Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen (gemeenteraad van 28 juni 2005, gewijzigd op 22 september 2010)

Transcriptie

1 Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen (gemeenteraad van 28 juni 2005, gewijzigd op 22 september 2010) AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Elk overlijden, vastgesteld op het grondgebied van de gemeente Berlare, moet binnen de twee werkdagen aangegeven worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van Berlare. Dit geldt eveneens in geval van ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente. Het overlijden wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand vastgesteld op basis van een getuigschrift, afgeleverd door de behandelende geneesheer of een geneesheer hiertoe aangesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Artikel 1.2 Tot vormneming, balseming of kisting mag niet overgegaan worden zolang het overlijden niet werd vastgesteld door de behandelende geneesheer of de geneesheer hiertoe aangesteld, ofwel, wanneer het overlijden te wijten is aan een gewelddadige of verdachte oorzaak, na vrijgave van het lijk door de procureur des Konings. De burgemeester kan beslissen dat hij of zijn gemachtigde de kisting zal bijwonen en zal toezicht houden op de voorschriften inzake doodskisten. Behalve om te voldoen aan een gerechtelijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden. Artikel 1.3 De aangevers regelen met het gemeentebestuur de formaliteiten betreffende de begrafenis. Wanneer dit niet gebeurt, regelt het gemeentebestuur van ambtswege en op kosten van de nalatenschap het nodige. Uitgezonderd op zondagen en wettelijke feestdagen, 2 januari, 11 juli, 31 oktober, 2 november, 15 november, 26 december, dag van de jaarmarkt van de respectievelijke deelgemeenten, kan de begraving van stoffelijke overschotten en asurnen, de bijzetting van asurnen in het columbarium en de asuitstrooiing plaatshebben alle dagen van 8.30 tot 17 uur. De burgemeester kan hierop afwijkingen toestaan. Behoudens de bij de wet en de in hierboven bepaalde uitzonderingen, moet de begraving of verbranding plaatsvinden binnen de vijf werkdagen na de dag van overlijden. Op schriftelijk verzoek van de nabestaanden, kan de burgemeester hierop afwijkingen toestaan. Artikel 1.4 De teraardebestellingen van de stoffelijke resten hebben plaats op één van de gemeentelijke begraafplaatsen: - begraafplaats Berlare, gevestigd te 9290 Berlare, Warande; - begraafplaats Donk, gevestigd te 9290 Berlare, Schriekenstraat; - begraafplaats Overmere, gevestigd te 9290 Overmere, Baron Tibbautstraat (aan kerk Onze- Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomen); - begraafplaats Uitbergen, gevestigd te 9290 Uitbergen, Veerstraat (aan kerk Sint- Pietersbanden). De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van lijken, het bijzetten van lijken in reeds bestaande grafkelders, het bijzetten van asurnen in een columbarium, het begraven van asurnen op het urnenveld en de verstrooiing van as op een strooiweide van: Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen 1/10

2 - personen die op datum van hun overlijden ingeschreven waren in één van de bevolkingsregisters van Berlare; - personen die overleden zijn of dood aangetroffen worden op het grondgebied van Berlare; - personen die de gemeente effectief bewonen, doch krachtens wettelijke bepalingen of internationale overeenkomsten vrijgesteld zijn van inschrijving in één van de bevolkingsregisters van Berlare; - personen die gedurende een periode van minstens 30 jaar in één van de bevolkingsregisters van Berlare ingeschreven waren en die op het ogenblik van hun overlijden elders ingeschreven zijn. Bewijslast van deze periode is ten laste van de nabestaanden; - personen die wegens ouderdom of ziekte in een instelling of bij familieleden of kennissen in een andere gemeente ingeschreven werden, maar die voordien hun verblijfplaats te Berlare hadden; - een ongehuwde dochter of zoon, niet ingeschreven in één der bevolkingsregisters van Berlare, waarvan de ouders wel ingeschreven zijn in één der bevolkingsregisters van Berlare; - personen die begunstigde zijn van een eerder afgeleverd recht op begraving in een geconcedeerd perceel of bijzetting in een bestaande grafkelder of in een geconcedeerde nis. AFDELING 2: LIJKBEZORGING Artikel 2.1 Het vervoer van stoffelijke overschotten, gekist of in een lijkwade, gebeurt in een lijkwagen of op de meest passende wijze. De lijkstoet dient ordentelijk te verlopen, met de aan de doden verschuldigde eerbied. De burgemeester verleent toelating tot het vervoer van het stoffelijk overschot naar het crematorium en van de asurn naar de begraafplaats, waar deze zal begraven worden of in het columbarium bijgezet of uitgestrooid zal worden. De burgemeester verleent toelating tot het vervoer van het stoffelijk overschot naar de begraafplaats waar het zal begraven worden. Voor teraardebestelling van stoffelijke overschotten is de toestemming vereist van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de begraving zal plaatshebben. Voor crematie is een toestemming vereist van de ambtenaar van de burgerlijke stand waar het overlijden werd vastgesteld, indien dat overlijden in een gemeente van het Vlaamse Gewest heeft plaatsgehad. In geval van een overlijden buiten een gemeente van het Vlaamse Gewest, is een verlof tot crematie vereist van de Procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel het crematorium ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt. Over de wijze van overbrenging van de asurn van het crematorium naar de begraafplaats beslist diegene die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien. Dit gebeurt volgens de eisen van de welvoeglijkheid. Artikel 2.2 Er wordt in een behoorlijke wijze voorzien in de lijkbezorging van behoeftigen, onverminderd de toepassing van artikel 15 1 van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging dd De daaruit vloeiende kosten zijn ten laste van de gemeente van het Vlaamse Gewest waar zij in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister zijn ingeschreven. Artikel 2.3 De afmeting van een graf in volle grond is maximaal 2 meter bij 1 meter voor volwassenen en 1 meter bij 0,80 meter voor kinderen van minder dan 7 jaar. Lijkkisten en de lijkwaden dienen in volle grond begraven te worden op een diepte van tenminste 65 cm. Het gebruik van doodskisten, foedralen, lijkwaden, producten en procedés die de natuurlijke en normale ontbindingen van de stoffelijke overschotten beletten, is verboden. Artikel 2.4 Asverstrooiingen gebeuren op een hiertoe voorbehouden asverstrooiingsweide door een gemeentelijke aangestelde. Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen 2/10

3 Artikel 2.5 De gemeentelijke aangestelde is, onder het gezag van de burgemeester, belast met de begravingen en opgravingen. Hij zorgt tevens voor het onderhoud van de begraafplaatsen en brengt bij de burgemeester verslag uit over de door hem vastgestelde inbreuken. De gemeentelijk aangestelde houdt een register bij waarin hij, naarmate van de aankomst op de begraafplaats, de namen vermeld van de begraven personen met aanduiding van het perk en het nummer van de grafstede. AFDELING 3: OPGRAVINGEN Artikel 3.1 Met opgravingen wordt bedoeld het uit het graf halen van een stoffelijk overschot of een asurne met het oog op herbegraving of crematie. Opgravingen zijn enkel mogelijk: - op bevel van de gerechtelijke overheid; - bij terugneming van het geconcedeerd perceel of de nis wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden; - bij wijziging van de bestemming van de begraafplaats; - op verzoek van belanghebbenden, na een grafrust van 10 jaar (cfr. Besluit van de Vlaamse Regering dd in werking op B.S ), en mits het stoffelijk overschot wordt overgebracht naar een behoorlijker rustplaats of voor het samenbrengen van echtgenoten, ouders en kinderen, bloed- of aanverwanten, personen die op het moment van overlijden een feitelijk gezin vormden of voor leden van een of meer religieuze gemeenschappen, evenals voor de personen die daartoe ieder hun wil te kennen gaven bij de gemeentelijke overheid. Het herbegraven van een kist of een urne kan enkel in een geconcedeerd perceel of nis. Er mag slechts worden overgegaan tot opgraving na machtiging door de burgemeester of zijn gemachtigde. Artikel 3.2 Dag en uur van de opgraving worden door de burgemeester bepaald. De begraafplaats dient op dat tijdstip voor het publiek gesloten te worden. Bij de opgraving zullen enkel de door de burgemeester gerechtigde personen toegelaten worden. De personen die belast zijn met de opgravingwerkzaamheden moeten voldoende opgeleid zijn en moeten beschermende kledij dragen. Artikel 3.3 In alle gevallen wordt van de opgraving een verslag opgemaakt. Indien de staat van de kist of de urne het vereist, schrijft de burgemeester of zijn gemachtigde voor dat ze vernieuwd wordt of dat elke andere maatregel genomen wordt die van aard is de welvoeglijkheid of de openbare gezondheid te beschermen. Indien wordt vastgesteld dat kledingsstukken of andere omhulsels het verteringsproces ernstig vertragen moet de ondoordringbaarheid voor lucht van deze omhulsels bij herkisting worden opgeheven. Zo mogelijk wordt het storende omhulsel verwijderd. Tijdens een eventueel transport van de onverteerde resten wordt gebruikgemaakt van een al dan niet herbruikbare lucht- en vloeistofdichte kist. Het overbrengen van een opgegraven stoffelijk overschot naar de begraafplaats van een andere gemeente kan slechts gebeuren na toelating van de burgemeester of zijn gemachtigde en na voorlegging van de toelating van het gemeentebestuur van de gemeente naar waar het stoffelijk overschot wordt overgebracht. Artikel 3.4 De kosten van de opgraving, van vernieuwing van de doodskist en van het gebeurlijk verplaatsen van grafmonumenten moeten door de aanvrager betaald worden. De prijs en betalingsmodaliteiten voor de opgraving worden in het retributiereglement vastgelegd door de gemeenteraad. Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen 3/10

4 AFDELING 4: GRAFMONUMENTEN, GRAFTEKENS EN ONDERHOUDSWERKEN. Artikel 4.1 Op de gemeentelijke begraafplaatsen gebeurt de plaatsing, de wegneming of de verbouwing van graftekens en de uitvoering van beplantingen onder toezicht van de burgemeester of zijn gemachtigde en dit binnen de uren en termijnen die opgelegd worden. Artikel 4.2 Er mogen enkel werken worden verricht tijdens de openingsuren van de begraafplaatsen. Vanaf 25 oktober tot en met 1 november, op zondagen en op wettelijke feestdagen mogen geen werken worden uitgevoerd. Alle werken die, als voorbereiding, elders mogelijk zijn, mogen niet op de begraafplaats geschieden. De materialen moeten derhalve zoveel als mogelijk geprefabriceerd ter plaatse worden gebracht om de werken op de begraafplaats tot het volstrekt minimum te beperken. De werken moeten binnen de kortst mogelijke termijn worden voltooid. Zo de werken niet werden beëindigd op sluitingsuur, dan dienen materieel en voertuigen van de begraafplaats te worden verwijderd. Artikel 4.3 De graftekens moeten voldoen aan de bepalingen opgenomen in deze politieverordening. Op geconcedeerde percelen moet gedurende de hele duur van de concessie een grafmonument of grafteken behouden blijven. De opschriften en de grafschriften moeten steeds leesbaar zijn, en zullen van die aard zijn om de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied te vrijwaren. Gedenktekens die niet overeenstemmen met de bepalingen van de gemeentelijke reglementering dienen verwijderd te worden door diegenen in wiens opdracht ze geplaatst werden. De concessiehouder of zijn nabestaanden, indien gekend, zullen hiervoor schriftelijk in gebreke worden gesteld. Daarenboven zal, gedurende 6 maanden, een bericht worden uitgehangen aan het grafteken en aan de ingang van de begraafplaats. Bij gebrek aan herstel binnen een periode van 6 maanden na de ingebrekestelling en na de aanplakking van het bericht zal de verwijdering door het gemeentebestuur gebeuren, en zullen de kosten ten laste gelegd worden van de bekende opdrachtgever(s). Artikel 4.4 Het onderhoud van de percelen en alles wat zich erop bevindt op de gemeentelijke begraafplaatsen rust op de belanghebbenden. Er mag geen gebruik gemaakt worden van pesticiden. Verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester. Deze akte blijft één jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Na het verstrijken van deze termijn en bij niet-herstelling worden de concessies beëindigd door het college van burgemeester en schepenen. Van ambtswege wordt overgegaan tot afbraak of tot het wegnemen van de materialen. De opgegraven stoffelijke resten worden naar een andere grafruimte overgebracht. De niet weggenomen graftekens en de eventueel nog bestaande ondergrondse bouwwerken worden, na verval van de concessie, eigendom van de gemeente. Ingeval van dringende noodzakelijkheid kan de burgemeester ambtshalve verwaarloosde gedenktekens doen wegnemen zonder verhaal of aanspraak op vergoeding. De dringende noodzaak zal worden vastgesteld in een akte, opgemaakt door de burgemeester, die wordt aangeplakt aan het graf en aan de ingang van de begraafplaats, en zal verstuurd worden aan de concessiehouder of zijn of haar gekende nabestaande of belanghebbende. Artikel 4.5 Een niet-geconcedeerd graf wordt minstens 15 jaar bewaard. Dergelijk graf mag pas verwijderd worden nadat gedurende één jaar een afschrift van de beslissing tot verwijdering, zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats werd uitgehangen. Na het verstrijken van die termijn worden de materialen eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen regelt de bestemming van het aan de gemeente toevallend materiaal. De opgegraven stoffelijke resten worden naar een andere grafruimte overgebracht. Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen 4/10

5 Artikel 4.6 a) graven in gewone grond (= niet-geconcedeerde graven) Er kan slechts één urne of één kist per graf toegestaan worden. Plaatsing van een grafsteen op een niet-geconcedeerd perceel is facultatief. Het aanbrengen van grafschriften, zoals levensbeschouwelijke en godsdienstige symbolen is vrij. Zij mogen echter niet in strijd zijn met de aan de doden verschuldigde eerbied. De grafzerken of grafstenen dienen te voldoen aan volgende voorschriften: - steeds moet de voorste lijn gevolgd worden; - hoogte: max. 1,20 m te rekenen vanaf het maaiveld; - breedte: max. 1 m (indien persoon 8 jaar of ouder); - breedte: 0,80 m (indien kind jonger dan 8 jaar); - lengte: max. 2 m (indien persoon 8 jaar of ouder); - lengte: 1 m (indien kind jonger dan 8 jaar). Het maken van afsluitingen of omheiningen rond een graf is verboden, evenals het aanbrengen van kniel- of zitbanken. Grafstenen die werden geplaatst vóór het huidig reglement in werking is getreden en die niet voldoen aan de normen beschreven in de vorige alinea, mogen behouden blijven, tenzij zij een onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid zouden vormen. b) geconcedeerde grond met grafkelder Grafkelders worden enkel toegelaten met een concessie. De grafkelders worden geplaatst door het gemeentebestuur. Een grondconcessie met grafkelder wordt verleend voor twee personen maar kan uitgebreid worden naar maximaal drie personen op voorwaarde dat minstens één asurne bijgezet wordt. Deze regelgeving kan retroactief toegepast worden op alle grondconcessies met grafkelder verleend vanaf 02/01/2007. Voor grondconcessies met grafkelder verleend vóór 02/01/2007 blijft het aantal begunstigden beperkt tot twee personen, ongeacht of het stoffelijke overschotten of asurnen betreft. Er moet een grafsteen of grafzerk aangebracht worden binnen het jaar te rekenen vanaf de eerste begraving. Bij plaatsing hiervan moet steeds de voorste lijn gevolgd worden. Bovendien moet de constructie voldoen aan volgende voorwaarden: - hoogte: maximum 120 cm te rekenen vanaf het maaiveld; - breedte: max. 100 cm (voor kinderen onder 8 jaar: 80 cm); - lengte: max. 200 cm (voor kinderen onder 8 jaar: 100 cm). Op de grafsteen moeten aangebracht worden: naam/namen, voornaam/voornamen, geboortejaar/jaren en overlijdensjaar/jaren. Andere grafschriften, zoals levensbeschouwelijke en godsdienstige symbolen zijn toegelaten. Ze mogen niet in strijd zijn met de aan de doden verschuldigde eerbied. Het maken van afsluitingen of omheiningen rond een graf is verboden, evenals het aanbrengen van kniel- of zitbanken. De grafstenen die werden geplaatst vóór huidig reglement in werking is getreden en die niet voldoen aan de normen beschreven in de vorige alinea mogen behouden blijven, tenzij zij een onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid zouden vormen. c) geconcedeerde grond zonder grafkelder Een concessie wordt toegewezen voor maximum 2 personen. Plaatsing van een grafsteen op een geconcedeerd perceel is verplicht. Er moet een grafsteen aangebracht worden binnen het jaar te rekenen vanaf de eerste begraving. Op de grafsteen moeten aangebracht worden : naam/namen, voornaam/voornamen, geboortejaar/jaren en overlijdensjaar/jaren. Het aanbrengen van grafschriften, zoals levensbeschouwelijke en godsdienstige symbolen is vrij. Zij mogen echter niet in strijd zijn met de aan de doden verschuldigde eerbied. De grafzerken of grafstenen dienen te voldoen aan volgende voorschriften: - steeds moet de voorste lijn gevolgd worden; - hoogte: max. 1,20 m te rekenen vanaf het maaiveld; - breedte: max. 1 m (indien persoon 8 jaar of ouder); - breedte: 0,80 m (indien kind jonger dan 8 jaar); - lengte: max. 2 m (indien persoon 8 jaar of ouder); - 1 m (indien kind jonger dan 8 jaar). Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen 5/10

6 Het maken van afsluitingen of omheiningen rond een graf is verboden, evenals het aanbrengen van kniel- of zitbanken. Grafstenen die werden geplaatst vóór het huidig reglement in werking is getreden en die niet voldoen aan de normen beschreven in de vorige alinea, mogen behouden blijven, tenzij zij een onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid zouden vormen. Ingevolge de plaatselijke toestand, zijn op de begraafplaats van Overmere geen geconcedeerde gronden zonder grafkelder beschikbaar. d) Columbarium niet-geconcedeerde nissen: In een niet-geconcedeerde nis wordt slechts één urne toegestaan. De sluitsteen voor het afsluiten van de columbariumnissen zal geleverd en geplaatst worden door de gemeente. Op de afdekplaat wordt door tussenkomst van de gemeente een standaardplaatje bevestigd, met vermelding van de naam, voornaam, geboortejaar en overlijdensjaar van de overledene. Deze afdekplaat en het naamplaatje mogen geenszins verwijderd worden en vervangen worden door een afdekplaat of naamplaatje naar keuze. Op deze plaat mag enkel een foto of vaasje aangebracht worden, bevestigd met een kleefstof die bij verwijdering de plaat niet beschadigd heeft. Bijkomende vermeldingen op en in de plaat of bijkomende vaste versierselen mogen geenszins aangebracht worden. De plaat moet bijgevolg volledig intact blijven. Wordt de afdekplaat toch beschadigd, dan wordt de kostprijs van de plaat aangerekend aan de nabestaanden. Het is verboden bijkomende vaste constructies aan te brengen op de gemetselde muur en vóór de columbariummuur. Vóór de columbariummuur mogen enkel versierselen geplaatst worden met een tijdelijk karakter. Bovendien mogen deze niet groter zijn dan 30 cm/30 cm. Afdekplaten van columbariumnissen die geplaatst werden vóór het huidig reglement in werking is getreden en die niet voldoen aan de normen beschreven in de vorige alinea, mogen behouden blijven. Vaste constructies geplaatst vóór het huidig reglement in werking is getreden, zowel op als vóór de columbariummuur, dienen in de mate van het mogelijke verwijderd te worden. geconcedeerde nissen: In een geconcedeerde nis worden maximum twee urnen toegestaan. De sluitsteen voor het afsluiten van de columbariumnissen zal geleverd en geplaatst worden door de gemeente. Op de afdekplaat wordt door tussenkomst van de gemeente een plaatje bevestigd, met vermelding van de naam, voornaam, geboortejaar en overlijdensjaar van de overledene. De afdekplaat mag geenszins vervangen worden door een andere plaat naar keuze. Toegelaten is dat, ofwel het door de gemeente geleverde naamplaatje vervangen wordt door een naamplaatje naar keuze, ofwel dat de persoonsgegevens van de overledene gegrift worden in de door de gemeente geleverde afdekplaat. Op deze plaat mogen eveneens bijkomende grafschriften aangebracht worden. Het gebruik van levensbeschouwelijke en godsdienstige symbolen is toegelaten. Zij mogen echter niet in strijd zijn met de eerbied verschuldigd aan de overledenen. Het is verboden bijkomende vaste constructies aan te brengen op de gemetselde muur en vóór de columbariummuur. Vóór de columbariummuur mogen enkel versierselen geplaatst worden met een tijdelijk karakter. Bovendien mogen deze niet groter zijn dan 30 cm/30 cm. De kostprijs van de afdekplaat en naamplaatje zijn begrepen in de concessieprijs van de nis. Niet inbegrepen zijn de kosten voor het aanbrengen van de graftekens. In geval van een bijzetting in dezelfde nis, wordt de afdekplaat kosteloos verwijderd door de gemeentelijk aangestelde. Afdekplaten van columbariumnissen die geplaatst werden vóór het huidig reglement in werking is getreden en die niet voldoen aan de normen beschreven in de vorige alinea, mogen behouden blijven. Vaste constructies geplaatst vóór het huidig reglement in werking is getreden, zowel op als vóór de columbariummuur, dienen in de mate van het mogelijke verwijderd te worden. Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen 6/10

7 e) urnenveld niet-geconcedeerde percelen: In een niet-geconcedeerd perceel in het urnenveld kan één asurne begraven worden. Plaatsing van een grafsteen op een niet-geconcedeerd perceel is facultatief. Wordt geen grafsteen geplaatst, dan wordt het graf bedekt met een grafsteen identiek aan de afdekplaat van een columbariumnis. Op deze grafsteen wordt een naamplaatje aangebracht, identiek aan dat van een niet-geconcedeerde columbariumnis. Dit naamplaatje mag geenszins verwijderd worden en vervangen worden door een naamplaatje naar keuze. Bovendien mogen in de afdekplaat geen vermeldingen gegrift worden. De plaat moet bijgevolg volledig intact blijven. Wordt de afdekplaat toch beschadigd, dan wordt de kostprijs van de plaat aangerekend aan de nabestaanden. Bloemen en andere versierselen mogen niet op de plaat geplaatst worden: er is ruimte voorzien vóór de plaat om enige versiering aan te brengen. Wordt een grafsteen geplaatst op een niet-geconcedeerd perceel, dan moet steeds de voorste lijn gevolgd worden. Bovendien moet de constructie voldoen aan volgende voorwaarden: - materiaal: jasberggraniet; - afmetingen: horizontaal model met platte sluitsteen van 60 cm x 60 cm; - de sluitsteen heeft een dikte van 8 cm; - Het aanbrengen van grafschriften, zoals levensbeschouwelijke en godsdienstige symbolen is vrij. Zij mogen echter niet in strijd zijn met de aan de doden verschuldigde eerbied. De keuze van belettering is vrij. In voorkomend geval mogen foto en/of ander gedenkteken de maximum hoogte/dikte van 15 cm niet overschrijden. Het maken van afsluitingen of omheiningen rond een graf is verboden, evenals het aanbrengen van kniel- of zitbanken. De diameter van de urne mag niet groter zijn dan 25 cm. De grafstenen die werden geplaatst vóór huidig reglement in werking is getreden en die niet voldoen aan de normen beschreven in de vorige alinea mogen behouden blijven. geconcedeerde percelen: Er worden maximum twee urnen per perceel toegestaan. De grafzerken zijn eenvormig en worden geleverd en geplaatst door het gemeentebestuur. Op de grafsteen wordt door tussenkomst van de gemeente een plaatje bevestigd, met vermelding van de naam, voornaam, geboortejaar en overlijdensjaar van de overledene. Deze grafzerk mag geenszins vervangen worden door een andere grafzerk naar keuze. Toegelaten is dat, ofwel het door de gemeente geleverde naamplaatje vervangen wordt door een naamplaatje naar keuze, ofwel dat de persoonsgegevens van de overledene gegrift worden in de grafsteen. De keuze van belettering is vrij. In ieder geval moeten op de grafsteen aangebracht worden: naam/namen, voornaam/voornamen, geboortejaar/jaren en overlijdensjaar/jaren. Op deze grafsteen mogen eveneens bijkomende grafschriften aangebracht worden. Het gebruik van levensbeschouwelijke en godsdienstige symbolen is toegelaten. Zij mogen echter niet in strijd zijn met de eerbied verschuldigd aan de overledenen. In voorkomend geval mogen foto en/of ander gedenkteken die aangebracht worden op de grafsteen de maximum hoogte van 15 cm niet overschrijden, te rekenen vanaf het bovenoppervlak van de grafsteen. De kostprijs van de grafzerk en het naamplaatje zijn begrepen in de concessieprijs. Niet inbegrepen zijn de kosten voor het aanbrengen van de persoonsgegevens of andere graftekens of een foto in en op de grafsteen. In geval van een bijzetting in dezelfde grondconcessie, wordt de grafsteen kosteloos verwijderd door de gemeentelijk aangestelde. Het maken van afsluitingen of omheiningen rond een graf is verboden, evenals het aanbrengen van kniel- of zitbanken. De diameter van de urne mag niet groter zijn dan 25 cm. Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen 7/10

8 De grafstenen die werden geplaatst vóór huidig reglement in werking is getreden en die niet voldoen aan de normen beschreven in de vorige alinea, mogen behouden blijven. f) strooiweide Een naamplaatje kan op verzoek aangebracht worden op de gedenkzuil aan de strooiweide. Op verzoek en tegen betaling wordt het naamplaatje bevestigd aan de zuil voor een periode van 15 jaar. De vraag kan gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen. Dit naamplaatje wordt aangebracht door de zorg van het gemeentebestuur. De termijn van 15 jaar start op datum van het collegebesluit. Jaarlijks wordt aan de zuil een lijst bekend gemaakt der overledenen wiens naamplaatje het volgend jaar komt te vervallen. Op verzoek en tegen betaling kan telkens een nieuwe periode van 15 jaar aangevraagd worden. De naamplaatjes van de overledenen bevestigd vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven bevestigd tot 31/12/2006. Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, tot 31/12/2006 kan door een nabestaande of elke belanghebbende van de overledene een verzoek gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen om, tegen betaling, het naamplaatje gedurende een termijn van 15 jaar te bevestigen aan de gedenkzuil. Wordt vóór 01/01/2007 geen verzoek gericht, dan wordt het naamplaatje verwijderd. g) ereperken De personen die in aanmerking komen voor begraving in het ereperk worden vermeld in het huishoudelijk reglement. In een graf in het ereperk kan slechts één stoffelijk overschot/één urne begraven worden. Op de begraafplaatsen van Overmere, Bareldonk en Uitbergen zijn de grafstenen gelijkvormig en moeten nieuw te plaatsen grafstenen identiek zijn aan de oude. Het onderhoud van de graven in de ereperken berust bij de nabestaanden. De graven op de ereperken genieten een voorkeursbehandeling en worden, in de mate de plaatselijke toestand het toelaat, niet ontruimd. Op de ereperken van de begraafplaatsen van Overmere en Uitbergen werden ingevolge plaatsgebrek, de gedenkplaten van de oudste graven samengebracht om nieuwe begravingen mogelijk te maken. h) begraafplaats van levenloos geboren kinderen Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens nog niet hebben bereikt, kunnen na een zwangerschapsduur van ten volle 12 weken op verzoek van de ouders begraven worden op een voorbehouden perceel op de begraafplaats van Bareldonk. Dit betreft een gemeenschappelijke ruimte voor gans Berlare. i) begraafplaats voor kinderen jonger dan 8 jaar Op elke begraafplaats van Berlare is er een aparte begraafplaats voor kinderen. De grafzerken of grafstenen dienen te voldoen aan volgende voorschriften: - steeds moet de voorste lijn gevolgd worden; - hoogte: max. 1,20 m te rekenen vanaf het maaiveld; - breedte: max. 0,80 m; - lengte: max. 1 m. Het aanbrengen van grafschriften, zoals levensbeschouwelijke en godsdienstige symbolen is vrij. Zij mogen echter niet in strijd zijn met de aan de doden verschuldigde eerbied. Het maken van afsluitingen of omheiningen rond een graf is verboden, evenals het aanbrengen van kniel- of zitbanken. De graven van de kinderen genieten een voorkeursbehandeling en worden, in de mate de plaatselijke toestand het toelaat, niet ontruimd. Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen 8/10

9 Artikel 4.7 Het openen van grafkelder geschiedt door het gemeentepersoneel. Indien voor het openen van de grafkelders grafzerken of andere grafmonumenten tijdelijk dienen verwijderd te worden en teruggeplaatst, geschiedt dit door de zorgen, op verantwoordelijkheid en op kosten van de concessiehouder. AFDELING 5: ORDEMAATREGELEN Artikel 5.1 De begraafplaatsen zijn toegankelijk voor het publiek alle dagen - van 8.30 tot 19 uur (gedurende de periode dat het zomeruur in voege is); - van 8.30 tot 17 uur (gedurende de periode dat het winteruur in voege is). Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen, tijdens deze openingsuren, op bevel van de burgemeester tijdelijk voor het publiek gesloten worden. De begraafplaatsen mogen enkel betreden worden door voetgangers, vervoermiddelen van gehandicapte personen, lijkwagens of daarmee gelijkgestelde wagens ter gelegenheid van begrafenissen. Voertuigen van aannemers, bestemd voor het uitvoeren van werken, worden eveneens toegelaten enkel voor de duur van deze werken. Het is verboden de begraafplaats te betreden met dieren. Artikel 5.2 Op de begraafplaatsen is het verboden: - gelijk welke daad te stellen, een houding aan te nemen of een manifestatie op het getouw te zetten die de openbare orde en de eerbied voor de doden kan storen; - de graven, graftekens, symbolen, opschriften, bloemen, kransen, beplantingen, versieringen en dergelijke te beschadigen of weg te dragen van de begraafplaats zonder voorafgaande toelating van de burgemeester. Deze toelating moet vertoond worden aan het personeel, dienstdoend op de begraafplaats; - de asweiden te betreden. Dit verbod geldt niet voor het dienstpersoneel; - papier, verpakkingsmiddelen en soortgelijk of ander afval op de begraafplaatsen achter te laten, behoudens op de daartoe bestemde plaatsen; - kinderen alleen te laten rondlopen of te laten spelen op de begraafplaatsen; - te spelen, te schreeuwen, te zingen, muziek te maken of zich luidruchtig te gedragen op de begraafplaatsen; - de omheining van de begraafplaatsen te beschadigen; - op de begraafplaatsen te leuren, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden tegen betaling; - elke aanplakking, reclame, opschriften en voorwerpen aan te plakken die niet voorzien zijn in de wet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Artikel 5.3 Beplantingen en bloemen mogen niet over de aanpalende graven, noch over de wegen hangen. Het planten van bomen en heesters op de graven is verboden. Verwelkte bloemen en planten, evenals verwaarloosde bloemstukken zullen ambtshalve verwijderd worden. Artikel 5.4 De schade aangebracht aan het openbaar domein van de gemeente wordt van ambtswege hersteld op kosten van de aansprakelijke persoon. Artikel 5.5 De gemeente staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor de diefstallen of beschadigingen welke op de begraafplaatsen ten nadele van de families zouden worden gepleegd aan de graven, aan de erop aangebrachte gedenktekens, e.d.m. Artikel 5.6 Geen enkele opgraving, (her)begraving of opening van een grafkelder mag verricht worden, tenzij op bevel van de burgemeester of mits gerechtelijke beslissing. Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen 9/10

10 De burgemeester kan alle maatregelen opleggen in het belang van de openbare veiligheid en gezondheid. Artikel 5.7 Inbreuken op dit reglement worden met politiestraffen bestraft, ongeacht de straffen die door de andere wetsbepalingen zouden zijn bepaald. De ouders zijn voor de op dit reglement door hun kinderen gepleegde inbreuken burgerlijke aansprakelijk, evenals de werkgevers voor de inbreuken gepleegd door hun personeel. Artikel 5.8 Elk bestaand reglement hieromtrent wordt opgeheven. * * * Politiereglement op gemeentelijke begraafplaatsen 10/10