Overeenkomst inzake ondersteuning BRZO-taken

Vergelijkbare documenten
Inspectieprogramma artikel 24 Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 Periode Maart 2007 Definitieve versie

Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 1999

Brzo samenwerkingsverband Gelderland. Samenwerkingsovereenkomst tussen de Gelderse gemeenten en de provincie Gelderland

BESTUURSOVEREENKOMST Ondersteuning Brzo

Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 1999

hierna, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven te noemen: partijen

Toezicht BRZO door externe partners SRE (Stadsregio Eindhoven) en Brandweer Brabant-Noord

Bestuursovereenkomst Samenwerking toezicht op risicobedrijven Brzo 99 en VT-chemie

3. De provincie Drenthe, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten,

Besluit Risico s Zware Ongevallen 1999

Provinciaal inspectieprogramma

Inspectiekader Risico's van onvoorziene lozingen

Concept raamovereenkomst (bedoelt voor discussie doeleinden) BLUSLAARZEN VEILIGHEIDSREGIO ZUID-HOLLAND ZUID. Perceel: 1. bluslaarzen, CPV: ;

Bestuurlijke Inspectieprogramma BRZO Arbeidsinspectie en (regionale) Brandweer, Gemeenten en Provincie Overijssel

Ondermandaatbesluit Directeur RUD Zuid-Limburg bevoegdheden. burgemeester en wethouders en burgemeester van de gemeente Roermond mei 2014.

Processchema s toezicht en handhaving

periode "Uitvoering verankerd" Inspectie- en beoordelingsprogramma Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999

PROVINCIAAL BLAD. Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten van Limburg aan Directeur RUD Zuid-Limburg

Uitvoeringsovereenkomst tot levering. Hulp bij het huishouden 2016

CONVENANT VOOR VERGOEDING VAN KOSTEN OF SCHADE DOOR GRONDWATERBESCHERMING IN GELDERLAND

Jaarverslag 2010 Brzo Regio Midden-Oost

Monitor Colofon. Dit rapport is opgesteld door Werkgroep Monitoring in opdracht van het LAT BRZO. Datum 6 oktober 2009.

FEB Middelburg. I februari 201 7

Overeenkomst betreffende het aanbieden en (laten) verwerken van huishoudelijk restafval en soortgelijk afval van de gemeente Diemen

ALGEMENE VOORWAARDEN

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

RNI Convenant Dienstverlening Gemeenten

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2013/59

Aan MO Brzo-OD Z-H en Zld. Kopie aan. Onderwerp Jaarverslag 2017 Z-H en Zeeland (Brzo) Samenvatting

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau van de gemeente Groningen en de provincies Groningen en Drenthe

BEWERKERSOVEREENKOMST

Ondermandaatbesluit Directeur RUD Zuid-Limburg bevoegdheden burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht november /63720

Raamovereenkomst inzake revisie van Caterpillar motoren en de componenten. Onder voorwaarden ARVODI 2011

Convenant inzake de samenwerking bij het tegengaan van ontoelaatbaar gedrag van (i) externe

BRZO zowel BRZO als VT-CHEMIE. Provincie Provincie Provincie Totaal

Coördinatie door. uitvoering <Vul moment van uitvoering in>

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2013/67

Inspectieprogramma BRZO Utrecht-Flevoland

Dienstverleningsovereenkomst tussen <naam maatlatregio> en <naam veiligheidsregio>

BESTUURSOVEREENKOMST Limburg

(Concept) Raamovereenkomst betreffende Europese openbare aanbesteding ademluchttoestellen Veiligheidsregio Fryslân

Overeenkomst Regionaal Centrum Prenatale Screening en Laboratorium

Voorbeeld overeenkomst van opdracht. Partijen:

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel;

WIJZIGINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

OMGEVINGSVERGUNNING. Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V.

(CONCEPT) RAAMOVEREENKOMST. Levering van hout en/of beschoeiingsmateriaal. Kenmerk: 2015/2752

Taakuitvoeringsovereenkomst

DE BRANDWEER EN INDUSTRIËLE VEILIGHEID RISICO S BEHEERSEN, MENS EN OMGEVING BESCHERMEN

Overeenkomst van Opdracht

BEWERKERSOVEREENKOMST OV-CHIPKAART GEGEVENS in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens

BRZO VEILIGHEIDSREGIO SAMENWERKINGSVERBAND

DIENSTVERLENINGS OVEREENKOMST OMGEVINGSDIENST ACHTERHOEK

Overeenkomst. inzake. receptiedienstverlening. tussen. Stichting Nuffic. Opdrachtnemer

Bijlage E2 DVO Facultatieve taken GR RUD LN

Beter zo, dan als voorheen

(CONEPT) ONDERHOUDSOVEREENKOMST. Perceel 3 Smalspoorgraafmachine. Kenmerk: 2016/2972

BEWERKERSOVEREENKOMST GEMEENTE HILVERSUM IN HET KADER VAN DE WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS (Wbp)

Nadere Samenwerkingsovereenkomst Vernieuwen Wilhelminasluis

CONCEPT RAAMOVEREENKOMST

Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SOCIALE RECHERCHE IJSSEL-VECHTSTREEK

Welkom. Conferentie BRZO voor uitvoerenden

B4a Concept overeenkomst leerlingenvervoer

Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

Foto maatlat mei 2007

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Oldenzaal en Hengelo (hierna gezamenlijk te noemen: deelnemende gemeenten) ;

Convenant inzake de samenwerking bij het tegengaan van ontoelaatbaar gedrag van (i) externe

BRZO-regio West

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT (DRIESSEN ZZP er)

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Samenwerkingsovereenkomst Buitengewoon Opsporing Ambtenaren Domein III Onderwijs (Leerplicht) gemeenten Enschede, Losser, Oldenzaal, Dinkelland

ALGEMENE VOORWAARDEN INTELEO

Protocol Calamiteiten en geweld

hierna te noemen QWHOVNO (Quick-Wins Hoogwaardig Openbaar Vervoer Noordoost-Brabant)

Algemene voorwaarden Energiediensten. Ennatuurlijk B.V V2 pagina 1/6

Gemeenschappelijke Regeling. Samenwerkingsverband Noord-Nederland

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST LOCATIE SMITSWEG DORDRECHT. Tussen:

Algemeen. Besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures. Kan worden doorgemandateerd aan het Afdelingshoofd Tijdelijke RUD van de provincie Zeeland

ALGEMENE VOORWAARDEN HANDS-ON COMPANY

RAAMCONTRACT. Betreffende Aanleg Natuurvriendelijke Oevers

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente [naam deelnemer],

Coördinatieovereenkomst

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

Ingevolge artikel 95 van de Waterschapswet rechtsgeldig vertegenwoordigd door hun voorzitter

MANDAAT- VOLMACHT- EN MACHTIGINGSBESLUIT inzake het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek

Voor het inroepen van de dienstverlening van Hofland Incasso C.V. met betrekking tot incasso bij voorbaat.

Samenwerkingsovereenkomst uitvoering regionaal contract- en leveranciersmanagement voor het Sociaal Domein Jeugd en Wmo, gemeenten regio Achterhoek

OVEREENKOMST NZa en DBC-Onderhoud inzake DIS (uitwerking artikel 7.9 convenant NZa, CVZ en DBC-Onderhoud)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Actualiteitendag onderdeel Milieu BRZO Anna Collignon en Valérie van t Lam 1 oktober 2015

Platform Bevoegd Gezag Tunnels 18 juni jaarlijkse inspectie

Collegevoorstel. Zaaknummer Nieuwe bewerkersovereenkomst IKZ en mandaat

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

Uitvoering bezwaaradviescommissie

Convenant Almeerse Scholen Groep Gemeente Almere

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen;

Dienstverleningsovereenkomst 2017 ter uitvoering van de basistaken en verzoektaken binnen de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord

Transcriptie:

1 Overeenkomst inzake ondersteuning BRZO-taken De ondergetekenden, 1. De provincie Groningen, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Gedeputeerde Staten van, in deze vertegenwoordigd door 2. De provincie Fryslân, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van, in deze vertegenwoordigd door 3. De provincie Drenthe, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van, in deze vertegenwoordigd door 4. De Gemeenschappelijke Regeling Regio Noord Friesland, handelend onder de naam: Milieuadviesdienst, handelend ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur, in deze vertegenwoordigd door de directeur 5. De gemeente Groningen, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 6. De gemeente Delfzijl, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 7. De gemeente Hoogezand-Sappemeer, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 8. De gemeente Winschoten, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 9. De gemeente Dongeradeel, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 10. De gemeente Achtkarspelen, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 11. De gemeente Weststellingwerf, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 12. De gemeente Boarnsterhim, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 13. De gemeente Harlingen, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 14. De gemeente Skarsterlân, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 15. De gemeente Sneek, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 16. De gemeente Smallingerland, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 17. De gemeente Emmen, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door 18. De gemeente Midden-Drenthe, handelend ter uitvoering van het besluit van College van Burgemeester en Wethouders van, in deze vertegenwoordigd door hierna, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven te noemen: Partijen hebben het volgende overwogen: - Het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (hierna te noemen: BRZO) ziet op het voorkómen en beheersen van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen ingevolge de Wet milieubeheer (Wm). Het BRZO legt verplichtingen op aan inrichtingen en aan het bevoegd gezag; - Artikel 24 van het BRZO legt aan het bevoegd gezag de verplichting op om op grond van de gegevens, bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, 10 eerste lid en 26 eerste lid BRZO een inspectieprogramma op te stellen, zodanig dat daarmee een planmatig en systematisch onderzoek van de in de inrichting gebruikte systemen van technische, organisatorische en bedrijfskundige aard kan worden uitgevoerd;

2 - Colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe, de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Groningen, Delfzijl, Hoogezand-Sappemeer, Winschoten, Dongeradeel, Achtkarspelen, Weststellingwerf, Boarnsterhim, Harlingen, Skarsterlân, Smallingerland, Sneek, Emmen en Midden-Drenthe hebben in 2007 en 2008 een zodanig programma vastgesteld voor de periode 2007-2011, in welk programma onder andere afspraken zijn gemaakt over het uit te voeren inspectieprogramma en over handhaving van de voorschriften van het BRZO. Voorts hebben de Arbeidsinspectie MHC Noord Oost, de Hulpverleningsdienst Groningen, de Hulpverleningsdienst Fryslân en de Regionale Brandweer Drenthe ingestemd met dit programma. Dit programma, Inspectieprogramma artikel 24 BRZO 1999 periode 2007-2011 is in bijlage 2 opgenomen; - Uitgangspunt van het BRZO is dat jaarlijks een inspectie plaatsvindt van de inrichtingen die binnen het grondgebied van genoemde provincies en gemeenten liggen. De inspectie wordt uitgevoerd door de gekwalificeerde BRZO-inspecteur samen met de gekwalificeerde BRZO-inspecteurs van de Regionale Brandweer en de Arbeidsinspectie; - De toezichthouder van het bevoegd gezag wordt uitgenodigd voor de kick-off en de close-out van de inspectie. - Bij een landelijke evaluatie van het BRZO in 1999 is gebleken dat het bevoegd gezag over onvoldoende kennis en capaciteit beschikken om een goed en betrouwbaar veiligheidstoezicht op de BRZOinrichtingen uit te oefenen. Dat heeft geleid tot een programma tot verbetering daarvan, BeteRZO genaamd. Dit programma geeft geresulteerd in een Maatlat Kwaliteitsambitie Uitvoering BRZO 2005. In deze Maatlat zijn eisen opgenomen met betrekking tot de deskundigheid, die de toezichthouders moeten hebben, aanvullende eisen waaraan zij afhankelijk van de aard van de BRZO-bedrijven moeten voldoen, over hoeveel deskundigen het bevoegd gezag moet (kunnen) beschikken om BRZO-taken te kunnen uitvoeren en hoeveel inspecties de deskundigen minimaal jaarlijks moeten uitvoeren om te kunnen (blijven) voldoen aan de kwaliteitseisen van de Maatlat; - De provincie Drenthe en de gemeenten beschikken niet over toezichthouders, die gekwalificeerd zijn om inspecties als hier bedoeld bij BRZO-inrichtingen uit te voeren. De provincie Fryslân, provincie Groningen en de Milieuadviesdienst beschikken over gekwalificeerde BRZO-inspecteurs om aan de eisen van de Maatlat te voldoen. - Door inzet van de gekwalificeerde BRZO-inspecteurs in de gemeenten en de provincies, waar BRZOinrichtingen zijn gelegen, kunnen in die gemeenten respectievelijk de provincies de vereiste inspecties van BRZO-inrichtingen plaatsvinden. Dit betekent dat de betreffende gekwalificeerde BRZO-inspecteurs voldoende inspecties verrichten om te kunnen (blijven) voldoen aan de eisen van de Maatlat; en zijn in dat verband het volgende overeengekomen: Artikel 1 Opdracht 1. Opdrachtnemers zijn de provincies Groningen en Fryslân en de Milieuadviesdienst. Opdrachtgevers zijn de gemeenten bij deze overeenkomst en de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe. De opdracht is het verrichten van reguliere inspecties en/of het verrichten van aanvullende diensten als bedoeld in artikel 2 bij BRZO-inrichtingen. 2. De opdrachtnemers voeren reguliere inspecties uit bij BRZO-inrichtingen. De reguliere inspecties richten zich op de inrichtingen die op grond van het BRZO aan het bevoegd gezag Wm zijn toebedeeld. De reguliere inspecties zien specifiek toe op de beoordeling en controle (op de naleving) van het in BRZOinrichtingen aanwezige veiligheidsrapport, veiligheidsbeheerssysteem en het preventiebeleid zware ongevallen van deze inrichtingen, een en ander met het oog op externe veiligheid. Bijlage 1 bij deze overeenkomst bevat een overzicht van de werkzaamheden, die in het kader van de inspecties van BRZOinrichtingen door de gekwalificeerde BRZO-inspecteurs worden verricht. 3. De werkzaamheden bedoeld in het tweede lid worden uitgevoerd door gekwalificeerde BZROinspecteurs, in dienst van opdrachtnemers, die voldoen aan de eisen die zijn geformuleerd in de Maatlat Kwaliteitsambitie Uitvoering BRZO 2005, alsmede toekomstige geactualiseerde versies daarvan.

3 4. Opdrachtnemers zullen hun werkzaamheden uitvoeren overeenkomstig het bepaalde in het Inspectieprogramma artikel 24 BRZO periode 2007-2011, alsmede geactualiseerde versies daarvan, welk programma in 2007 is vastgesteld door de daarin genoemde bestuursorganen. Het programma is als bijlage 2 bij deze overeenkomst gevoegd. 5. De planning van de door de opdrachtnemers in het komende jaar te houden reguliere inspecties wordt jaarlijks door hen in onderling overleg vastgesteld in het jaarplan. Opdrachtnemers stellen het vastgestelde jaarplan zo spoedig mogelijk ter beschikking aan de overige Partijen, doch uiterlijk vóór 1 december van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop het jaarplan betrekking heeft. Uitgangspunt bij de planning, is dat bij iedere BRZO-inrichting jaarlijks één reguliere inspectie plaatsvindt, één en ander afhankelijk van het Toezichtsmodel BRZO. Artikel 2 Aanvullende diensten 1. Naast de reguliere inspecties als bedoeld in artikel 1 verrichten opdrachtnemers, in opdracht van opdrachtgevers aanvullende diensten. 2. De in het eerste lid bedoelde diensten zullen of kunnen bestaan uit: - het uitoefenen van hercontroles naar aanleiding van reguliere inspecties als bedoeld in artikel 1; - na hercontrole: het adviseren van het bevoegd gezag over de toepassing van bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen; - het in voorkomende gevallen verrichten van een onderzoek naar aanleiding van incidenten. 3. Opdrachten tot het verrichten van aanvullende diensten worden zoveel mogelijk schriftelijk gegeven, spoedeisende gevallen daargelaten. Met een schriftelijke opdracht wordt gelijkgesteld een emailbericht met zodanige inhoud. Het ontbreken van een schriftelijke opdracht kan niet aan opdrachtnemers worden tegengeworpen. Artikel 3 Aanwijzing als toezichthouder en contactpersonen 1. Partijen, met uitzondering van de Milieuadviesdienst, dragen, op grond van het bepaalde in artikel 18.4 Wm, zorg voor aanwijzing van gekwalificeerde BRZO-inspecteurs in dienst van opdrachtnemers als toezichthouder, één en ander overeenkomstig het model, dat als bijlage 3 bij deze overeenkomst is gevoegd. 2. Door Partijen aangewezen gekwalificeerde BRZO-inspecteurs oefenen de bevoegdheden uit, die de Algemene wet bestuursrecht, in het bijzonder de artikelen 5: 15 tot en met 5: 19 van de Algemene wet bestuursrecht aan toezichthouders toekent. 3. Partijen wijzen binnen twee maanden na inwerkingtreding van deze overeenkomst contactpersonen aan voor de uitvoering van deze overeenkomst en verstrekken elkaar schriftelijk de gegevens van betrokkenen. Voor zover opdrachtgevers nieuwe contactpersonen aanwijzen stellen zij de overige Partijen daarvan, onder verstrekking van de gegevens van betrokkenen, onverwijld schriftelijk op de hoogte. 4. De contactpersonen zijn het aanspreekpunt voor de gekwalificeerde BRZO-inspecteurs. Partijen zorgen ervoor dat de door hen aangewezen contactpersonen, voor wat betreft opdrachten tot aanvullende diensten als bedoeld in artikel 2, bevoegd zijn hen te vertegenwoordigen. Eventuele onbevoegdheid van de hier bedoelde contactpersonen kan niet aan opdrachtnemers en/of de gekwalificeerde BRZOinspecteurs worden tegengeworpen. Artikel 4 Tarieven 1. Het tarief voor het uitvoeren van de reguliere inspecties als bedoeld in artikel 1 bedraagt 80,- per uur, tot een maximum van 6.000,- per inspectie per BRZO-inrichting, prijspeil 2008. Reisuren worden aangemerkt als gewerkte uren. Dit tarief is exclusief omzetbelasting, doch inclusief bijkomende kosten zoals reiskosten, telefoonkosten etc. 2. Het tarief voor aanvullende diensten, als bedoeld in artikel 2, is gelijk aan het tarief bedoeld in artikel 4 lid 1. Reisuren worden aangemerkt als gewerkte uren. Het uurtarief is exclusief omzetbelasting, doch inclusief bijkomende kosten zoals reiskosten, telefoonkosten, etc..

4 3. De opdrachtnemer brengt de door hem gemaakte uren maandelijks, voorzien van een urenspecificatie, in rekening bij opdrachtgevers, met uitzondering van de Friese gemeenten. 4. Alle eventueel aanvullende diensten als bedoeld in artikel 2, worden maandelijks in rekening gebracht. 5. De opdrachtgever betaalt de facturen binnen vier weken na de datum van verzending daarvan door de opdrachtnemer. Opdrachtgevers beroepen zich daarbij niet op opschorting of verrekening. 6. Het in het eerste lid genoemde uurtarief worden jaarlijks, voor het eerst met ingang van 1 januari 2009 geïndexeerd op basis van het CBS prijsindexcijfer oktober (Sociaal Economische Maandstatistiek) CAOlonen per maand, groep 70-74 zakelijke dienstverlening. Toepassing van deze indexeringsclausule leidt niet tot tariefsverlaging. Artikel 5: Aansprakelijkheid 1. Opdrachtnemers nemen, bij de uitvoering van zijn werkzaamheden, de zorg van een goed opdrachtnemer in acht. Opdrachtnemers zijn hierbij niet verantwoordelijk voor externe factoren, zoals informatie die door derden is verstrekt. 2. Handelingen en/of besluiten van opdrachtgevers respectievelijk de tot hun organisatie behorende bestuursorganen naar aanleiding van door opdrachtnemers uitgevoerde inspecties en/of verstrekte adviezen zijn voor rekening en risico van opdrachtgevers. Opdrachtnemers zijn niet aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van niet, onjuist of te laat uitgevoerde inspecties of verstrekte adviezen en/of schade, die anderszins een gevolg is van de uitvoering van de opdracht. 3. Opdrachtgevers vrijwaren opdrachtnemers tegen iedere vordering van derden tegen opdrachtnemers in verband met de door opdrachtnemers in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde werkzaamheden. 4. Het bepaalde in de leden 2 en 3 is niet van toepassing indien de schade is veroorzaakt door opzet of grove schuld van opdrachtnemers 5. Onder opdrachtnemers zijn in het kader van dit artikel tevens begrepen de bij hen in dienst zijnde BRZOinspecteurs, die de werkzaamheden als bedoelt in deze overeenkomst uitvoeren. Artikel 6 Duur, beëindiging en voortzetting van deze overeenkomst 1. De overeenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd tot 1 januari 2012. De overeenkomst eindigt op deze datum, zonder dat enige voorafgaande opzegging of schriftelijke mededeling daaromtrent door (één van de) Partijen is vereist. Partijen kunnen schriftelijk afspreken, dat de overeenkomst met ingang van 1 januari 2012 wordt voortgezet voor een daarbij nader te bepalen termijn. 2. Opzegging van de overeenkomst door één of meer Partijen, gedurende de looptijd, is mogelijk onder de voorwaarden dat de opzegging schriftelijk aan alle andere Partijen geschiedt en een opzegtermijn van tenminste één jaar in acht wordt genomen. 3. Het bepaalde in de voorgaande leden laat onverlet dat, zodra een partij niet langer bevoegd gezag is van een BRZO-inrichting op haar grondgebied, de overeenkomst met die partij met ingang van dat moment is beëindigd. De partij, die het betreft, stelt daarvan de andere Partijen zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte. 4. Het bepaalde in de voorgaande leden laat onverlet dat één of meer Partijen de overeenkomst met één of meer Partijen kunnen ontbinden, indien: - nakoming van de overeenkomst door één of meer Partijen blijvend onmogelijk is; - nakoming van de overeenkomst door één of meer Partijen tijdelijk, te weten gedurende 6 maanden of langer onmogelijk is; - één of meer Partijen toerekenbaar tekort schieten in de nakoming van de overeenkomst, na een schriftelijke ingebrekestelling, waarbij aan laatstbedoelde Partijen een redelijke termijn is geboden alsnog na te komen, aan welke ingebrekestelling geen of onvoldoende gehoor is gegeven. De toerekenbare tekortkoming dient zó ernstig te zijn, dat deze de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt; - sprake is van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6: 258 BW. In dat geval treden Partijen in overleg om te bezien of een nieuwe overeenkomst kan worden gesloten die zoveel mogelijk beantwoordt aan de doelstellingen van deze overeenkomst.

5 5. Beëindiging, opzegging en ontbinding van deze overeenkomst laten onverlet dat één of meer bepalingen daarvan nawerking kunnen hebben. Artikel 7 Slotbepalingen 1. Toetreding van één of meer derden, waarvan een tot hun organisatie behorend bestuursorgaan bevoegd gezag is of wordt van één of meer BRZO-inrichtingen én dat het bestuursorgaan het Inspectieprogramma artikel 24 BRZO periode 2007-2011, zoals dat luidt op dat moment heeft vastgesteld, is mogelijk. Partijen ontvangen hierover binnen 6 weken bericht. Toetreding geschiedt door middel van ondertekening van het origineel van deze overeenkomst door de toetredende partij. 2. De burgerlijke rechter is bevoegd kennis te nemen van eventuele geschillen tussen Partijen. 3. Partijen zullen, indien sprake is van een geschil, trachten dit geschil bij te leggen door middel van (bestuurlijk) overleg, vóórdat zij zich wenden tot de rechter, spoedeisende gevallen daargelaten. 4. Ieder van Partijen kan nakoming van deze overeenkomst vorderen en kan worden aangesproken op nakoming daarvan. 5. De overwegingen maken onderdeel uit van deze overeenkomst. 6. De bijlagen maken deel uit van deze overeenkomst. Ingeval van tegenstrijdigheid tussen de tekst van deze overeenkomst en één of meer bijlagen prevaleert het bepaalde in deze overeenkomst. 7. Deze overeenkomst treedt in werking op de dag dat deze door alle Partijen is ondertekend. Partijen dragen er zorg voor dat degenen, die namens hen ondertekenen, vertegenwoordigingsbevoegd zijn respectievelijk beschikken over een toereikende volmacht. 8. Het origineel van deze overeenkomst, met daarop de handtekeningen van de Partijen, wordt bewaard door de provincie Groningen in het provinciehuis aldaar. De provincie Groningen draagt, binnen vier weken na ondertekening daarvan, zorg voor verspreiding van gewaarmerkte kopieën van het ondertekende exemplaar naar alle overige Partijen Aldus overeengekomen op te

6 Bijlage 1: Overzicht van werkzaamheden inspecteurs Uitvoeren inspectie Het doel is het inspecteren in VR-plichtige en PBZO-plichtige inrichtingen van de naleving van de verplichtingen van het BRZO (proces 9, werkwijzer BRZO). Het proces bestaat uit: 1. De voorbereiding van de inspectie 2. Het uitvoeren van de inspectie 3. Het afronden van de inspectie 4. Het versturen van de gemeenschappelijke rapportage en advies. ad1: Het maken van een inspectieplan. Het maken en versturen van een inspectieagenda. ad 2: Het uitvoeren van de inspectie conform het opgestelde inspectieplan en de NIM. Het terugkoppelen van de resultaten aan het bedrijf (close-out). ad 3: Het opstellen van een gemeenschappelijke rapportage m.b.v. de GIR. ad4: Het verzenden van de rapportage aan de overheid waarvoor de inspectie is uitgevoerd. Het opstellen van een advies voor de betrokken overheid waarvoor de inspectie is uitgevoerd.

Bijlage 2: Inspectieprogramma artikel 24 BRZO 1999 Periode 2007-2011 7

8 Inspectieprogramma artikel 24 Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 Periode 2007-2011 Maart 2007 Definitieve versie

Vastgesteld door GS van de provincie Groningen op... Vastgesteld door GS van de provincie Fryslân op... Vastgesteld door GS van de provincie Drenthe op... Vastgesteld door B en W van de gemeente Groningen op. Vastgesteld door B en W van de gemeente Delfzijl op. Vastgesteld door B en W van de gemeente Hoogezand-Sappemeer op. Vastgesteld door B en W van de gemeente Winschoten op. Vastgesteld door B en W van de gemeente Achtkarspelen op. Vastgesteld door B en W van de gemeente Dongeradeel op. Vastgesteld door B en W van de gemeente Weststellingwerf op. Vastgesteld door B en W van de gemeente Boarnsterhim op. Vastgesteld door B en W van de gemeente Harlingen op Vastgesteld door B en W van de gemeente Skarsterlân op Vastgesteld door B en W van de gemeente Smallingerland op Vastgesteld door B en W van de gemeente Sneek op Vastgesteld door B en W van de gemeente Emmen op Vastgesteld door B en W van de gemeente Meppel op Vastgesteld door B en W van de gemeente Veendam op Vastgesteld door B en W van de gemeente Hoogeveen op.. Vastgesteld door/ instemming van de Arbeidsinspectie MHC Noord-Oost op... Vastgesteld door / instemming van de Regionale Brandweer Groningen, Afdeling Risicobeheersing op... Vastgesteld door/ instemming van het dagelijks bestuur van de Hulpverleningsdienst Fryslân op Vastgesteld door / instemming van de Regionale Brandweer Drenthe op.. 9

10 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Voorwoord inspectieprogramma ex. artikel 24 BRZO '99 Blz. 4 Hoofdstuk 2 Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 Blz. 6 2.1. Inleiding Blz. 6 2.2. Doel Blz. 7 2.3. Reikwijdte Blz. 7 2.4. Inspecties Blz. 9 2.5. Overige uitgangspunten Blz. 9 Hoofdstuk 3 Inspectieprogramma Blz. 12 3.1. werkwijze Blz. 12 3.2. Meerjareninspectieplan Blz. 12 3.3. Jaarplan Blz. 13 3.4. Inspectiefrequentie Blz. 13 3.5. Vaststellen doelen Blz. 14 3.6. Methode of werkwijze van de inspectie Blz. 14 3.7. Bepaling aangekondigde of onaangekondigde inspecties Blz. 14 3.8. Verdeling werkzaamheden Blz. 15 3.9. Procesbewaking Blz. 15 3.10 Samenwerking Blz. 15 Hoofdstuk 4 Handhaving Blz. 16 4.1. Inleiding Blz. 16 4.2. Handhaving BRZO-voorschriften Blz. 16 Hoofdstuk 5 Organisatie en werkwijze Blz. 17 5.1. Overlegstructuur Blz. 17 5.2. Producten en kwaliteitscriteria Blz. 17 5.3. Dossiervorming Blz. 18 5.4. Kwaliteitsborging Blz. 18 Bijlagen Blz. 19 Bijlage 1 Samenwerkingsmodel in noord Nederland Blz. 19 Bijlage 2 BRZO bedrijven in noord Nederland Blz. 20 Bijlage 3 Artikel 24 Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 Blz. 21 Bijlage 4 Afkortingen en begrippen Blz. 22

11 1. Voorwoord inspectieprogramma ex. artikel 24 BRZO '99 Voor u ligt het bestuurlijk meerjarig inspectieprogramma BRZO '99 voor de periode 2007-2011. Met dit inspectieprogramma wordt invulling gegeven aan artikel 24 van het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (BRZO '99). Artikel 24 van het BRZO bepaalt dat het bevoegde gezag inzake de wet milieubeheer, in overeenstemming met de betroffen Arbeidsinspectie, de Regionale Brandweer en Burgemeester en Wethouders, een inspectieprogramma vaststelt. Om de uitvoering van het BRZO 99 in Nederland te verbeteren is eind 2004 op initiatief van het ministerie van VROM het verbeterprogramma BeteRZO gestart. De verschillende bij het BRZO 99 betrokken overheidsorganen hebben aan dit programma meegewerkt. Eén van de resultaten van dit programma is de in 2006 uitgebrachte Werkwijzer BRZO voor overheden. In de Werkwijzer worden ondermeer de door de overheden te leveren producten en kwaliteitscriteria vastgelegd en hulpmiddelen gegeven voor de realisatie daarvan. Een nieuw inspectieprogramma moet worden opgesteld, omdat de inhoud van het inspectieprogramma opnieuw is gedefinieerd. Het BRZO 99 is op dit punt ook gewijzigd. Staatssecretaris van Geel heeft in een brief van 14 juli 2006 verzocht uiterlijk maart 2007 een nieuw inspectieprogramma op te stellen en dit programma bestuurlijk vast te laten stellen. In dit inspectieprogramma moet worden aangegeven op welke wijze wordt voldaan aan de in het verbeterprogramma ontwikkelde kwaliteitseisen die zijn vastgelegd in de zogeheten Maatlat BRZO Dit document geeft verder een overzicht van de werkwijze en gehanteerde uitgangspunten voor de uitvoering van inspecties bij bedrijven waarop het BRZO '99 van toepassing is en waarvoor Gedeputeerde Staten van de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe het bevoegd gezag zijn en de colleges van de binnen de drie noordelijke provincies liggende gemeenten die bevoegd gezag zijn van een bedrijf die onder de werkingssfeer van het BRZO valt. Dit zijn de colleges van de gemeenten Groningen, Delfzijl, Hoogezand-Sappemeer, Veendam, Winschoten, Achtkarspelen, Dongeradeel, Weststellingwerf, Boarnsterhim, Harlingen, Skarsterlân, Smallingerland, Sneek, Hoogeveen, Emmen en Meppel. 1 Het inspectieprogramma vormt de basis voor de op te stellen meerjaren- inspectieplannen op inrichtingsniveau en het op te stellen jaarplan voor alle inrichtingen. Op 18 september 2006 is een brief uitgegaan waarin de CdK's van de drie noordelijke provincies aangeven dat zij een noordelijk samenwerkingsverband voorstaan, zodat de drie noordelijke provincies kunnen voldoen aan de maatlat, een project uit het BeteRZO. De maatlat stelt eisen aan randvoorwaarden waaraan de toezichthoudende organisaties moeten voldoen en aan de inspecteurs die het toezicht moeten uitvoeren (zie ook hoofdstuk 5.4). Een ander speerpunt van dit samenwerkingverband is het maken van één inspectieprogramma. De binnen de drie noordelijke provincies liggende gemeenten met een BRZO bedrijf zijn hierover geïnformeerd en zij zijn gevraagd om deel te nemen aan dit samenwerkingsverband. Behalve de gemeenten Veendam en Hoogeveen hebben alle bovengenoemde gemeenten zich uitgesproken deel te nemen aan het samenwerkings-verband. De gemeenten Hoogeveen en Veendam onderschrijven wel het voorliggende inspectieprogramma, maar op organisatorische punten zijn er verschillen. Zij stellen het inspectieprogramma vast met een oplegnotitie. De delegatie van de BRZO uitvoeringstaken worden vastgelegd in aparte samenwerkingsovereenkomsten. Mochten er in de drie noordelijke provincies bedrijven zich melden dat ze onder de werkingssfeer van het BRZO vallen en het bevoegd gezag neemt nog niet deel aan het samenwerkingverband, dan bestaat de mogelijkheid voor dit bevoegd gezag om te participeren in het samenwerkingverband. 1 de gemeenten Veendam en Hoogeveen zijn ook bevoegd gezag van een bedrijf die onder het regime van het BRZO valt. Zij hebben er voor gekozen om de inspectietaken uit te besteden aan de DCMR.

12 Dit inspectieprogramma is voorbereid door de BRZO- coördinatoren van de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe. Vervolgens is het afgestemd met de Regionale Brandweer Groningen, de Regionale Brandweer Fryslân, de Regionale Brandweer Drenthe en Arbeidsinspectie directie Major Hazard Control (MHC) regio Noord-Oost en de Milieuadviesdienst. De BRZO-coördinatoren hebben de inhoud vervolgens aan het management voorgelegd. De inspecties zullen worden uitgevoerd op basis van de Nieuwe Inspectie Methodiek (NIM) zoals opgenomen in de werkwijzer BRZO. De organisatie, het noordelijk samenwerkingsverband, en de inspecteurs voldoen of gaan op korte termijn 2 voldoen aan de maatlat, dit is een project in het kader van het BeteRZO. De terminologie in dit document en de opbouw van dit inspectieprogramma zijn ook ontleend aan de Werkwijzer BRZO (zie ook www.brzo '99.nl). In hoofdstuk 5.4 wordt ingegaan op kwaliteit van de organisatie en de inspecteurs en de borging daarvan. 2 Afhankelijk van de te volgen opleidingen.

13 2. Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 2.1. Inleiding Het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (verder genoemd BRZO) is een uitwerking van de Seveso II-richtlijn (Richtlijn nr. 96/82/EG) en handelt over de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betroken. Het BRZO is sinds 19 juli 1999 in Nederland van kracht. In het BRZO zijn drempelwaarden opgenomen voor aanwezige hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Op grond van deze drempelwaarden worden bedrijven verdeeld in 2 categorieën op basis van de aard en de hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen die in het bedrijf aanwezig kan zijn op grond van de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer. Indien een bedrijf de drempelwaarden overschrijdt, moet zij hiervan melding doen bij het bevoegd gezag Wm. Overschrijding van de lage drempelwaarde (Bijlage 1, deel 1 of 2, tweede kolom van het BRZO) leidt er toe dat op de inrichting een aantal algemene verplichtingen van toepassing is. De kern daarvan vormt de verplichting tot het voeren van een beleid ter preventie van zware ongevallen (PBZO-beleid) en het invoeren van een veiligheidsbeheerssysteem (VBS) voor het uitvoeren van dat beleid. Deze bedrijven worden aangeduid als PBZO-bedrijven. Overschrijding van de hoge drempelwaarde (Bijlage 1, deel 1 of 2, derde kolom van het BR- ZO) heeft tot gevolg dat de inrichting naast de algemene verplichtingen zoals die voor de PBZO-bedrijven gelden tevens een veiligheidsrapport (VR) bij het bevoegd gezag ingevolge de Wet milieubeheer in moet dienen. In dit veiligheidsrapport moet informatie worden opgenomen over de werking en implementatie van het VBS en de organisatie van de inrichting met het oog op de preventie van zware ongevallen. Uitvoering van de drempelwaarden heeft gevolgen voor gemeentelijke- en provinciale overheden, Regionale Brandweren en de Arbeidsinspectie. Zij moeten inzicht verwerven in de mogelijke risico's en toezicht uitoefenen op bedrijven teneinde te beoordelen of: de drijver kan aantonen dat hij, gelet op de activiteiten binnen de inrichting, passende maatregelen tegen zware ongevallen heeft genomen; of de drijver van de inrichting in passende middelen heeft voorzien om de gevolgen van eventuele zware ongevallen te beperken en; of de gegevens en beschrijvingen in het VR en in andere documenten de feitelijke situatie binnen de inrichting voldoende weergeven. Hierbij geldt de verplichting dat de betrokken toezichtpartners hun activiteiten op elkaar afstemmen in een inspectieprogramma, jaarplan en inspectieagenda. Dit inspectieprogramma geeft een overzicht van de werkwijze en gehanteerde uitgangspunten voor de uitvoering van inspecties waarbij het BRZO van toepassing is. Het handhavingsbeleid is gebaseerd op de eigen handhavingstrategieën & werkwijzen van de deelnemende organisaties. Dit inspectieprogramma BRZO vervangt het huidige inspectie- & uitvoeringsprogramma's BRZO '99 van de deelnemende organisaties.

14 2.2. Doel Dit inspectieprogramma vormt de basis voor de betrokken bestuursorganen om afspraken te kunnen maken over de samenwerking en de uitvoering van dit programma om zodoende gezamenlijk tot een efficiënte en effectieve uitvoering van de BRZO-taken te komen. Dit wordt gedaan door in het inspectieprogramma de uitgangspunten vast te leggen voor de uitvoering van de BRZO taken door de verschillende betrokken overheidsdiensten. Het gaat daarbij om de gezamenlijk te leveren producten en de bijbehorende kwaliteitscriteria, de wijze van organisatorische invulling (zoals verantwoordelijkheden) en de inhoudelijke uitgangspunten van de uitvoering van de gezamenlijke taken. Het inspectieprogramma heeft betrekking op de gezamenlijke taken (zoals het voorbereiden, uitvoeren en rapporteren van gezamenlijke BRZO-inspecties) en niet op de taken die de verschillende overheden afzonderlijk uitvoeren (zoals de handhaving). Bij het opstellen en uitvoering van het inspectieprogramma BRZO zijn de volgende bestuursorganen en ambtenaren betrokken (art. 24, 1 e en 2 e lid BRZO 99): bevoegd gezag Wm; de daartoe door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen ambtenaar (de Arbeidsinspectie); Burgemeester en Wethouders van de betrokken gemeente en van de gemeente waarin de inrichting mede ligt, met trekking tot de Brandweerwet en de WRZO. De Burgemeester en het college van Wethouders leggen de uitvoering van hun wettelijke taken weg bij de Regionale Brandweer. Als er sprake is van risico's van verontreiniging voor oppervlaktewater of van de zee wordt de betreffende waterkwaliteitsbeheerder of Rijkswaterstaat in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de inspectie. De planning van de inspecties wordt hun toegezonden. Het inspectieprogramma geldt in principe voor een periode van vijf jaar en dient minimaal éénmaal in de vijf jaar te worden opgesteld. Het bestuurlijke inspectieprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd op zijn actualiteit. De coördinatoren BRZO van de provincies Groningen en Fryslân nemen daartoe het initiatief en zorgen dat in het laatste kwartaal van elk jaar een bijeenkomst wordt georganiseerd waarbij alle betrokken partijen aanwezig kunnen zijn en hun inbreng kunnen leveren. In de Werkwijzer BRZO 99 voor overheden zijn de verschillende gezamenlijke taken van de overheden uitgewerkt (zie ook www.brzo99.nl). 2.3. Reikwijdte Werkgebied Het inspectieprogramma heeft betrekking op de BRZO-plichtige inrichtingen die zijn gevestigd in de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe en die op basis van het IVB onder het bevoegd gezag van de provincie of gemeente vallen. In bijlage 2 van het inspectieprogramma is een overzicht opgenomen van de betreffende inrichtingen op 1 januari 2007.

15 Verantwoordelijke overheidsdiensten In het ambtsgebied zijn de volgende overheidsdiensten verantwoordelijk voor de uitvoering van het BRZO 99: - Wm-bg: provincies Groningen, Fryslân en Drenthe de gemeenten Groningen, Delfzijl, Hoogezand- Sappemeer, Veendam, Winschoten, Achtkarspelen, Dongeradeel, Weststellingwerf, Boarnsterhim, Harlingen, Skarsterlân, Smallingerland, Sneek, Emmen, Hoogeveen en Meppel; - Brandweer: Regionale Brandweer Groningen 3 ; Regionale Brandweer Fryslân Regionale Brandweer Drenthe - Arbeidsinspectie: Major Hazard Control (MHC) Regio Noord-Oost te Arnhem; - Adviseurs: Waterkwaliteitsbeheerder of Rijkswaterstaat directie Noord-Nederland. De Arbeidinspectie hanteert een systeem waarbij per inrichting twee gekwalificeerde inspecteurs zijn benoemd in het kader van het BRZO '99, die beiden aan een inspectie kunnen deelnemen. Afhankelijk van de complexiteit van de inrichting, de kwaliteit van het in de inrichting gehanteerde veiligheidsmanagement systeem en de noodzakelijk geachte continuïteit in toezicht ten behoeve de beschouwde inrichting, wordt er met één of twee inspecteurs gecontroleerd. Verder hanteert de directie MHC van de Arbeidsinspectie de accountfunctie voor bepaalde landelijk opererende bedrijven, bedrijfstakken en bepaalde activiteiten met gevaarlijke stoffen. Doel van het account is het borgen van de kwaliteit en de uniformiteit van het overheidsoptreden binnen samenhangende groepen of categorieën van bedrijven binnen Nederland. Deze accountfunctie wordt ingezet bij grote bedrijven met meerdere vestigingen in Nederland (b.v. AKZO, DSM, Gasunie) en bij specifieke branches en groepen van bedrijven met vergelijkbare activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals opslag gevaarlijke stoffen in relatie tot de PGS-15). Vanuit het betrokken bedrijfsleven bestaat er een duidelijke behoefte aan een landelijke afstemming en uniformiteit in toezicht. Vanwege de landelijke organisatiestructuur kan de Arbeidsinspectie deze accountfunctie relatief gemakkelijk invullen en borgen. De accounttaken zijn aan senior MHC-inspecteurs Arbeidsinspectie toebedeeld. In totaal beschikt de directie MHC over acht seniors verspreid over Nederland, waarbij 2 senior-inspecteurs per MHC-team. 3 BRZO 99 en de brandweer Wet Rampen en zware ongevallen: De wettelijke taak op het gebied van de voorbereiding op de rampbestrijding: het bestuur van de regionale brandweer (voorbereiding v.d. coördinatie), het college van burgemeester en wethouders (lokale voorbereiding middels planvorming, oefening, en informatieverschaffing aan bevolking) en de burgemeester (vaststelling rampenbestrijdingsplannen, opperbevel). Brandweerwet 1985: Het College van burgemeester en wethouders: Aanwijzing bedrijfsbrandweren. (De verwachting is dat beide wetten medio 2008 vervangen worden door de Wet op de veiligheidsregio.)

16 2.4. Inspecties Toezicht maakt integraal deel uit van de uitvoering van het BRZO. Tijdens de beoordeling van het veiligheidsrapport (VR bedrijven, art. 16 BRZO '99) kunnen de beoordelende instanties besluiten tot een initiële inspectie ter plaatse om tot een conclusie over de volledigheid en juistheid van het ingediende veiligheidsrapport te komen. Bij een initiële inspectie wordt nagegaan of de verstrekte gegevens kloppen met de werkelijkheid (art. 16 BRZO '99). Daarnaast vinden periodieke inspecties plaats (VR en PBZO-bedrijven, art. 24 BRZO '99), waarbij wordt beoordeeld of het bedrijf passende maatregelen heeft genomen om zware ongevallen te voorkomen en de middelen heeft om de gevolgen van zware ongevallen te beperken. In het BRZO is de verplichting opgenomen dat door het bevoegde gezag inzake de Wet milieubeheer in overeenstemming met de Arbeidsinspectie en Burgemeester en wethouders, waarbij de inrichting geheel of in hoofdzaak is gelegen, een zodanig inspectieprogramma vaststelt dat daarmee een planmatig en systematisch onderzoek van de in de inrichting gebruikte systemen van technische, organisatorische en bedrijfskundige aard kan worden uitgevoerd.(art. 24, 1 e lid BRZO '99). De inspecties zullen in principe door de overheden gezamenlijk worden uitgevoerd. Het bevoegd gezag Wm is coördinerend. Afhankelijk van het te inspecteren onderdeel van de inrichting of van de invalshoek van de betreffende inspectie, ligt het voortouw bij één van de inspecteurs van de betrokken overheden, de teamleider (leider tijdens de inspectie). Overige uitgangspunten - Het inspectieteam bestaat in principe uit maximaal 6 personen. Het Wm-bevoegd gezag levert voor elke inspectie in principe 1 à 2 inspecteurs, de AI levert 1 à 2 inspecteurs, de Brandweer levert 1 à 2 inspecteurs. Een inspecteur in opleiding kan aan het inspectieteam worden toegevoegd; - Inspecties hebben een tijdsduur van in principe 2 dagen. Bij eenvoudige/ kleine PBZO bedrijven kan dit 1 dag zijn; - Inspecties bij VR-bedrijven kunnen in principe met twee teams uitgevoerd worden, waardoor aantal dagen voor inspectie op locatie kan worden gereduceerd; - Het Toezichtsmodel, opgenomen in de werkwijzer wordt gebruikt om het aantal inspectiedagen te bepalen, in overleg met de overheden kan de inspectiefrequentie of het aantal dagen aangepast worden, dit is afhankelijk van de ervaringen, de complexiteit en de risico's bij dit bedrijf (zie ook hoofdstuk 3.4.). - Vaak is bij de opening en close-out de reguliere toezichthouder Wm aanwezig. In het geval een inspecteur van een ander bevoegd gezag Wm gaat inspecteren, in het kader van het noordelijk samenwerkingsverband, zal ook een inspecteur van het bevoegd gezag Wm bij de opening en close-out aanwezig moeten zijn. - De Regionale Brandweer Fryslân en de Regionale Brandweer Drenthe besteden de inspectietaken uit aan de Regionale Brandweer Groningen. De verantwoordelijkheid voor wat betreft de wettelijke taken ten aanzien van het Brzo 1999 blijft niettemin ten volle bij de besturen van de regionale brandweren zelf berusten. Deze uitbesteding van taakuitvoering is vastgelegd in een Bestuurlijk Convenant (d.d. 1 maart 2001). 2.5. Overige uitgangspunten 1-loket De gezamenlijke uitvoering van het BRZO 99 door de verschillende overheden stelt extra eisen aan de communicatie met de bedrijven (inrichtingen), deze dient gecoördineerd en efficiënt te verlopen. Alle communicatie via één kanaal laten verlopen lijkt duidelijk, maar zal in de praktijk voor zowel het bedrijf als de betrokken overheden niet altijd efficiënt zijn.

17 Uitgangspunt is dat communicatie loopt via de BRZO-coördinatoren. Centraal aanspreekpunt voor inrichtingen in het kader van de 1-loket gedachte is het bevoegd gezag Wm, het bevoegd gezag Wm stuurt de correspondentie door naar de betrokken BRZO-coördinator die zorg draagt voor verdere verspreiding. Wanneer een inrichting vragen of informatie aan de BRZO-coördinator voorlegt, verzorgt de BRZO-coördinator de verspreiding naar en/of afstemming met de andere overheidsdiensten. In de volgende tabel zijn een aantal onderwerpen van communicatie verder uitgewerkt. Tabel 1: Korte omschrijving proces 1-loket Onderwerp Handelwijze Insturen van VR, meldingen, kennisgeving gezag Wm. Deze verspreidt informatie intern en naar de an- Gericht aan de afdeling Vergunningverlening van bevoegd etc. dere overheidsdiensten. Maken afspraak voor inspectie (Jaarplan) Maken afspraak voor inspectie (Jaarplan) Vooroverleg. Vaststellen MIP (alleen in 2007) Inspectieagenda versturen. Inspectie Deelrapportages Eindrapportage en vaststellen MIP Toezenden gezamenlijk inspectierapport De Arbeidsinspectie levert uiterlijk in de eerste week van november hun jaarplan aan bij de BRZO-coördinatoren met daarin aangegeven in welke week zij een bedrijf willen inspecteren. De BRZO-coördinator verdeelt de data onder de inspecteurs en zij maken afspraken met de betrokken overheden en bedrijven over de inspectiedata en bevestigen dit door een brief. De bedoeling is dat de planning voor eind november gereed is. De BRZO coördinator stuurt de planning naar RWS en Waterschappen. Er zal worden getracht om uiterlijk zes weken voor de inspectie een vooroverleg door de betrokken overheden te voeren over de inspectieagenda. Als het mogelijk is zullen vooroverleggen van verschillende bedrijven worden geclusterd. Ook wordt bij dit overleg de teamleider voor de inspectie benoemd. In 2007 zal naast het vooroverleg ook het Meerjaren Inspectie plan (MIP) vastgesteld worden. Ook zal er gekeken worden naar de inspectiefrequentie en het aantal dagen dat per inspectie zal worden besteed, het Toezichtsmodel wordt hierbij gebruikt. Vier weken voor de inspectie wordt de inspectieagenda naar het bedrijf verstuurd. Dit kan per e-mail. De inspectie vindt plaats onder leiding van de teamleider. De betrokken overheden sturen zo spoedig mogelijk na de inspectie hun deelrapportages naar de BRZO-inspecteur (Wm). Na het ontvangen van de deelrapportages stelt de BRZOinspecteur Wm het gezamenlijk inspectierapport samen en stuurt dit naar de betrokken overheden voor commentaar. Ook worden afspraken gemaakt over het aanpassen van het MIP. Uiterlijk acht weken na de inspectie stuurt de BRZOinspecteur Wm het gezamenlijk inspectierapport naar het bedrijf. In het geval dat er een inspecteur van een andere overheid inspecteert, zal het opgestelde inspectierapport als advies worden aangeboden aan het bevoegd gezag. Als er gebruik gemaakt kan worden van gemeenschappelijke inspectieruimte (GIR, zie ook www.brzo'99.nl), zal deze werkwijze in de plaats komen van de bovengenoemde rapportages.

18 Overige hulpmiddelen Bij de uitvoering van de verschillende taken zal gebruik worden gemaakt van de volgende hulpmiddelen 4 : - Safeti.nl - Serida - Proteus 4 Dit zijn computerprogramma,s bijvoorbeeld voor het vaststellen van risico's

19 3. Inspectieprogramma 3.1. Werkwijze De uitvoering van de inspecties in het kader van het BRZO vraagt voor wat betreft de programmering om afstemming met de andere betrokken bevoegde gezagen. Aard, omvang en frequenties van de inspecties zijn afhankelijk van uiteenlopende ontwikkelingen. Dit zijn: politieke keuzes, ontwikkelingen in wet- en regelgeving, zware ongevallen en casuïstiek, constateringen bij reguliere inspecties en ontwikkelingen bij bedrijven. BRZO '99 & referenties Wet en regelgeving Procedures/ werkwijzer BRZO Inspectieprogramma (art 24, BRZO '99) Jaarplan AFWEGINGSGRONDEN Calamiteiten/zwaar ongeval Info toezichthouder Bedrijfsontwikkelingen Systematische evaluatie Politieke keuzes (Meerjaren) inspectie- (Meerjaren) inspectie- (Meerjaren) inspectie- (Meerjaren) inspectie- Jaarlijkse actualisatie door betrokken overheden Afbeelding 1. Schematische weergave samenhang inspectieprogramma. 3.2. Meerjareninspectieplan Voor alle BRZO-bedrijven wordt een meerjaren inspectieplan (MIP) opgesteld, zodanig dat binnen de actualisatie cyclus van 5 jaar (art. 14, 1 e lid BRZO '99) alle relevante bedrijfsfacetten (technisch, organisatorisch en bedrijfskundig) zijn beoordeeld. Zoals vermeld geldt het inspectieprogramma voor de periode van 2007-2011. Het inspectieprogramma vormt de basis voor het opstellen van het meerjareninspectieplan. Dit meerjareninspectieplan wordt op ambtelijk niveau opgesteld en geldt eveneens voor de periode 2007-2011. Het meerjareninspectieplan waarborgt dat op een planmatige en systematische wijze onderzoek wordt gedaan bij alle BRZO inrichtingen en daarbij de beschikbare capaciteit van de handhavingpartners zo optimaal mogelijk in te zetten.

20 In het meerjareninspectieplan worden de uitgangspunten en afspraken verder uitgewerkt tot op bedrijfsniveau, waardoor meer concreet zichtbaar wordt wat op enig moment (voor zover het gaat om inspecties) voor het voetlicht wordt gehaald bij de inrichtingen. Gedacht moet daarbij worden aan het beoordelen van een PBZO-document, het beoordelen van implementatie van VBSelementen, beoordelen van scenario s, noodplannen, wijzigingen binnen het bedrijf/proces etc. De resultaten van de inspecties worden nadat een inspectie is uitgevoerd in het meerjareninspectieplan verwerkt. Wanneer de resultaten aanleiding geven voor het aanpassen van het meerjareninspectieplan wordt daarvoor door de inspectieteamleider het initiatief genomen. Daartoe wordt dan overleg gevoerd met de bij de uitvoering betrokken partijen om overeenstemming te krijgen over de aanpassing. 3.3. Jaarplan Het jaarplan wordt de uiteindelijke jaarlijkse weerslag van het bestuurlijke Inspectieprogramma en het meerjareninspectieplan. In het begin van het laatste kwartaal neemt de arbeidsinspectie het initiatief voor het opstellen van het jaarplan voor het komende kalenderjaar. In dit jaarplan wordt met de inspectiepartners afgestemd wanneer in het jaar de inspectie bij een bepaald bedrijf wordt uitgevoerd. Dit jaarplan wordt verder uitgewerkt door de BRZO-coördinator Wm. In overleg met de inspectiepartners en het bedrijf wordt het jaarplan definitief vastgesteld. 3.4. Inspectiefrequentie Het BRZO kent met betrekking tot de PBZO-bedrijven geen aanwijzing voor een controle frequentie. Het karakter van de bedrijven en de bepalende activiteiten zijn zeer uiteenlopend, er zijn derhalve meerdere factoren die bepalend kunnen zijn voor de aard, omvang en frequentie van de inspecties. De betrokken overheden hanteren het uitgangspunt dat ieder PBZO-bedrijf in principe éénmaal in het jaar 2007 wordt geïnspecteerd. Op basis van complexiteit en risico's wordt per bedrijf de inspectiefrequentie en inspectieduur in overleg met de inspecterende partijen vastgesteld. De inrichtingen waarop paragraaf 3 van het BRZO van toepassing is, de VR bedrijven, worden jaarlijks geïnspecteerd. Op grond van de systematische evaluatie van de gevaren van zware ongevallen door de bevoegde overheidsinstanties kan worden besloten tot een andere inspectiefrequentie (art. 24, 6 e lid, BRZO '99). Met behulp van het Toezichtmodel kan voor elke inrichting het aantal dagen bepaald worden dat gemiddeld per jaar aan reguliere inspecties wordt besteed. Het is het aantal dagen dat een inspectieteam op de locatie is. Locaal kan worden bepaald op welke manier de dagen worden verdeeld over de tijd en met hoeveel personen er geïnspecteerd wordt. Ook kunnen dagen van jaren worden samengevoegd om een langere inspectie uit te voeren.

21 3.5. Vaststellen doelen Overeenkomstig art. 24, 2 e lid, BRZO '99 wordt bij een inspectie, die in het kader van het inspectieprogramma wordt uitgevoerd, in ieder geval gecontroleerd of hetgeen in de inrichting wordt aangetroffen in overeenstemming is met de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 5, 6, 10 en 26, teneinde na te gaan of: 1. degene die de inrichting drijft kan aantonen dat hij passende maatregelen heeft getroffen om zware ongevallen te voorkomen; 2. degene die de inrichting drijft kan aantonen dat hij in passende middelen heeft voorzien om de gevolgen van zware ongevallen op of buiten het bedrijfsterrein te beperken; 3. de verstrekte gegevens en informatie de situatie in de inrichting getrouw weergeven. In het NIM wordt onderscheid gemaakt naar initiële inspecties en vervolginspecties. Uitgangspunt hierbij is: - In het geval een bestaande inrichting een nieuw VR indient, wordt er in principe niet opnieuw een initiële inspectie uitgevoerd. Mogelijke uitzondering hierop vormen inrichtingen waarbij er sprake is van nieuwe installaties; - Handhavinginspecties staan los van de vervolginspecties. Deze worden door de diensten afzonderlijk uitgevoerd. Daar waar mogelijk worden deze wel gelijktijdig uitgevoerd. 3.6. Methode of werkwijze van de inspectie Voor het uitvoeren van de BRZO-inspecties zijn een aantal methoden beschikbaar. Met betrekking tot de elementen van het veiligheidsrapport, waaronder het VBS en de scenario's kunnen de volgende methodieken worden gehanteerd: 1. Werkwijzer BRZO, waarvan de Nieuwe Inspectie Methodiek (NIM) deel uitmaakt; 2. CPR 20/RIB/addendum RIB/PGS 6; 3. EC Guidance (Guidabce on inspections as required by article 18 of the council directive 96/82/EC (Seveso II) 1999; AnnexII); 4. Inspectie en beoordelingsprotocol voor de brandweer BRZO '99 (IBBB). De uitwerking van inspecties in deel C van de werkwijzer (NIM) wordt gehanteerd. 3.7. Bepaling aangekondigde of onaangekondigde inspecties Alle BRZO-inspecties worden van tevoren aangekondigd bij het bedrijf. De inspectieagenda wordt vooraf met het bedrijf afgestemd. Naast reguliere inspecties, kunnen ook inspecties worden ondernomen naar aanleiding van: 1. informatie of klachten van werknemers/derden (o.a. toezichthouders); 2. een bedrijfsongeval met effecten voor interne veiligheid, externe veiligheid en/of milieu; 3. een verzoek van één van de betrokken bestuursorganen.

22 3.8. Verdeling werkzaamheden De BRZO-coördinatoren vervullen een coördinerende rol voor de bevoegde gezagen voor het opstellen van dit inspectieprogramma, en het jaarplan. De inspectieteamleiders vervullen een coördinerende rol bij het opstellen van het meerjaren inspectie plan, de inspectieagenda, het uitvoeren van inspecties ter plaatse en het verzorgen van een gezamenlijk inspectierapportage. Over de verdeling van de werkzaamheden tijdens de inspectie worden per inrichting nadere afspraken gemaakt in de inspectieteams 3.9. Procesbewaking De bewaking van de uitvoering van het jaarplan ligt in handen van de coördinatoren BRZO. De bewaking van de voortgang per bedrijf, d.w.z. de opzet en uitvoering van de inspectieagenda ligt in handen van de teamleider. 3.10. Samenwerking Het samenwerkingsmodel dat hier aan ten grondslag ligt is weergegeven in bijlage 1 van dit inspectieprogramma. In dit model wordt de samenwerking van de drie noordelijke provincies en de daarin deelnemende gemeenten met één of meerdere BRZO-bedrijven weergegeven.

23 4. Handhaving 4.1. Inleiding Uitgangspunt is dat op basis van het inspectierapport tussen de betrokken overheden afspraken worden gemaakt over de punten waarop de verschillende overheden handhavinginstrumenten inzetten. De uitvoering daarvan valt buiten het inspectieprogramma. Bij de uitvoering zijn de volgende uitgangspunten van toepassing: - Correspondentie wordt onderling uitgewisseld; - Daar waar mogelijk worden extra bezoeken in het kader van de handhaving gezamenlijk uitgevoerd; - Voor de uitvoering van de handhaving maken de betrokken overheden gebruik van hun eigen handhavingstrategieën c.q. beleid. 4.2. Handhaving BRZO-voorschriften. Bij het onderzoeken van overtredingen en een daarop volgend handhavingtraject kunnen er overlappingen zijn van de taak- en aandachtsvelden van de handhavingpartners. De handhavingpartners spreken dan ook nadrukkelijk af om bij de uitvoering van het BRZO 99 maximale afstemming en samenwerking te zoeken met elkaar, maar ieder behoudt zijn eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot toezicht en handhaving. In overleg tussen de betrokken overheden zal worden bepaald, wie de sanctie zal opleggen. Hierbij kan het dus voorkomen dat een handhavingtraject sneller wordt ingezet, dan dat de gezamenlijke rapportage gereed of verzonden is. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat meerdere overheden 5 tegelijkertijd een handhavingtraject inzetten. Daarmee wordt een versterking van elkaars handhavingtrajecten gerealiseerd. Belangrijk is dan wel dat er een inhoudelijke afstemming (o.a. op de te stellen termijnen) is tussen de diensten. 5 Handhaving door de Arbeidsinspectie directie Major Hazard Control in het kader van het BRZO 99. ref: Nota Handhavingsbeleid BRZO 1999, gepubliceerd in de Staatscourant 31 juli 2003, nr. 145/ pag 11. Te benaderen via www.arbeidsinspectie.nl ; handhavingsbeleidsnota s.