Retributiereglement van 23 december 2014 op de begraafplaatsen, verkoop en plaatsing van graf- en of urnenkelders en columbariumnissen

Transcriptie

1 Retributiereglement van 23 december 2014 op de begraafplaatsen, verkoop en plaatsing van graf- en of urnenkelders en columbariumnissen De gemeenteraadsbeslissing van 29 maart 2011 houdende aanpassing van het retributiereglement op de begraafplaatsen, verkoop en plaatsing van graf- en of urnenkelders en columbariumnissen wordt, vanaf 1 januari 2015, als volgt aangepast: Gratis Concessie in gewone grond, columbariumnis of urnenveld Artikel 1 Paragraaf 1 Voor de overleden personen bedoeld in artikel 1 a en b van de politieverordening op de begraafplaatsen van 3 juli 2007 wordt een gratis concessie voorzien van tien jaar. Deze concessie kan ten hoogste vier maal verlengd worden met telkens een periode van tien jaar. Het tarief voor deze verlenging wordt vastgesteld op: 250,00 Paragraaf 2 Onder dezelfde voorwaarden als bepaald in 1 hiervoor, kan een plaatsing in een columbariumnis worden verleend. Het tarief voor een concessie van 10 jaar, nà verstrijken van een eerste gratis concessie van tien jaar wordt vastgesteld op: 250,00 Bovenop dit bedrag dient éénmalig de retributie voor de aankoop van een nis, zoals bepaald in Paragraaf 3 Onder dezelfde voorwaarden als bepaald in 1 hiervoor, kan een plaatsing in een urnenveld worden verleend. Het tarief voor een concessie van 10 jaar, na verstrijken van een eerste gratis concessie van tien jaar wordt vastgesteld op: 250,00 Paragraaf 4 Na het verstrijken van vijftig jaar kunnen door het college van burgemeester en schepenen uitzonderlijk nog verlengingen toegestaan worden op basis van menselijke criteria, op voorwaarde dat de concessie steeds hernieuwd werd. Deze uitzonderlijke verlengingen kunnen enkel aangevraagd worden door de ouders of bij gebreke ervan de grootouders van de overleden perso(o)n(en). 1

2 Paragraaf 5 Voor concessies met betrekking tot personen overleden als minderjarigen is geen retributie verschuldigd voor een periode van maximum vijftig jaar. Na vijftig jaar wordt gehandeld volgens paragraaf 4 van artikel 1 van dit reglement. Indien in deze concessie een meerderjarige bijgezet wordt vervalt deze gunst en wordt er gehandeld zoals vermeld in de paragrafen 1, 2 of 3 van artikel 1 van dit reglement. Indien het een bijzetting in een columbariumnis betreft dient wel éénmalig de retributie voor de aankoop van een nis zoals bepaald in artikel 2 te worden betaald. Bij het niet betalen van de columbariumnis vervalt de concessie. Paragraaf 6 Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om -aanvragen gedaan door personen vermeld in artikel 6 3 e alinea van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging - tot verlenging van grafconcessies voor een kortere periode dan de normaal gangbare verlengingstermijn van 10 jaar, toe te staan, mits aanrekening van de kostprijs van 25,00 per ondeelbare periode van 1 jaar. Dergelijke aanvragen kunnen enkel toegestaan worden op voorwaarde dat deze betrekking hebben op de gelijkschakeling van de vervaldag van de concessies voor verschillende graven, met oog op latere gelijktijdige beëindiging van de concessies. Retributie voor kelder of columbariumnis Artikel 2 Voor begraving in een graf- of urnenkelder en bijzetting in een columbariumnis zal volgende retributie worden geheven op de kelder of op de nis: - per kelder van 1 persoon: 250,00 - per kelder van 2 personen boven elkaar: 370,00 - per urnenkelder: 150,00 - per columbariumnis: 225,00 Alle kelders die worden geplaatst op de gemeentelijke begraafplaatsen zijn éénvormig. Indien er een uitzondering wordt toegestaan (cfr. politiereglement op begraafplaatsen, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 23 december 2014, artikel 25) zullen bijkomende kosten integraal worden teruggevorderd bovenop de retributie, opgenomen in artikel 2. Vijftigjarige concessie voor begraving in graf- of urnenkelder bijzetting in columbariumnis of urnenveld Artikel 3 A. Kelder Grafkelder (=voor berging van kist(en) en of urne(n): 2

3 Het tarief van een vijftigjarige concessie wordt als volgt bepaald: a. voor het bergen van één lijk afzonderlijk (2 m²): 2 500,00 b. Voor het bergen van: - 2 lijken boven elkaar (2 m2): 3 000,00-2 lijken naast elkaar (4 m2): 5 000,00 Bij het verlenen van concessies voor meer dan 2 lijken zullen de tarieven verhoudingsgewijs aangepast worden. Bovenop dit bedrag dient de retributie voor de aankoop van een grafkelder, zoals bepaald, in B. Columbariumnis Voor de plaatsing in een columbariumnis, wordt een concessie van vijftig jaar voorzien, waarvoor een bedrag van: 500,00 dient betaald te worden. Bovenop dit bedrag dient de retributie voor de aankoop van een nis, zoals bepaald in C. Urnenkelder Voor de plaatsing in een urnenkelder, wordt een concessie van vijftig jaar voorzien, waarvoor een bedrag van: 750,00 dient betaald te worden. Bovenop dit bedrag dient de retributie voor de aankoop van een urnenkelder, zoals bepaald in Schuldenaar Artikel 4 De retributie is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die de concessie aanvraagt. De bedragen (tarieven) vermeld in dit reglement zijn ondeelbaar. Vervaldatum concessie Artikel 5 De vervaldatum van een concessie wordt vastgesteld per 1 januari van het jaar waarin deze ten einde loopt. Artikel 6 Door het verlenen van een concessie vervreemdt het gemeentebestuur de grond niet, zij verleent enkel het recht van genot en van gebruik met een speciale en nominatieve bestemming. 3

4 Artikel 7 De concessiehouder kan te allen tijde de concessie overdragen aan een nieuwe concessiehouder op voorwaarde dat deze laatste dit aanvaard. Na de tienjarige grafrust kan de concessiehouder op eenvoudig schriftelijk verzoek vragen om de concessie te beëindigen. De verzoeker wordt dan geacht te handelen in naam van alle nabestaanden. Het college van burgemeester en schepenen kan deze aanvraag weigeren indien kwader trouw vermoed wordt. De betaalde bedragen zullen in geen geval terugbetaald worden. Indien bij het beëindigen van een concessie de concessiehouder zich akkoord verklaart met het wegnemen van het grafmonument wordt dit geacht te zijn met het akkoord van alle nabestaanden. De gemeente zal in elk geval nooit aansprakelijk kunnen worden gesteld voor het verwijderen van een monument op een niet verlengde concessie. Artikel 8 Wanneer in éénzelfde geconcedeerd graf meer dan één lijk of één urne wordt begraven, hebben de erfgenamen de keuze, ofwel niet-verlenging van de bestaande concessie en deze tot het einde te laten doorlopen ofwel verlenging van de bestaande concessie mits in mindering brengen van de nog niet verstreken jaren. Hierbij wordt elk begonnen jaar volledig aangerekend. Terugneming concessie sluiting begraafplaats Artikel 9 Ingeval van terugneming van een geconcedeerd graf wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden, of bij sluiting van een begraafplaats, kan de concessionaris geen aanspraak maken op enige vergoeding als schadeloosstelling. Bij sluiting van een begraafplaats, moet de overbrenging naar een nieuwe begraafplaats steeds worden aangevraagd. Indien het gaat om een nog lopende vergunning, zullen de kosten van overbrengen, van het stoffelijk overschot en van het grafteken, ten laste vallen van het gemeentebestuur, alsook het (her)plaatsen van de graf- of urnenkelder indien de vorige concessie gevestigd was in een graf- of urnenkelder. Aan de nabestaanden (concessiehouders) die niet opteren voor overbrenging naar een andere plaats op het kerkhof zal een tgb. gebeuren van de betaalde retributie aan rato van de nog resterende jaren van de concessie (op basis van het betaalde bedrag/aantal jaren looptijd van de concessie), waarbij ieder begonnen jaar telt voor een volledig jaar en waarbij het lopende jaar ook terugbetaald zal worden. Altijddurende concessie Artikel 10 Voor de hernieuwing van de voorheen toegewezen altijddurende grafconcessies (krachtens het keizerlijk decreet van 23 prairial jaar XII verleend voor de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en lijkbezorging) zal het schepencollege inzonderheid rekening houden met de voorschriften gesteld in het eerste lid en tweede lid van artikel 9 van het decreet van 16 januari 2004 Opheffings- en overgangsbepalingen Artikel 11 Elk vorig reglement betreffende hetzelfde onderwerp wordt opgeheven, met ingang van het van kracht worden van onderhavig nieuw reglement. 4

5 In gratis concessies daterend van vóór 1 januari 2006 kan er maximum een bijbegraving toegestaan worden in een kist of urne,volgens de bepalingen van art. 6, 3 lid van het decreet van 16 januari 2004 op dat moment begint van ambtswege een nieuwe periode van 10 jaar te lopen. Voor latere verlengingen zal enkel maar met de laatste concessie rekening gehouden worden. In gratis concessies daterend van nà 1 januari 2006 kan er maximum een bijbegraving toegestaan worden enkel in een urne,volgens de bepalingen van art. 6, 3 lid van het decreet van 16 januari 2004 op dat moment begint van ambtswege een nieuwe periode van 10 jaar te lopen. Voor latere verlengingen zal enkel maar met de laatste concessie rekening gehouden worden. De concessies voor de verschillende vormen van lijkbezorging welke reeds werden toegestaan in toepassing van vroegere reglementen blijven geldig tot aan hun vervaldatum, met dien verstande dat: de lopende gratis concessie van 7 jaar wordt opgetrokken naar 10 jaar. Nà verloop van deze gratis begraafplaatsinname bestaat de mogelijkheid om de begraafplaatsinname maximum vier maal te verlengen voor telkens een periode van 10 jaar, mits betaling van een retributie van 250 euro (per periode van 10 jaar). De lopende gratis concessie waarvan de gratis periode reeds verstreken is en waarvan de (eerstvolgende) vervaldatum zich situeert vóór het 40 jaar van de grafrust (nà eerste begraving of laatste bijzetting), kunnen in totaal verlengd worden tot een maximum grafrust van 50 jaar (nà eerste begraving of laatste bijzetting) bereikt is. Per periode van 10 jaar verlenging dient een retributie van 250 euro te worden betaald. Indien de laatste verlenging tot maximum 50 jaar grafrust geen volledige periode van 10 jaar beslaat zal een proportionele retributie dienen betaald te worden op basis van het aantal nog mogelijke jaren verlenging. De lopende gratis concessie waarvan de (eerstvolgende) vervaldatum valt tussen het 40 en 50 jaar van de grafrust (nà eerste begraving of laatste bijzetting), kunnen een laatste maal verlengd worden voor een periode van 10 jaar, mits betaling van een retributie van 250 euro. Betalingsmodaliteiten Artikel 12 De in toepassing van dit reglement vastgestelde retributies, zijn te betalen vóór de begraving of de bijzetting plaats vindt. De retributie moet hoedanook voor het vervallen van de concessietermijn betaald worden. Artikel 13 Bij gebrek aan betaling in der minne wordt de invordering van de retributie burgerrechtelijk en/of op grond van artikel 94 van het gemeentedecreet ingevorderd. 5