EU-richtsnoeren over de doodstraf: herziene en bijgewerkte versie

Vergelijkbare documenten
Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf

1. De Groep rechten van de mens (COHOM) heeft op 2 april 2013 de herziening van de EU-richtsnoeren over de doodstraf in bijlage dezes opgesteld.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0761/2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

P7_TA(2010)0351 Werelddag tegen de doodstraf

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Handvest van de grondrechten van de EU

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

Zie voor actuele informatie over welke landen dit protocol getekend en geratificeerd hebben

De weigeringsgronden bij uitlevering en overlevering

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voor de delegaties gaan hierbij de conclusies van de Raad over Iran, die op 4 februari 2019 door de Raad zijn aangenomen.

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 februari

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2169(INI) over het wereldwijd uitbannen van foltering 2013/2169(INI)

FACULTATIEF PROTOCOL BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND OVER DE BETROKKENHEID VAN KINDEREN IN GEWAPENDE CONFLICTEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

RICHTSNOEREN VOOR EEN EU-BELEID TEN AANZIEN VAN DERDE LANDEN INZAKE FOLTERING EN ANDERE WREDE, ONMENSELIJKE OF ONTERENDE BEHANDELING OF BESTRAFFING

Grondwet van de Tweede Republiek der Nederlanden Neerlandiæ

2010/06 Structuur van het Publicatieblad - Aanpassing ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon Publicatieblad, L-serie

Wat is inter - nationaal recht?

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281

Afdeling I. Algemene beginselen van Unierecht en de relatie met het HGEU 11. Afdeling III. Onderzoeksvragen, onderzoeksdoelstelling en beperkingen 17

Adviesorgaan van de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 december 2001 (19.12) (OR. en) 15354/1/01 REV 1 LIMITE PESC 546 RELEX 184 JAI 177

A8-0165/46. Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

Inleiding. Geen one size fits all

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

9337/16 rts/pau/as 1 DG D 2A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE. C 303/12 Publicatieblad van de Europese Unie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Inhoud. Inleiding. De plaats van het internationale recht in de Nederlandse rechtsorde

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

CONV 252/02 smu/ier/jg 1

Datum van inontvangstneming : 28/12/2017

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

[Ondertekenaar 1] [Ondertekenaar 2] [Ondertekenaar 3] [Ondertekenaar 4] Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Vertaling FACULTATIEF PROTOCOL INZAKE KINDEREN IN GEWAPEND CONFLICT BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND De Staten die partij zijn bij dit

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Krachtiger bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Wat is internationaal recht?

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

P7_TA(2010)0236. Het Europees Parlement,

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100

7775/17 van/ons/ev 1 DG C 2B

TRACTATENBLAD VAN HET

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2012(INI)

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 februari 2016 (OR. en)

EUROPEES PARLEMENT. Commissie cultuur en onderwijs PE v01-00

Inhoudsopgave. Woord vooraf... 11

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

11246/16 roe/fb 1 DG C 1

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

Dual Use Recast Herziening Verordening 428/2009 MILAN GODIN

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

Transcriptie:

EU-richtsnoeren over de doodstraf: herziene en bijgewerkte versie I. INLEIDING i) De Verenigde Naties hebben de toepassing van de doodstraf aan strenge voorwaarden onderworpen, onder meer in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), het Verdrag inzake de rechten van het kind (VRK) en de Waarborgen ter bescherming van de rechten van terdoodveroordeelden van de ECOSOC. Het Tweede Facultatieve Protocol bij het IVBPR bepaalt dat de staten zich ertoe verbinden de doodstraf af te schaffen. De Europese Unie gaat een stap verder en streeft naar de afschaffing van de doodstraf in de Unie en daarbuiten. ii) Tijdens de 62e algemene vergadering van de Verenigde Naties heeft de voltallige zitting de resolutie van de derde Commissie over een moratorium op de voltrekking van de doodstraf (62/149) aangenomen. De EU heeft actief deelgenomen aan het verbond tussen verschillende regio's dat dit initiatief op succesvolle wijze heeft geleid en door de Algemene Vergadering heeft weten te loodsen, en alle EU-partners hebben meegewerkt aan de indiening van dit initiatief. In die resolutie roept de Algemene Vergadering alle staten die de doodstraf nog steeds handhaven op om: internationale standaarden die waarborgen bieden voor de bescherming van de rechten van terdoodveroordeelden, na te leven, met name de minimumnormen; de toepassing van de doodstraf en het aantal misdrijven waarvoor de doodstraf kan worden opgelegd, geleidelijk te beperken; een moratorium op de voltrekking van de doodstraf af te kondigen, met het oog op de volledige afschaffing. Deze resolutie van de Algemene Vergadering van de VN roept de staten die de doodstraf hebben afgeschaft ook op ze niet opnieuw in te voeren. 1

De resolutie van de AV is in overeenstemming met de resoluties over de doodstraf die het afgelopen decennium in opeenvolgende zittingen door de VN-mensenrechtencommissie zijn aangenomen; de laatste daarvan was resolutie 2005/59. iii) Tijdens de topconferentie van de Raad van Europa van oktober 1997 hebben de regeringsleiders, waaronder alle regeringsleiders van de lidstaten van de Unie, opgeroepen tot de wereldwijde afschaffing van de doodstraf. Bovendien hebben de nieuwe lidstaten van de Raad van Europa zich ertoe verbonden een moratorium in acht te nemen en Protocol nr. 6 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) te bekrachtigen, waardoor zij zich tot de afschaffing van de doodstraf verbinden. Protocol nr. 13 bij het EVRM, dat door alle EU-lidstaten is ondertekend en op 1 juli 2003 in werking is getreden, verbindt de betrokken lidstaten ertoe de doodstraf in alle omstandigheden definitief af te schaffen. Het Comité van ministers van de Raad van Europa besloot in september 2007 een "Europese Dag tegen de doodstraf" af te kondigen, die ieder jaar op 10 oktober plaatsvindt. In december 2007 heeft ook de Europese Unie deze dag afgekondigd. iv) Artikel 2, lid 2, van het Handvest van de Grondrechten van de EU bepaalt dat niemand tot de doodstraf veroordeeld of terechtgesteld wordt. Alle lidstaten van de EU zijn ten volle gebonden door deze bepalingen en voeren ze in de praktijk uit. v) De staten die deel uitmaken van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) zijn uit hoofde van het document van Kopenhagen verplicht informatie uit te wisselen over de afschaffing van de doodstraf en deze informatie beschikbaar te stellen voor het publiek. De Europese Unie komt deze verplichting na door regelmatig verklaringen af te leggen in het kader van de Menselijke Dimensie van de OVSE. vi) Het Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof en de statuten van het Internationaal Tribunaal voor het voormalig Joegoslavië en het Internationaal Tribunaal voor Rwanda, die alle door de EU werden gesteund, voorzien niet in de doodstraf, hoewel die rechtscolleges werden ingesteld om massale schendingen van het humanitair recht, waaronder genocide, te bestraffen. 2

vii) De EU zal deze richtsnoeren regelmatig opnieuw bezien en is voornemens ze om de drie jaar te toetsen. II. OPERATIONEEL DOCUMENT De EU is van oordeel dat de afschaffing van de doodstraf bijdraagt tot de verbetering van de menselijke waardigheid en de gestage ontwikkeling van de mensenrechten. Het doel van de Europese Unie is: te streven naar de wereldwijde afschaffing van de doodstraf als een met kracht uitgedragen beleidsdoel, waar alle lidstaten mee instemmen; indien nodig door onmiddellijk een moratorium op de voltrekking van de doodstraf in te stellen, met het oog op afschaffing. te eisen dat het gebruik van de doodstraf, in de staten waar deze nog bestaat, geleidelijk wordt beperkt en erop aan te dringen dat ze wordt voltrokken met inachtneming van minimumnormen zoals beschreven in de bijgaande nota, en precieze informatie in te winnen over het exacte aantal personen dat ter dood is veroordeeld, op executie wacht of geëxecuteerd is. Deze doelstellingen zijn een integrerend deel van het mensenrechtenbeleid van de EU. De Europese Unie zal haar optreden, met inbegrip van verklaringen en demarches ter zake van de doodstraf, in internationale fora en ten aanzien van derde landen blijven intensiveren in het licht van de nota over de minimumnormen. De Europese Unie zal geval per geval en op basis van de toepasselijke criteria nagaan of zij bij andere staten demarches zal ondernemen over de toepassing van de doodstraf. De voornaamste aspecten van de aanpak van de EU zijn: 3

ALGEMENE DEMARCHES Waar toepasselijk zal de Europese Unie de kwestie van de doodstraf aan de orde stellen in dialoog en overleg met derde staten. Bij deze contacten wordt onder meer rekening gehouden met: de oproep van de EU voor de wereldwijde afschaffing van de doodstraf, of ten minste voor een moratorium; wanneer de doodstraf gehandhaafd wordt, zal de EU er de nadruk op leggen dat de landen deze straf alleen mogen toepassen in overeenstemming met het bepaalde in de minimumnormen die in de bijgaande nota staan, op basis van volkenrechtelijke bepalingen op het gebied van mensenrechten en andere internationale normen, en dat ze een zo groot mogelijke transparantie moeten betrachten, onder meer via het publiceren van informatie over de doodstraf en de toepassing ervan. De precieze aard van deze aanpak zal onder meer afhangen van de vraag of: het land een goed functionerend en open rechtssysteem heeft; het land zich er internationaal toe heeft verbonden de doodstraf niet toe te passen, bijvoorbeeld in het kader van regionale organisaties en instrumenten; de rechtsorde van het land en de toepassing van de doodstraf al dan niet openstaan voor openbaar en internationaal toezicht, en of er aanwijzingen bestaan dat de doodstraf vaak in strijd met de minimumnormen wordt toegepast. Demarches van de EU inzake de toepassing van de doodstraf zullen met name worden overwogen wanneer zich nieuwe ontwikkelingen voordoen in het beleid van een staat ter zake van de doodstraf, bijvoorbeeld wanneer een officieel of feitelijk moratorium op de doodstraf ten einde loopt of wanneer de doodstraf bij wet opnieuw wordt ingesteld. Bijzondere aandacht zal worden geschonken aan verslagen en conclusies van internationale mechanismen voor mensenrechten die zich over deze kwestie hebben gebogen. Een demarche of een publieke verklaring is mogelijk wanneer landen stappen ondernemen om de doodstraf af te schaffen. INDIVIDUELE GEVALLEN 4

Bovendien zal de Europese Unie, wanneer zij kennis krijgt van individuele terdoodveroordelingen waarbij de minimumnormen worden geschonden, overwegen of specifieke demarches moeten worden ondernomen. Dit wordt per geval bekeken. In dergelijke gevallen is spoed vaak ten zeerste geboden. Lidstaten die dergelijke demarches voorstellen, dienen daarom zoveel mogelijk achtergrondinformatie uit alle beschikbare bronnen te verschaffen. Daaronder vallen bijzonderheden over het ten laste gelegde misdrijf, het strafproces, de precieze aard van de schending van de minimumnormen, de status van eventuele rechtsmiddelen en, indien bekend, de verwachte terechtstellingsdatum. Wanneer voldoende tijd voorhanden is, moet worden overwogen om bij de hoofden van de missies nauwkeurige informatie en advies in te winnen voordat demarches worden ondernomen. RAPPORTAGE OVER MENSENRECHTEN De hoofden van de EU-missies zouden een analyse van de toepassing en de uitvoering van de doodstraf en het effect van het EU-optreden daarbij in hun verslagen inzake mensenrechten moeten opnemen, met name in de landenfiches inzake mensenrechten. MOGELIJKE RESULTATEN VAN EU-INTERVENTIES: ANDERE INITIATIEVEN De EU heeft zich ten doel gesteld om, waar mogelijk, derde landen ervan te overtuigen, de doodstraf af te schaffen. Daartoe zal de EU de landen aansporen om zich te beraden op toetreding tot het Tweede Facultatieve Protocol bij het IVBPR en vergelijkbare regionale instrumenten. Wanneer zulks niet mogelijk is, zal de EU de afschaffing van de doodstraf niettemin als doelstelling blijven handhaven en: de staten aanmoedigen om internationale mensenrechteninstrumenten te bekrachtigen en na te leven, met name de instrumenten over toepassing van de doodstraf, waaronder het IVBPR; bilaterale en multilaterale samenwerking aanmoedigen en aanbieden, onder meer in samenwerking met de civiele samenleving, met inbegrip van het recht, teneinde een eerlijk en onpartijdig strafproces te bewerkstelligen. OPTREDEN IN DE MULTILATERALE FORA 5

De EU zal de kwestie in bevoegde internationale fora aan de orde stellen en alle gelegenheden aangrijpen om daar initiatieven in te dienen die gericht zijn op moratoria op de toepassing van de doodstraf en - mettertijd - afschaffing ervan. De EU zal er in voorkomend geval naar streven verwijzingen naar de instelling van een moratorium op executies en de afschaffing van de doodstraf te doen opnemen in documenten die in het kader van die multilaterale fora worden opgesteld. De EU zal de bevoegde internationale organisaties aanmoedigen om passende maatregelen te nemen om de staten ertoe aan te zetten de internationale normen inzake de doodstraf te bekrachtigen en na te leven. III. NOTA OVER MINIMUMNORMEN Wanneer staten vasthouden aan de doodstraf, is het volgens de EU van belang dat de volgende minimumnormen in acht worden genomen: i) Een doodvonnis mag alleen voor de ernstigste misdrijven worden uitgesproken, met dien verstande dat daaronder alleen misdrijven met voorbedachten rade vallen, die de dood of andere zeer ernstige consequenties tot gevolg hebben. De doodstraf zou niet mogen worden opgelegd voor geweldloze handelingen zoals financiële misdrijven, godsdienstige praktijken of het tot uiting brengen van zijn levensovertuiging of voor vrijwillige seksuele relaties tussen volwassenen, en mag geen verplichte straf zijn. ii) Een doodvonnis mag alleen worden uitgesproken voor misdrijven waarvoor de doodstraf ten tijde van het begaan van toepassing was, met dien verstande dat, mocht de wet na het begaan van het strafbare feit in de oplegging van een lichtere straf voorzien, de overtreder daarvan dient te profiteren. iii) Een doodvonnis mag niet worden uitgesproken jegens: personen die ten tijde van het misdrijf de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt; zwangere vrouwen en vrouwen met kleine kinderen; personen die hun geestesvermogen verloren hebben. 6

iv) Een doodvonnis mag alleen worden uitgesproken wanneer de schuld van de beklaagde gebaseerd is op duidelijke en overtuigende bewijzen die geen ruimte laten voor een andere verklaring van de feiten. v) De doodstraf kan alleen worden voltrokken ingevolge een onherroepelijk geworden vonnis door een onafhankelijke en onpartijdige bevoegde rechter gewezen, na een gerechtelijke procedure, inclusief procedures voor speciale rechtbanken of gerechten, die alle mogelijke waarborgen op een eerlijk proces biedt, ten minste gelijkwaardig met die in artikel 14 van het IVBPR, met inbegrip van het recht van eenieder die verdacht of beschuldigd wordt van een misdrijf waarop de doodstraf staat, op passende rechtsbijstand in alle fasen van de procedure en, waar passend, het recht om contact op te nemen met een consulaire vertegenwoordiger. vi) Eenieder die ter dood is veroordeeld, moet een effectief recht hebben om beroep in te stellen bij een hoger rechtscollege en er moeten stappen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat die beroepen verplicht zijn. vii) Waar toepasselijk moet eenieder die ter dood is veroordeeld, het recht hebben om een individuele klacht in te dienen overeenkomstig internationale procedures; de doodstraf zal niet worden voltrokken zolang de klacht overeenkomstig die procedures in behandeling is. De doodstraf zal niet worden voltrokken zolang in verband daarmee op internationaal of nationaal niveau een wettelijke of formele procedure loopt. viii) Eenieder die ter dood is veroordeeld, heeft het recht gratie of omzetting van het vonnis te vragen. Amnestie, gratie of omzetting van het vonnis kan in alle voorkomende gevallen worden verleend. ix) De doodstraf mag niet worden voltrokken in strijd met de internationale verplichtingen van een staat. x) De tijd die na de terdoodveroordeling verstrijkt, kan ook een rol spelen. 7

xi) Wanneer de doodstraf wordt voltrokken, moet zij op zodanige wijze worden uitgevoerd dat zij zo weinig mogelijk lijden veroorzaakt. Zij mag niet in het openbaar of op vernederende wijze worden voltrokken. xii) De doodstraf mag niet worden uitgesproken bij wijze van politieke vergelding in strijd met de minimumnormen, bijvoorbeeld tegen personen die een staatsgreep hebben beraamd. 8