Leidraad Toewijzing Emissierechten Nieuwkomers en veranderingen

Vergelijkbare documenten
Leeswijzer bij de bedrijfsspecifieke bijlage 2 van het Nationaal Toewijzingsbesluit.

12 januari Meldingen toewijzing. Resultaten onderzoek meldingen daling activiteitsniveau

Aanvragen gratis emissierechten voor

Warmtestromen binnen het EU-ETS

7 Belgisch Staatsblad d.d

Algemeen: deelname emissiehandel

Ontwerp nationaal toewijzingsbesluit broeikasgasemissierechten van datum en KLG kenmerk

Achtergronddocument gratis toewijzing

Toelichting Toewijzingsmethode emissierechten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Leidraad: van inrichting naar installatie Voor bedrijfslocaties onder de EU-ETS richtlijn vanaf 2021

Afdeling 2.1 van de Regeling monitoring handel in emissierechten wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

18 januari 2019 Monitoring de emissiehandel

Emissiehandel in Europa

EU-ETS: TOEWIJZINGSREGELS

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Disclaimer. De getoonde informatie in deze presentatie is gebaseerd op een concept template. Hier kunnen dan ook geen rechten aan ontleend worden.

11 januari Introductie. Harm van de Wetering

Doel van de bijeenkomst

VR DOC.0832/2BIS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 49gg, achtste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Vlarem trein Aanpassing wetgeving inzake Emissiehandel

EU-ETS: TOEWIJZINGSREGELS

Handleiding rekensheet Subsidieregeling Indirecte Emissiekosten ETS

Nationaal toewijzingsbesluit broeikasgasemissierechten van 29 OKT, 2013 kenmerk: IENM/BSK-2013/226553

EU ETS INFO. Over deze nieuwsbrief DEPARTEMENT LEEFMILIEU, NATUUR EN ENERGIE. LNE.be/themas/klimaatverandering. In dit nummer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Monitoring uitgaven Persoonsgebonden budget en individueel aangepaste Wlz-hulpmiddelen

De herziening van het EU ETS: de 4e handelsperiode

Handleiding rekensheet Subsidieregeling Indirecte Emissiekosten ETS

Emissielekken in België

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 4 september 2012;

Monitoring uitgaven Persoonsgebonden budget en individueel aangepaste Wlz-hulpmiddelen CA-NR /

TiU-Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer en verhuiskosten

Programma infosessie EU-ETS

Deze regeling is van toepassing op zorgkantoren als bedoeld in artikel van de Wet langdurige zorg (Wlz).

Doel van de bijeenkomst

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidskader intrekken erkenning als Jobcoachorganisatie

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

Toelichting 01: Praktische richtlijnen voor de uitvoering van de energiebeleidsovereenkomsten

Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer en verhuiskosten

Guidance document nr. 3 ten aanzien van geharmoniseerde methoden voor kosteloze toewijzing in het kader van de EU-ETS na 2012

Monitoring uitgaven Persoonsgebonden budget en individueel aangepaste Wlz-hulpmiddelen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - maart 2012

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND

VOORSTEL VAN DECREET

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beleidsregels kwijtschelding gemeentelijke belastingen. 1. Op het gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid is artikel 26 (zijnde de artikelen 26.

Waarde van toewijzing van gratis rechten is aanzienlijk: in totaal wordt er ongeveer voor 4 miljard euro toegewezen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn; hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet;

NO x -emissiegegevens : feiten en cijfers

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d.

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Oktober 2015

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Maart 2016

dhr. L Heida Berkelaan LM DRACHTEN Drachten, Kenmerk Zaaknummer Behandeld door 20 december /cor Z Alexander van der Veen

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juli 2014

3. Controleer na de installatie als U het programma kan opstarten en controleer indien U in de module loonberekeningen kan werken zonder probleem.

Incassoreglement geautomatiseerde incasso GBLT

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan

Ingetrokken emissievergunningen EU-ETS Cijfers en uitvoeringspraktijk Beleidseffecten en aanbevelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

ALGEMENE VOORWAARDEN 2B-FIT

SUBSIDIEREGLEMENT BETREFFENDE DUURZAME ONTWIKKELING EN KLIMAAT PARTICULIEREN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 21, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

Doel van het formulier

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - februari 2013

Aanpak datacollectie Infosessie oktober 2018

Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector

Beleidsregels KWIJTSCHELDING GEMEENTELIJKE HEFFINGEN GEMEENTE SCHER- PENZEEL. vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014

Voortgangsrapportage scope 3 eerste halfjaar 2013

Emissiehandel in Europa

Algemene Verkoopvoorwaarden webwinkel Waardijn

11 januari Jaarafsluiting Opstellen, verifiëren en indienen emissieverslag Wouter Kreiken

Artikel 1 Definities. Artikel 2 Gegevens van SDSV-Design. Artikel 3 - Toepasselijkheid. In deze voorwaarden wordt verstaan onder:

CO 2 -emissiegegevens : feiten en cijfers

Algemene Voorwaarden Inhoudsopgave: Artikel 1 - Definities Bedenktijd Consument Dag Duurzame gegevensdrager Herroepingsrecht Ondernemer

Drachten, Kenmerk Zaaknummer Behandeld door 12 januari /cor Z / René Radersma

emissie broeikasgassen

CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e helft 2014

nea Voorstel implementatiewet wijziging EG-richtlijn handel in emissierechten NEa HUF-toets NederLandse EmissIeautorteit Dutch Emissions Authority

Voortgang Emissiehandel 2015

CO 2 -Footprint 2016 Conform de CO 2 -Prestatieladder Opgesteld door N. Deylius KAM- Coördinator

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2014;

VR DOC.0237/16

Periodieke rapportage 2014

Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V.

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Het bestuur van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG),

UITVOERINGSREGLEMENT VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW BIJ WERKLOOSHEID 1999 DE STICHTING FINANCIERING VOORTZETTING PENSIOENVERZEKERING

Hoe moet ik de aanvraag voor ingrijpende wijziging melden? Een ingrijpende wijziging meldt u in ExpertBase door een actie toe te voegen.

Oefeningen Producentengedrag

Actieve deelname aan keteninitiatief maart tussentijdse rapportage. Inhoudsopgave

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 juli 2017 (OR. en)

Transcriptie:

Leidraad Toewijzing Emissierechten 2013-2020 Nieuwkomers en veranderingen

Inhoudsopgave 1 1 Inleiding 2 1.1 Achtergrond 2 1.2 Functie van deze leidraad 2 1.3 Eisen aan meldingen / aanvragen 2 1.4 Leeswijzer 3 Disclaimer 3 DEEL I: Beslisboom voor inrichtingen 4 2 Beslisboom 4 3 Toelichting beslisboom 5 DEEL II: Voorbeelden 17 4 Voorbeelden 18 4.1 Aanzienlijke capaciteitsverminderingen 18 4.2 Inkoppeling non-ets warmte 19 4.3 Uitkoppeling van non-ets warmte 20 4.4 Verbetering energie-efficiëntie 20 4.4.1 Restwarmtebenutting t.b.v. een nieuwe warmtebenchmark subinstallatie 20 4.4.2 Restwarmtebenutting t.b.v. warmte-export naar ETS 21 4.4.3 Restwarmtebenutting t.b.v. warmte-export naar niet-ets 22 4.4.4 Restwarmtebenutting binnen dezelfde inrichting of broeikasgasinstallatie 22 4.5 Combinatie aanzienlijke capaciteitsvermindering en gedeeltelijke stopzetting 23 4.5.1 Aanzienlijke capaciteitsvermindering gevolgd door gedeeltelijke stopzetting 23 4.5.2 Gedeeltelijke stopzetting gevolgd door aanzienlijke capaciteitsvermindering 23 Bijlage 5 Handvatten bepalen RCUF 25 5.1 Inleiding 26 5.2 Bij een aanvraag van nieuwkomersrechten 26 5.3 Bij een melding van een capaciteitsuitbreiding van een bestaande subinstallatie 27 5.4 Bij een melding van een capaciteitsvermindering 28

2 1. Inleiding 1.1 Achtergrond Binnen het Europese systeem voor CO 2 -emissiehandel (EU-ETS) gaat op 1 januari 2013 een nieuwe handelsfase in die loopt tot en met 2020. In deze derde handelsfase zijn gratis emissierechten toegewezen aan daarvoor in aanmerking komende ETS-inrichtingen op basis van benchmarks en historische activiteitenniveaus. De hoeveelheid kosteloze toewijzing per inrichting is bekend gemaakt in het Nationaal Toewijzingsbesluit. Veranderingen in uw inrichting of in het activiteitenniveau kunnen echter gevolgen hebben voor het aantal gratis emissierechten waar u recht op heeft. Deze leidraad voorziet in een praktische handleiding voor inrichtingen die te maken krijgen met wijzigingen of rechten willen aanvragen voor een nieuwe inrichting. 1.2 Functie van deze leidraad Belangrijkste doelstelling van de leidraad is om uit te leggen welke situaties aanleiding kunnen geven tot een aanpassing van de toegewezen hoeveelheid rechten. De leidraad doet dit door middel van een beslisboom, een uitgebreide toelichting op de beslisboom en voorbeelden die de principes van de toewijzingsregels illustreren. Voor details rondom de rekenregels en formules wordt steeds doorverwezen naar de Engelstalige Guidance Documenten zoals gepubliceerd door de Europese Commissie. Deze documenten vindt u op de website van de NEa. Guidance document 7 behandelt specifiek nieuwkomers en sluitingen. In de derde handelsperiode kan de toegewezen hoeveelheid gratis emissierechten zowel naar beneden als naar boven worden aangepast. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de mogelijke veranderingen die kunnen optreden en de mogelijke bijbehorende acties. Details hierover vindt u in de leidraad en bijhorende toelichting. Verandering Daling van het activiteitenniveau van een subinstallatie met meer dan 50% op jaarbasis ten opzichte van het initiële activiteitenniveau. Fysieke aanpassing van de inrichting, waardoor de capaciteit mogelijk afneemt Fysieke aanpassing van de inrichting, waardoor de nieuwe capaciteit met meer dan 10% afneemt ten opzichte van de initiële capaciteit. Stopzetting van de gehele inrichting. Stijging van het activiteitenniveau op jaarbasis nadat een eerdere daling heeft geleid tot aanpassing van de toewijzing. Fysieke aanpassing van de inrichting, waardoor de nieuwe capaciteit met meer dan 10% toeneemt ten opzichte van de initiële capaciteit. Het starten van een geheel nieuwe inrichting. Mogelijke actie Melden aan de NEa Aanvraag voor (extra) toewijzing emissierechten indienen 1.3 Eisen aan meldingen / aanvragen Alle meldingen en aanvragen moeten worden ingediend met een electronisch aanvraag/meldingsformulier. Dit is voor alle meldingen en aanvragen hetzelfde formulier, behalve voor het tussentijds melden van een fysieke aanpassing waardoor de capaciteit mogelijk afneemt. Hiervoor moet u een ander formulier gebruiken. Elke melding en aanvraag dient vergezeld te gaan van een verificatieverklaring van een hiervoor geaccrediteerde verificateur. Dit geldt niet voor een tussentijdse melding van een fysieke verandering en voor een melding van volledige stopzetting. De aanpassing van de toewijzing van gratis rechten zal altijd geruime tijd ná de verandering in uw inrichting plaatsvinden. U kunt het formulier namelijk pas invullen als u over de benodigde gegevens beschikt, dit is altijd enige tijd ná de verandering in uw inrichting. Het kan zijn dat voorafgaand aan de aanpassing van de toewijzing de verlening van emissierechten tijdelijk wordt opgeschort op basis van een melding.

3 In de volgende gevallen bent u verplicht om een toelichting bij uw aanvraag of melding te voegen, het methodologieverslag: Aanvraag voor (extra) toewijzing van emissierechten Melding aanzienlijke capaciteitsvermindering In het methodologieverslag geeft u achtergrondinformatie en een toelichting op de gegevens in het aanvraag/meldingsformulier. Er is een verplicht format voor het methodologieverslag. 1.4 Leeswijzer Deze leidraad bestaat uit de volgende onderdelen: DEEL I: Beslisboom voor inrichtingen Beslisboom: hiermee kan stap voor stap worden bepaald of u een aanvraag kunt indienen voor nieuwkomersrechten of verplicht bent een melding te verrichten. Uitgebreide toelichting van de beslisboom per onderdeel. Als u deel I heeft doorlopen, weet u welke aanvraag of melding u moet verrichten. Het elektronische aanvraag-/meldingsformulier geeft verdere uitleg over de informatie die u moet aanleveren. Nadat u dit formulier geheel heeft ingevuld wordt een indicatieve berekening uitgevoerd van de aanpassing in de toewijzing, en het aantal emissierechten dat op grond van die informatie wordt toegewezen. DEEL II: Voorbeelden In deel II is een aantal voorbeelden op hoofdlijnen verder uitgewerkt. U kunt zien hoe de toewijzingsregels uitpakken in deze situaties, welke melding of aanvraag verricht moet worden en hoe de toewijzing herzien wordt. Bijlage: Handvatten bepalen RCUF In deze bijlage vindt u praktische handvatten voor het bepalen en onderbouwen van een relevante capaciteitsbenuttingsfactor. Disclaimer Deze Leidraad is geen juridisch bindend document. De Europese uitvoeringsmaatregelen voor de toewijzing (CIMs) zijn altijd leidend. Aan de Leidraad kunnen geen rechten worden ontleend.

4 Deel I: 2. Beslisboom voor inrichtingen 4 6 16 7 19 1 2 12 13 8 9 10 12 11 17 20 13 3 5 14 15 18 21

5 3. Toelichting beslisboom De leidraad geeft met behulp van een beslisboom aan welke situatie in uw geval van toepassing is. Per situatie gelden specifieke regels voor de wijze waarop gegevens moeten worden aangeleverd en om welke gegevens het gaat. Opmerkingen: 1. Wanneer u met behulp van de beslisboom hebt vastgesteld dat u een melding moet doen voor de situatie in één van de subinstallaties van uw inrichting, dient u de beslisboom opnieuw te doorlopen voor de andere subinstallaties in uw inrichting. Aan de hand van de beslisboom kunt u per subinstallatie toetsen of er zaken gemeld moeten worden bij de NEa. 2. In dit document wordt het begrip inrichting gebruikt. Met uitzondering van die bedrijven die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid tot opdelen van de inrichting, is een inrichting hetzelfde als een installatie. Opgedeelde inrichtingen bestaan uit meerdere broeikasgasinstallaties. 3. De nummering van de diverse velden in de beslisboom correspondeert met de nummering van de tekst in dit hoofdstuk. U kunt per genummerd veld in de beslisboom aanvullende informatie vinden in dit hoofdstuk. START: Uw inrichting is opgenomen in bijlage 1 van het nationaal toewijzingsbesluit of heeft emissierechten toegewezen gekregen als nieuwkomer. Als uw inrichting is opgenomen in het nationaal toewijzingsbesluit voor fase III van het ETS of als uw inrichting na 1 januari 2013 al rechten toegewezen heeft gekregen als nieuwkomer beantwoordt u deze vraag met Ja. U bent dan geen nieuwkomer in het ETS. 1 Begrippen Omschrijving Bron Nationaal toewijzingsbesluit (NTB) 1 Het NTB stelt vast hoeveel emissierechten kosteloos worden toegewezen aan de inrichtingen die in de periode 2013-2020 deelnemen aan CO 2 - emissiehandel. NEa website 1 Stap 1. U bent een nieuwkomer in het ETS Beantwoord deze vraag met ja als: U een geheel nieuwe inrichting in bedrijf heeft genomen na 30 juni 2011, waarbinnen één of meer activiteiten plaatsvinden die onder de reikwijdte van emissiehandel vallen, OF; U uw inrichting na 30 juni 2011 heeft gewijzigd, waardoor er na de wijzigingen één of meer activiteiten plaatsvinden die onder de reikwijdte van emissiehandel vallen (bijvoorbeeld omdat door de wijzigingen de aan de activiteit gestelde ondergrens wordt overschreden of een gesloten inrichting weer wordt opgestart), EN; De inrichting een broeikasgasemissievergunning heeft verkregen, of verkrijgt per 1 januari 2013. Begrippen Omschrijving Bron Reikwijdte emissiehandel Nieuwkomer Specifieke activiteiten en broeikasgassen die vanaf 1 januari 2013 onder emissiehandel vallen. Een lijst met deze informatie is als Annex I onderdeel van de herziene ETS richtlijn. U kunt ook de Beslisboom deelname CO 2 2013-2020 op de website van de NEa raadplegen om te controleren of uw inrichting aan emissiehandel moet deelnemen. Bij vragen over de deelnamecriteria kunt u contact opnemen met de Helpdesk NEa. Een inrichting die een broeikasgasemissievergunning heeft gekregen na 30 juni 2011, omdat deze: Voor het eerst ETS-plichtig is na 30 juni 2011; Opnieuw gaat deelnemen aan het ETS (met een nieuwe emissievergunning) na 30 juni 2011, nadat deze volledig was gesloten volgens de daarvoor geldende definities. Annex I van de herziene ETS richtlijn (2003/87/EC) Artikel 3(h) van de herziene ETS richtlijn (2003/87/EC) 1 www.emissieautoriteit.nl

6 Een ziekenhuis gebruikt een ketelhuis met een totaal thermisch vermogen van 17 MW voor de productie van meetbare warmte. In november 2012 wordt een extra boiler in gebruik genomen, met een thermisch vermogen van 5 MW. Omdat het totaal opgesteld thermisch vermogen na ingebruikname van de nieuwe boiler hoger is dan 20 MW, wordt het ziekenhuis vanaf november 2012 voor het eerst ETS-plichtig. Het ziekenhuis is daarom een nieuwkomer in het ETS. Een fabriek produceert op één productielocatie jaarlijks 700 ton papier. In maart 2014 wordt een nieuwe productiehal gebouwd op dezelfde locatie, waardoor de gemiddelde jaarproductie zal stijgen naar 1.200 ton papier. De nieuwe productiehal wordt opgenomen in dezelfde milieuvergunning als de bestaande faciliteiten en valt ook onder dezelfde ETS-vergunning. De nieuwe hal is volgens de definitie geen nieuwkomer in het ETS. Het betreft hier een uitbreiding. 2 2 Stap 2. Bepaal de startdatum, aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit, capaciteitsbenuttingsfactor en de historische emissies vóór de startdatum2 Voor nieuwkomers wordt de toe te wijzen hoeveelheid emissierechten berekend op basis van de geïnstalleerde capaciteit. Om deze te kunnen bepalen moet er sprake zijn van een normale werking van de inrichting. U dient hiervoor vast te stellen op welke datum er voor het eerst sprake was van normale werking; dit is de startdatum van uw inrichting. Daarnaast ontvangt u rechten voor de emissies die vóór de startdatum zijn geëmitteerd (bijvoorbeeld tijdens de commissioning). Om de totale toewijzing uit te kunnen rekenen dient u dus de startdatum, aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit, capaciteitsbenuttingsfactor en de historische emissies voorafgaand aan de startdatum te bepalen. Door het invullen van het elektronische aanvraagformulier, worden de startdatum en aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit automatisch berekend op basis van de gevraagde productiedata. U kunt deze ook handmatig uitrekenen. De toelichting hiervoor vindt u in Guidance Document 7. Begrippen Omschrijving Bron Startdatum (Voluit: Aanvangsdatum normale inwerkingtreding) De eerste dag, van de eerste aaneensluitende periode van 90 dagen, waarin het activiteitenniveau van de eerste subinstallatie in de desbetreffende inrichting ten minste 40% van de ontwerpcapaciteit bereikt. Guidance Document 7 Subinstallatie Activiteitenniveau Ontwerpcapaciteit Aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit Een onderdeel van de inrichting waarop één specifieke toewijzingsmethodiek van toepassing is. Een subinstallatie is niet noodzakelijk gebonden aan fysieke eenheden. Er zijn verschillende soorten subinstallaties. Zie Guidance Document 2 voor meer informatie over dit onderwerp. Het activiteitenniveau is bijvoorbeeld de jaarlijkse productie, warmteconsumptie of brandstofconsumptie en wordt bepaald door de aanvankelijke geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie te vermenigvuldigen met de capaciteitsbenuttingsfactor die van toepassing is. De capaciteit van de subinstallatie zoals bepaald wordt aan de hand van (gegarandeerde) waarden verstrekt door de leverancier. Mogelijke bronnen zijn: Projectdocumentatie, datasheets en gegarandeerde prestatiewaarden. De initiële capaciteit van de subinstallatie, berekend als het gemiddelde van de twee hoogste activiteitenniveaus van a) twee kalendermaanden, of b) twee niet overlappende periodes van 30 aaneengesloten dagen, met de hoogste activiteitenniveaus, beide in de eerste aaneensluitende periode van 90 dagen na de startdatum. De Europese uitvoeringsmaatregelen voor de toewijzing (CIMs), Guidance Document 2, hoofdstuk 2 CIMs, art. 18(1) & Guidance Document 7 Guidance Document 7 Guidance Document 7 (sectie 3.2.2) 2 Wanneer bij een uitbreiding in zowel de bestaande als de nieuwe technische eenheden een activiteit uitgevoerd wordt die zelfstandig onder de reikwijdte van emissiehandel valt, is het (onder voorwaarden) mogelijk de uitbreiding te zien als een nieuwe broeikasinstallatie die niet als een uitbreiding maar als nieuwkomer wordt behandeld. In dat geval omvat de ETS inrichting twee of meer broeikasgasinstallaties, met elk een eigen ETS vergunning.

7 Capaciteitsbenuttingsfactor Historische emissies voor de startdatum De capaciteitsbenuttingsfactor kan gezien worden als een bezettingsgraad. Er zijn twee verschillende typen capaciteitsbenuttingsfactoren. 1. De standaard capaciteitsbenuttingsfactor (SCUF) is toepasbaar op productbenchmark subinstallaties. De SCUF wordt per productbenchmark vastgesteld door de Europese Commissie. 2. De relevante capaciteitsbenuttingsfactor (RCUF) is van toepassing op alle andere subinstallaties. De RCUF wordt per geval door de NEa bepaald op basis van door u aangeleverde informatie. Meer informatie over het bepalen van de RCUF vindt u in de bijlage van deze leidraad. De emissies die zijn opgetreden voordat de inrichting normaal in werking treedt volgens de bovenstaande definitie, bijvoorbeeld tijdens de opstartfase. Voor deze emissies worden rechten toegekend op basis van de onafhankelijk geverifieerde historische emissies. Ook hiervoor geldt dat u de benodigde gegevens dient in te vullen in het elektronische aanvraagformulier. CIMs, art. 18(2), Guidance Document 7 (sectie 3.2.2) & Guidance Document 2 (sectie 6.3) Guidance Document 7 De aaneengesloten periode van 90 dagen moet worden gezien als een periode van 90 achtereenvolgende dagen waarin de subinstallatie elke dag in werking is. In het geval dat in de gebruikelijke productiecyclus van de sector geen aaneengesloten periode van 90 dagen wordt voorzien, worden de sectorspecifieke productiecycli opgeteld tot een periode van 90 dagen. Een inrichting produceert in batches. Het verwerken van een batch duurt twee dagen. Na elke batch wordt het proces stopgezet voor schoonmaak. In dit geval bestaat een periode van 90 dagen uit 45 cycli van twee dagen. Een inrichting is normaal gesproken slechts de helft van het jaar in werking. In dit geval kan de periode van 90 dagen een aaneengesloten periode binnen dat halfjaar zijn of bestaan uit twee delen gescheiden door een half jaar van inactiviteit. Een inrichting is normaal slechts vijf dagen per week in werking. In dit geval bestaat een periode van 90 dagen uit 18 cycli van vijf dagen. De aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit wordt berekend met het gemiddelde van de twee hoogste activiteitenniveaus van twee kalendermaanden, of twee periodes van 30 aaneengesloten dagen met de hoogste activiteitenniveaus, beide in de eerste aaneensluitende periode van 90 dagen na de startdatum. Als de periode van 90 dagen bestaat uit afzonderlijke cycli moeten bij het bepalen van de aanvankelijke geïnstalleerde capaciteit ook de dagen zonder productie worden meegenomen. Een inrichting is normaal drie dagen per week in werking. In dit geval bestaat een periode van 90 dagen uit 30 cycli van drie dagen. Als de startdatum is vastgesteld op 15 juli 2014 dan loopt de aaneengesloten periode van 90 dagen dus in de periode van 15 juli 2014 tot 10 februari 2015 (30 weken). De initiële capaciteit wordt bepaald op basis van twee kalendermaanden in deze periode, of op basis van twee periodes van 30 dagen in deze periode LET OP: Mogelijk hebt u in uw nieuwe ETS-inrichting te maken met meer dan één nieuwe subinstallatie. Het bepalen van de startdatum gebeurt echter op basis van die subinstallatie waarvan als eerste een startdatum bepaald kan worden. De overige subinstallaties worden gezien als een uitbreiding. Er zijn in dergelijke gevallen twee mogelijkheden: Voor subinstallaties die gelijktijdig met (of direct na) de eerste subinstallatie starten, kan de aanvraag voor deze subinstallaties direct meegenomen worden in de eerste aanvraag voor nieuwkomersrechten. Subinstallaties die later starten kunnen worden gezien als een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding. U dient daarvoor opnieuw de beslisboom te doorlopen. Zie de beslisboom vanaf punt (7) voor de vervolgstappen in deze situatie.

8 3 Actie 3. U bent nieuwkomer en kunt een aanvraag voor nieuwkomersrechten indienen. Dit is pas mogelijk nadat de inrichting gestart is, en de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit is bepaald. Voor het bepalen van de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit is het nodig dat de inrichting minimaal drie maanden na de startdatum heeft gewerkt. De aanvraag moet uiterlijk één jaar na de startdatum ingediend zijn. 4 Stap 4. Uw inrichting is stopgezet Een inrichting die vanwege technische of juridische redenen niet meer in werking is als ETS-inrichting, en tevens niet in staat is binnen zes maanden in werking te treden, wordt beschouwd als buiten bedrijf gesteld (stopgezet). Beantwoord deze vraag met ja als uw inrichting aan de voorwaarden voor een stopzetting voldoet. Begrippen Omschrijving Bron Stopzetting Een inrichting wordt geacht haar activiteiten te hebben stopgezet als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: CIMs, Art. 22(1) 1. De geldigheidsduur van de broeikasgasemissie-vergunning, de overeenkomstig Richtlijn 2008/1/EG verleende vergunning of een andere relevante milieuvergunning is verlopen of ingetrokken. 2. De werking van de inrichting is technisch onmogelijk. 3. De inrichting is niet in bedrijf, maar was dit wel in het verleden, en het is technisch onmogelijk om ze opnieuw op te starten. 4. De inrichting is niet in bedrijf maar was dit wel in het verleden, en de exploitant kan niet aantonen dat de inrichting binnen zes maanden na de stopzetting van de activiteiten zal worden heropgestart (met uitzondering van inrichtingen die in reserve of stand-by worden gehouden en inrichtingen die opereren volgens een seizoensschema). De laatste voorwaarde uit bovenstaande omschrijving is niet van toepassing op inrichtingen die in reserve of stand-by worden gehouden en inrichtingen die opereren volgens een seizoensschema. Dergelijke inrichtingen worden niet beschouwd als gesloten wanneer: 1. De exploitant beschikt over een broeikasgasemissievergunning en alle andere relevante vergunningen, EN; 2. Het technisch mogelijk is de activiteiten op te starten zonder materiële veranderingen aan te brengen aan de inrichting, EN; 3. Regelmatig onderhoud wordt uitgevoerd. Een bedrijf maakt in zes verschillende vestigingen gevelbakstenen. Het bedrijf heeft per inrichting rechten toegewezen gekregen op basis van de historische productie van gevelstenen. Omdat de vraag naar gevelstenen is gedaald, sluit het bedrijf in augustus 2013 één van de zes locaties. Of de gesloten inrichting weer geopend wordt, is afhankelijk van de marktontwikkelingen. Daarom kan de inrichting niet aantonen dat deze binnen zes maanden weer in gebruik zal zijn. Er is dus sprake van een stopzetting. 5 Actie 5. Uw inrichting is stopgezet. U dient dit binnen zes weken na de stopzetting gemeld te hebben bij de NEa, of voor 20 januari van het volgende kalenderjaar als de stopzetting in december plaatsvindt. De hoeveelheid gratis emissierechten die toegewezen zijn aan een stopgezette inrichting wordt met ingang van het eerstvolgende kalenderjaar op nul gesteld. 6 Stap 6. U hebt een fysieke verandering doorgevoerd Wanneer u zaken fysiek wijzigt in uw inrichting, dient u per verandering en per subinstallatie te toetsen of dit binnen het ETS gezien moet worden als een fysieke verandering. Beantwoord deze vraag met ja indien u te maken heeft met een fysieke verandering zoals bedoeld binnen het ETS. Voor een fysieke verandering dient u aansluitend te bepalen of deze tot een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding of vermindering leidt. Wanneer uw wijziging niet gezien wordt als een fysieke verandering, is er per definitie ook geen sprake van een toename of afname van de capaciteit van uw subsinstallatie(s). Het begrip fysieke verandering is toegelicht in onderstaande tabel.

9 Begrippen Omschrijving Bron Fysieke verandering Een verandering aan de inrichting die aan alle volgende voorwaarden voldoet: 1. Er is sprake van een verandering van fysieke aard aan de technische configuratie en werking. Uitsluitend organisatorische en operationele wijzigingen (bijv. hogere procestemperatuur, hogere bezettingsgraad) voldoen niet aan deze voorwaarde. 2. De impact van de fysieke verandering heeft een duidelijke, causale relatie met de capaciteitsverandering van een subinstallatie. 3. Het simpelweg vervangen van een bestaande productielijn of het vervangen van onderdelen kan niet gezien worden als een fysieke verandering, wanneer de capaciteit niet aangepast wordt. Guidance Document 7 Omdat in bepaalde gevallen onduidelijkheid kan ontstaan over de aard van een verandering, is bovenstaande omschrijving op een aantal voorbeelden toegepast. Situatie VOOR Een inrichting valt geheel onder de warmtebenchmark subinstallatie. De inrichting wil producten met een andere kwaliteit gaan maken, waardoor de warmtevraag toeneemt. Dit kan leiden tot de onderstaande scenario s. Scenario (1) De hogere warmtevraag wordt ingevuld door de overcapaciteit van de bestaande boiler te benutten. De producten worden gemaakt met bestaande warmteconsumerende eenheden, die niet fysiek zijn gewijzigd. Resultaat: Geen fysieke verandering Scenario (2) De hogere warmtevraag wordt ingevuld door het bijplaatsen van een boiler, maar er vinden geen fysieke veranderingen plaats in de warmteconsumerende eenheden. Resultaat: Fysieke verandering Scenario (3) De hogere warmtevraag wordt geleverd door de overcapaciteit van de bestaande boiler te benutten, maar de warmteconsumerende eenheden worden fysiek aangepast, bijvoorbeeld door het bijplaatsen van een extra warmtewisselaar. Resultaat: Fysieke verandering

10 7 Stap 7. Als gevolg van de fysieke verandering kan het activiteitenniveau van de subinstallatie stijgen of dalen ten opzichte van het activiteitenniveau waarop de huidige toewijzing gebaseerd is. U heeft te maken met een fysieke verandering. Daarom dient u voor alle subinstallaties te bepalen of het activiteitenniveau als gevolg van deze fysieke verandering hoger of lager is geworden dan het initiële activiteitenniveau van de subinstallaties. Beantwoord deze vraag met ja als hier sprake van is. Indien de betreffende subinstallatie voor het eerst ontstaat als gevolg van een fysieke verandering, is er altijd sprake van een stijgend activiteitenniveau. Het antwoord op de vraag is ook voor deze gevallen ja. LET OP: Het gaat hier om een wijziging in het activiteitenniveau, per gehele subinstallatie. Het activiteitenniveau wordt uitgedrukt in de eenheid van de betreffende subinstallatie, bijvoorbeeld: Terajoules netto warmteconsumptie in het geval van een warmtebenchmark subinstallatie; Tonnen productiehoeveelheden (ton/jaar) bij een productbenchmark subinstallatie. Op een chemische site wordt jaarlijks 500 TJ warmte geëxporteerd naar een nabijgelegen ETS warmteconsument. Hiervoor krijgt de chemische site geen rechten toegewezen, want deze gaan naar de ETS warmteconsument. De chemische site verhoogt haar jaarlijkse warmteproductie met 200 TJ door een extra boiler te installeren (dit is een fysieke verandering), maar exporteert al deze warmte naar de externe warmteconsument; er wordt nu 700 TJ per jaar geëxporteerd. De ingreep heeft geen gevolgen voor het activiteitenniveau van de chemische site. Of de warmteconsument extra rechten ontvangt is afhankelijk van het feit of er binnen de consumerende installatie fysieke veranderingen plaatsvinden, die leiden tot een aanzienlijke stijging van het activiteitenniveau. Wanneer de chemische site uit het vorige voorbeeld warmte exporteert naar een non-ets warmteconsument (zoals een woonwijk met warmtenet) verandert de situatie. De geëxporteerde warmte valt binnen een warmtebenchmark subinstallatie van de chemische site. Door de ingreep stijgt het activiteitenniveau van deze subinstallatie met 200 TJ. 8 Stap 8. Beide routes toetsen Als door een fysieke verandering het activiteitenniveau van de ene subinstallatie stijgt, kan het activiteitenniveau in een andere subinstallatie dalen. Daarom dient u het activiteitenniveau voor iedere subinstallatie waar de fysieke verandering een causale relatie mee heeft te onderzoeken, en moeten beide takken van de beslisboom doorlopen worden. Daarnaast kan er na fysieke veranderingen in de ene subinstallatie sprake zijn van gedeeltelijke stopzetting in een andere subinstallatie (zie stap 16). 9 Stap 9. De fysieke verandering is uitsluitend gericht op verbetering van de energie-efficiëntie en/of end-of-pipe reductie van procesemissies Een capaciteitsvermindering kan veroorzaakt worden door een fysieke verandering die uitsluitend is gericht op energiebesparing van een subinstallatie of het reduceren van procesemissies van procesemissie subinstallaties. Om dergelijke maatregelen extra te stimuleren, geldt dat een eventuele capaciteitsvermindering niet hoeft te worden aangemerkt als aanzienlijke capaciteitsvermindering. Hierdoor wordt het aantal toegekende emissierechten nooit verminderd als gevolg van uitsluitend energiebesparingsmaatregelen of het reduceren van procesemissies. Beantwoord deze vraag met ja als u een fysieke verandering heeft doorgevoerd die uitsluitend gericht is op een verbetering van de energie-efficiëntie en/of een end-of-pipe reductie van procesemissies. LET OP: Melding van dergelijke maatregelen is volgens de Nederlandse wet niet verplicht. U dient zich er echter van bewust te zijn dat de vraag of een maatregel uitsluitend is gericht op het verbeteren van energie-efficiëntie voor discussie vatbaar kan zijn. In het kader van de toezichthoudende activiteiten van de NEa zal hierop controle worden uitgeoefend. Indien geconstateerd wordt dat een maatregel niet uitsluitend dient ter verbetering van de energie-efficiëntie zal handhavend worden opgetreden. U bent als operator te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het tijdig melden van capaciteitsverminderingen die niet gezien kunnen worden als efficiëntieverbetering maar wel aanzienlijk zijn. Indien u twijfelt over een specifieke maatregel kunt u deze altijd ter beoordeling voorleggen aan de NEa.

11 Binnen een melkpoederfabriek met een warmtebenchmark subinstallatie wordt melkpoeder gemaakt. Er wordt een project gedaan om de warmte-efficiëntie van de productie van melkpoeder te verbeteren. Er worden daarvoor fysieke maatregelen genomen in de warmteconsumerende eenheid. In onderstaande figuur wordt de situatie voor en na het project weergegeven. Figuur 1: Efficiëntieverbetering in een warmtebenchmark subinstallatie voor (1) en na (2) In situatie (1) wordt jaarlijks 100 TJ warmte ingevoerd vanuit een ketelhuis, terwijl 10 TJ in de vorm van condensaat retour gaat. De aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit en het activiteitenniveau in de warmtebenchmark subinstallatie is 90 TJ per jaar. Door het plaatsen van een extra warmtewisselaar (fysieke verandering) wordt 20 TJ warmte uit het proces teruggewonnen, terwijl de productie van melkpoeder gelijk blijft. Het gevolg is dat in situatie (2) nog maar 80 TJ warmte aan de warmteconsumerendeeenheid gevoed wordt. Het netto warmteverbruik in de warmtebenchmark subinstallatie daalt naar 70 TJ per jaar. Doordat de productie van melkpoeder gelijk blijft is het warmteverbruik per ton melkpoeder gedaald. Omdat de warmtevraag met 20 TJ gedaald is zou er, gezien de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van 90 TJ per jaar, in principe sprake zijn van een aanzienlijke capaciteitsvermindering; deze daling is immers groter dan 10%. Dit is echter niet het geval. Omdat de fysieke verandering uitsluitend is gericht op het verbeteren van de energie-efficiëntie van de subinstallatie (minder warmteconsumptie per eenheid product) kan er geen sprake zijn van een significante capaciteitsvermindering. Het activiteitenniveau blijft 90TJ. In dit voorbeeld blijft de hoeveelheid toegekende emissierechten gelijk. 10 Stap 10. U kunt de startdatum, aanvankelijke capaciteit, de nieuwe capaciteit, en de capaciteitsbenuttingsfactor vaststellen en de aanzienlijke capaciteitsvermindering melden voor 20 januari in het volgend kalenderjaar Beantwoord deze vraag met ja als u voor 20 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar van de fysieke verandering de melding van de aanzienlijke capaciteitsvermindering kunt indienen, In sommige gevallen is dit niet mogelijk omdat u niet alle benodigde gegevens op tijd kunt verzamelen. In dat geval moet u tussentijds de fysieke verandering melden, zie actie 11. Bovendien moet u aan het eind van ieder kalenderjaar nagaan of het activiteitenniveau van de subinstallatie is gedaald met meer dan 50%, zie stap 16. 11 Actie 11. U heeft een fysieke verandering doorgevoerd, maar kunt de resulterende aanzienlijke capaciteitsvermindering niet melden vóór 20 januari van het opvolgend jaar. U dient de fysieke verandering voor 20 januari van het volgende kalenderjaar gemeld te hebben bij de NEa. Deze melding kan niet leiden tot een aanpassing van de toewijzing. Het is wel mogelijk dat de verlening van rechten tijdelijk wordt opgeschort. 12 Stap 12. Bepaal de startdatum, aanvankelijk geïnstalleerde en nieuwe capaciteit, en de capaciteitsbenuttingsfactor U heeft te maken met een gedaald of gestegen activiteitenniveau in een subinstallatie, ten gevolge van een fysieke verandering. Om te bepalen of deze verandering reden is de toewijzing van emissierechten aan te passen, dient u te bepalen of de verandering van het activiteitenniveau groot genoeg is. Om vast te stellen of er sprake is van een aanzienlijke capaciteitsverandering dient u de startdatum, de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit en de nieuwe capaciteit van de gewijzigde subinstallatie te bepalen.

12 Begrippen Omschrijving Bron Startdatum (Voluit: Aanvangsdatum normale inwerkingtreding) Toegevoegde/ resterende ontwerpcapaciteit Aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit Nieuwe capaciteit Capaciteitsbenuttingsfactor De eerste dag, van de eerste aaneensluitende periode van 90 dagen, waarin het activiteitenniveau van de betreffende subinstallatie ten minste 40% van de toegevoegde/resterende ontwerpcapaciteit bereikt. De toegevoegde/resterende capaciteit van de subinstallatie, zoals bepaald wordt aan de hand van (gegarandeerde) productiewaarden (bijv. verstrekt door de leverancier). Mogelijke bronnen zijn: Projectdocumentatie, datasheets en gegarandeerde prestatiewaarden. De initiële capaciteit van de subinstallatie, berekend als het gemiddelde van de twee hoogste maandelijkse activiteitenniveaus in de periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008. Indien de inrichting tot 30 juni 2011 minder dan twee kalenderjaren in werking is, moet de initiële capaciteit uit de aanvraag voor emissierechten voor bestaande deelnemers worden gebruikt. Indien al eerder een aanzienlijke capaciteitsverandering heeft plaatsgevonden, dient u de nieuwe capaciteit van de vorige capaciteitsverandering te gebruiken als initiële capaciteit. De capaciteit van de subinstallatie, berekend als het gemiddelde van de twee hoogste maandelijkse activiteitenniveaus in de eerste zes kalendermaanden na de startdatum. De capaciteitsbenuttingsfactor kan gezien worden als een bezettingsgraad. Er zijn twee verschillende typen capaciteitsbenuttingsfactoren. 1. De standaard capaciteitsbenuttingsfactor (SCUF) is toepasbaar op productbenchmark subinstallaties. De SCUF wordt op Europees niveau bepaald door de Europese Commissie. 2. De relevante capaciteitsbenuttingsfactor (RCUF) is van toepassing op alle andere subinstallaties. De RCUF wordt per geval door de NEa bepaald op basis van door u aangeleverde informatie. Meer informatie over het bepalen van de RCUF vindt u in de bijlage van deze leidraad. Guidance Document 7 Guidance Document 7 Guidance Document 7 Guidance Document 7 CIMs, art. 18(2), Guidance Document 7 (sectie 3.2) & Guidance Document 2 (sectie 6.3) Door het invullen van het elektronische aanvraagformulier, worden de startdatum, de nieuwe capaciteit en de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit automatisch berekend op basis van de gevraagde activiteitenniveaus. U kunt deze eventueel ook handmatig uitrekenen.de uitleg hierover vindt u in Guidance Document 7. LET OP: Er is in principe geen tijdslimiet voor de periode tussen de daadwerkelijke fysieke ingreep en de berekende startdatum. Als de genoemde 40% van de (nieuw geïnstalleerde) capaciteit een lange periode niet gehaald wordt, kan zich op een later moment alsnog een startdatum voordoen. Zolang er geen startdatum bepaald kan worden, kan er ook geen sprake zijn van een aanzienlijke capaciteitsverandering. U kunt in dergelijke gevallen pas nadat er een startdatum is geweest de nieuwe capaciteit bepalen en een eventuele aanvraag voor extra emissierechten indienen. 13 Stap 13. De capaciteitsuitbreiding of vermindering is aanzienlijk, want Gelijk aan of groter dan 10% van de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit, OF Meer dan 50.000 extra/minder emissierechten ÉN een verandering van 5% van het totale aantal emissierechten van deze subinstallatie. Beantwoord deze vraag met ja als wordt voldaan aan tenminste één van de twee genoemde criteria in de beslisboom; het 10%-criterium of de 50.000-regel. Alleen bij aanzienlijke capaciteitsveranderingen heeft de fysieke verandering gevolgen voor de toegekende emissierechten.

13 Begrippen Omschrijving Bron Aanzienlijke capaciteitsuitbreiding of capaciteitsvermindering Een capaciteitsverandering is aanzienlijk wanneer aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan: De nieuwe capaciteit is minimaal 10% groter of kleiner dan de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit, OF; De capaciteitsverandering resulteert in een wijziging van meer dan 50.000 toegekende emissierechten, EN deze wijziging heeft een impact van meer dan 5% van het totale aantal emissierechten van deze subinstallatie. Guidance Document 7 In vrijwel alle gevallen is het eerste criterium van belang. Alleen zeer grote inrichtingen kunnen eventueel voldoen aan het tweede criterium. Indien de gegevens in de vorige stap van de beslisboom goed zijn ingevuld in het aanvraagformulier, bepaalt deze automatisch of de verandering aanzienlijk is. Aanzienlijke verminderingen moeten verplicht worden gemeld. Het doen van een aanvraag in het geval van een uitbreiding is optioneel. LET OP: Een fysieke uitbreiding van de ontwerpcapaciteit kan onmiddellijk gevolgd worden door relatief lage activiteitenniveaus in de betreffende subinstallatie, bijvoorbeeld door economische omstandigheden. Het omgekeerde kan eveneens voorkomen. Een fysieke verandering die (causaal) een capaciteitsuitbreiding tot gevolg heeft kan echter nooit tot een aanzienlijke capaciteitsvermindering leiden, en vice versa. In dergelijke gevallen hoeft u de wijziging niet te melden aan de NEa. Indien u hierover twijfelt kunt u contact opnemen met de NEa. Een chemische site gebruikt in diverse processen meetbare warmte. Om te voorzien in hun warmtevraag wordt gebruik gemaakt van vier boilers. Daarnaast wordt warmte geïmporteerd uit een nabij gelegen ETS-installatie. Bij het bepalen van de kosteloze toewijzing van emissierechten werd een activiteitenniveau van 1.500 TJ berekend, waarvan 1.000 TJ warmte geproduceerd werd met eigen boilers en 500 TJ geïmporteerd vanuit de andere ETS-installatie. In 2014 besluit het bedrijf twee van de vier boilers uit bedrijf te nemen en te slopen. Het wegvallen van de boilers wordt opgevangen door een groter deel van de benodigde warmte te importeren. Hiervoor wordt het bestaande leidingstelsel gebruikt. Het totale warmteverbruik wordt niet beïnvloed door het slopen van de twee boilers. In de loop der jaren is de totale warmteconsumptie echter geleidelijk toegenomen. Als gevolg hiervan wordt na de fysieke ingreep op jaarbasis 1.600 TJ warmte geconsumeerd. Er wordt 500 TJ geproduceerd met eigen boilers en 1.100 TJ geïmporteerd. Door de hogere activiteitenniveaus wordt de nieuwe capaciteit meer dan 10% hoger dan de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit. Hoewel er sprake lijkt van een aanzienlijke capaciteitstoename, ontbreekt een causale relatie tussen de stijging van het activiteitenniveau en het slopen van de boilers. Er is dus geen sprake van een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding, noch van een -vermindering. Het is mogelijk dat een aantal kleinere veranderingen na elkaar wordt doorgevoerd, bijvoorbeeld bij het wegnemen van bottlenecks in een productieproces. De ingrepen samen kunnen tot een aanzienlijke verandering leiden. In het geval van een uitbreiding kunt u dan extra rechten aanvragen, in het geval van een vermindering dient u hier alsnog melding van te maken. Een zuivelfabriek vervangt vier warmtewisselaars door exemplaren met een grotere capaciteit. Op basis van de ontwerpcapaciteit van beide typen warmtewisselaars verwacht men een capaciteitsuitbreiding van 12% binnen de warmtebenchmark subinstallatie. Na invullen van de activiteitsgegevens blijkt echter dat de toename in de eerste maanden na de startdatum slechts 6% is, omdat de maximale warmtevraag nog niet gehaald werd. De capaciteitsuitbreiding kan daardoor niet als aanzienlijk aangemerkt worden. Een half jaar later worden twee andere warmtewisselaars (met vergelijkbare specificaties), op dezelfde wijze vervangen. Als de nieuwe fysieke ingreep en bijbehorende activiteitsgegevens worden ingevoerd, blijkt de capaciteit met 18% te zijn toegenomen. Het effect van beide ingrepen is nu wel zichtbaar en er kunnen extra emissierechten aangevraagd worden vanwege een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding.

14 14 15 Actie 14. U heeft te maken met een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding en kunt een aanvraag voor nieuwkomersrechten indienen. Dit is pas mogelijk nadat de nieuwe technische eenheid gestart is, en de nieuwe capaciteit is bepaald. Om de nieuwe capaciteit te kunnen bepalen moet de nieuwe technische eenheid zes maanden in gebruik zijn geweest na de startdatum. De melding moet uiterlijk één jaar na de startdatum ingediend zijn. Actie 15. U heeft te maken met een aanzienlijke capaciteitsvermindering. U dient dit binnen 6 weken na het vaststellen van de resterende capaciteit gemeld te hebben bij de NEa. Dit is pas mogelijk nadat de resterende technische eenheden gestart zijn en de resterende capaciteit is bepaald. Om de resterende capaciteit te kunnen bepalen, moeten de resterende technische eenheid zes maanden na de startdatum van de fysieke verandering in gebruik zijn geweest. 16 Stap 16. Voor één of meer subinstallaties heeft het activiteitenniveau over het afgelopen kalenderjaar voor de eerste keer één van de kortingsdrempels van 50%, 75% of 90% overschreden, ten opzichte van het initiële activiteitenniveau dat is gebruikt in het laatste toewijzingsbesluit. Indien het activiteitenniveau van één of meer subinstallaties wijzigt zonder dat dit het gevolg is van een fysieke verandering, is er alsnog een kans dat u een meldingsplicht heeft. Om dit te bepalen dient u het activiteitenniveau per subinstallatie te toetsen aan het initiële activiteitenniveau. Beantwoord deze vraag met ja als het activiteitenniveau in één van de subinstallaties met minimaal 50%, 75% of 90% is gedaald ten opzichte van het initiële activiteitenniveau. Een daling van 55% van het activiteitenniveau in het ene kalenderjaar, kan gevolgd worden door een daling van bijvoorbeeld 80% in het daaropvolgende kalenderjaar. In beide situaties overschrijdt de daling voor het eerst één van de kortingsdrempels. Het initiële activiteitenniveau kunt u terugvinden in de berekening van het aantal emissierechten voor uw inrichting (de bedrijfsspecifieke bijlage 2 voor uw inrichting). Begrippen Omschrijving Bron Initiële Het historisch activiteitenniveau dat gebruikt is in de berekening van het Guidance Document 7 activiteitenniveau aantal emissierechten voor uw inrichting in het laatste toewijzingsbesluit. Het initiële activiteitenniveau dient gecorrigeerd te zijn voor iedere aanzienlijke capaciteitsuitbreiding of vermindering die vóór de gedeeltelijke stopzetting is gerealiseerd. Kortingsdrempel Bij een gedeeltelijke stopzetting worden de volgende drempelwaarden gebruikt: Het activiteitenniveau van de subinstallatie vermindert met minimaal 50% ten opzichte van het Initiële activiteitenniveau; Het activiteitenniveau van de subinstallatie vermindert met minimaal 75% ten opzichte van het Initiële activiteitenniveau; Het activiteitenniveau van de subinstallatie vermindert met minimaal 90% ten opzichte van het Initiële activiteitenniveau. CIMs, art. 23 Wanneer het activiteitenniveau 55% daalt, van 100% naar 45% van het initiële activiteitenniveau, wordt de kortingsdrempel van 50% overschreden. Wanneer het activiteitenniveau vervolgens verder daalt van 45% naar 5%, worden ook de kortingsdrempels van 75% en 90% overschreden. LET OP: Het gaat hier om een wijziging in het activiteitenniveau, per gehele subinstallatie. Het activiteitenniveau wordt uitgedrukt in de eenheid van de betreffende subinstallatie, bijvoorbeeld: TeraJoules netto warmteconsumptie in het geval van een warmtebenchmark subinstallatie; Tonnen productiehoeveelheden (ton/jaar) bij een productbenchmark subinstallatie. Indien een aanzienlijke capaciteitsvermindering of capaciteitsuitbreiding voorafging aan de daling, dient u het huidige activiteitenniveau van de subinstallatie te vergelijken met het activiteitenniveau na toepassing van de aanzienlijke capaciteitsvermindering/uitbreiding.

15 Indien de daling een voortzetting is van een eerder ingezette daling, en die daling heeft eerder al geleid tot een aanpassing van de toewijzing op grond van een gedeeltelijke stopzetting (zie stap 16), dan is er in het meest recente toewijzingsbesluit geen nieuw activiteitenniveau vastgesteld. In dat geval dient u het huidige activiteitenniveau van de subinstallatie te vergelijken met het laatst vastgestelde activiteitenniveau. 17 Stap 17. De toewijzing van de betreffende subinstallatie is: ten minste 30% van de totale toewijzing voor de gehele inrichting in het afgelopen kalenderjaar, OF meer dan 50.000 emissierechten in het afgelopen kalenderjaar Indien aan één van beide criteria wordt voldaan, is er sprake van een gedeeltelijke stopzetting. Een gedeeltelijke stopzetting kan alleen plaatsvinden binnen een subinstallatie die minimaal 30% van de totale toewijzing van emissierechten vertegenwoordigd, of het moet een subinstallatie betreffen waarvoor in totaal meer dan 50.000 emissierechten zijn toegewezen aan de inrichting. Het elektronische meldingsformulier rekent uit of aan de beschreven criteria voldaan wordt. Begrippen Omschrijving Bron Gedeeltelijke stopzetting Er is sprake van een gedeeltelijke stopzetting van een inrichting als het activiteitenniveau van een subinstallatie het afgelopen kalenderjaar wordt verminderd met ten minste 50% van het activiteitenniveau uit het laatste toewijzingsbesluit. De subinstallatie moet bovendien voldoen aan één van de volgende voorwaarden: De subinstallatie vertegenwoordigd ten minste 30% van de definitieve jaarlijkse hoeveelheid aan de inrichting kosteloos toegewezen emissierechten, OF; De subinstallatie vertegenwoordigt meer dan 50.000 emissierechten. Bij een gedeeltelijke stopzetting worden de verschillende drempelwaarden gebruikt om nieuwe toewijzing te bepalen: Als het activiteitenniveau van de subinstallatie vermindert met 50% tot 75% ontvangt de subinstallatie slechts de helft van de aanvankelijk toegewezen rechten; Als het activiteitenniveau van de subinstallatie vermindert met 75% tot 90% ontvangt de subinstallatie slechts 25% van de aanvankelijk toegewezen rechten; Als het activiteitenniveau van de subinstallatie vermindert met meer dan 90% ontvangt de subinstallatie geen kosteloos toegewezen rechten meer. CIMs, art. 23 Beantwoord deze vraag met ja indien de subinstallatie(s) waarvan het activiteitenniveau het afgelopen kalenderjaar de kortingsdrempel van 50%, 75% of 90% heeft overschreden aan één van bovenstaande criteria voldoet/voldoen. U heeft in het nationaal toewijzingsbesluit rechten ontvangen voor de productie van grijze cementklinker. Het betreft een product met een productbenchmark en uw toewijzing is gebaseerd op een historisch activiteitenniveau van 100 kiloton grijze cementklinker per jaar. Naast de beschreven productbenchmark subinstallatie zijn er verder geen subinstallaties in uw inrichting. In het kalenderjaar 2015 is uw productie gedaald. U heeft in dat jaar slechts 45 kiloton grijze cementklinker geproduceerd (45% van het historisch activiteitenniveau) zonder fysieke veranderingen aan te brengen. U moet in dit geval een gedeeltelijke stopzetting aan de NEa melden. De aan u toegewezen hoeveelheid gratis emissierechten wordt met ingang van het kalenderjaar 2016 naar beneden bijgesteld; u ontvangt in het vervolg nog maar 50% van de aanvankelijke kosteloos aan deze subinstallatie toegewezen emissierechten. Het historisch activiteitenniveau wordt niet aangepast, maar blijft gehandhaafd op 100 kiloton grijze cementklinker. In het kalenderjaar 2016 daalt de productie nog verder naar 20 kiloton grijze cementklinker (20% van het historisch activiteitenniveau). U moet wederom een gedeeltelijke stopzetting aan de NEa melden. De aan u toegewezen hoeveelheid gratis emissierechten wordt met ingang van het kalenderjaar 2017 naar beneden bijgesteld; u ontvangt in het vervolg nog maar 25% van de aanvankelijke kosteloos aan deze subinstallatie toegewezen emissierechten. Het historisch activiteitenniveau wordt niet aangepast, maar blijft gehandhaafd op 100 kiloton grijze cementklinker. 18 Actie 18. U heeft te maken met een gedeeltelijke stopzetting. U dient dit voor 20 januari van het volgende kalenderjaar gemeld te hebben bij de NEa. De hoeveelheid gratis emissierechten die toegewezen zijn aan een gedeeltelijk stopgezette inrichting wordt met ingang van het jaar volgend op de gedeeltelijke stopzetting naar beneden bijgesteld.

16 19 Stap 19. Voor één of meer van deze subinstallaties is eerder een melding gedeeltelijke stopzetting ingediend die geleid heeft tot de korting op de toewijzing Indien het activiteitenniveau van een subinstallatie stijgt, zonder dat er een fysieke verandering heeft plaatsgevonden, is dit normaal gesproken niet van belang voor de toewijzing. Een uitzondering hierop is de situatie waarin de betreffende inrichting eerder een melding gedeeltelijke stopzetting heeft gedaan, die geleid heeft tot een korting op de toewijzing. Beantwoord deze vraag met ja indien voor één of meer van uw subinstallaties eerder een melding gedeeltelijke stopzetting ingediend is bij de NEa, waardoor de toewijzing voor deze subinstallatie(s) naar beneden is bijgesteld. 20 Stap 20. De productie wordt hervat in één van deze subinstallaties en het activiteitenniveau stijgt boven de eerder toegepaste drempelwaarde Indien u te maken heeft gehad met een gedeeltelijke stopzetting bestaat de mogelijkheid dat het activiteitenniveau van één van de betreffende subinstallaties het afgelopen jaar weer is hersteld. In dat geval hebt u te maken met hervatte productie en wordt de kosteloze toewijzing van emissierechten weer naar boven aangepast. Beantwoord deze vraag met ja indien u in het verleden te maken heeft gehad met een gedeeltelijke stopzetting en het activiteitenniveau van de betreffende subinstallatie(s) het afgelopen jaar weer is toegenomen tot boven één van de relevante drempelwaardes (zie stap 16). U had in het nationaal toewijzingsbesluit rechten ontvangen voor de productie van 100 kiloton grijze cementklinker per jaar, op basis van een productbenchmark. Uw initiële activiteitenniveau is 100 kton/jaar. Er zijn geen andere subinstallaties binnen uw inrichting. In het kalenderjaar 2015 is uw productie gedaald. U heeft in dat jaar slechts 20 kiloton grijze cementklinker geproduceerd, ofwel 20% van het initiële activiteitenniveau. Omdat u een gedeeltelijke stopzetting hebt gemeld is de toewijzing van emissierechten voor het kalenderjaar 2016 bijgesteld tot 25% van het aanvankelijke niveau. In 2016 stijgt uw productie echter weer (zonder fysieke veranderingen), tot 40 kiloton grijze cementklinker. U meldt dit aan de NEa. Omdat het meest recente productieniveau tussen de 25% en 50%van het initiële activiteitenniveau ligt, wordt uw toewijzing van emissierechten voor 2017 verhoogd naar 50% van het aanvankelijke niveau. In 2017 blijkt uw productie te stijgen tot 51 kiloton grijze cementklinker. Hierdoor wordt uw toewijzing van emissierechten voor 2018, na melding bij de NEa, weer verhoogd naar het oorspronkelijke niveau van 100% voor deze subinstallatie. 21 Actie 21. U heeft te maken met een hervatting van productie na een gedeeltelijke stopzetting. U dient dit voor 1 april van het volgende kalenderjaar te melden bij de NEa. De hoeveelheid gratis emissierechten die toegewezen zijn aan een (gedeeltelijk) hervatte subinstallatie wordt met ingang van het volgende kalenderjaar naar boven bijgesteld.