SVI vanuit de aandeelhouders aan SNB gelet op de hiermee gemoeide overdrachtsbelasting. Switch Transaction In 2007 is SNB met een bank een Switch Transaction aangegaan met als doel het kredietrisico op drie leasedepots van SNB te spreiden. Deze transactie bestaat uit de volledige afdekking van het kredietrisico op deze depots met een omvang van 270 miljoen waarbij gelijktijdig een kredietrisico op een portfolio van circa 117 bedrijven is overgenomen met een totale omvang van 270 miljoen. De looptijd van de Switch Transaction is 10 jaar, zodat de ruiltransactie afloopt in september 2017. De portfolio is een dynamische portfolio waarbij het onder voorwaarden mogelijk is bedrijven om te wisselen. De portfolio wordt daartoe actief beheerd door een gerenommeerde portfoliomanager. Het kredietrisico van de SNB de leasedepots is daarmee omgezet in een kredietrisico op een gediversifieerde portfolio. Bij beëindiging van de Switch Transaction op de vastgelegde einddatum zijn partijen over en weer geen beëindigingsvergoeding verschuldigd. Per 31 december 2013 bedroeg de beëindigingsvergoeding volgens opgave van de bank 63,1 miljoen. Op basis van de meest recente cijfers bedraagt de vergoeding per 30 juni 2014 37,0 miljoen. Uitsluitend een voortijdige beëindiging van de Switch Transaction leidt tot het betalen van een vergoeding door SNB aan de bank. Voortijdige beëindiging door SNB of de bank is slechts in specifiek uitzonderlijke contractueel overeengekomen gevallen mogelijk. De belangrijkste voorwaarde van de bank is dat de verhouding tussen het totaal van eigen vermogen en achtergestelde schuld ten opzichte van het balanstotaal van de vennootschap minimaal 75% dient te zijn (solvabiliteitsratio). SNB voldoet aan de genoemde solvabiliteitsratio; de ratio bedraagt 88,3% per 30 juni 2014. SNB, noch haar aandeelhouders, zijn gehouden om gedurende de looptijd van de transactie bijstortingen te doen dan wel anderszins zekerheden aan de bank te verstrekken. In de loop van de jaren zijn binnen de portfolio zijn zes faillissementen opgetreden waardoor de ingebouwde faillissementsbuffer per 30 juni 2014 zodanig is afgenomen dat de resterende buffer 31,94% bedraagt van de oorspronkelijke buffer. Ondanks deze afname heeft SNB er alle vertrouwen in dat, uitzonderlijke negatieve macro-economische ontwikkelingen van grote omvang daargelaten, SNB niet wordt geconfronteerd met een verplichting tot uitkeringen onder de Switch Transaction. Dit vertrouwen is gebaseerd op diverse onafhankelijke risicobeoordelingen, de beheerresultaten van de portfoliomanager in de afgelopen jaren, de afspraak met de bank over de gewijzigde richtlijn en de ontwikkeling van de waarde van de Switch Transaction. Afspraak met nieuwe aandeelhouders De oorspronkelijke aandeelhouders, waaronder ook Waterschap Rivierenland, hebben de aandeelhouders die na 1 januari 2009 aandeelhouder in SNB zijn geworden, gevrijwaard van enige aansprakelijkheid en schade inzake alle fiscale en financiële transacties die SNB vóór toetreding van de desbetreffende aandeelhouder is aangegaan, waaronder de genoemde leases en de Switch Transaction. Onderbezetting SVI Momenteel is circa 97% van de SVI bezet. De bezettingsgraad komt in de komende jaren mogelijk onder druk te staan door innovaties op de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het aflopen van een slibverwerkingscontract. Een onderbezetting van de SVI leidt tot hogere verwerkingskosten voor de aan- 19

deelhouders. SNB is in overleg met markpartijen en de aandeelhouders om een volledige bezetting van de SVI voor langere tijd veilig te stellen. Zuiveringsslib en afvalstoffenbelasting Op Prinsjesdag is het wetsvoorstel Belastingplan 2015 aangeboden aan de Tweede Kamer. In dit wetsvoorstel wordt de afvalstoffenheffing verbreed van alleen een heffing op het storten tot ook een heffing op het verbranden van afval. Na enige onduidelijkheid over de vraag of ook het verbranden van zuiveringsslib onder de verbrede heffing zou vallen is inmiddels via een Nota van wijziging duidelijk dat hiervoor een vrijstelling komt. Deze blijft echter beperkt tot bedrijven die uitsluitend zuiveringsslib verbranden. Wanneer op de betreffende locatie ook andere afvalstoffen worden verbrand, geldt de vrijstelling niet, zelfs al wordt de zuiveringsslib in een afzonderlijke oven verbrand. De Unie van Waterschappen heeft er voor gepleit om de vrijstelling te doen gelden voor alle zuiveringsslib. Het is nog niet duidelijk hoe de definitieve regeling eruit komt te zien. Bij HVC doet zich de situatie voor dat en zuiveringsslib en andere afvalstoffen worden verbrand. Gerechtelijke procedures en schadeclaims Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening lopen een aantal gerechtelijke procedures en schadeclaims die ertoe kunnen leiden dat het waterschap aansprakelijk wordt geacht en tot betaling van deze financiële claims over zal moeten gaan. Gerechtelijke procedures, aantal lopende procedures Bij Rechtbank, Raad van State, Raad van Arbitrage en Centrale Raad van Beroep lopen 25 procedures waarbij het waterschap partij is. In 13 gerechtelijke procedures is het waterschap als belanghebbende in de procedure gevoegd. Schadeclaims, aantal claims in behandeling (Onrechtmatige daad, niet nakomen overeenkomst, nadeelcompensatie) Er zijn op dit moment 43 schadeclaims in behandeling, 17 schadeclaims hebben te maken met de wateroverlast eind juli. Invoering VPB (vennootschapsbelasting) Vanaf 2016 moeten overheden vennootschapsbelasting (VPB) gaan betalen over de winst die ze met hun ondernemingsactiviteiten maken. Hoewel de wet in 2015 in werking treedt, geldt de VPB-plicht pas voor het boekjaar dat op of na 1 januari 2016 begint. Momenteel hoeven overheidsbedrijven in principe geen VPB af te dragen over hun economische activiteiten, tenzij ze bedrijfsactiviteiten uitvoeren die zijn opgenomen in de Wet op de VPB, zoals het leveren van gas of elektriciteit. Straks is het andersom: overheidsbedrijven zijn dan in principe VPB-plichtig, tenzij een vrijstelling van toepassing is voor de activiteiten. Omdat die vrijstellingen vrij algemeen zijn geformuleerd over wat straks wel en niet belastingplichtig is, zal daar volgens ingewijden naar verwachting nog heel veel (juridische) discussie over ontstaan. In hoeverre deze wetswijziging gevolgen gaat hebben voor het waterschap is in dit stadium nog niet te bepalen. De verwachting is dat de invoering zal leiden tot een toename van de uitvoeringslasten. 1.10 Financiering Inleiding Het treasurybeleid van waterschap Rivierenland is vastgelegd in de verordening op de beleids- en verantwoordingsfunctie. De verordening beoogt hiermee het financieringsbeleid transparant te maken waarbij de risico s zo goed mogelijk worden beheerst binnen de vastgestelde kaders. Risicobeleid De houding van Waterschap Rivierenland ten aanzien van financieel risico is defensief en risicomijdend. Het risicobeleid is er op gericht om toekomstige risico s inzichtelijk te maken, te beheersen, te 20