VERSIE HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS

Vergelijkbare documenten
Model van politieverordening op de begraafplaats(en) Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119, 119bis, 133 en 135, 2;

POLITIEVERORDENING. Begraafplaatsen

Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen

Artikel 1. Het huishoudelijk reglement op gemeentelijke begraafplaatsen, zoals hieronder weergegeven, goed te keuren.

Op de begraafplaatsen

Zitting van 25 februari Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid op de artikelen 42 en 64;

Politiereglement overlijden en begraafplaats

reglement begraafplaatsen aanpassing Gelet op het reglement op de begraafplaatsen dd ; Gelet op het bericht dd. 16 februari 2015 van dhr.

Reglement begraafplaats

BEGRAAFPLAATS WESTLEDE ALGEMEEN REGLEMENT

POLITIEVERORDENING OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Begraafplaatsen. GEMEENTEBESTUUR OPPERSTRAAT LIEDEKERKE TEL FAX LIEDEKERKE.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT BEGRAAFPLAATSEN

POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN HERENT

Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen

AFDELING 7 - BEGRAAFPLAATSEN

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD OPENBARE ZITTING VAN 17 NOVEMBER 2016

Reglement op de begraafplaatsen en lijkbezorging

Gelet op de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, in het bijzonder de artikelen 15bis, 2, tweede lid, 23bis en 32;

Gemeentelijk reglement voor de parkbegraafplaats en de oude begraafplaatsen

HUISHOUDELIJK REGLEMENT OP DE BEGRAAFPLAATSEN (goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 7 mei 2010)

GEMEENTE DILBEEK. Gemeentelijk reglement op de begraafplaatsen

HUISHOUDELIJK REGLEMENT BEGRAAFPLAATSEN

De categorieën vermeld onder de nrs. 4 en 5 worden wat de retributie betreft gelijkgesteld met de inwoners.

Gemeentelijk reglement voor de begraafplaatsen

POLTIEVERORDENING OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN LIJKBEZORGING

Politiereglement op de begraafplaatsen

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 26 juni 2018 Beleidsdomein Interne Zaken - Dienst Bevolking & Burgerlijke Stand

Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en lijkbezorging. Goedgekeurd in de gemeenteraad van 7 september 2010

Gemeentelijke begraafplaatsen

HUISHOUDELIJK REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN

De kist mag na de kisting niet meer geopend worden tenzij om te voldoen aan een gerechtelijke beslissing.

REGLEMENT. Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en lijkbezorging. I. Algemene bepalingen

Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen

Politieverordening op de begraafplaatsen

POLITIEREGLEMENT OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Goedkeuren huishoudelijk reglement begraafplaatsen

Reglement Huishoudelijk reglement gemeentelijke begraafplaatsen

POLITIEVERORDENING OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN

HUISHOUDELIJK REGLEMENT OP DE BEGRAAFPLAATSEN zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 30 oktober 2012.

Reglement. Huishoudelijk reglement begraafplaatsen. Hoofdstuk 1: Algemeenheden

Huishoudelijk reglement gemeentelijke begraafplaatsen

Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging (Belgisch Staatsblad van 10 februari 2004), gewijzigd bij de decreten van:

Gelet op de artikelen 15 bis, 2, tweede lid, 23 bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

FORMULIER: OVERGANGSREGELING ARTIKEL 37 REGLEMENT OP GEMEENTELIJKE BEGRAAF PLAATSEN

Politieverordening op de begraafplaatsen

Politieverordening op de begraafplaatsen

Retributiereglement van 23 december 2014 op de begraafplaatsen, verkoop en plaatsing van graf- en of urnenkelders en columbariumnissen

HST 3 Begraafplaatsen en lijkbezorging

UITTREKSEL uit de notulen van de Gemeenteraad ZITTING VAN 25 november 2013

POLITIEREGLEMENT OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN CREMATORIA

Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid de artikelen 117, 119, 119bis, 133 en 135 2;

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. op de begraafplaatsen en de lijkbezorging TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

Arrondissement Oudenaarde UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD ZITTING VAN 27 FEBRUARI 2014

GR 26 maart 2015 en aangepast op GR 21 december 2017 GECOÖRDINEERDE VERSIE REGLEMENT OP BEGRAAFPLAATSEN. Titel 1: BEGRIPSOMSCHRIJVING. 1.

Huishoudelijk reglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen

DE GEMEENTERAAD BESLUIT

REGLEMENT BEGRAAFPLAATSEN. HOOFDSTUK 6: BEGRAAFPLAATSEN Begraafplaatsreglement goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van

REGLEMENTEN VAN INWENDIG BESTUUR BELEIDSDOMEIN VEILIGHEID EN BURGERZAKEN

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

GEMEENTE ROOSDAAL BEGRAAFPLAATSREGLEMENT

Politiereglement op de begraafplaatsen. UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD Zitting van 22 december 2015

Onderwerp: Huishoudelijk reglement begraafplaatsen UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD. OPENBARE ZITTING VAN 24 NOVEMBER 2016

Ingeval van internationaal lijkenvervoer is een conserverende behandeling toegestaan.

Gemeente BRAKEL Arrondissement Oudenaarde Provincie Oost-Vlaanderen. Uittreksel uit het notulenboek van de Gemeenteraad

Artikel 1. Deze politieverordening is gericht op het waarborgen van de orde en de rust op de gemeentelijke begraafplaats van Wezembeek-Oppem.

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats

Gemeente Zoersel Reglement Begraafplaatsen

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 26 juni 2018 Beleidsdomein Interne Zaken - Dienst Bevolking & Burgerlijke Stand

GEMEENTELIJK REGLEMENT OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad

Infobrochure begraafplaatsen

Zonale Politiecodex Zuiderkempen versie

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad in vergadering van 28 april2016

Huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen

Pagina 20 van 20 INFOBROCHURE BEGRAAFPLAATSEN DIEST

GEMEENTELIJK POLITIEREGLEMENT OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING

Begraafplaats Leopoldsburg Diestersteenweg (ingang Diestersteenweg en Kerkhofstraat)

Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

Goedkeuren retributiereglement begraafplaatsen

Reglement op de begraafplaatsen

Artikel 5 De graven worden onmiddellijk na het zinken van de kist met aarde gevuld en aangedamd.

Verordening op het beheer en het gebruik van de gesloten gemeentelijke begraafplaatsen

HOOFDSTUK 3 : CONCESSIES.

Gelet op de nieuwe gemeentewet; inzonderheid op de artikelen 119, 119bis, 133 en 135, 2;

Gelet op de artikelen 15bis, 2, tweede lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

Gemeentelijk reglement betreffende begraafplaatsen TERNAT

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van het burgemeester en wethouders van 17 december 2013, nummer 6,

De Gemeenteraad, In openbare vergadering, Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119,119bis, 133 en 135, 2;

HUISHOUDELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS

HUISHOUDELIJK REGLEMENT OP DE BEGRAAFPLAATSEN Gemeenteraad 24/05/2012

Huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen (gemeenteraad van 28 juni 2005, gewijzigd op 22 september 2010)

Onderwerp: Politieverordening op begraafplaatsen UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD. OPENBARE ZITTING VAN 24 NOVEMBER 2016

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 29 april 2019 Leven - Burgerzaken

Artikel 1.- het hiernavolgend huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen goed te keuren:

UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD ZITTING VAN 22 december 2014

Transcriptie:

VERSIE 30-08-2016 HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS Inhoud ALGEMEEN... 3 Artikel 1: Definities... 3 Artikel 2: Bestemming... 4 Artikel 3: Register en plaatsbepaling graven... 4 Artikel 4: Beheer... 4 CONCESSIES... 5 Artikel 5: Concessie... 5 Artikel 6: Hernieuwing van de concessie... 6 Artikel 7: Het bijzetten in de concessie... 7 Artikel 8: Beëindiging van de concessie... 7 Artikel 9: Terugneming van de concessie... 8 Artikel 10: Verwaarlozing... 8 KINDERGRAVEN... 8 Artikel 11... 8 NIET- GECONCEDEERDE GRAVEN EN NISSEN... 8 Artikel 12: Niet-geconcedeerde graven en nissen in het columbarium... 8 Artikel 13: Strooiweide... 9 ONTGRAVINGEN... 9 Artikel 14: Voorwaarden... 9 Artikel 15: Begraving in andere gemeente... 10 Artikel 16: Aanvraag... 10 Artikel 17: Tijdstip en voorwaarden tijdens ontgraving zelf... 11 ORDEMAATREGELEN... 11 Artikel 18: Pleegvormen die aan de begravingen of crematies voorafgaan... 11 Artikel 19: Lijkenvervoer naar het buitenland... 11 LIJKBEZORGING... 12 Artikel 20: Aangifte van overlijden... 12 Artikel 21: Verwittiging... 12 Artikel 22: Wijze en tijden van begraving en asbezorging... 12 Artikel 23: Dagelijks beheer op de begraafplaats... 13 Artikel 24: Toegankelijkheid... 13 GRAFTEKENS, BOUW- EN BEPLANTINGS-WERKZAAMHEDEN ONDERHOUD GRAVEN... 14 Artikel 25: Graftekens opgericht door belanghebbenden... 14 1

Artikel 26: Onderhoud van niet-geconcedeerde graven waarop belanghebbenden geen graftekens hebben opgericht, strooiweide(n) en gemeenschappelijke delen van de gemeentelijke begraafplaats... 15 Artikel 27: Gedenkteken op gemeentelijke strooiweide... 15 Artikel 28: Columbarium gesloten nissen: naamplaat... 16 Artikel 29: Urnenveld... 16 Artikel 30: Historische graven... 17 Artikel 31: Gedenktekens, kronen, bloemen of planten... 17 Artikel 32: Afsluitingen, omheiningen, kniel- of bidbanken en vrije doorgang... 17 Artikel 33: Scheefstaande en omgevallen grafstenen... 17 Artikel 34: Verstrooiing van de assen op de strooiweide... 18 Artikel 35: Bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen of beschadigingen... 18 Sancties... 18 Artikel 36: Strafbepalingen... 18 Slotbepalingen... 19 Artikel 37: Overgangsbepalingen... 19 Artikel 38 Inwerkingtreding... 20 Artikel 39: Opheffingsbepaling... 21 Artikel 40: Bekendmaking... 21 Artikel 41 Kennisgeving... 21 2

ALGEMEEN Artikel 1: Definities In dit artikel wordt verstaan onder: Begraafplaats: Het terrein, dat door het gemeentebestuur speciaal ingericht en uitgerust is voor het bewaren van stoffelijke resten van overledenen, gelegen te Diepenbeek tussen de Klooster-, Wijk- en Toekomststraat. Graf: Elke locatie op de gemeentelijke begraafplaats, waar de overledenen die er begraven of bijgezet zijn, kunnen herdacht worden. Deze plaatsen kunnen zich zowel bovengronds als ondergronds bevinden en kunnen meerdere lichamen of asurnen bevatten. Kindergraf: Een graf op het gedeelte van de gemeentelijke begraafplaats exclusief bestemd voor: Het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten van levenloos geboren kinderen (inclusief foetussen), alsmede van kinderen jonger dan 12 jaar. Het plaatsen en geplaatst houden van asurnen van levenloos geboren kinderen (inclusief foetussen), evenals van kinderen jonger dan 12 jaar. Begraven: Het ter aarde bestellen van stoffelijke resten van overledenen in volle grond of grafkelder. Plaatsen: Het plaatsen van een urn in een nis of in een urnenkelder. Bijzetten: Het plaatsen van de stoffelijke resten in de daartoe geschikte ruimte op de gemeentelijke begraafplaats of het bijplaatsen van stoffelijke resten van een overledene in een bestaand graf op de gemeentelijke begraafplaats, al dan niet ondergronds. Graf in volle grond: Perceel grond op de gemeentelijke begraafplaats, waar de stoffelijke resten van overledene(n) ondergronds bewaard of bijgezet worden. Het perceel heeft geen specifieke uitrustingen. Grafkelder: Afgesloten ondergrondse constructie, met vakindeling, voor het bewaren van doodskisten of asurnen met de stoffelijke resten van de overledenen. Urnenkelder: Afgesloten ondergrondse constructie, specifiek gebouwd voor het bewaren van asurnen met de stoffelijke resten van overledenen. Columbarium: Bovengrondse constructie met afgesloten vakken, ook nissen genoemd, specifiek gebouwd voor het bewaren van asurnen met de stoffelijke resten van de overledene(n). Strooiweide: Graspleintje door hagen omgeven op de gemeentelijke begraafplaats, waar de as van de overledene(n) uitgestrooid kan worden. Dit perceel is uitgerust met een gemeenschappelijke gedenksteen, waarop een naamplaatje van de daar uitgestrooide overledene(n) kan aangebracht worden. Ontgraving - opgraving: Elke handeling waarbij stoffelijke resten van overledenen weggehaald worden uit hun oorspronkelijk graf, om ze over te brengen naar een andere locatie op de gemeentelijke begraafplaats, naar het crematorium of naar de begraafplaats van een andere gemeente. Grafrust: Een termijn van minstens 10 jaar, waarbij het graf bewaard dient te blijven. Concessie: Een vergunning voor het begraven en het begraven houden van één of meer stoffelijke overschotten of het plaatsen van één of meer asurnen van personen die een afzonderlijk graf of nis wensen voor zichzelf, hun echtgeno(o)t(e), bloed- en aanverwanten of een derde en zijn familie. Niet-geconcedeerde plaats: Een graf in volle grond, zonder concessie, waarin aan eenieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven of begraven houden van één stoffelijk overschot of één asurn. 3

Een plaats in een columbariumnis, zonder concessie, voor het bewaren en bewaard houden van één asurn. Gemeentelijke grafmaker: Ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of diegene die hem vervangt. Opruiming: Het wegnemen van de graftekens. Ontruiming: Het wegnemen van de graftekens en de stoffelijke resten. Gerelateerde personen: Echtgenoten, wettelijk samenwonenden, personen die op hetzelfde adres gedomicilieerd zijn en een feitelijke relatie hebben en familieleden in de 1 e graad. Indien de naasten van de overledenen beslissen dat bepaalde personen met elkaar gerelateerd zijn, worden deze ook als gerelateerd beschouwd. Bloedverwanten van de eerste graad: Dit zijn ofwel de ouders ofwel de wettelijke kinderen (hetzij biologisch, hetzij geadopteerd) van de overledene. Aanverwanten van de eerste graad: Dit zijn de echtgenoten van de wettelijke kinderen. Artikel 2: Bestemming De gemeentelijke begraafplaats is bestemd voor het begraven, plaatsen of het bijzetten van stoffelijke overschotten in een graf of grafkelder, het plaatsen of het bijzetten van asurnen in volle grond, een columbarium of urnenveld en het verstrooien van as op de strooiweide van: 1. De personen die op het grondgebied van de gemeente Diepenbeek overleden zijn of er dood zijn aangetroffen. 2. De personen, die buiten het grondgebied van de gemeente Diepenbeek overleden zijn of daar werden aangetroffen, maar die in het bevolkingsregister, vreemdelingen- en/ of wachtregister van de gemeente Diepenbeek zijn ingeschreven. 3. De personen, begunstigd met een recht op begraving in een geconcedeerd graf of met een recht op bijzetting in een geconcedeerde nis. 4. Uitzonderlijk en als de overledene een bijzondere relatie heeft gehad met de gemeente Diepenbeek, kan het college van burgemeester en schepenen toestemming geven tot begraving op de gemeentelijke begraafplaats. 5. De personen, die dit in hun laatste wilsbeschikking te kennen hebben gegeven. Artikel 3: Register en plaatsbepaling graven 1 De plaatsbepaling van grondgraven, grafkelders, urnenkelders en urnennissen wordt in regelmatige volgorde uitgevoerd volgens een plan vastgesteld door de gemeenteraad, dat bij de dienst burgerzaken evenals op de dienst begraafplaatsen geconsulteerd kan worden. Dat plan wijst de percelen toe voor begraving in niet-geconcedeerde grond, geconcedeerde grond, grafkelders, kindergraven, alsook de bijzetting in nissen van het columbarium. 2 Op elk graf, iedere nis en op iedere doodskist zal een plaatje uit duurzaam materiaal bevestigd worden met een volgnummer, in overeenstemming met de inschrijving in het begraafplaatsregister, dat door de gemeente wordt bijgehouden. 1 Artikel 4: Beheer Uitsluitend de aangestelde grafmaker van de gemeente is ertoe bevoegd te zorgen voor: het aanbrengen van een volgnummer op de kist of de urn; het uitstrooien van de as; het neerlaten van de kist of de urn in een grondgraf, het plaatsen van een kist of asurn in een grafkelder, het plaatsen van een asurn in een urnenkelder of columbarium; het delven van het graf en het vullen van de kuil; 1 Balsemingen moeten ook in een register bijgehouden worden. 4

het openen en sluiten van bestaande grafkelders of urnenkelders bij bezetting of beëindiging van de concessie of bijzettingen in volle grond en de kuil te vullen; het openen van de nis, het plaatsen van de asurn en het afsluiten van de nis. CONCESSIES Artikel 5: Concessie 1 Het college van burgemeester en schepenen kan alleen concessies verlenen voor: het begraven van een stoffelijk overschot of het plaatsen van een asurn in een grondgraf (volle grond); het begraven van een stoffelijk overschot of het plaatsen van een asurn in een grafkelder; het plaatsen van een asurn in een nis of urnenkelder. De concessies worden enkel toegestaan op de plaatsen, die daarvoor aangewezen zijn op de begraafplaatsen, volgens de door het gemeentebestuur goedgekeurde plannen. 2 De concessie wordt tegen betaling van een retributie, conform het op dat ogenblik geldend retributiereglement, verleend voor de duur van 25 jaar waarvan de termijn aanvangt vanaf de datum van de aanvraag. 3 Per soort van concessie geldt volgende regeling: Elk geconcedeerd graf in volle grond mag dienen voor het bijzetten van maximum 6 overledenen, waarvan minstens 4 lichamen gecremeerd dienen te worden. Elke geconcedeerde grafkelder met 2 vakken (voor 2 kisten) mag dienen voor het bijzetten van maximum 6 overledenen, waarvan minstens 5 lichamen gecremeerd dienen te worden ofwel voor het bijzetten van 2 niet-gecremeerde lichamen. Elke nis in het columbarium mag dienen voor het bijzetten van maximum 2 urnen. Elk geconcedeerd graf in het urnenveld (= urnenkelder) mag dienen voor het bijzetten van 4 urnen. 4 Het verlenen van een concessie houdt geen verhuring noch verkoop in. Er mag aan een concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die waarvoor ze verleend werd. De concessies zijn niet overdraagbaar. 5 Een concessie kan enkel bij overlijden aangevraagd worden. De concessie wordt aangevraagd door: 1. De echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenlevende partner. 2. Indien de echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenlevende partner een concessie niet heeft aangevraagd, kan een concessie door bloed- of aanverwanten van de eerste graad aangevraagd worden. Indien het om een minderjarige aanvrager gaat, dienen de ouders of voogd akkoord te gaan. 3. Indien de bloed of aanverwanten van de eerste graad geen concessie willen aanvragen, kan een concessie door iedere belanghebbende aangevraagd worden. Indien meerdere personen zoals hierboven omschreven onafhankelijk van elkaar binnen de vier dagen, te rekenen vanaf de dag van overlijden, een concessie voor de desbetreffende overledene zouden aanvragen, geldt bovenstaande rangregeling. 2 Ingeval van onenigheid 2 Bijvoorbeeld de wettelijke samenwonende partner en de kinderen dienen tegelijkertijd een concessie in. In dat geval zal de concessie geacht te worden afgesloten door de wettelijke samenwonende partner. Indien de feitelijke levenspartner (geen wettelijke samenwoonst) en de kinderen tegelijkertijd een concessie indienen, dan zal de concessie geacht worden te zijn afgesloten door de kinderen. 5

binnen dezelfde rang, geldt de stem van de meerderheid. Bij gelijk aantal stemmen is de stem van de oudste doorslaggevend. In de eerste aanvraag wordt bepaald welke personen (identiteit of omschrijving + aantal) in deze concessie mogen begraven worden. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om een aanvraagformulier vast te stellen. Eens de concessie is aangevraagd en verkregen, kan deze niet meer gewijzigd worden, met dien verstande dat er niemand in de concessie begraven kan worden, die niet in de eerste aanvraag werd vermeld. Indien iemand in de concessie werd vermeld, kunnen zijn erfgenamen/nabestaanden bij overlijden al dan niet van deze concessie gebruik maken en dat rekening houdend met de wilsverklaring van de overledene. Bij geschillen over wie in de concessie geplaatst mag worden, beslist de rechtbank van eerste aanleg Limburg afdeling Hasselt of in hoogdringendheid de voorzitter van de rechtbank die zetelt in kortgeding. 6 Bij het verkrijgen van de concessie dient de concessiehouder de voorwaarden zoals bepaald in onderhavig reglement en retributiereglement evenals hun toekomstige wijzigingen te respecteren. 7 De concessiehouder heeft het recht om een grafsteen of gedenkteken op een grafkelder, urnenkelder of graf in volle grond conform artikel 25 te plaatsen. Een andere belanghebbende kan maar overgaan tot het plaatsen van een grafsteen of gedenkteken mits uitdrukkelijke toestemming van de concessiehouder. De concessiehouder of zijn nabestaanden staan in voor het onderhoud zoals omschreven in artikels 25, 31, 32 en 33 van dit reglement. Indien de nabestaanden in gebreke blijven, zal de procedure zoals omschreven in artikel 10 opgestart worden. Artikel 6: Hernieuwing van de concessie 1 De concessies in volle grond, urnenkelder en columbarium kunnen op uitdrukkelijke aanvraag van de belanghebbenden door het college van burgemeester en schepenen voor het verstrijken van de termijn hernieuwd worden voor telkens een periode van 15 jaar tegen betaling conform het retributiereglement dat op het ogenblik van de hernieuwing van toepassing is. 2 Minstens één jaar voor het verstrijken van de concessie maakt de burgemeester een akte op waarbij eraan herinnerd wordt dat een aanvraag tot hernieuwing moet gedaan worden. Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang bij het graf geplaatst of naast het eerste graf indien het om een volledig perk gaat. Daarnaast wordt aan de ingang van de begraafplaats een lijst met het totaal overzicht van de desbetreffende graven uitgehangen. Indien de belanghebbenden gekend zijn, zal hen dit ook schriftelijk meegedeeld worden. 3 Een aanvraag tot hernieuwing van de concessie kan niet ingediend worden na het verstrijken van de oorspronkelijke termijn van de concessie of de hernieuwing. 4 Indien er geen hernieuwing wordt aangevraagd en de grafrust van de laatste bijzetting niet verstreken is, blijft het desbetreffende graf minstens gedurende een termijn van 10 jaar 6

bewaard, te rekenen vanaf de datum vanaf het begraven van het stoffelijk overschot of vanaf het plaatsen van de asurne. 5 Bij het aanvragen van een concessiehernieuwing gelden de voorwaarden van het huishoudelijke reglement, het politiereglement en het retributiereglement, die op het ogenblik van de aanvraag van de hernieuwing van toepassing zijn. Artikel 7: Het bijzetten in de concessie 1 Het bijzetten van het stoffelijk overschot of een asurn in de concessie is toegelaten zolang de concessietermijn niet verstreken is. Na het verstrijken van de termijn van de concessie of hernieuwing van de concessie kan geen nieuwe bijzetting toegelaten worden. 2 Bij het bijzetten in de concessie dient het graf steeds geopend en gesloten te worden. Voor het openen en sluiten van het graf is een retributie verschuldigd conform het retributiereglement dat op het ogenblik van de bijzetting in het graf van toepassing is. 3 Bij het aanvragen van een bijzetting gelden de voorwaarden van het huishoudelijke reglement, het politiereglement en het retributiereglement, die op het ogenblik van de aanvraag van de bijzetting van toepassing zijn. Artikel 8: Beëindiging van de concessie 1 In principe loopt een concessie af op het einde van de termijn zoals omschreven in artikel 7 2 van het decreet. Daarnaast kan de concessie wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden door het college van burgemeester en schepenen beëindigd worden op de plaats van de oorspronkelijke concessie en dat zonder dat de concessiehouder of zijn erfgenamen aanspraak kan/kunnen maken op enige vergoeding. De concessiehouder of zijn erfgenamen heeft/hebben het recht op het kosteloos verkrijgen van een grafruimte of van een nis van dezelfde oppervlakte op een ander deel van de begraafplaats of op de nieuwe begraafplaats, waarbij de rechten van de vorige concessie op de nieuwe plaats behouden blijven. De kosten voor de overbrenging van de stoffelijke overschotten zijn ten laste van het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur draagt eveneens de kosten van een grafteken, dat voldoet aan de standaardnormen zoals vastgesteld in een afzonderlijk besluit van de gemeenteraad; De concessiehouder of zijn erfgenamen worden hiervan vooraf op de hoogte gebracht. 2 Als een concessie om welke reden dan ook een einde neemt, wordt het grafteken of degrafsteen conform artikel 25 van het reglement opgeruimd. 3 Als een concessie van de urnenkelder of nis om welke reden dan ook een einde neemt, wordt de as uitgestrooid op de daartoe bestemde plaats op de begraafplaats. 3 4 In alle gevallen zal rekening gehouden worden met de naleving van de laatste wilsbeschikking van de overleden persoon. 3 Aparte strooiweide 7

Artikel 9: Terugneming van de concessie De concessie kan teruggenomen worden op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of zijn erfgenamen zonder dat deze aanspraak kunnen maken op enige vergoeding. De grafrust van 10 jaar wordt steeds gerespecteerd. Artikel 10: Verwaarlozing De burgemeester stelt de verwaarlozing van een graf vast in een akte. Verwaarlozing staat vast als het graf doorlopend vervuild is, door planten overwoekerd is, vervallen is, ingestort is, bouwvallig is, er een gevaar voor beschadiging van de omliggende graven is of er een gevaar voor de bezoekers van de begraafplaats is. Verwaarloosde graftekens moeten onverwijld worden weggehaald of hersteld. Bij dreigend gevaar voor instorting kan het grafteken onmiddellijk gedeeltelijk of geheel worden weggenomen zonder de belanghebbenden vooraf te verwittigen. De akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Indien de erfgenamen gekend zijn, worden zij schriftelijk verwittigd. Wanneer de herstellingen niet binnen het jaar, te rekenen vanaf de aanplakking, worden uitgevoerd, dan kan het college van burgemeester en schepenen een einde maken aan de concessie. Er wordt steeds een foto van het graf genomen en in het dossier van verwaarlozing gevoegd. Ingeval van kleine storende mankementen aan het grafmonument kan de burgemeester eveneens een akte zoals hierboven vermeld opmaken. KINDERGRAVEN Artikel 11 1 Op de begraafplaats worden kindergraven uitgegeven in de vorm van een graf in volle grond of nis in een urnenkelder of columbarium op een perceel dat exclusief voor kindergraven bestemd is en dat voor een termijn van 40 jaar, te rekenen vanaf de datum van begraving, zonder dat hiervoor een retributie verschuldigd is. 2 De kindergraven kunnen op het einde van de termijn, mits betaling van de op dat ogenblik geldende retributie, hernieuwd worden conform artikel 6 van dit reglement. 3 In een kindergraf kan geen stoffelijk overschot of asurn worden bijgezet, uitgezonderd voor een graf in volle grond. Ingeval van een graf in volle grond, kan één gecremeerd lichaam van een levenloos kind (inclusief foetussen) of kind jonger dan 12 jaar van hetzelfde gezin worden bijgezet. NIET- GECONCEDEERDE GRAVEN EN NISSEN Artikel 12: Niet-geconcedeerde graven en nissen in het columbarium 1 Op de begraafplaats worden niet-geconcedeerde grondgraven en nissen uitgegeven. 8

2 De begravingtermijn voor niet-geconcedeerde graven en nissen bedraagt minstens 10 jaar, te weten de termijn van de grafrust. Voor het verstrijken van de termijn wordt aan het graf gedurende één jaar een afschrift van de beslissing tot verwijdering van het grafteken zowel aan het graf als aan de ingang van de begraafplaats geplaatst. Het grafteken geplaatst en onderhouden door de gemeente wordt door de gemeentelijke diensten verwijderd. De graftekens geplaatst door de familie van de overledenen of door andere belanghebbenden, worden door deze personen zelf verwijderd binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de afloop van de termijn omschreven in de eerste alinea. Indien de familie of belanghebbenden niet binnen deze termijn reageren, wordt het grafteken van ambtswege weggenomen. De graftekens en de eventuele ondergrondse constructie worden dan eigendom van de gemeente, die de bestemming ervan bepaalt. 3 Een niet-geconcedeerd graf in volle grond dient voor het begraven van één overledene, al dan niet gecremeerd. Een niet-geconcedeerde nis in columbarium dient voor het bijzetten van één urne. Uitgezonderd wanneer er sprake is van een gelijktijdige begraving van twee gerelateerde personen. In dat laatste geval kunnen er in één niet-geconcedeerd graf in volle grond twee overledenen, al dan niet gecremeerd, worden begraven of in een nietgeconcedeerde nis in columbarium twee urnen geplaatst worden. 4 De stoffelijke resten blijven in het graf rusten tot de definitieve ontruiming van de begraafplaats of een gedeelte ervan. 5 Bij ontruiming van de niet-geconcedeerde nissen wordt de as uitgestrooid op de daartoe bestemde plaats van de gemeentelijke begraafplaats. 4 Artikel 13: Strooiweide Er is een strooiweide op de gemeentelijke begraafplaats, waar de as van het gecremeerde stoffelijk overschot door een aangestelde van de gemeente via een strooitoestel wordt uitgestrooid. Op de strooiweide wordt een gemeenschappelijke gedenksteen aangebracht waarop de nabestaanden op hun verzoek een naamplaatje kunnen laten bevestigen zoals omschreven in artikel 26. Op de strooiweide is er een plaats voorzien voor het aanbrengen van gemeenschappelijke gedenkenisvoorwerpen bestaande uit organisch materiaal. ONTGRAVINGEN Artikel 14: Voorwaarden 1Ontgraving van stoffelijke overschotten of asurnen is enkel toegestaan: a) Op bevel van de rechterlijke overheid of een bestuurlijke beslissing. b) Om de niet-gecremeerde stoffelijke resten van een bestaand graf over te brengen naar een geconcedeerd graf met of zonder grafkelder of naar een andere gemeente. c) Om asurnen van een bestaand graf over te brengen naar een geconcedeerde nis, een geconcedeerd graf in volle grond of met grafkelder, of naar een geconcedeerd graf in urnenveld of ander mogelijkheid zoals omschreven in artikel 24 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging. 4 Afzonderlijke strooiweide 9

2 Ingeval de ontgraving van een stoffelijk overschot wordt gevraagd om tot crematie van dat stoffelijk overschot te kunnen overgaan, dient er eerst voorafgaandelijk toestemming van de Procureur des Konings verkregen te worden. Na crematie moet de as op een wijze zoals omschreven in 1 c van onderhavig artikel geplaatst of bewaard worden. Artikel 15: Begraving in andere gemeente Als een overledene in een andere gemeente wordt herbegraven, moet de burgemeester van die andere gemeente toestemming geven voor de herbegraving in zijn gemeente vooraleer het stoffelijke overschot wordt opgegraven. Artikel 16: Aanvraag 1 De aanvraag tot ontgraving moet door de nabestaande(n) schriftelijk worden verricht aan de burgemeester conform het modelformulier dat door de administratie wordt vastgesteld. De aanvraag moet steeds schriftelijk worden ingediend en kan enkel om ernstige redenen toegestaan worden. 2 De toestemming kan enkel ingewilligd worden voor zover het akkoord wordt verkregen van: - De echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenlevende partner - De bloedverwanten van de eerste graad, indien de bloedverwant van de eerste graad minderjarig zou zijn, mits akkoord van zijn overlevende ouder of voogd Indien er geen akkoord tussen hen bestaat, zal de burgemeester maar toestemming kunnen verlenen op basis van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest waarin de aanvrager van de rechtbank toestemming kreeg. Indien de overledene niet (meer) over dergelijke nabestaanden beschikt, kan de toestemming enkel ingewilligd worden indien al zijn broers of zussen met de aanvraag tot ontgraving akkoord gaan. 3 Onverminderd het recht van de burgemeester om in de toestemming bijzondere voorwaarden op te leggen, moeten steeds volgende beschikkingen worden nageleefd: Dag en uur waarop de ontgraving wordt bepaald door de gemeentelijke grafmaker rekening houdend met de weersomstandigheden en mits naleving van de veiligheidsaspecten. Het grafteken en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten, moeten door de aanvrager(s) op zijn/hun kosten worden verwijderd vooraleer tot de opgraving wordt overgegaan. Het openleggen van het graf, het verzamelen van de stoffelijke resten en het vullen van de kuil, geschiedt door hetzij de grafmaker of aangestelde van de gemeente, hetzij door een gespecialiseerde firma. De grafmaker of aangestelde van de gemeente staat ook in voor het opgraven of openmaken van de nis in het columbarium, waarin de asurn werd geplaatst evenals voor het verplaatsen van de asurn of het verstrooien op de strooiweide. Alle kosten van de ontgraving zijn voor rekening van de aanvrager(s). 4 Tijdens de ontgraving wordt de begraafplaats tijdelijk voor het publiek gesloten en de plaats van de ontgraving wordt visueel voor het publiek afgeschermd. 10

Artikel 17: Tijdstip en voorwaarden tijdens ontgraving zelf 1 Er mogen geen ontgravingen op zaterdagen, zondagen en feestdagen gebeuren, tenzij de ontgraving door de gerechtelijke overheid wordt bevolen. 2 Er mag niet tot ontgraving worden overgegaan, tenzij in aanwezigheid van de gemeentelijke grafmaker en van een gemachtigde, die door de burgemeester is aangesteld en die er verslag van opmaakt. Zij schrijven de vernieuwing van de kist voor en ze kunnen elke andere maatregel nemen om de welvoeglijkheid en de openbare gezondheid te beschermen op kosten van de aanvrager(s). 3 De burgemeester kan een nabestaande toestemming verlenen om de ontgraving bij te wonen, waarbij hij de modaliteiten kan bepalen: hetzij aanwezig tijdens de volledige ontgraving; hetzij een ogenblik na de ontgraving, te weten het moment dat de stoffelijke resten in de vernieuwde kist geplaatst worden. Enkel nabestaanden, die toestemming van de burgemeester gekregen hebben, mogen aanwezig zijn. Een minderjarige kan enkel toestemming krijgen voor de tweede modaliteit, op voorwaarde dat hij minstens 12 jaar oud is. 4 Het is voor iedereen verboden om beelden (foto s, filmpjes, ) van de ontgraving te maken. Indien de aanwezige nabestaande dat wenst, kan hij één foto maken op het ogenblik dat het stoffelijk overschot in de vernieuwde kist geplaatst werd, zonder dat derden op deze foto in beeld komen. In uitzonderlijke omstandigheden en voor specifieke doeleinden kan de burgemeester op gemotiveerde wijze hiervan afwijken. ORDEMAATREGELEN Artikel 18: Pleegvormen die aan de begravingen of crematies voorafgaan Behalve om te voldoen aan een rechterlijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden. Artikel 19: Lijkenvervoer naar het buitenland Als stoffelijke overschotten van de in België overleden personen naar het buitenland vervoerd moeten worden, is het vervoer, naar gelang van het geval, onderworpen aan de formaliteiten, vermeld in: a) het koninklijk besluit van 8 maart 1967, als het lijk moet vervoerd worden naar Luxemburg of Nederland; b) het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973, als het lijk moet vervoerd worden naar een ander land dan vermeld onder a) en dat het akkoord van Straatsburg ondertekend heeft; c) het regentbesluit van 20 juni 1947, als het lijk moet vervoerd worden naar een land dat niet bedoeld wordt in a) of b). Het vervoer van de as in een asurn is vrij, maar moet verlopen volgens de regels van de welvoeglijkheid. 11

LIJKBEZORGING Artikel 20: Aangifte van overlijden Wanneer een persoon overlijdt of dood wordt aangetroffen op het grondgebied van de gemeente Diepenbeek wordt het overlijden onverwijld aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Diegene die voor de begraving instaat, regelt met de ambtenaar van de burgerlijke stand de formaliteiten betreffende de begrafenis. Bij de aangifte van het overlijden worden volgende stukken voorgelegd: overlijdensattest, behoorlijk ondertekend door de geneesheer die het overlijden vaststelde; identiteitskaart en eventueel rijbewijs van de overledene; huwelijksboekje van de overledene indien hij gehuwd was, voor een ongehuwde indien dat mogelijk is het huwelijksboekje van de ouders; laatste wilsbeschikking; toestemming tot begraven voor overledene die naar een andere gemeente moet overgebracht worden; aanvraag concessie; aanvraag crematie. De overledene mag nooit zonder toestemming van de ambtenaar van de burgerlijke stand zoals voorzien in artikel 77 BW begraven worden. Artikel 21: Verwittiging Bij het bezorgen van de stoffelijke overschotten op de gemeentelijke begraafplaats moeten de gemeentelijke diensten minstens 1 werkdag (= minstens 24 uur op voorhand als het een weekdag betreft. Ingeval van begraving op maandag of de dag na een feestdag, ten laatste respectievelijk vrijdag tot 12.00 uur of de laatste werkdag voor de feestdag tot 16.00 uur) vooraf gewaarschuwd worden door middel van het daartoe bestemde formulier, dat vermeldt of het om een begraving, een bijzetting in het columbarium of een verstrooiing gaat. De verplichting rust bij de nabestaanden of de gemachtigde. Telkens er om verzocht wordt en alleszins bij aankomst aan de ingang van de begraafplaats, moeten de vereiste administratieve toestemmingen ter controle worden aangeboden. Artikel 22: Wijze en tijden van begraving en asbezorging De lijkstoet zal de begraafplaats oprijden via de toegangsweg vanaf de Kloosterstraat. Alleen de lijkwagen rijdt tot aan de daartoe bestemde eerste rotonde. De overige deelnemers aan de rouwplechtigheid parkeren hun voertuigen op de parking en gaan te voet verder. De lijkkist of de urn wordt gedragen tot op het centrale ronde pleintje in de meest recente uitbreiding van de begraafplaats, waar ook de ceremonie van de laatste groet conform de eigen filosofische of godsdienstige overtuiging van de overleden en de eventuele asverstrooiing, plaatsvindt. Ter eerbiediging van de nagedachtenis aan de overledene en ter bevordering van de algemene veiligheid is het niet toegelaten dat gelijk welke aanwezige zich begeeft naar of ophoudt in de omgeving van het openliggende graf. De bijzettingen op de gemeentelijke begraafplaats vinden plaats van maandag tot zaterdag tussen 9.00 en 16.00 uur en alleszins vóór zonsondergang. Stoffelijke resten, die na dit uur aangeboden worden, worden pas de eerstvolgende werkdag begraven of bijgezet. Op zon- en hierna vermelde feestdagen vinden geen begravingen of bijzettingen plaats, tenzij de ambtenaar van de burgerlijke stand hiervoor goedkeuring verleende: 12

de wettelijke feestdagen (1 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, Allerheiligen, 11 november, kerstdag); de Vlaamse feestdag (11 juli); de plaatselijke feestdagen: Allerzielen (2 november), Koningsdag (15 november) en tweede kerstdag (26 december). Artikel 23: Dagelijks beheer op de begraafplaats 1 De grafmaker staat in voor het dagelijks beheer en de goede orde op de begraafplaatsen. 2 Op de begraafplaats zijn alle handelingen verboden waardoor de openbare orde of de aan de doden verschuldigde eerbied verstoord wordt. Het is in het bijzonder verboden: de grasperken en de beplantingen en aanhorigheden te betreden of te bevuilen; voorwerpen onrechtmatig te verplaatsen; de plaats, bestemd voor het uitstrooien van de as van de gecremeerde overledene, zonder toestemming te betreden; de gedenktekens, zinnebeelden, hulde- en versieringsvoorwerpen, afsluitingen en/of om het even welk voorwerp op de graven te bevuilen; met voertuigen de kerkhoven binnen te rijden, zonder de toestemming van de verantwoordelijke van de begraafplaatsen. Dit verbod geldt niet voor de hulp- en politiediensten, de begrafenisondernemer of voor voertuigen, die bestemd zijn voor het vervoer van personen met een handicap; gelijk welke daad te stellen, houding aan te nemen of manifestatie op touw te zetten die de welvoeglijkheid van de plaats, de orde en de eerbied voor de doden stoort of kan storen; binnen de omheining van de kerkhoven en op de aanhorigheden vuilnis en afval neer te leggen, tenzij op de daartoe aangewezen plaatsen; alcoholhoudende dranken te consumeren; mortel te bereiden op de kerkhoven, tenzij in een emmer; bij het onderhoud van de graven herbiciden aan te wenden; aanplakbrieven of opschriften aan te brengen, behoudens in de gevallen, die bepaald zijn bij het decreet van 16 januari 2004 of bij deze politieverordening; goederen te koop aan te bieden of zijn diensten aan te bieden, tenzij mits schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en schepenen. 3 Iedereen die één van deze verbodsbepalingen overtreedt, wordt onverminderd eventuele vervolgingen, verzocht de begraafplaats te verlaten. Artikel 24: Toegankelijkheid De gemeentelijke begraafplaats is iedere dag voor het publiek toegankelijk behoudens bij ontgravingen of bij afwijking vastgesteld door de burgemeester. De burgemeester is gerechtigd de opening- en sluitingsuren op te leggen, indien dit noodzakelijk zou zijn. 13

GRAFTEKENS, BOUW- EN BEPLANTINGS- WERKZAAMHEDEN ONDERHOUD GRAVEN Artikel 25: Graftekens opgericht door belanghebbenden 5 1 Het grafteken of de grafsteen, die door de belanghebbenden wordt geplaatst, dient in overeenstemming te zijn met de door de gemeenteraad goedgekeurde plannen. 6 Het plan van het grafteken of de grafsteen zal steeds voorafgaandelijk ter goedkeuring aan de burgemeester of diens afgevaardigde voorgelegd worden. Buiten het oppervlak van het grafteken of -steen mogen door de belanghebbenden geen tegels of permanente verhardingen aangebracht worden. 2 Het grafteken of de grafsteen moet uitgevoerd worden in natuurlijke en duurzame materialen, zoals omschreven in de door de gemeenteraad goedgekeurde plannen. Zij zijn kleurvast en weerbestendig. De gebruikte materialen mogen het esthetische uitzicht van de begraafplaats niet verstoren. Het grafteken of de grafsteen moet langs alle zichtbare kanten afgewerkt en/of gekapt zijn en gereed zijn om onmiddellijk geplaatst te worden. Het grafteken of de grafsteen zal zodanig opgericht en onderhouden worden dat de veiligheid van doorgang niet belemmerd wordt en zonder schade aan te brengen aan de aangrenzende graftekens of graven. De burgemeester of zijn afgevaardigde is gemachtigd om de juiste standplaats aan te geven of om een grafteken of grafsteen terug in zijn goede stand te doen plaatsen. De plaatsing, de wegneming of verbouwing van het grafteken of de grafsteen gebeurt onder het toezicht van de gemeentelijke grafmaker en binnen de termijn door hem opgelegd. Het plaatsen van een grafteken of grafsteen op een graf in volle grond kan slechts ten vroegste 3 maanden, te rekenen vanaf de datum van de begraving van het stoffelijke overschot. 3 Bij een bijzetting dient het grafteken of de grafsteen minstens 1 werkdag (= minstens 24 uur op voorhand als het een weekdag betreft. Ingeval van begraving op maandag of de dag na een feestdag, ten laatste respectievelijk vrijdag tot 12.00 uur of de laatste werkdag voor de feestdag tot 16.00 uur) op voorhand op kosten van de nabestaanden verwijderd te worden. Het grafteken of de grafsteen wordt op kosten van de belanghebbenden nadien teruggeplaatst, met dien verstande dat een terugplaatsing van een grafteken of grafsteen ingeval van het bijzetten in volle grond ten vroegste na een periode van 3 maanden, te rekenen vanaf de datum van begraving van het stoffelijke overschot, kan gebeuren. 4 Het grafteken of de grafsteen, die niet overeenstemt met de bepalingen van dit reglement, of die verkeerd geplaatst is of met niet-reglementaire afmetingen werd geplaatst, dient verwijderd of aangepast te worden door diegenen in wiens opdracht deze werd geplaatst. De 5 Artikel 25 van het decreet op de begraafplaatsen en lijkbezorging bepaalt: Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te doen plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder. 6 Momenteel: Het geplaatste grafteken/de geplaatste grafsteen op het oude gedeelte van de begraafplaats mag niet hoger zijn dan 0,80 meter. Op het nieuwe deel van de begraafplaats dienen de grafstenen te voldoen aan het ontwerp, zoals opgesteld door ontwerper Nolens te Antwerpen, volgens de plannen 1, 2 en 3, opgemaakt op 28 mei 1974 en 1 oktober 1974 en goedgekeurd door de gemeenteraad op 14 oktober 1974, en met het plan grafsteen type 3, opgemaakt door de gemeentelijke technische dienst, afdeling Studie en Planning, d.d. 20 oktober 2003. 14

belanghebbenden, indien gekend, zullen hiervan schriftelijk in gebreke worden gesteld. Een bericht hieromtrent zal aan de ingang van de begraafplaats en aan het graf gedurende een termijn van drie maanden aangeplakt worden. Bij gebrek van verwijdering of herstel binnen bovengenoemde periode, zal de verwijdering of herstelling door de gemeentelijke diensten gebeuren op kosten van de gekende opdrachtgever(s). 5 Geen enkel materiaal mag binnen de omheining van de begraafplaats achtergelaten worden. De materialen moeten aangevoerd en geplaatst worden naarmate de behoeften. Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot het wegnemen van deze materialen, op kosten van de overtreder. Op de begraafplaats is de toegang van alle werktuigen verboden, behalve de hierna vermelde: de onderhoudswerktuigen van de gemeente; de lijkwagen van de begrafenisonderneming ter gelegenheid van een begrafenis; rijtuigen en voertuigen die gehandicapten vervoeren; werktuigen van aannemers, belast met werkzaamheden op de begraafplaats, op verzoek van de gemeente. 6 De belanghebbende(n) die het grafteken of de grafsteen plaatste of heeft laten plaatsen, is (zijn) eveneens verantwoordelijk voor het onderhoud van het grafteken of de grafsteen. Ingeval van niet-naleving kan de gemeente de procedure zoals omschreven in artikel 10 volgen. 7 Op het einde van de concessie of grafrust (ingeval van niet-concessie) om welke reden ook moeten de belanghebbende(n) het grafteken of de grafsteen binnen een termijn van 3 maanden verwijderen. De termijn van drie maanden vangt aan een jaar na de aanplakking van het afschrift of van de akte aan het graf zoals omschreven in artikels 7 2, 10 en 18 van het decreet. Na bovenstaande termijn worden het grafteken of de grafsteen en eventuele nog bestaande ondergrondse bouwwerken eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepen bepaalt de bestemming ervan. De stoffelijke resten van niet-gecremeerde lichamen blijven in het graf rusten tot de definitieve ontruiming van de begraafplaats of een gedeelte ervan. De stoffelijke resten van gecremeerde lichamen worden bij gebreke aan andersluidende wilsbeschikking uitgestrooid op de daartoe bestemde plaats op de begraafplaats. 7 Artikel 26: Onderhoud van niet-geconcedeerde graven waarop belanghebbenden geen graftekens hebben opgericht, strooiweide(n) en gemeenschappelijke delen van de gemeentelijke begraafplaats De gemeente staat in voor het onderhoud van niet-geconcedeerde graven, waarop belanghebbende geen graftekens oprichtte, evenals voor de strooiweide(n) en andere gemeenschappelijke delen van de gemeentelijke begraafplaats. Artikel 27: Gedenkteken op gemeentelijke strooiweide Op het gemeenschappelijke gedenkteken van de strooiweide(n) kan door de gemeente een naamplaatje van de overledene worden aangebracht. De naamplaatjes van een duurzaam materiaal hebben de uniforme afmeting van 15 cm breed en 6 cm hoog en dragen de volgende vermeldingen: 7 Afzonderlijke strooiweide 15

- naam en voornaam van de overledene; - datum van geboorte; - datum van overlijden. Deze plaatjes worden geleverd en geplaatst door de zorgen van de gemeentelijke dienst van de begraafplaats, doch enkel op verzoek van de familie en tegen de in het geldende retributiereglement vermelde vergoeding. De naamplaatjes dienen door de familie binnen het jaar, te rekenen vanaf de datum van verstrooiing van de assen, te worden aangevraagd en worden volgens datum, waarop de naamplaatjes afgewerkt zijn, op de gemeenschappelijke gedenksteen geplaatst. De naamplaatjes blijven gedurende een periode van 15 jaar op de gemeenschappelijke gedenksteen aangebracht. Na deze periode kunnen zij door de zorgen van de gemeente verwijderd worden. Gedurende een termijn van 3 maanden na het verwijderen van de naamplaatjes kunnen nabestaanden het naamplaatje bij de gemeentelijke diensten komen afhalen. Indien de nabestaanden dit niet doen, bepaalt het college van burgemeester en schepenen de bestemming ervan. Artikel 28: Columbarium gesloten nissen: naamplaat De urn, die de as van een gecremeerde bevat, kan op verzoek worden bijgezet in een gesloten nis van het columbarium. Deze urne moet volgende afmetingen hebben: hoogte: maximum 23 cm diameter: ongeveer 20 cm in het breedste deel. Het gemeentebestuur bezorgt, tegen betaling van een retributie conform het geldende retributiereglement, een afdekplaat in een duurzaam materiaal aan de nabestaanden zodat het columbarium visueel één mooi geheel blijft. De familie kan op haar kosten ofwel de stenen afdekplaat laten graveren ofwel een naamplaat op de stenen afdekplaat laten bevestigen met vermelding van de naam, voornaam en zo nodig de initialen van de volgende voornamen, de geboorte- en sterftedatum van de overledene en eventueel een foto. De al dan niet gegraveerde afdekplaat wordt steeds door de gemeentelijke grafmaker teruggeplaatst. Op het einde van de concessie of grafrust (ingeval van niet-concessie) wordt de afdekplaat door de zorgen van de gemeente verwijderd. Gedurende een termijn van 3 maanden na het verwijderen van de afdekplaat kunnen nabestaanden de afdekplaat bij de gemeentelijke diensten komen afhalen. Indien de nabestaanden dit niet doen, bepaalt het college van burgemeester en schepenen de bestemming ervan. Artikel 29: Urnenveld De urn, die de as van een gecremeerde bevat, kan op verzoek worden bijgezet in het urnenveld. Op het graf mag een grafsteen geplaatst worden, hoofdzakelijk vervaardigd uit steen en waarvan de afmetingen overeenstemmen met het plan zoals bedoeld in artikel 25 1 van dit reglement. Op deze grafsteen is een vlak dat dient voor het aanbrengen van de naam, voornaam en initialen van de andere voornamen, de geboortedatum en datum van overlijden. Op het einde van de concessie of grafrust is de regeling zoals omschreven in artikel 25 7 van toepassing. 16

Artikel 30: Historische graven Het college van burgemeester en schepenen stelt, conform artikel 26 van het decreet, een lijst op van graven met lokaal historisch belang, die als kleine onroerende erfgoedelementen kunnen beschouwd worden. De graven op deze lijst worden gedurende een termijn van 50 jaar, te rekenen vanaf de opname op de lijst, bewaard en onderhouden door de gemeentelijke overheid. Artikel 31: Gedenktekens, kronen, bloemen of planten 1 Het is iedereen toegestaan gedenktekens, kronen, bloemen of planten in potten aan te brengen aan de graftekens en de graven. Aanplantingen van vaste planten zijn niet toegestaan. Het is evenwel verboden om de bestaande beplantingen te beschadigen, te verwijderen of uit te breiden. Bovenstaande zaken mogen echter in geen geval de veiligheid in het gedrang brengen, noch de doorgang belemmeren. 2 De bloemen, kronen van echte bloemen, bloemstukken en potplanten op de graven geplaatst of aangebracht, moeten onderhouden worden. Indien zij verwelkt of nietonderhouden zijn, moeten ze door de nabestaanden verwijderd worden. 3 Kronen uit kunstmatig materiaal mogen niet geplaatst worden in omhulsels, geheel of gedeeltelijk uit breekbaar glas. Kunstmatige bloemen, kronen en andere voorwerpen dienen door de nabestaanden verwijderd te worden, indien zij afbreuk doen aan het esthetisch uitzicht van de begraafplaats. 4 Paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op de strooiweide(n) en ook niet aan het columbarium. Op de strooiweide(n) en het columbarium is er een speciale plaats voorzien voor het aanbrengen van gedenkenisvoorwerpen, doch deze mogen enkel bestaan uit organisch materiaal. Na verwelking worden zij door de medewerkers van de gemeente Diepenbeek verwijderd. 5 Ingeval van niet-naleving van 1 tot en met 4 of ingeval de plaatsing in strijd is met de openbare orde, veiligheid of reinheid, zijn de medewerkers van de gemeente Diepenbeek bevoegd om de zaken die in strijd zijn met deze bepalingen te verwijderen. Artikel 32: Afsluitingen, omheiningen, kniel- of bidbanken en vrije doorgang 1 Rond de graven mogen geen afsluitingen of omheiningen gemaakt worden. 2 Kniel- of bidbanken zijn eveneens niet toegestaan. 3 De vrije doorgang mag niet belemmerd worden. De graven mogen niet worden afgedekt met materialen die door hun aard of wijze van aanbrengen gemakkelijk op de wegenis of de naburige graven kunnen verschuiven of het onderhoud bemoeilijken. Artikel 33: Scheefstaande en omgevallen grafstenen 1 De scheefstaande en omgevallen grafstenen of andere graftekens moeten uiterlijk veertien dagen voor Allerheiligen door toedoen van de nabestaanden terug in hun goede stand geplaatst of verwijderd worden. Ingeval de nabestaanden hieromtrent niets ondernemen, kan de gemeente de procedure conform artikel 10 van dit reglement opstarten. 17

2 De aangevoerde grafstenen of tekens, die drie werkdagen voor Allerheiligen bij de sluiting van de begraafplaats niet zouden geplaatst zijn, moeten door toedoen van de betrokken familieleden daags nadien, voor 10.00 uur, verwijderd zijn. Zo niet, zullen de grafstenen, -tekens en andere voorwerpen op risico s en ten laste van de overtreders en zonder enig verhaal door de zorgen van het gemeentebestuur verwijderd worden. Bij het plaatsen van grafstenen of -tekens in volle grond dient steeds de termijn omschreven in artikel 25 2 en 3 van dit reglement gerespecteerd te worden. Artikel 34: Verstrooiing van de assen op de strooiweide Op de gemeentelijke strooiweide wordt de as van het gecremeerde stoffelijke overschot enkel uitgestrooid door middel van een strooitoestel dat alleen door de gemeentelijke grafmaker mag bediend worden. Het is met andere woorden verboden om de as van het gecremeerde stoffelijk overschot eigenhandig op de gemeentelijke strooiweide uit te strooien. Artikel 35: Bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen of beschadigingen De gemeente is niet belast met de bewaking van de op het graf geplaatste voorwerpen. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor diefstallen of beschadigingen die op de begraafplaats ten nadele van de nabestaanden zouden gepleegd worden aan graven, erop aangebrachte gedenktekens, beplantingen, Sancties Artikel 36: Strafbepalingen - Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen in geen andere straffen voorzien en voor zover de artikelen 315 (nietnaleving van de begrafeniswetten), 340 (verberging van een lijk van iemand die gedood is), 453 (grafschennis) en 526 (vernieling van grafsteden, gedenktekens of grafstenen) 8 van het strafwetboek niet van toepassing zijn, kunnen inbreuken op artikels 17 4, 22, 23 2, 24, 25 4 en 5 en artikel 32 van deze verordening bestraft worden met gemeentelijke administratieve sancties. Een administratieve geldboete die maximaal 175 euro bedraagt voor minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben op het moment van de feiten en die maximaal 350 euro bedraagt voor meerderjarigen; - Een administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning - Een administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning; 2 Er kunnen eveneens alternatieve maatregelen voor bovenstaande administratieve sanctie worden opgelegd. De alternatieve sancties zijn: - Bemiddeling - Gemeenschapsdienst 3 Indien een geldboete of alternatieve sanctie wordt opgelegd is de procedure zoals omschreven in artikel 3.1.2 van hoofdstuk 3 van de algemene politieverordening betreffende 8 Dit is een gemengde inbreuk 18

de openbare rust, de openbare veiligheid, de openbare gezondheid en de openbare overlast, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 12 september 2016 van toepassing. 4 Ingeval een verleende toestemming of vergunning geschorst, ingetrokken, tijdelijk of definitief ingetrokken dreigt te worden, ontvangt de overtreder steeds voordat de maatregel door het college van burgemeester en schepenen wordt opgelegd een voorafgaandelijke schriftelijke verwittiging via aangetekend schrijven samen met een uittreksel van het reglement dat geschonden werd. In deze brief wordt ook opgenomen op welke zitting het dossier door het college van burgemeester en schepenen behandeld zal worden en krijgt de overtreder en/of zijn raadsman de mogelijkheid om ter zitting gehoord te worden. De brief deelt eveneens mee op welk tijdstip de overtreder en zijn raadsman inzage van het dossier krijgen. De beslissing van het college van burgemeester waarin de toestemming of vergunning geschorst, ingetrokken, tijdelijk of definitief ingetrokken wordt, wordt steeds via aangetekend schrijven aan de overtreder ter kennis gebracht. De procedure zoals omschreven 4 doet geen afbreuk aan de politiebevoegdheid van de burgemeester op grond van de artikels 133 tot en met 135 op basis van de nieuwe gemeentewet. Slotbepalingen Artikel 37: Overgangsbepalingen 1 Erfgenamen of nabestaanden van een niet-geconcedeerd bestaand graf waarvan de grafrust al dan niet verstreken is of van een bestaand graf waarvan de lopende concessietermijn van 35 jaar verstreken is, wordt éénmaal de mogelijkheid gegeven om op het bestaande graf (het graf waar het nu ligt) een concessie te nemen voor de duur van 15 jaar. De nabestaanden die van deze overgangsmaatregel gebruik willen maken, kunnen na aanplakking zoals omschreven in artikel 7 2 of artikel 18 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen tot uiterlijk 1 oktober 2017 een hernieuwing aanvragen tegen betaling van een vergoeding zoals omschreven in het retributiereglement. Indien het grafteken of de grafsteen verwaarloosd is, zal de concessiehouder of zijn erfgenamen deze moeten herstellen voor 1 oktober 2017. Indien de erfgenamen of nabestaanden het verwaarloosde grafteken of de verwaarloosde grafsteen niet herstellen, wordt de aangevraagde concessie niet verleend. 2 De concessiehouder of zijn erfgenamen van een eeuwigdurende concessie waarvan de begravingtermijn van 50 jaar overschreden is, kunnen na aanplakking zoals omschreven in artikel 7 2 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen tot uiterlijk 1 oktober 2017 gratis voor 50 jaar een hernieuwing aanvragen. Indien het grafteken of de grafsteen verwaarloosd is, zal de concessiehouder of zijn erfgenamen deze moeten herstellen en dat voor 1 oktober 2017. Indien de erfgenamen of nabestaanden het verwaarloosde grafteken of de verwaarloosde grafsteen niet herstellen, wordt de aangevraagde concessie niet verleend. 3 Bestaande kindergraven worden slechts aangeplakt conform artikel 7 2 of artikel 18 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen indien de begravingstermijn van 40 jaar verstreken is. De nabestaanden van een bestaand kindergraf waarvan de begravingtermijn van 40 jaar overschreden is, kunnen na aanplakking zoals omschreven in artikel 7 2 of artikel 18 19