Regionale verschillen in arbeidsvraag en arbeidsaanbod Daphné Valsamis Bart Van Herck 6 december 2011
Wat hebben we bestudeerd? Welke zijn de verschillen in arbeidsmarktperformantie op decentraal niveau (lokaal regionaal)? Zijn de regionale werkloosheidsverschillen persistent of is er sprake van een convergentieproces? Welke specifieke regio's zullen naar verwachting het meest getroffen worden door de huidige crisis? Welke zijn de verklarende factoren voor regionale verschillen in werkloosheid? Welke maatregelen kan het beleid nemen om regionale werkloosheidsverschillen te verkleinen of weg te werken? 2
Welke zijn de verschillen in arbeidsmarktperformantie op decentraal niveau? Werkloosheidsgraad: Werkzaamheidsgraad: Participatiegraad: Aantal aangeboden vacatures: 3
Welke zijn de verschillen in arbeidsmarktperformantie op decentraal niveau? Steden: zeer hoge werkloosheidsgraden en hoog aantal ontvangen en uitstaande vacatures => wijst op belangrijke mismatch op de arbeidsmarkt. De kust en Limburg: lage participatie- en werkzaamheidsgraad en hoge werkloosheidsgraad. West-Vlaanderen (zonder de kust), Oost-Vlaanderen en Vlaams Brabant: hoge participatie- en werkzaamheidsgraad en lage werkloosheidsgraad. 4
Zijn de regionale werkloosheidsverschillen persistent? Werkloosheidsgraad in 1999: Vaststellingen: Tendensen zetten zich door: Steden, Limburg en de kust: hoge werkloosheidsgraden West-Vlaanderen en Vlaams- Brabant: lage werkloosheidsgraden Werkloosheidsgraad in 2010: maar verbetering van de situatie van groot aantal gemeenten (bv. in Limburg, Oost-Vlaanderen). en verslechtering van de situatie van de grootsteden (Antwerpen en Gent) en de rand van Brussel. Stedelijke werkloosheidsproblematiek breidt zich uit naar de rand. 5
Zijn de regionale werkloosheidsverschillen persistent? Variatie-coëfficient tussen 1999-2010: 0,5 0,45 0,4 0,35 0,3 0,25 0,2 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Vaststellingen: Stijging van variatie-coëfficient tussen 1999-2010. Persistentie (en zelfs stijging) van regionale werkloosheidsverschillen Verklaring: Daling van de werkloosheid in merendeel Vlaamse gemeenten maar verslechterende situatie in beperkt aantal gemeenten (vooral grootsteden) die de Vlaamse gemiddelde werkloosheid optrekken. 6
Welke regio's zullen naar verwachting het meest getroffen worden door de huidige crisis? Conjunctuurgevoeligheid Vlaamse gemeenten: Vaststellingen: Vooral grote Vlaamse steden gekenmerkt door een hoge conjunctuurgevoeligheid. Limburg ook gekenmerkt door hoge conjunctuurgevoeligheid. Gemeenten gekenmerkt door hoge werkloosheidsgraden, ook meest getroffen door de crisis. Deze gemeentes hebben zowel een hoge structurele als conjuncturele werkloosheid. 7
Welke regio's zullen naar verwachting het meest getroffen worden door de huidige crisis? Werkloosheidsgraad in 2015: Vaststellingen: Verbetering van de situatie van groot aantal gemeentes (bvb. in Limburg, Oost-Vlaanderen). maar verslechtering van de situatie van grootsteden (Antwerpen en Gent) en de rand van Brussel. Variatiecoëfficient tot 2015 0,5 0,475 0,45 0,425 0,4 0,375 0,35 Stijging van variatiecoëfficiënt Persistentie en zelfs stijging van regionale werkloosheidsverschillen. Verklaring: Verbetering van de situatie van merendeel gemeentes, maar Vlaamse gemiddelde getrokken door aantal grote probleemsteden. 0,325 0,3 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 variatiecoëfficiënt 8
Welke zijn de verklarende factoren voor regionale werkloosheidsverschillen? Om de werkloosheidsgraad van Vlaamse gemeenten te verklaren werd een panel datamodel voor alle Vlaamse gemeenten berekend over de periode 1999-2009. Meer dan 30 relevante factoren omtrent tewerkstelling, demografie, ruimtelijke aspecten, sociale voorziening, ondernemerschap, sectorindeling, vastgoed, migratie en pendel werden opgenomen in het model. De resultaten van het model tonen aan dat relevante factoren voor de werkloosheid vooral gelinkt zijn aan de stedelijke context (bvb. de bevolkingsdichtheid, afgelegde afstand, scholingsniveau, jongeren, ). Werkloosheid is vooral een stedelijk problematiek. Opmerkelijk is ook dat, in tegenstelling tot de literatuur, een groot aantal variabelen niet significant bleken en dat gemeentespecifieke effecten zeer belangrijk waren in ons model. Dit betekent dat factoren, eigen aan elke gemeente het grootste deel van de werkloosheidsverschillen tussen gemeenten verklaren, waardoor het moeilijk is om één homogeen model te definiëren voor alle Vlaamse gemeenten. 9
Welke maatregelen kan het beleid nemen? Regionale arbeidsmarktverschillen zijn structureel (persistent) en de ongelijkheid tussen regio s neemt toe (divergentie): de situatie in het merendeel van de Vlaamse gemeenten verbetert terwijl in een aantal grote Vlaamse steden de situatie problematisch blijft en zelfs verslechtert => dualisering. Gezien deze conclusie en het belang van gemeentespecifieke effecten pleiten we voor een duale decentrale werking van het arbeidsmarktbeleid (of tweesporenbeleid): Enerzijds een grotere decentrale werking voor de steden Antwerpen en Gent, met meer beleidsruimte voor de lokale overheden, meer vrijheidsgraden voor de lokale VDAB en meer gewicht voor de VDAB stadsmanagers; Anderzijds de rest van Vlaanderen, waar de gebiedsgerichte werking versterkt dient te worden (bv. op basis van stadsregionale samenwerkingsverbanden) en de bestaande partnerschappen tussen Vlaanderen (VDAB) en de lokale besturen verder uitgebouwd en verbeterd dienen te worden; 10