Deel 1 Wat is behendigheid? 1 HISTORIE

Vergelijkbare documenten
FHN Reglementen. Behendigheid Toestellen

Checklist toestellen 2016 Commissie Agility, Raad van Beheer 1

Pagina 1 van 4 KNK CYNOPHILIA

Checklist toestellen Commissie Agility, Raad van Beheer 1

Checklist toestellen 2018

Agility. De bedoeling van dit verslag is dat je je kunt voorbereiden op de trainingen die u zult gaan volgen bij een kynologische hondenclub.

Informatie Boekje. Agility Cursisten 1 en 2

Informatie Boekje. Agility Cursisten 1 en 2

Finn Anam Cara - Witte Vriend voor het leven. vrij vertaald uit het Iers. Jaaltink s. Dog training

AFDELING I: Uitleg Keurmeester (Km): De Km geeft uitleg over wijze waarop de volgoefeningen uitgevoerd dienen te worden.

Gedrag en gehoorzaamheid (GG)

AGILITY. Een handleiding voor cursisten van de agilitysport.

Jaaltink s Dog training

AFDELING I: Uitleg Keurmeester (Km): De Km geeft uitleg over wijze waarop de volgoefeningen uitgevoerd dienen te worden.

op Kynologisch Gebied in Nederland Hondenopvoeding & Hondensport Ook voor u?

Proef 1 - Aangelijnd (1a) en los volgen(1b).

DOGMANIA DAY juni bij KC PAMPUS te Almere.

Cursus Elementaire Gehoorzaamheid ( E.G.)

Inhoudsopgave. Introductie Het verloop van de les Regels voor, tijdens en na de agility les... 8

BASISCURSUS LES 6: AF & BLIJF + HIER HONDENTRAINING NOORD-HOLLAND

VLAAMSE FEDERATIE HONDENSPORT

Gedrag en Gehoorzaamheid Beginners REGLEMENTEN G&G B. FHN2005v1

Omgaan & Trainen met je hond Door: Jan van den Brand. (3 e druk) 2015, Jan van den Brand adviescentrum.nl

REGLEMENT AGILITYCOMPETITIE BOXERS

Wedstrijdvormen voor het spel AGILITYCOMPETITIE BOXERS

Tijdsduur Minimaal 3 maanden waarbij er 3 maandelijks een overgang wordt afgenomen. Training 2x per week 45 minuten.

Overgangsexamen van A naar B April 2012

1 STARTLICENTIE. Binnen de FHN gelden voor het gebruik van de startlicentie een aantal regels:

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

BASISCURSUS LES 4: ZIT & BLIJF + AF-OEFENING HONDENTRAINING NOORD-HOLLAND

FHN Reglementen. Speuren Speurhond 1

Elementaire Gehoorzaamheid. Examenreglement

De voordelen van hardlopen

FHN Reglementen Behendigheid 2019

Overgangsexamen van B naar C April 2012

Oefeningen 5, 6, 7, 8, 9, 10, 17, 18, 19 en 34 mogen meerdere keren in een parcours gebruikt worden.

FHN Reglementen. Speuren Speurcertificaat 1

17 oktober 2015: Beweegdiploma voor trainers van andere bonden. Verkorte opleiding Beweegdiploma nu ook voor trainers van niet gymnastiek clubs!

Clicker Training. Train uw pup met de clicker training. Uw pup leren wat zijn naam is:

Bianca s way. Actief in honden training sinds1981

FHN Reglement. Hoopers. Versie: 2018

OEFENVORMEN TACTIEK. Door Lucas van Krieken. A. Verdedigen

Socialisatiebrevet Vlaamse Federatie Hondensport vzw.

Het is de bedoeling dat het paard actief aan de longe leert gaan met een regelmatige gang.

Jouw hond leren alleen thuis te blijven

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Bij Heelwork to music is het verplicht dat de hond op een afstand van maximum 1,30 m van zijn baasje moet blijven. Heelwork to music bestaat dus voor

ZINDELIJKHEIDS- TRAINING EN BENCHTRAINING MIJN PERFECTE PUPPY

Trainingshandleiding. 1

Bewegen, bewegen, blijven bewegen. Doelstellingen. De leerlingen beleven plezier aan beweging.

EVENWICHTSSTOORNISSEN OVERWINNEN

Groen: Je zweet een beetje. Je praat nog gemakkelijk. Lichte ontspanning Ontspannend, comfortabel. Laag niveau DOEL: gezondheid.

Zit, af, staan en omrollen.

FHN REGLEMENT. Gedrag en Gehoorzaamheid GG1. Versie: 2016

INHOUDSOPGAVE INTRODUCTIE 2 HOOFDSTUK 1: DE WEDSTRIJDVORMEN 3 FHN-COMPETITIE 5 HOOFDSTUK 2: DE KLASSE-INDELING 6

Afdeling B - Gehoorzaamheid IGP 1, 2 en 3. Algemene bepalingen: Verplichte eisen

FHN. Gedrag en Gehoorzaamheid GGB. Versie: 2016

De Trainingsladder Het ontwikkelen van goed en sneller voetenwerk geeft je de vaardigheid om snel te bewegen.

Educatieve Verkeerstuin

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Work-out Touwspringen

JUNIOR HANDLING Junior Handling

Oefeningen om evenwichtsstoornissen te overwinnen

PTV hindernis beschrijvingen basis -TREC

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent:

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

wat komt er kijken bij een warming up?

Cursus Voortgezette Elementaire Gehoorzaamheid ( V.E.G.)

Spraytrainer met afstandsbediening - Trainingshandleiding

FHN Reglementen. Behendigheid Algemeen

Waak en verdediging P 2

Spel Floorball Individuele stick en balbehandeling 2. Doelgroep Voortgezet Onderwijs Domein Onderdeel Thema Aantal 24. Les. Beginopstelling veld

DU DOMAINE CHABLESSE Beweging - training: de jonge hond

- 60 punten: a) niet inbijten, volgt richtlijnen niet.

Ontdek je kracht voor de leerkracht

BASISCURSUS Les 2: Aandacht + Zit HONDENTRAINING NOORD-HOLLAND. Een belevenis voor het leven!

Ethisch verantwoord sporten.

De beste tijd voor yoga

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

REGLEMENTEN SOCIALE HUIS HOND

PUPPYREN.nl. Puppyrennen, accessoires en info

Hoe leer ik een kind fietsen?

Voorschrift selectiecriteria Wereld Kampioenschap 2018

Meetreglement. Raad van Beheer, september Meten van A tot Z: A. Schofthoogte bij aanvragen van een startlicentie

1 Teenstand vanaf vlakke ondergrond. 2 Band training achillespees. 3 Teenstand op traptrede (gestrekte knie)

Les 6 - Gymlessen (middenbouw) Zomerspelen

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

De keurmeesters beoordelen de oefening. Netjes lopen aan de lijn met een bal op een lepel. Spelen hoort er ook bij. Tandjes kijken

Waak en verdediging P 2

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit,

Dit door Willem Teunisse gemaakte boekje over. De "Alles of niets" methode, is gebaseerd op de werken van: Dr. Ian Dunbar

Met een sterke core neem je messcherpe bochten

FHN Reglementen. Behendigheid Algemeen

3 Super Oefeningen Voor Je Buik

FHN Reglementen. Gedrag & Gehoorzaamheid GGB

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest

AMICA MANU SPORTMEDISCH GEZIEN

Vet-killer 320 Workout Introductie (eerste deel) Door: Jesse van der Velde

Soc test Aanvraag werkboekje Inschrijving wedstrijden Wedstrijdregeltjes nice to know Fouten/Weigeringen/DK Fouten...

Transcriptie:

1 HISTORIE In 1978 werd tijdens een pauze op de Crufts Dog Show voor het eerst een demonstratie gegeven van een nieuwe tak in de hondensport; Agility genaamd. De ontwikkelaar was de Brit Peter Meanwell. De sport was gebaseerd op het concours hippique bij de paardesport. In 1979 werd een eerste demonstratie gegeven in Nederland, door KC Hofstad op de Winner-tentoonstelling, en kreeg de Nederlandse naam Behendigheid. Behendigheid is een vertaling van het Engelse woord agility, dat eigenlijk snel en behendig betekent. Een tournee in 1983 van een aantal Engelsen heeft een belangrijke impuls aan deze nieuwe tak van hondensport gegeven. Met als resultaat het eerste Nederlandse kampioenschap in 1985. Sindsdien heeft deze sport een enorme vlucht genomen en wordt door velen in binnen- en buitenland beoefend. De sport is uitgegroeid tot een heuse wedstrijdsport met wedstrijden en kampioenschappen op nationaal en internationaal niveau. Maar zoals bij elke sport wordt ook deze sport beoefend door vele recreanten. 11

2 INSTANTIES Nationaal en internationaal zijn er een aantal instanties welke zich bezighouden met opleiding, regelgeving en allerlei andere zaken die te maken hebben met behendigheid. F.C.I De Federation Cynologique Internationale (FCI) is het Europees overkoepelend orgaan met een Agility-commissie, welke op Europees niveau besluiten neemt. Voor Nederland is de Raad van Beheer in deze commissie vertegenwoordigd. Raad van Beheer De Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland benoemt, onder andere, de keurmeesters voor de zogenaamde Cynophilia-wedstrijden en de afgevaardigden voor de internationale Agility-Commissie. Cynophilia De Koninklijke Kennelclub Cynophilia zorgt voor opleiding van keurmeesters voor de Cynophilia-wedstrijden en coördineren behendigheidszaken op nationaal niveau. O&O De Werkcommissie Behendigheid Cynophilia / O&O heeft een adviserende functie en adviseert de Koninklijke Kennelclub Cynophilia op het gebied van behendigheid. Daarnaast is er nog de Werkgroep Behendigheid, deze zorgt voor de opleiding van instructeurs en organiseert applicatiecursussen. 12

F.H.N. De Federatie Hondensport Nederland (FHN) is in 1992 opgericht. In die tijd was er naast de Raad van Beheer op Kynologisch gebied, een grote behoefte aan een tweede overkoepelend orgaan,. Naast de bestaande Kynologen Clubs (KC s), erkend door de Raad van Beheer, waren er vele instellingen in Nederland aktief op het gebied van de hondensport. Voor vele instellingen was en is het onmogelijk erkend te worden door de Raad van Beheer, terwijl er toch grote behoefte bestond zich aan te sluiten bij een overkoepelend orgaan. In deze behoefte voorzag de FHN. De FHN zorgt voor opleidingen van keurmeesters GG (gedrag en gehoorzaamheid) en scheidsrechters Behendigheid, organiseert GG-, Behendigheids- en Fly-ballwedstrijden en kampioenschappen. Daarnaast worden er cursussen georganiseerd voor instructeurs GG, Behendigheid en Flyball. 13

3 DOEL VAN BEHENDIGHEID Behendigheid is een vorm van hondensport waarbij, zoals bij de meeste andere vormen van hondensport, de relatie baas / hond centraal staat. De hond moet zich lichamelijk inspannen. Bij de acties worden alle spieren gebruikt en getraind. Het spel komt de gezondheid en de conditie van de hond ten goede. Door de opdrachten en het zelfstandig werken wordt het geheugen van de hond gescherpt en wordt zijn concentratie verhoogd. Behendigheid is meer dan alleen een wedstrijdsport! Het vormt een uitlaatklep voor de aangeboren werkeigenschappen en bewegingsbehoeften van de hond. Verder is de hond actief in een groep, waardoor er voortdurend aandacht wordt besteed aan het sociale gedrag van de hond. Door het telkens belonen van de hond als er iets goed gaat, krijgt de hond steeds meer zelfvertrouwen. Zelfs zeer angstige honden kunnen uitgroeien tot honden met een stabiel en zelfverzekerd gedrag. Ondanks dat er regelmatig gesproken wordt over wedstrijden moet het duidelijk zijn dat wedstrijden (voorlopig) nog niet in beeld zijn en misschien wel nooit in beeld komen. Wellicht omdat uw interesse daar niet ligt of omdat de hond er minder geschikt voor is. Wedstrijden komen altijd op de tweede plaats. Het plezier dat u en uw hond aan dit actiespel beleven moet voorop staan Voor de bazen geldt dat ze, voor zover nodig, werken aan hun eigen conditie, lichaamsbeheersing en coördinatievermogen. De baas leert door gedrag, commando, beloning, correctie, stem en lichaamshouding invloed uit te oefenen op de hond. Op deze manier krijgt de baas een beter inzicht in het gedrag van zijn hond en van andere honden. Als u serieus met deze sport bezig bent zal er een goede relatie tussen baas en hond ontstaan. U leert elkaar feilloos aanvoelen en vertrouwen. 14

4 VEILIGHEID Behendigheid is een veilige sport voor baas en hond, daarbij moet wel aan een aantal voorwaarden voldaan worden. Cursist Als cursist maakt u geen gebruik van de toestellen zonder aanwezigheid en/of toestemming van een instructeur. Halsband Tijdens de training op toestellen mag de hond geen slipketting of zichzelf aansnoerende halsband dragen. Als de hond met de slipketting achter een toestel blijft hangen zal hij zich in het gunstigste geval corrigeren, terwijl dit onterecht was. Blijft een hond, die op volle snelheid is, met de slipketting achter een toestel hangen, dan krijgt hij een enorme correctie op de hals waardoor, zo mogelijk blijvend, schade kan ontstaan. Ook kan de hond in een dergelijk geval het toestel waaraan hij is blijven hangen, op zich krijgen. Met een normale, strak zittende, halsband is iets dergelijks nagenoeg uitgesloten. Weersomstandigheden Weersomstandigheden kunnen aanleiding zijn dat trainingen niet plaats kunnen vinden. Bij een hard bevroren ondergrond zullen de trainingen afgelast worden. Een dergelijke ondergrond heeft geen enkele veerkracht en heeft altijd kleine ongelijkheden. Bij het neer komen van bijvoorbeeld een sprong kunnen deze kleine ongelijkheden leiden tot blessures. Bij regen wordt er normaal gesproken gewoon getraind. Echter bij heftige of langdurige regenval kan het veld glad en nagenoeg onbegaanbaar worden, ook dan zullen de trainingen afgelast worden. 15

Bij bevriezing van dauw/vocht zullen de raakvlaktoestellen (A-schutting, katteloop en wip) gemeden worden, om uitglijden van de honden te voorkomen. 16

5 HULPMIDDELEN Voor de geleider Kleding Gemakkelijk zittende kleding is wenselijk. Deze mag geen, voor de hond gevaarlijke delen bevatten (gespen etc.). Ook losse, in de wind wapperende, delen zijn niet aan te bevelen. De hond kan hier namelijk van schrikken. Schoeisel Het belangrijkste van het schoeisel is dat het voldoende grip op de ondergrond heeft en veilig is voor de hond. Verstandig is het daarom schoenen te gebruiken met grof profiel. Voor de hond Zoals eerder besproken is een normale, strak zittende, halsband nodig. Zeker voor beginners is een lijn van ongeveer twee meter noodzakelijk. Bij gevorderden kan een zogenaamd handvat handig werken. Let er wel op dat het handvat geen dichte lus heeft. De hond zou hierin met zijn poot verstrikt kunnen raken en zich daardoor blesseren. Een speeltje; dit kan verschillende doelen dienen. In de beginfase kan het speeltje gebruikt worden als richtmiddel of lokmiddel. Met een speeltje waarmee de begeleider en de hond kunnen sjorren ( stuk touw, bal is sok, etc.) kan de hond worden beloond of enthousiast worden gemaakt en het bevordert het contact tussen de geleider en de hond. Een bal dient hetzelfde doel en kan bovendien gebruikt worden om de snelheid te bevorderen. Bij rassen waarbij de haren voor de ogen weggehouden moet worden, mag een haarspeldje of iets dergelijks toegepast worden. Alle andere versieringen, zoals een zakdoek, petje en wat er nog meer te bedenken valt, zijn verboden. 17

6 VOORWAARDEN VOOR GELEIDER EN HOND De geleider Geduld en doorzettingsvermogen zijn twee belangrijke eigenschappen die iedere baas zou moeten hebben, de ene hond leert snel, de andere langzaam. Ook belangrijk is dat de geleider geduld met zichzelf heeft. Het aanleren van commando s, deze op tijd en correct te geven en het leren soepel een behendigheidsparcours te lopen kost tijd en vergt vele trainingsuren. De trainingen dienen serieus te geschieden, hetgeen de resultaten positief bevordert. Een slecht humeur zal door de hond feilloos worden aangevoeld en zal zijn prestaties negatief beïnvloeden. De geleider moet zijn/haar hond (bijvoorbeeld door spel) kunnen motiveren en enthousiast belonen. Maar ook met enige dwang de hond kunnen bewegen een oefening te doen en op een juiste manier te corrigeren bij ongewenst gedrag. De geleider moet vertrouwen hebben in zichzelf en in de hond. Vertrouwen wordt uitgestraald door een resolute en niet weifelende houding. Dit wordt door de hond aangevoeld en beïnvloedt zijn prestaties positief. Bovendien moet de geleider over een redelijke conditie beschikken. De hond Vrijwel iedere hond kan aan behendigheid doen. Slechts bij honden met een bepaalde bouw (grote rassen, zware bouw) is voorzichtigheid geboden. Bij twijfel over de gezondheidstoestand dient bij een dierenarts advies gevraagd te worden. Honden die te dik zijn kunnen problemen krijgen. Bijna altijd is dit het gevolg van een teveel aan voeding en te weinig beweging. Dit probleem kan in korte tijd opgelost worden, tenzij het overgewicht een gevolg is van een lichamelijke afwijking. 18

Conditiegebrek kan tot een bepaalde leeftijd eigenlijk ook niet. Ook dit kan in relatief korte tijd opgelost worden. Wellicht ten overvloede, maar drachtige teefjes mogen geen prestatiesport beoefenen. Dus behendigheid is tijdens de dracht en enkele maanden erna uit den boze. De leeftijd van de hond is belangrijk. Aan intensieve behendigheidstraining kan pas worden begonnen als het beendergestel van de hond volgroeid is. Bij de meeste honden duurt dit tot ongeveer één jaar. Deze wachttijd behoeft echter niet verloren te gaan, want een dergelijke periode is echter toch al nodig, om voldoende appel op de hond te krijgen. De hond moet namelijk het liggen, zitten, volgen en blijven, allen onaangelijnd, goed beheersen. Als de hond het rechts volgen, staan en wegsturen beheerst, is dit een voordeel. De hond moet aandacht hebben voor de geleider. Behendigheid is een levende sport, waardoor er voor de hond veel afleiding is. Laat de hond zich gemakkelijk afleiden dan zal behendigheid niet eenvoudig zijn, zo niet onmogelijk. 19

7 UITDRUKKINGEN Zoals bij elke sport wordt ook bij behendigheid een aantal specifieke uitdrukkingen en/of benamingen gebruikt. Cursist U als cursist of als deelnemer aan een wedstrijd kan de benaming geleider, begeleider of handler krijgen. Als u samen met uw hond op het veld of op een parcours loopt wordt vaak de term combinatie gebruikt. Gehoorzaamheidscommando s De commando s welke bij de cursussen Gehoorzame Huishond gebruikt worden, worden ook in de behendigheid gebruikt. Genoemd kunnen worden: volgen volg komen hier zitten zit staan sta liggen af of down de hond aan de linkerkant van de begeleider voet de hond aan de rechterkant van de begeleider naast de hond blijft op de positie en de geleider gaat weg wacht of blijf Belangrijk is dat, als de gehoorzaamheidcommando s bij behendigheid gebruikt worden, deze ook dezelfde betekenis hebben als bij de gehoorzaamheids-cursus. Bijvoorbeeld Tijdens het lopen van een parcours wordt het commando hier gebruikt. De hond zal hierop reageren door in de richting van de geleider te lopen. Op het moment dat de hond door deze reactie op het juiste punt is om het volgende toestel nemen, stuurt de geleider de hond over dit toestel, om onnodig tijd te verliezen. Hierdoor krijgt het 20

commando hier een andere betekenis, want hier is namelijk niet meer bij de geleider. Dit laatste is in de gehoorzaamheidscursus wel de bedoeling. Verstandig is het daarom geen commando te gebruiken waarvan bij de behendigheid een andere uitvoering verlangd wordt, dan bij de gehoorzaamheidscursus. In dit voorbeeld kan veel beter de naam van de hond gebruikt worden. Als het goed is wordt met het roepen van de naam, de aandacht van de hond gevraagd. Door middel van lichaamstaal (bijvoorbeeld wijzen) en positie kiezen zal de hond, bij voldoende aandacht, dat doen wat van hem verlangd wordt. Richtingcommando s De hond is bij het lopen van een parcours vaak enkele meters tot misschien wel tien meter van de geleider verwijderd. Het kan daarom handig zijn de hond richtingcommando s aan te leren. Als richtingcommando s kunnen genoemd worden: vooruit, de geleider stuurt de hond bij zich vandaan; kom, of de naam van de hond, de hond moet in de richting van de geleider komen; links, de hond moet vanuit zijn positie gezien naar links; rechts, de hond moet vanuit zijn positie gezien naar rechts. Vertragingscommando s Bij het naderen van een toestel kan het noodzakelijk zijn de hond af te remmen. Dit zou kunnen door zelf langzamer te gaan lopen, ook is mogelijk hiervoor een commando te gebruiken. Hiervoor kunnen commando s gebruikt worden als traag, langzaam of rustig. Attentiecommando s Als de hond een scherpe wending moet maken, of een valkuil moet ontwijken, is het vaak noodzakelijk een attentiecommando te gebruiken. Een dergelijk commando wordt gegeven met een stem, waarvan de hond onder de indruk is of 21

raakt. De hond dient onmiddellijk te reageren. Als attentiecommando kan de naam van de hond gebruikt worden, of let op. Aanmoedigingscommando s Misschien is hier het woord commando niet echt van toepassing. Want de woordkeuze is in feite niet van belang, het gaat om een hoge en vooral enthousiaste stem waarmee aanmoedigingskreten geuit worden. Verder is het belangrijk dat de lichaamstaal van de begeleider ook hetzelfde enthousiasme te zien geeft. Naast verbale aanmoediging kan bijvoorbeeld door ritmisch in de handen te klappen, de snelheid in de slalom verhoogd worden. Commando s dienen met een krachtige, en zo mogelijk, met een hoge stem, te worden gegeven. Hoge tonen komen namelijk beter over bij de hond. Duidelijk moet zijn dat de genoemde commando s niet verplicht zijn. Als het om één of andere reden noodzakelijk is, of als u daaraan behoefte heeft, mag u voor een bepaalde handeling gerust een ander commando gebruiken. Het belangrijkste is, dat het commando consequent gebruikt wordt, bestemd is voor die specifieke handeling en niet door de hond verward kan worden met een ander commando. Toestellen en bijbehorende commando s Hoogtesprong of horde onderdelen het afwerpbare deel het rechtopstaande deel commando hoog beschrijving pagina 28-29 Muur onderdelen de afwerpbare delen het rechtopstaande deel commando hoog beschrijving pagina 30-31 legger, ligger of bar staander, of staander met vleugel stenen toren 22

Borstelsprong of borstel onderdelen het afwerpbare deel het rechtopstaande deel commando hoog beschrijving pagina 32-33 borstel of bezem staander Hoepelsprong of band onderdelen de ronde opening het deel waarin de band of hoepel hangt commando band, eventueel hoog beschrijving pagina 34-35 band of hoepel raamwerk of frame Breedtesprong of lengtesprong onderdelen de afzonderlijke delen palen op de hoeken commando breed, ver of wijd beschrijving pagina 36-37 elementen markeerpalen Tunnel onderdelen begin van het toestel ingang commando door beschrijving pagina 38-39 Slurf of slappe tunnel onderdelen begin van het toestel de slappe mouw aan het uiteinde commando door beschrijving pagina 40-41 ingang zeildoek 23

Tafel commando tafel of op beschrijving pagina 42-43 A-schutting of schutting onderdelen het afwijkend gekleurde deel aan het begin en het einde van het toestel het schuine deel aan het begin / einde van het toestel dunne latjes op het loopvlak commando over beschrijving pagina 44-45 Katteloop of brug onderdelen het afwijkend gekleurde deel aan het begin en het einde van het toestel het schuine deel aan het begin / einde van het toestel de dunne latjes op het op- en afloopvlak commando over beschrijving pagina 46-47 raakvlak oploop / afloop anti-slip latjes raakvlak oploop / afloop anti-slip latjes Wip onderdelen het afwijkend gekleurde deel aan het begin en het einde van het toestel het schuine deel aan het begin / einde van het toestel over commando beschrijving pagina 48-49 raakvlak oploop / afloop 24

Paaltjes, slalom of weave onderdelen commando het begin van de paaltjes de ruimte tussen twee paaltjes een even aantal paaltjes achter elkaar bij aanvang van het toestel bij de afzonderlijke poortjes beschrijving pagina 50-51 entree poort(je) reeks paaltjes of weave een combinatie van; in, uit en/of weg. Benamingen bij diverse handelingen Tijdens de oefeningen of bij het afleggen van een parcours kunnen een aantal uitdrukkingen genoemd worden. Als meest voorkomende zijn de volgende te noemen. Wisselen De geleider gaat aan de andere zijde van de hond lopen, tijdens het afleggen van het parcours. Vooruitwerken De hond neemt de toestellen terwijl hij voor de geleider uitloopt. Wijd werken De hond neemt de toestellen, welke in een ruime bocht staan opgesteld, terwijl de geleider deze bocht afsnijdt. Ook het maken van een wijde bocht door de hond, om onder een gunstige hoek een toestel te benaderen. Handlen Het begeleiden van de hond over een parcours. Sturen De hond een bepaalde richting op laten gaan. Banking Het raken van de delen van de breedtesprong. Flatning Vlak springen. Valkuil Als de toestellen zodanig geplaatst zijn, dat de kans groot is dat de hond het verkeerde toestel neemt. 25

8 D E T O E S T E L L E N In dit hoofdstuk worden de toestellen als zodanig behandeld. Van elk toestel wordt een afbeelding gegeven, met daaronder een beschrijving. Bedoeling Bij bedoeling wordt beschreven hoe de hond het betreffende toestel zou moeten nemen. Moeilijkheden Onder moeilijkheid worden regelmatig voorkomende problemen weergegeven. De moeilijkheden zijn gesplitst in drie categorieën, te weten onervaren honden, redelijk ervaren honden en ervaren honden. Onervaren honden Onder onervaren honden worden beginnende honden of beginnende combinaties, verstaan. In het algemeen worden hiermee combinaties bedoeld met minder dan 15 á 20 lessen. Sommige honden/combinaties zullen minder lessen nodig hebben andere juist weer meer. Redelijk ervaren honden Redelijk ervaren honden zijn honden die, met uitzondering van de slalom, alle toestellen zonder hulp kunnen nemen en die in staat zijn korte éénvoudige parcoursen van 10 á 15 toestellen te lopen. De combinaties hebben hiervoor 20 á 30 lessen nodig. Ervaren honden Bij ervaren honden moet gedacht worden aan combinaties die in staat zijn een parcours van 20 toestellen te lopen en in feite zo ver zijn dat aan landelijke wedstrijden kan worden deelgenomen. De meeste combinaties zullen hiervoor minimaal 30 lessen nodig hebben. 26

Ervaren handlers zullen in het algemeen minder lessen nodig hebben om van een onervaren hond een ervaren hond te maken. Aanleer tijd Verder staat bij elk toestel de aanleer tijd genoemd. Dit is slechts een indicatie. Ook hier geldt weer dat sommige honden/combinaties er korter, andere er langer de tijd voor nodig zullen hebben. Behoort uw hond tot de laatste categorie, laat u zich dan vooral niet ontmoedigen. Vaak zijn dit honden die als ze het geleerde éénmaal onder de knie hebben, dit ook nooit meer vergeten. Bovendien staat het plezier dat u en uw hond aan behendigheid beleven, altijd voorop. 27

HOOGTESPRONG / HORDE 28

HOOGTESPRONG / HORDE Bedoeling De hond moet vrij, dus zonder de (bovenste) ligger te raken, over de horde springen. Moeilijkheid Beginnende honden springen er gemakkelijk de ligger af, omdat zij nog niet altijd begrijpen wat nou precies de bedoeling is. Bij redelijk ervaren honden kan zich het probleem voordoen dat de hond onder de legger door loopt. Ervaren honden hebben zelden problemen met dit toestel. Aanleer tijd Om de bedoeling van één enkel toestel te begrijpen heeft de hond 2 á 3 lessen nodig. 29

MUUR 30

MUUR Bedoeling De hond moet zonder aarzelen en zonder de stenen te raken, over het toestel springen. Moeilijkheid Dit toestel lijkt in uitvoering veel op een hoogtesprong. Echter door de hond wordt dit toch anders ervaren. Het springen als zodanig zal niet het probleem vormen, als tenminste de hoogtesprongen goed beheerst worden. De meeste problemen doen zich voor bij een geheel dichte muur. De hond ziet het terrein achter het toestel niet. Zeker bij onervaren honden komen daarom bij dit toestel regelmatig weigeringen voor. Om over dit toestel te gaan moet hij volledig vertrouwen hebben in de geleider. Een muur met openingen, ook wel viaduct genoemd, levert bij onervaren honden weer vaak het probleem op dat hij door de uitsparing loopt. Naarmate de hond langer met behendigheid bezig is zal dit toestel, door zijn ervaring, steeds minder problemen gaan opleveren. Aanleer tijd Als de hoogtesprong beheerst wordt, dan zal de hond voor dit toestel slechts 1 á 2 lessen nodig hebben. 31

BORSTELSPRONG / BORSTEL 32

BORSTELSPRONG / BORSTEL Bedoeling De hond moet zonder aarzelen en zonder de borstel aan te raken, over het toestel springen. Moeilijkheid Dit toestel ligt qua moeilijkheid tussen de hoogtesprong en de muur in. Enerzijds kan de hond door het toestel kijken en het terrein achter het toestel enigszins zien, anderzijds is er toch de brede ondoorzichtige borstel. Onervaren honden willen wel eens weigeren maar als de hoogtesprong goed beheerst wordt, levert dit toestel meestal geen problemen (meer) op. Aanleer tijd Als de hoogtesprong beheerst wordt, dan zal de hond voor dit toestel slechts 1 á 2 lessen nodig hebben. 33

HOEPELSPRONG / BAND Bedoeling De hond moet zonder aarzeling recht door de band springen, zonder deze te raken. Moeilijkheid Dit toestel levert regelmatig problemen op. Bij onervaren honden is het meest voorkomende probleem, dat de hond tussen het frame en de band door loopt. Bij het corrigeren van deze weigering gebeurt het vaak dat de hond weer door het frame terugkomt en daarmee gediskwalificeerd wordt. Ook komt het regelmatig voor dat een hond voor het toestel blijft staan. Bij redelijk ervaren honden kunnen zich bovenstaande problemen voordoen bij een hoepelsprong van een vreemd parcours. Dit komt waarschijnlijk vanwege de verschillen in de toestellen. Ondanks dat toestellen aan de reglementering voldoen, kunnen zich verschillen voordoen. Banden kunnen niet alleen variëren in kleur en dikte maar ook in doorsnede. Verder kan het frame nog een rol spelen, in het ene geval is dit kolossaal en in het ander juist iel. Het toestel als zodanig zal voor ervaren honden weinig problemen opleveren. Problemen die zich toch regelmatig voor kunnen doen, worden veroorzaakt door de combinatie met andere toestellen. Dit doet zich vooral voor in combinatie met de tunnel en zeker als deze recht ligt. Is de volgorde in een parcours hoogtesprong / hoepelsprong / tunnel, waarbij de toestellen in een rechte lijn achter elkaar staan, dan richt de hond zich bij de hoogtesprong al op de tunnel. Zijn gezichtsveld is op dat moment laag gericht en door het enthousiasme dat vaak voor een tunnel aanwezig is, vergeet de hond de hoepelsprong. Als de parcours volgorde omgekeerd is, dus eerst de tunnel of slurf, dan de hoepelsprong en daarna een hoogtesprong, dan kan zich hetzelfde probleem voordoen. Bij het uitkomen van de tunnel of de slurf is het gezichtsveld van de hond laaggericht. Voor honden die de tunnel of slurf met hoge snelheid nemen is de afstand naar de hoepelsprong vaak te kort om zich nog op dit toestel te kunnen concentreren, 34

waardoor de hoogtesprong het eerstvolgende toestel wordt. Een weigering op de hoepelsprong is dan meestal het gevolg. Aanleer tijd Voordat dit toestel vlot en zelfstandig door de hond genomen wordt, zullen toch 5 á 10 lessen nodig zijn. 35

BREEDTE- / LENGTESPRONG 36

BREEDTE- / LENGTESPRONG Bedoeling De hond moet in één enkele sprong tussen de markeerpalen, over de hindernis springen. Daarbij mogen de elementen of de grond ertussen niet geraakt worden. Moeilijkheid Onervaren honden zullen vaak proberen over de elementen te lopen of hun poten tussen de elementen te plaatsen. Naarmate de hond meer ervaring krijgt en de aanloop snelheid op het toestel groter wordt, gaat dit probleem over. Ervaren honden hebben nauwelijks problemen met dit toestel Aanleer tijd Ongeveer 2 á 4 lessen zullen nodig om de hond zelfstandig over het toestel te laten springen. 37

TUNNEL 38

TUNNEL Bedoeling De hond moet zonder aarzelen, zo snel mogelijk, door de donkere en nauwe tunnel lopen. Moeilijkheid Het aanleren kan bij sommige honden wat problemen opleveren. De geleider is uit zicht, de hond voelt zich opgesloten en de bodem van de tunnel voelt niet prettig aan. Een tweede probleem kan ontstaan op het moment dat de tunnel in een bocht gelegd wordt. Het gevolg kan zijn dat de hond niet de tunnel in wil, of er weer aan dezelfde zijde uitkomt. Beide problemen zullen redelijk snel overwonnen zijn. Voor veel honden wordt de tunnel vaak het lievelingstoestel. Dit kan op zich voor redelijk ervaren en zelfs ervaren honden de nodige problemen opleveren. Het toestel wordt dan vanuit alle mogelijke en onmogelijke posities opgezocht. Scheidsrechters maken vaak gebruik van dit gegeven, door de tunnel als valkuil te gebruiken. De tunnel wordt dan achter een toestel geplaatst zodat het voor de hond logisch is dat deze genomen moet worden terwijl hij voor het volgende toestel scherp naar links of naar rechts had moeten draaien. Aanleer tijd De meeste honden leren dit toestel snel aan, slechts 2 á 3 lessen zullen hier voor nodig zijn. 39

SLURF / SLAPPE TUNNEL 40

SLURF / SLAPPE TUNNEL Bedoeling De hond moet zonder aarzelen zo snel mogelijk door de tunnel lopen en/of kruipen. Moeilijkheid De hond ziet het uiteinde niet en moet met zijn kop en rug het zeildoek omhoog drukken. Voor onervaren honden kan dit de nodige problemen opleveren. Omdat het eerste gedeelte vaak op een tunnel lijkt is dit gedeelte nog geen probleem. Op het moment dat de hond bij het zeildoek komt, wil hij terug. Dit probleem doet zich ook regelmatig voor bij kleinere honden met een redelijke ervaring. Voor deze honden is het zeildoek relatief zwaar. Naarmate de hond meer ervaring krijgt, wordt het probleem minder. Het kan voorkomen dat het zeildoek aan de binnenzijde nat is. Voor sommige honden is dit een reden om terug te gaan. Ervaren honden hebben nauwelijks nog problemen met dit toestel. Aanleer tijd Om dit toestel redelijk te beheersen zullen 4 tot 8 lessen nodig zijn. 41

TAFEL Bedoeling De hond moet vanuit de sprint op de tafel springen. Om er op te kunnen blijven moet hij dus meteen sterk afremmen. Dan moet hij vijf seconden in de voorgeschreven houding (liggen, zitten of staan) op de tafel blijven. Pas na het teken van de scheidsrechter mag de hond de tafel verlaten. Moeilijkheid Onervaren honden weigeren regelmatig door langs of onder de tafel te lopen. Bij ervaren snelle honden komt het regelmatig voor dat zij zoveel snelheid hebben, dat zij er aan de achterkant weer afglijden of lopen. In het algemeen wordt de tafel als een lastig toestel ervaren. Niet omdat het toestel moeilijk aan te leren of te begrijpen is. Waarschijnlijk heeft het ermee te maken dat het ritme uit het parcours gehaald wordt. De vijf seconden rust duren voor zowel de geleider als voor de hond te lang. Uiteraard zit er tijdens het lopen van een parcours voldoende appèl op de hond. De uitvoering van het appèl gebeurt meestal zonder al te veel druk. Het kan meer gezien worden als een samenwerking tussen de geleider en de hond, waarbij de geleider door middel van een verbaal commando (hoog, over) en/of een non-verbaal commando (wijzen, lichaamstaal) de hond duidelijk maakt wat er moet gebeuren. Op het moment dat de tafel genomen moet worden, dient veel druk op de hond gezet te worden om de voorgeschreven houding snel uit te voeren. Omdat veel combinaties deze omslag moeilijk kunnen maken, voeren de honden het commando vaak erg traag uit of komen zij, vanwege te weinig appèl (op dat moment), voortijdig uit hun positie. De tafel, als zodanig, staat al geruime tijd ter discussie. Bij de FHN wedstrijden wordt hij nog maar sporadisch toegepast. De belangrijkste reden hiervoor is, dat het verschil in uitslagen draait om honderdsten van seconden, terwijl de vijf seconden op de tafel door de scheidsrechter afgeteld worden. Ondanks de zorgvuldigheid en objectiviteit 42

van de scheidsrechter kunnen zich hier grotere verschillen voordoen dan honderdsten van seconden. Aanleer tijd Na 2 à 3 lessen hebben de meeste honden wel in de gaten wat de bedoeling van dit toestel is. Het vlot uitvoeren van de drie houdingen zal ook nog eens twee lessen met zich meebrengen. Mits de houdingen reeds beheerst worden. 43

A - SCHUTTING / SCHUTTING 44

A - SCHUTTING / SCHUTTING Bedoeling De hond moet, bij voorkeur in het midden, over de A-schutting klimmen en daarbij de raakvlakken aanraken. Moeilijkheid Voor onervaren honden is het opklimmen vaak zwaar en het aflopen eng. Ondanks de breedte van het toestel (1 meter) lopen onervaren honden vaak aan de rand van het toestel. Bij ervaren honden is dit probleem van de baan, maar komt een ander probleem om de hoek kijken, namelijk het niet aanraken van het raakvlak. Vanwege de hoge snelheid waarmee het toestel benaderd wordt, kan het raakvlak van de oploop gemist worden. Echter veel vaker wordt het raakvlak aan de afloopkant gemist. Dit kan verschillende oorzaken hebben, waarvan de meest voorkomende zijn; onvoldoende controle op de hond en te vroeg weglopen van de geleider. Aanleer tijd Om dit toestel redelijk te beheersen zullen 4 tot 8 lessen nodig zijn. 45

KATTELOOP / BRUG 46

KATTELOOP / BRUG Bedoeling De hond moet vlot en zonder angst over het toestel lopen en daarbij de raakvlakken aanraken. Moeilijkheid Ondanks het smalle loopgedeelte (30 centimeter) heeft de hond dit toestel redelijk snel onder de knie. Bij onervaren honden komt het regelmatig voor, dat de hond bij het oploopdeel langs het toestel loopt en halfweg alsnog probeert er op te springen. Bij de afloop wordt vaak het omgekeerde geconstateerd, de hond springt er halverwege naar de zijkant af. Als het toestel onder een hoek benaderd wordt, willen ervaren honden er nog weleens halverwege opspringen. Door de snelheidsontwikkeling komt het vaak voor dat het raakvlak van het afloopgedeelte gemist wordt. Wederom wordt dit meestal veroorzaakt door onvoldoende controle op de hond of het te vroeg wegstappen van de geleider. Aanleer tijd Als de A-schutting enigszins beheerst wordt, kan de Katteloop in 3 à 4 lessen beheerst worden. 47

WIP 48

WIP Bedoeling De hond moet het toestel van het begin tot het einde aflopen en daarbij de raakvlakken aanraken. Voordat de wip verlaten wordt, moet het uiteinde eerst de grond geraakt hebben. Moeilijkheid Veel honden ervaren dit toestel als eng. Van nature zal een hond altijd een onstabiele ondergrond mijden. Vandaar dat er bij onervaren honden vaak veel overredingskracht nodig is, om het toestel aan te leren. Als de wip kantelt veranderd de positie van de hond van oplopen naar aflopen. Daarnaast geeft het meestal een klap en een terugslag als het uiteinde op de grond komt. Onervaren honden schrikken hiervan en reageren hier op door schuin weg te springen. Ervaren honden willen door hun snelheid de wip vaak te snel verlaten, nog voordat het uiteinde de grond geraakt heeft. Een ander veel voorkomend probleem is, dat, als de hond stilstaat bij het kantelpunt, hij zijn eerste stappen gebruikt als aanloop om te springen, waardoor het raakvlak gemist wordt. Aanleer tijd De wip is een redelijk moeilijk te beheersen toestel. Om het toestel voldoende te beheersen moet met 5 tot 8 lessen rekening worden gehouden. 49

SLALOM / PAALTJES / WEAVE 50

SLALOM / PAALTJES / WEAVE Bedoeling De hond moet zich zo snel mogelijk tussen de paaltjes door begeven, zonder er één of meer over te slaan. Het eerste paaltje bevindt zich daarbij links van de hond en het laatste rechts. Moeilijkheid De slalom is voor elke hond moeilijk aan te leren. Dit toestel vergt veel geduld van de geleider. De eerste lessen begrijpen de honden totaal niets van de bedoelingen. Door herhaling wordt het een automatisme voor de hond, die na lang oefenen uiteindelijk de bedoeling ervan gaat begrijpen. Voor redelijk ervaren honden geeft de insteek in het eerste poortje vaak de nodige problemen, als de geleider niet op tijd is om het tweede poortje af te sluiten. Veel problemen levert het op als de geleider aan de linker kant van de paaltjes loopt. De honden raken hun vertrouwde oriëntatiepunt (de geleider) kwijt en begrijpen ineens niets meer van de bedoeling van het toestel. Als dit éénmaal overwonnen is, zal de hond inmiddels ervaren zijn. Dan weer levert vaak de insteek van het eerste poortje vanuit verschillende hoeken en met verschillende snelheden, een probleem op. Kortweg; de slalom is een toestel dat altijd de nodige aandacht blijft vragen. Daar staat tegenover dat, als de hond het toestel eenmaal goed beheerst, de slalom het meest spectaculaire toestel van het behendigheidsparcours is. Aanleer tijd Zoals eerder aangegeven is de slalom het moeilijkste toestel van het parcours. Afhankelijk van de hond, moet rekening gehouden worden dat 25 tot 50 lessen nodig zullen zijn voordat het toestel goed beheerst wordt. 51

52 Deel 1 Wat is behendigheid?