Contaminanten in vis en schaaldieren uit de Noordzee

Vergelijkbare documenten
Monitoring kabeljauw- en heeklever: resultaten BAS code: WOT RIKILT. Publicatiedatum: 14 mei 2010

2.7. Verontreiningingen in door de mens geconsumeerde vissoorten (D9)

Opdrachtverificatiecode : TXJO-VQIJ-YEPT-JGGA : 3 tabel(len) + 1 oliechromatogram(men) + 2 bijlage(n)

Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Wat is de chemische toestand?

Organochloorbestrijdingsmiddelen en lood en cadmium in wild

RIKILT Institute of Food Safety

Sanitair Schelpdier Onderzoek 2015

Tabel 1 van 4. Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds 59 51

Dioxines en PCB s in rivierkreeften uit Zuid-Holland en Utrecht

KRW Biotamonitoring in vis

Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, David Verhoog, Hans Wijsman en Ida Terluin

Voorblad. 1 Naam en adres gegevens. Voorstel afval- of reststof bestemd voor covergistingsmateriaal opnemen in Bijlage Aa

Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, Ida Terluin, David Verhoog, Hans Dagevos, Peter van Horne en Robert Hoste

Dioxines, dioxineachtige- en niet dioxineachtige PCB s in rode aal uit Nederlandse binnenwateren 2015

EU-wetgeving contaminanten in voedingsmiddelen. PB: Publicatieblad van de Europese Unie, zie website

L 320/18 Publicatieblad van de Europese Unie

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Ministerie van Economische Zaken

Dioxines en PCB s in rode aal uit Nederlandse binnenwateren. Resultaten tussen 2006 en 2012

Antwerpen, postdatum. Beste mevrouw XXX,

Werkdocument Kd-waarden van zware metalen in zoetwatersediment[riza nr x]

Bijlage V bij het VLAREBO-besluit van 14 december Bijlage V. Waarden voor vrij gebruik van bodemmaterialen

6.1 Bodemonderzoek Haven Hedel

Tabellen met achtergrondwaarden en maximale waarden voor grond en baggerspecie uit bijlage B, hoofdstuk 4 van de Regeling bodemkwaliteit.

Interventiewaarden en maximale waarden gebruiksklassen landbodem en waterbodem

Aan de minister van VWS en de staatssecretaris van EZ. Aan de Inspecteur Generaal van de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit

Aanvullend onderzoek Hollandse IJssel paling , vangstjaar Relatie met verontreinigde waterbodem en zwevend stof

IMARES Wageningen UR. Monitoring perfluor- en organotinverbindingen in kabeljauw- en heeklever Rapportnummer C159/10

L 215/4 Publicatieblad van de Europese Unie

Gefluoreerde, gechloreerde en gebromeerde contaminanten in vis voor humane consumptie

RESULTATEN DIOXINE-ANALYSES HARLINGEN, februari 2016

Ecotoxicologisch onderzoek Hollandse IJssel paling , vangstjaar 2007

MARKT. Bulletin. Kwartaalbericht aanvoer en handelsgegevens vis, schaal en schelpdieren

Aanvullende analyses prioritaire KRW-stoffen in vissen, aal en blankvoorn

Effectiviteit waterbad verdover bij pluimveeslachterij W. van der Meer en Zonen B.V.

Vis eten: Gezonde vis of vieze vis?

Publicatieblad van de Europese Unie L 79/19

Kom jij bij ons stage lopen? CSI in de voedselketen en jij bent erbij!

Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd.

IMARES Wageningen UR. Ecotoxicologisch onderzoek Hollandse IJssel paling , vangstjaar Rapportnummer C121/10 1 van 27

1 Vul de gegevens van de aanvrager, leverancier, producent en importeur van de te toetsen stof in. Vul de gegevens van de aanvrager in.

MINISTERIËLE BESCHIKKING

A N A L Y S E - C E R T I F I C A A T

Bijlage E Goede chemische toestand oppervlaktewateren

ES1609/002 VLA 5496 Vlaams Brabant

ONDERZOEK NAAR CADMIUM, LOOD EN KWIK IN VISCONSERVEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

Hoe proper is onze zee?

Interaktie tussen koper in oppervlaktewater, de structuur van microbiële levensgemeenschappen en histamine concentraties in eetbare kreeftachtigen

De Kaderrichtlijn Water; Biotamonitoring in vis. Michiel Kotterman en Edwin Foekema

IMARES Wageningen UR. PFOS in waterbodems Schiphol II. M. Hoek-van Nieuwenhuizen Rapportnummer C007/12

Veehouderij structuur 2017

Rapportage dioxines, dioxineachtige- en niet. dioxineachtige PCB's in rode aal uit Nederlandse

Transparantie in de varkensketen - Praktijkproef 'Transparantie' via QR-code voor herkomst van varkensvlees

Visbestanden in de Noordzee,

Standaard stoffenpakket bij milieuhygiënisch (water)bodemonderzoek vastgesteld

De vergelijking van vijf sulfonamide referentiematerialen van RIKILT en Laboratorium VWA/RVV

Contaminanten in Chinese wolhandkrab

Waterbodemonderzoek (1)

Vervolgonderzoek chemische stoffen in visserijproducten uit de Westerschelde

Vlaanderen is milieu. Kwaliteit van de waterbodem VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ.

Ecotoxicologisch onderzoek Hollandse IJssel paling , vangstjaar 2008

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Vissen in de 12-mijlszone

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

Merken Wageningen UR en richtlijnen voor gebruik

Verontreiniging rode aal Nederlandse binnenwateren

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING EN CONCENTRATIE VAN VERONTREINIGENDE STOFFEN VOOR GEBRUIK ALS BODEM METALEN (1) CONCENTRATIE STANDAARDBODEM

Validatie rapport conserveringstermijnen OCB, PCB en CB in afvalwater. ing. J. Meijer, M. Jonker en diverse analisten OMEGAM Laboratoria BV

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 25 november 2013 (OR. nl) 16792/13 DENLEG 136. BEGELEIDENDE NOTA de Europese Commissie ingekomen: 21 november 2013

Bioaccumulatie in schelpdieren t.b.v. het Nader Onderzoek Nieuwe Merwede

nvwa 23 januari 2011

Beoordeling gezondheidsrisico's door sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat

Tabel 1 van 2 14,1 19,6

Specifieke Productvoorwaarden D-24a2 Vis, vis(bij-)producten en marine Versie: 1.0 producten van niet-zoogdierherkomst Datum: 20 januari 2017

Marktonderzoek migratie lood en cadmium uit tajines. marktbeeld februari 2014

Concentraties en Normtoetsing van stoffen in het oppervlakte sediment van het Nederlandse Continentale Plat ( )

Validatierapport. Uitvoering onderzoek Onderzoeksleider : W. Broer datum: paraaf: Start : september 2003 Afronding : oktober 2003.

Handhaving Dioxine-norm in paling

Productie kweekvis,

Tabel 1 van 2. AP04 : Organisch onderzoek - niet aromatisch A minerale olie mg/kg ds 53 36

Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer

Lysimeters Castricum. Waarnemingen neutronensonde. Meer informatie: P.C.T. van der Hoeven

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Lysimeters Castricum waterbalans lysimeter 1

Lysimeters Castricum. Meetproject en datafiles. Meer informatie: P.C.T. van der Hoeven

Ter onderbouwing van het advies aan de minister van VWS zijn daarnaast de volgende specifieke vragen geformuleerd:

Oorspronkelijk werd bij de analyse de deeltjesconcentratie van 8 verschillende componenten bepaald :

Wageningen IMARES Harder en zeebaars

Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

CODES VAN GOEDE PRAKTIJK N 4

Internationale handel visproducten

VERORDENING (EU) 2017/1398 VAN DE RAAD

Risicobeoordeling van lange-termijn inname van fipronil via de consumptie van ei en ei-producten

De vetzuursamenstelling van producten vleesbereiding en vleesproducten. Datum 7 oktober 2013

Meldingsplicht diervoederlaboratoria Verplichtingen uit Wet dieren en Diervoederhygiëneverordening bekend?

Onderzoek naar de aanwezigheid van lood in rijst afkomstig uit het Verre Oosten, met name Thailand

Beweging der wateren boven, op, in en onder de aarde

Transcriptie:

Contaminanten in vis en schaaldieren uit de Noordzee S.P.J. van Leeuwen, J. van der Roest, M.K. van der Lee en L.A.P. Hoogenboom

Contaminanten in vis en schaaldieren uit de Noordzee S.P.J. van Leeuwen, J. van der Roest, M.K. van der Lee en L.A.P. Hoogenboom Dit onderzoek is uitgevoerd door RIKILT Wageningen UR in opdracht van en gefinancierd door het Productschap Vis. RIKILT Wageningen UR Wageningen, september 2013 RIKILT-rapport 2013.011

Leeuwen, S.P.J. van, J. van der Roest, M.K. van der Lee en L.A.P. Hoogenboom, 2013. Contaminanten in vis en schaaldieren uit de Noordzee. Wageningen, RIKILT Wageningen UR (University & Research centre), RIKILT-rapport 2013.011. 24 blz.; 6 fig.; 10 tab.; 9 ref. Projectnummer: 122.729.41.01 Projecttitel: Contaminanten in vis en schaaldieren uit de Noordzee Projectleider: S.P.J. van Leeuwen 2013 RIKILT Wageningen UR Het is de opdrachtgever toegestaan dit rapport integraal openbaar te maken en ter inzage te geven aan derden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het RIKILT Wageningen UR is het niet toegestaan: a. dit door RIKILT Wageningen UR uitgebrachte rapport gedeeltelijk te publiceren of op andere wijze gedeeltelijk openbaar te maken; b. dit door RIKILT Wageningen UR uitgebrachte rapport, c.q. de naam van het rapport of RIKILT Wageningen UR, geheel of gedeeltelijk te doen gebruiken ten behoeve van het instellen van claims, voor het voeren van gerechtelijke procedures, voor reclame of antireclame en ten behoeve van werving in meer algemene zin; c. de naam van RIKILT Wageningen UR te gebruiken in andere zin dan als auteur van dit rapport. Postbus 230, 6700 AE Wageningen, T 0317 48 02 56, E info.rikilt@wur.nl, www.wageningenur.nl/rikilt. RIKILT is onderdeel van Wageningen UR (University & Research centre). RIKILT aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. RIKILT-rapport 2013.011 Trefwoorden: zeevis, garnalen, vis, contaminanten Verzendlijst: Productschap Vis, Dhr. Paul de Niet

Inhoud Samenvatting 5 1 Inleiding en doelstelling 7 2 Aanpak 8 3 Resultaten 10 3.1 Evaluatie van contaminantgehalten 10 3.2 Tijdtrends 16 3.3 Effect van visgrootte 19 4 Conclusies 20 5 Aanbevelingen 21 Referenties 22

Samenvatting Het Productschap Vis verzorgt de hygiënecode voor de visafslagen. In deze code moeten mogelijke risico s van chemische contaminanten in Noordzeevis opgenomen worden, en hoe deze gecontroleerd kunnen worden (HACCP plan). Als basis voor deze hygiënecode is in de huidige studie een evaluatie uitgevoerd van contaminanten in vis en garnalen uit de Noordzee om in kaart te brengen in hoeverre gehalten van contaminanten de van toepassing zijnde productnormen zullen overstijgen. Wanneer dit optreedt, dan mag het product niet verhandeld worden. Hiervoor zijn gehalten van contaminanten in Noordzeevis en garnalen geëvalueerd op basis van monitoringsgegevens uit de periode 2004-2011 die verkregen zijn uit een jaarlijks monitoringsprogramma uitgevoerd door RIKILT (in samenwerking met IMARES) voor het Ministerie van Economische Zaken. In dit programma is met name gekeken naar dioxines, polychloorbifenylen (PCB s) en zware metalen maar incidenteel is ook naar andere contaminanten gekeken. De gemeten gehalten zijn getoetst aan de normen (beschikbaar voor dioxines en PCB s, zware metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK s)). De mariene toxines in mosselen en oesters zijn buiten beschouwing gelaten. Er is voor deze toxines al een intensieve monitoring en HACCP plannen zijn hiervoor opgesteld. Bovendien worden mosselen en oesters meestal niet via afslagen verhandeld. De contaminant gehalten zijn over het algemeen veel lager dan de normen voor dioxines, PCB s, zware metalen (alle vis en schaaldieren) en PAK s (voor garnalen). De enige uitzonderingen hierop zijn een mengmonster zeebaars uit de Noordzee dat de norm voor dioxines en PCB s overschreed en een mengmonster kabeljauwlever die de norm voor niet-dioxine-achtige PCB s overschreed. De conclusie van de huidige studie is dat het niet aannemelijk is dat Noordzeevis de huidige normen zal overstijgen. Het is aanbevolen om de contaminantgehalten voor zeebaars beter in kaart te brengen, in relatie tot de aangelande lengteklasse van de vis. Ook wordt monitoring van dioxines en PCB s in kabeljauwlever aanbevolen. Daarnaast wordt aanbevolen om een evaluatie als deze periodiek te herhalen, of wanneer er veranderingen optreden in (EU) normstelling. RIKILT-rapport 2013.011 5

6 RIKILT rapport 2013.011

1 Inleiding en doelstelling Chemische contaminanten kunnen op diverse manieren in de Noordzee terecht komen. Dit kan door instroom van vervuild rivierwater, depositie (neerslaan) van contaminanten uit de lucht, vervuiling door economisch activiteiten op de Noordzee (o.a. scheepvaart), (illegale) lozing of het dumpen van afval en incidenten waarbij een deel van hun (gevaarlijke) lading van schepen overboord slaat, waarna contaminanten vrij kunnen komen uit de lading. De contaminantgehalten in de Noordzee kunnen veranderen door uitwisseling met de omliggende watersystemen (bv het Kanaal, de Atlantische Oceaan en het Skagerrak). Ook kunnen contaminanten binden aan zwevend stof en daardoor sedimenteren. Vis in de Noordzee wordt gecontamineerd door directe opname uit het water of door doorvergiftiging (bioaccumulatie). Dat laatste geldt voor (predator)vissen die zich voeden op prooien. Dit zijn veelal kleinere organismen zoals kreeftjes, slakjes, schelpdiertjes. Omdat deze prooien gecontamineerd kunnen zijn met zware metalen en organische microverontreinigingen zullen deze contaminanten door de predatorvis worden opgenomen. Deze gecontamineerde predator kan op zijn beurt weer als prooi dienen voor andere vis, waardoor ook door deze vis contaminanten worden opgenomen. Dit fenomeen wordt doorvergiftiging genoemd en vindt plaats in zowel benthische als pelagische voedselketens. Het voorkomen van contaminanten in Noordzeevis is onvermijdelijk. Om consumptie van te sterk gecontamineerde vis te voorkomen zijn er productnormen gesteld door de Europese Commissie (EC). Deze zijn vastgelegd in Europese verordeningen. Er zijn normen gesteld voor polychloordibenzo-pdioxines en -furanen (hierna dioxines genoemd), dioxine-achtige polychloorbifenylen (dl-pcb s) en niet-dioxine-achtige polychloorbifenylen (ndl-pcb s). De laatste groep was voorheen ook wel bekend als de indicator-pcb s. Verder zijn er normen gesteld voor zware metalen (cadmium, lood en zink). De normen gelden als handelsnormen, er mag dus niet gehandeld worden in vis, schaal- of schelpdieren waarvan de contaminantgehalten de normen overschrijden. In het Europese RASFF systeem zijn diverse meldingen gedocumenteerd van gevallen waarbij vis (lever), schaal- en schelpdieren niet voldeden aan de normen voor dioxines, PCB s, PAK s en zware metalen (http://ec.europa.eu/food/food/rapidalert/rasff_portal_database_en.htm). Het productschap Vis verzorgt de hygiënecode voor de Nederlandse afslagen. In deze code dient een onderdeel te worden opgenomen dat handelt over de risico s van chemische contaminanten. Hierin moet in kaart gebracht worden welke chemische contaminanten een bedreiging kunnen vormen voor de voedselveiligheid, en hoe de afslagen, indien nodig, hun logistieke functie ter beschikking kunnen stellen voor controlesystemen waarmee voedselveiligheidsrisico s ten aanzien van chemische contaminanten tijdig onderkend en beheerst kunnen worden. Het doel van deze studie is om de huidige situatie t.a.v. contaminanten in vis en schaaldieren uit de Noordzee te beschrijven, en te toetsen in hoeverre deze voldoet aan de van toepassing zijnde normen. Daarnaast worden trends in contaminantgehalten besproken, voor zover beschikbaar. Het rapport richt zich primair op soorten vis en schaaldieren die via de Nederlandse afslagen worden verhandeld. Deze studie dient als basis voor het schrijven van een paragraaf in de hygiënecode afslagen dat handelt over chemische contaminanten in visserijproducten die via tussenkomst van een afslag worden verhandeld. RIKILT-rapport 2013.011 7

2 Aanpak De evaluatie beschreven in dit rapport is uitgevoerd aan de hand van openbaar beschikbare gegevens met betrekking tot gehalten van contaminanten in vis en schaaldieren uit de Noordzee. Deze gegevens zijn verkregen uit de volgende bronnen: Het wettelijke onderzoekstaken (WOT) programma waarin jaarlijks 15-20 monsters Noordzeevis, schaal- en schelpdieren bemonsterd en geanalyseerd worden op een breed scala aan contaminanten. Elk vismonster betreft een mengmonster dat een gemengd monster betreft van de eetbare delen van 25 individuele vissen; Openbare rapporten m.b.t. contaminanten in vis uit de Noordzee; Wetenschappelijke literatuur. In het kader van het WOT-programma worden o.a. haring, makreel, tong, schol, garnalen en kabeljauw bemonsterd en geanalyseerd. De contaminanten die in dit rapport behandeld worden, zijn opgesomd in Tabel 1. Het betreffen zowel (zware) metalen, organische microverontreinigingen, organo-metaal-verbindingen en radionucliden. De contaminanten in Tabel 1 zijn opgenomen in EU-wetgeving. Enerzijds kan de wetgeving betrekking hebben op maximale gehalten (maximum levels, ML s, in dit rapport gehanteerd als norm ), zoals het geval is voor bijvoorbeeld dioxines, PCB s en zware metalen. Anderzijds kan de wetgeving beperkt zijn tot een aanbeveling voor het monitoren van contaminanten in het mariene milieu. Voorbeelden hiervan zijn arseen, organotinverbindingen (OT s) en de gebromeerde vlamvertragers (BFR s). In dit rapport worden de mariene toxinen niet behandeld. Monitoring van toxines in water en schelpdieren is vastgelegd in EG-verordeningen en er is een actieve monitoring ingesteld. Daarnaast is er niet of nauwelijks sprake van aanvoer van schelpdieren via de afslagen die bemiddelen bij de verkoop van verse vis. Tabel 1 Contaminanten behandeld in dit rapport. Groep Contaminant Wetgeving (Zware) metalen Cadmium Normen vastgelegd in Vo. (EG) 1881/2006 Lood Kwik Arseen Besluit (EC) 2010/477 MSFD*, deel 9. Aanbeveling voor monitoring Organische microverontreinigingen Polychloorbifenylen (PCB s) Normen vastgelegd in Vo. (EG) 1881/2006**; Polychloordibenzo-p-dioxines en furanen ( dioxines ) en dioxine-achtige (dl) PCB s Polycyclische aromatische koolwaterstoffen Normen vastgelegd in Vo. (EG) 1881/2006 (PAK s) Organochloorpesticiden (OCP s) Besluit (EC) 2010/477 MSFD, deel 9. Aanbeveling voor monitoring enkele specifieke OCP s, echter niet in zeevis Gebromeerde vlamvertragers (BFRs) Besluit (EC) 2010/477 MSFD, deel 9. Aanbeveling voor monitoring enkele specifieke BFR s Per- en polyfluoralkyl-verbindingen (PFAS s) Besluit (EC) 2010/477 MSFD, deel 9. Aanbeveling voor monitoring enkele specifieke PFAS s Ftalaten Besluit (EC) 2010/477 MSFD, deel 9. Aanbeveling voor monitoring enkele specifieke ftalaten Organometalen Organotinverbindingen (OT s) Besluit (EC) 2010/477 MSFD, deel 9. Aanbeveling voor monitoring enkele specifieke OT s * Marine strategy framework directive. ** Voor dioxines, dl-pcb s en ndl-pcb s zijn per 1-1-2012 de ML s aangepast (en deze zijn opgenomen in de geconsolideerde versie van EC 1881/2006). 8 RIKILT rapport 2013.011

Naast de contaminanten en groepen genoemd in Tabel 1 zijn er diverse andere contaminantgroepen zoals bijvoorbeeld de polychlooralkanen, gebromeerde dioxines en furanen, toxafeen en gesubstitueerde PAK s. Echter, omdat deze niet in wetgeving zijn opgenomen worden ze hier niet behandeld. Monitoring van OCP s wordt aanbevolen in de MSFD, maar niet in vis, schaal- of schelpdieren. Evaluatie van de contaminanten gegevens Het is voor de consument van belang dat er geen vis, schaal- en schelpdieren op de markt komen die niet voldoen aan de normen. Derhalve wordt in dit rapport getoetst aan de geldende normen. Ook zijn er van diverse soorten vis gegevens beschikbaar van contaminanten die gedurende meerdere jaren zijn gemeten (2004-2011), waardoor het mogelijk is om de ontwikkeling van gehalten in de tijd te volgen. Visserijgebieden Deze studie richt zich op de drie gebieden die gezamenlijk de Noordzee vormen: de noordelijke Noordzee (gebied ICES/FAO gebied IVa), de centrale Noordzee (gebied ICES/ FAO IVb) en de zuidelijke Noordzee (gebied ICES/FAO IVc). Deze gebieden zijn weergegeven in Figuur 1. De gebieden zijn als geheel beschouwd (er is dus geen onderscheid gemaakt tussen de gebieden omdat na analyse van contaminantgehalten bleek dat dit geen bruikbare informatie opleverde). Figuur 1 Overzicht van gebieden binnen ICES FAO gebied 027. Bron: http://www.fao.org/fishery/area/area27/en RIKILT-rapport 2013.011 9

3 Resultaten 3.1 Evaluatie van contaminantgehalten In het WOT-programma wordt sinds 2004 jaarlijks een breed scala aan contaminanten geanalyseerd in diverse soorten vis, schaaldieren en kabeljauwlevers uit de Noordzee. Om te kunnen evalueren in hoeverre gehalten de normen overschrijden zijn de contaminantgehalten tabelmatig per vissoort geordend. Hierbij zijn ook de van toepassing zijnde normen weergegeven. In onderstaande tabellen zijn deze groen gecodeerd indien de gevonden gehalten voldoen aan de norm. Voor interpretatie van onderstaande tabellen zijn enkele punten van belang. De gehalten van de dioxines en dl-pcb s (als TEQ) zijn berekend aan de hand van de Toxische Equivalentie Factoren (TEF s) van 2005, zoals voorgeschreven is in EC verordening 1881/2006. De gehalten van de individuele congeneren zijn vermenigvuldigd met hun toegewezen TEF-waarde, resulterend in een TEQ-waarde (toxische equivalent). Sommering van de TEQ s van de individuele congeneren van de dioxines en dl-pcb s levert de dioxine-pcb-teq op die getoetst kan worden aan de norm. Naast de dioxine-pcb-teq kan ook de TEQ berekend worden voor alleen de dioxines (dioxine-teq), waarvoor ook een norm is gesteld in EC verordening 1881/2006. Wanneer een gehalte van een congeneer lager is dan de kwantificerings limiet (LOQ), dan wordt de waarde van de LOQ vermenigvuldigd met de bijbehorende TEF. Dit wordt het upperbound principe genoemd (ub). In de onderstaande tabellen zijn de gegevens weergegeven van de contaminanten die vastgelegd zijn in de Marine Strategy Framework Directive (MSFD, 2010), descriptor 9, Contaminants in fish and other seafood. Enkele contaminanten zijn daarin gesommeerd (o.a. chloordanen, DDT s, toxafeen). Sommering is ook uitgevoerd volgens het upperbound-principe. Voor enkele contaminantgroepen genoemd in de MSFD (MSFD, 2010) zijn geen gegevens beschikbaar. Dit geldt o.a. voor de ftalaten. Voor andere contaminanten zijn wel data beschikbaar, maar die zijn niet frequent gemeten (o.a. som toxafeen, perfluoroctaansulfonaat (PFOS) en perfluoroctaanzuur (PFOA)) waardoor er vaak maar 1 of 2 meetpunten beschikbaar zijn. 10 RIKILT rapport 2013.011

Tabel 2 Gehalten van contaminanten in haringfilet uit de Noordzee. Bron: WOT programma. Contaminant* Eenheid n Min Max Mediaan Gemiddelde Norm** Lood mg/kg 11 <0,04 0,1 0,1 0,1 0,3 Cadmium mg/kg 11 <0,004 0,02 0,01 0,01 0,05 Kwik (totaal) mg/kg 11 0,03 0,08 0,04 0,04 0,5 Arseen (totaal) mg/kg 5 1,6 4,9 1,9 2,8 nvt Dioxine-TEQ* pg/g 6 0,3 0,8 0,4 0,5 3,5 Totaal-TEQ* pg/g 6 0,6 1,4 0,8 0,9 6,5 Som 6 ndl-pcb s ng/g 11 2,3 7,9 4,6 5,0 75 Som chloordaan* ng/g 4 0,1 1,1 0,7 0,6 nvt Som DDT* ng/g 11 2,1 7,3 5,3 4,8 nvt Som endosulfan* ng/g 4 0,3 12 4,8 5,4 nvt Som heptachlor* ng/g 4 0,1 0,6 0,5 0,4 nvt Som aldrin dieldrin* ng/g 4 0,1 2,5 1,0 1,2 nvt Endrin ng/g 4 <0,2 <1,0 nvt nvt nvt Som HCH* ng/g 10 0,15 1,3 0,6 0,6 nvt Lindaan (γ-hch) ng/g 10 <0,05 0,4 0,4 0,4 nvt Som toxafeen* ng/g 1 7,5 7,5 nvt nvt nvt HCB ng/g 8 <0,05 1,1 0,6 0,7 nvt PFOS ng/g 1 <2,5 <2,5 nvt nvt nvt PFOA ng/g 1 <5 <5 nvt nvt nvt BDE 47 ng/g 3 0,29 1,00 0,64 0,64 nvt BDE 100 ng/g 3 0,13 0,29 0,21 0,21 nvt * Gehalten uitgedrukt op upperbound basis. Sommeringen zoals onderstaand: Som chloordaan: som van trans- en cis-chloordaan. Som DDT: som van pp'-ddd [TDE], pp'-dde, op'-ddt en pp'-ddt. Som endosulfan: som van α-endosulfan, β-endosulfan en endosulfan sulfaat. Som heptachlor: som van heptachlor en heptachlor epoxide. Som HCH: som van α-hch, β-hch en δ-hch. Som toxafeen: som van de congeneren CHB-26, -52 en -62. Som aldrin dieldrin: som van dieldrin en aldrin. ** Norm: maximum level vastgelegd in normstelling. Cellen zijn groen gemarkeerd wanneer de gehalten in vis lager zijn dan de norm. Nvt: geen norm van toepassing of geen data beschikbaar. Tabel 3 Gehalten van contaminanten in filet van makreel uit de Noordzee. Bron: WOT programma. Contaminant* Eenheid n Min Max Mediaan Gemiddelde Norm** Lood mg/kg 7 <0,04 <0,07 nvt nvt 0,5 Cadmium mg/kg 7 <0,004 0,0 0,0 0,0 0,5 Kwik (totaal) mg/kg 6 0,02 0,13 0,05 0,06 0,5 Arseen (totaal) mg/kg 3 1,1 2,0 1,9 1,7 nvt Dioxine-TEQ* pg/g 4 0,2 0,3 0,2 0,2 3,5 Totaal-TEQ* pg/g 4 0,3 0,6 0,4 0,4 6,5 Som 6 ndl-pcb s ng/g 7 1,0 43 2,6 9,3 75 Som Chloordaan* ng/g 2 0,1 1,8 0,9 0,9 nvt Som DDT* ng/g 7 0,0 8,8 2,6 3,6 nvt Som endosulfan* ng/g 2 0,2 12,0 6,1 6,1 nvt Som heptachlor* ng/g 2 0,1 0,6 0,4 0,4 nvt Som aldrin dieldrin* ng/g 2 0,1 5,3 2,7 2,7 nvt Endrin ng/g 2 <0,1 <1,0 nvt nvt nvt Som HCH* ng/g 6 0,2 1,3 0,3 0,5 nvt Lindaan (g-hch) ng/g 6 <0,04 0,30 0,20 0,20 nvt Som toxafeen* ng/g 0 nvt nvt nvt nvt nvt HCB ng/g 6 <0,05 1,4 0,5 0,6 nvt PFOS ng/g 1 <2,5 <2,5 nvt nvt nvt PFOA ng/g 1 <5 <5 nvt nvt nvt BDE 47 ng/g 1 0,77 0,8 0,8 0,8 nvt BDE 100 ng/g 1 0,22 0,22 0,22 0,22 nvt * Zie Tabel 2 voor deze voetnoot. ** Norm: maximum level vastgelegd in normstelling. Cellen zijn groen gemarkeerd wanneer de gehalten in vis lager zijn dan de norm. Nvt: geen norm van toepassing of geen data beschikbaar. RIKILT-rapport 2013.011 11

Tabel 4 Gehalten van contaminanten in filet van kabeljauw uit de Noordzee. Bron: WOT programma. Contaminant* Eenheid n Min Max Mediaan Gemiddelde Norm** Lood mg/kg 9 <0,04 <0,07 nvt nvt 0,3 Cadmium mg/kg 9 <0,004 <0,005 nvt nvt 0,05 Kwik (totaal) mg/kg 8 0,07 0,11 0,10 0,10 0,5 Arseen (totaal) mg/kg 4 2,3 11,7 3,4 5,2 nvt Dioxine-TEQ* pg/g 5 0,2 0,3 0,2 0,2 3,5 Totaal-TEQ* pg/g 5 0,3 0,7 0,4 0,4 6,5 Som 6 ndl-pcb s ng/g 9 0,63 3,5 1,6 1,8 75 Som Chloordaan* ng/g 4 0,10 0,20 0,10 0,14 nvt Som DDT* ng/g 9 0,39 1,70 0,45 0,63 nvt Som endosulfan* ng/g 4 0,15 3,5 0,18 1,0 nvt Som heptachlor* ng/g 4 0,10 0,10 0,10 0,10 nvt Som aldrin dieldrin ng/g 4 0,10 0,30 0,14 0,17 nvt Endrin ng/g 4 <0,05 <0,2 nvt nvt nvt Som HCH* ng/g 8 0,02 0,60 0,15 0,19 nvt Lindaan (g-hch) ng/g 9 0,01 0,04 0,02 0,02 nvt Som toxafeen* ng/g 0 nvt nvt nvt nvt nvt HCB ng/g 9 0,04 0,09 0,05 0,06 nvt PFOS ng/g 1 <2,5 <2,6 nvt nvt nvt PFOA ng/g 1 <5 <6 nvt nvt nvt BDE 47 ng/g 2 0,04 0,06 0,05 0,05 nvt BDE 100 ng/g 2 0,01 0,02 0,02 0,02 nvt * Zie Tabel 2 voor deze voetnoot. ** Norm: maximum level vastgelegd in normstelling. Cellen zijn groen gemarkeerd wanneer de gehalten in vis lager zijn dan de norm. Nvt: geen norm van toepassing of geen data beschikbaar. Tabel 5 Gehalten van contaminanten in filet van tong uit de Noordzee. Bron: WOT programma. Contaminant* Eenheid n Min Max Mediaan Gemiddelde Norm** Lood mg/kg 8 0,07 0,07 nvt nvt 0,3 Cadmium mg/kg 8 <0,004 <0,005 nvt nvt 0,05 Kwik (totaal) mg/kg 8 0,04 0,08 0,05 0,05 0,5 Arseen (totaal) mg/kg 4 1,2 25 5,3 9,3 nvt Dioxine-TEQ* pg/g 5 0,16 0,27 0,17 0,20 3,5 Totaal-TEQ* pg/g 5 0,21 0,42 0,30 0,31 6,5 Som 6 ndl-pcb s* ng/g 8 0,93 4,0 2,1 2,1 75 Som Chloordaan* ng/g 3 0,10 0,20 0,15 0,15 nvt Som DDT* ng/g 7 0,32 1,10 0,54 0,63 nvt Som endosulfan* ng/g 3 0,15 5,0 2,00 2,4 nvt Som heptachlor* ng/g 3 0,10 0,30 0,10 0,17 nvt Som aldrin dieldrin* ng/g 3 0,10 0,38 0,30 0,26 nvt Endrin ng/g 3 <0,05 <0,2 nvt nvt nvt Som HCH* ng/g 7 0,03 0,50 0,15 0,19 nvt Lindaan (g-hch) ng/g 7 0,04 0,04 0,04 0,04 nvt Som toxafeen* ng/g 0 nvt nvt nvt nvt nvt HCB ng/g 7 <0,01 <0,2 nvt nvt nvt PFOS ng/g 1 <2,5 <5 nvt nvt nvt PFOA ng/g 1 <5 <6 nvt nvt nvt BDE 47 ng/g 2 0,03 0,06 0,03 0,03 nvt BDE 100 ng/g 2 0,02 0,03 0,03 0,03 nvt * Zie Tabel 2 voor deze voetnoot. ** Norm: maximum level vastgelegd in normstelling. Cellen zijn groen gemarkeerd wanneer de gehalten in vis lager zijn dan de norm. Nvt: geen norm van toepassing of geen data beschikbaar. 12 RIKILT rapport 2013.011

Tabel 6 Gehalten van contaminanten in filet van schol uit de Noordzee. Bron: WOT programma. Contaminant* Eenheid n Min Max Mediaan Gemiddelde Norm** Lood mg/kg 9 <0,04 <0,07 nvt nvt 0,3 Cadmium mg/kg 9 <0,004 <0,005 nvt nvt 0,05 Kwik (totaal) mg/kg 9 0,04 0,06 0,04 0,05 0,5 Arseen (totaal) mg/kg 5 1,8 18 10 11 nvt Dioxine-TEQ* pg/g 6 0,17 0,30 0,27 0,25 3,5 Totaal-TEQ* pg/g 6 0,28 0,56 0,43 0,43 6,5 Som 6 ndl-pcb s ng/g 9 0,95 4,3 1,3 2,1 75 Som Chloordaan* ng/g 4 0,10 0,20 0,15 0,15 nvt Som DDT* ng/g 8 0,43 1,0 0,56 0,64 nvt Som endosulfan* ng/g 4 0,2 4,5 2,0 2,2 nvt Som heptachlor* ng/g 4 0,1 0,2 0,1 0,1 nvt Som aldrin dieldrin* ng/g 4 0,2 0,4 0,3 0,3 nvt Endrin ng/g 4 <0,05 <0,2 nvt nvt nvt Som HCH* ng/g 8 0,04 0,4 0,2 0,2 nvt Lindaan (g-hch) ng/g 8 <0,05 0,1 0,0 0,0 nvt Som toxafeen* ng/g 0 nvt nvt nvt nvt nvt HCB ng/g 6 0,1 0,3 0,1 0,2 nvt PFOS ng/g 1 <2,5 <2,6 nvt nvt nvt PFOA ng/g 1 <5 <6 nvt nvt nvt BDE 47 ng/g 2 0,10 0,04 0,04 0,03 nvt BDE 100 ng/g 2 0,03 0,04 0,04 0,03 nvt * Zie Tabel 2 voor deze voetnoot. ** Norm: maximum level vastgelegd in normstelling. Cellen zijn groen gemarkeerd wanneer de gehalten in vis lager zijn dan de norm. Nvt: geen norm van toepassing of geen data beschikbaar. Tabel 7 Gehalten van contaminanten in filet van schelvis uit de Noordzee. Bron: WOT programma. Contaminant* Eenheid n Min Max Mediaan Gemiddelde Norm** Lood mg/kg 7 <0,04 <0,07 nvt nvt 0,3 Cadmium mg/kg 7 <0,004 <0,005 nvt nvt 0,05 Kwik (totaal) mg/kg 7 0,05 0,08 0,06 0,06 0,5 Arseen (totaal) mg/kg 4 3,3 11,6 7,7 7,6 nvt Dioxine-TEQ* pg/g 5 0,16 0,27 0,16 0,19 3,5 Totaal-TEQ* pg/g 5 0,18 0,36 0,23 0,25 6,5 Som 6 ndl-pcb s ng/g 7 0,19 0,6 0,6 0,5 75 Som Chloordaan* ng/g 4 0,10 0,70 0,18 0,29 nvt Som DDT* ng/g 7 0,13 0,7 0,31 0,32 nvt Som endosulfan* ng/g 4 0,2 4,5 2,3 2,3 nvt Som heptachlor* ng/g 4 0,1 0,4 0,2 0,2 nvt Som aldrin dieldrin* ng/g 4 0,1 1,2 0,2 0,4 nvt Endrin ng/g 4 <0,5 <0,5 nvt nvt nvt Som HCH* ng/g 7 0,03 0,8 0,2 0,3 nvt Lindaan (g-hch) ng/g 1 <0,05 <0,2 nvt nvt nvt Som toxafeen* ng/g 1 7,5 7,5 nvt nvt nvt HCB ng/g 4 0,1 0,2 0,2 0,1 nvt PFOS ng/g 1 <2,5 <2,5 nvt nvt nvt PFOA ng/g 1 <5 <5 nvt nvt nvt BDE 47 ng/g 3 0,02 0,04 0,03 0,03 nvt BDE 100 ng/g 3 0,01 0,02 0,01 0,01 nvt * Zie Tabel 2 voor deze voetnoot. ** Norm: maximum level vastgelegd in normstelling. Cellen zijn groen gemarkeerd wanneer de gehalten in vis lager zijn dan de norm. Nvt: geen norm van toepassing of geen data beschikbaar. RIKILT-rapport 2013.011 13

Tabel 8 Gehalten van contaminanten in filet van schar uit de Noordzee. Bron: WOT programma. Contaminant Eenheid n Min Max Mediaan Gemiddelde Norm** Lood mg/kg 6 <0,04 <0,05 nvt nvt 0,3 Cadmium mg/kg 6 <0,004 <0,005 nvt nvt 0,05 Kwik (totaal) mg/kg 6 0,1 0,2 0,2 0,2 0,5 Arseen (totaal) mg/kg 5 3,6 16 6,5 9,1 nvt Dioxine-TEQ* pg/g 5 0,23 0,35 0,29 0,29 3,5 Totaal-TEQ* pg/g 5 0,48 1,1 0,59 0,66 6,5 Som 6 ndl-pcb s ng/g 6 1,2 5,2 2,9 3,1 75 Som Chloordaan* ng/g 4 0,1 0,2 0,2 0,2 nvt Som DDT* ng/g 5 0,4 1,2 1,2 0,9 nvt Som endosulfan* ng/g 4 0,2 5,0 2,0 2,3 nvt Som heptachlor* ng/g 4 0,1 0,3 0,1 0,2 nvt Som aldrin dieldrin* ng/g 4 0,1 0,5 0,3 0,3 nvt Endrin ng/g 4 <0,05 <0,2 nvt nvt nvt Som HCH* ng/g 5 0,10 0,5 0,2 0,2 nvt Lindaan (g-hch) ng/g 5 <0,05 <0,2 nvt nvt nvt Som toxafeen* ng/g 0 nvt nvt nvt nvt nvt HCB ng/g 5 0,1 0,1 0,1 0,1 nvt PFOS ng/g 0 nvt nvt nvt nvt nvt PFOA ng/g 0 nvt nvt nvt nvt nvt BDE 47 ng/g 3 0,06 0,3 0,1 0,1 nvt BDE 100 ng/g 3 0,02 0,06 0,03 0,03 nvt * Zie Tabel 2 voor deze voetnoot. ** Norm: maximum level vastgelegd in normstelling. Cellen zijn groen gemarkeerd wanneer de gehalten in vis lager zijn dan de norm. Nvt: geen norm van toepassing of geen data beschikbaar. Tabel 9 Gehalten van contaminanten in garnalen uit de Noordzee. Bron: WOT programma Contaminant* Eenheid n Min Max Mediaan Gemiddelde Norm** Lood mg/kg 13 <0,05 0,1 0,1 0,1 0,5 Cadmium mg/kg 13 0 0,3 0,0 0,1 0,5 Kwik (totaal) mg/kg 13 0,02 0,06 0,05 0,04 0,5 Arseen (totaal) mg/kg 8 2,2 6,6 3,2 3,8 nvt Dioxine-TEQ* pg/g 10 0,42 0,89 0,57 0,61 3,5 Totaal-TEQ* pg/g 10 0,88 1,6 1,2 1,2 6,5 Som 6 ndl-pcb s ng/g 13 0,8 18 1,3 3,5 75 Som Chloordaan* ng/g 8 0,1 0,7 0,2 0,2 nvt Som DDT* ng/g 13 0,1 1,0 0,4 0,5 nvt Som endosulfan* ng/g 8 0,2 5,0 2,9 2,8 nvt Som heptachlor* ng/g 8 0,1 0,4 0,2 0,2 nvt Som aldrin dieldrin* ng/g 8 0,1 1,2 0,2 0,3 nvt Endrin ng/g 8 <0,07 <0,5 nvt nvt nvt Som HCH* ng/g 13 0,09 0,8 0,2 0,3 nvt Lindaan (g-hch) ng/g 1 0,04 0,04 nvt nvt nvt Som toxafeen* ng/g 1 7,5 7,5 nvt nvt nvt HCB ng/g 13 <0,02 0,1 0,1 0,1 nvt PFOS ng/g 2 6,0 23 15 15 nvt PFOA ng/g 2 6,0 23 15 15 nvt BDE 47 ng/g 6 <0,01 0,5 0,2 0,2 nvt BDE 100 ng/g 6 <0,002 0,09 0,05 0,05 nvt Benzo[a]pyreen ng/g 7 <0,1 <0,1 nvt nvt 5,0 Som 4 PAK s*** ng/g 7 0,3 0,6 0,3 0,4 30 * Zie Tabel 2 voor deze voetnoot. ** Norm: maximum level vastgelegd in normstelling. Cellen zijn groen gemarkeerd wanneer de gehalten in vis lager zijn dan de norm. Nvt: geen norm van toepassing of geen data beschikbaar. *** Som van benzo(a)-pyreen, benz(a)anthraceen, benzo(b)fluorantheen en chryseen. 14 RIKILT rapport 2013.011

De contaminantgehalten in vis en garnalen in de tabellen 2 t/m 9 zijn in alle gevallen ruim onder de geldende normen. Voor veel contaminanten zijn echter geen normen gesteld. Dit betekent dat ze niet getoetst kunnen worden. De reden dat ze toch in bovenstaande tabellen zijn weergegeven is een aanbeveling voor monitoring opgenomen in de MSFD, descriptor 9 en in EU aanbevelingen voor monitoring van PFAS s (EU 2010/161) en BFR s (EFSA, 2006). Voor enkele vissoorten zijn slechts beperkte gegevens beschikbaar zoals bot (1 monster), koolvis (1 monster), Noorse kreeft (2 monsters), roodbaars (1 monster), sprot (1 monster), tarbot (1 monster), wijting (2 monsters), zeeduivel (2 monsters). Deze soorten zijn vanwege de kleine aantallen niet tabelmatig gepresenteerd. Een uitzondering hierop is zeebaars. In het kader van het monitoringsprogramma zijn monsters zeebaars geanalyseerd (zie Tabel 10). Tabel 10 Gehalten van contaminanten in filet van zeebaars uit de Noordzee. Bron: WOT programma Eenheid Monster 1 Monster 2 Norm** Jaar 2006 2007 Gemiddelde lengte (cm) 51 46 Gemiddeld gewicht (g) 1349 1212 Vetgehalte (%) 4,0 2,8 Lood mg/kg <0,05 <0,05 0,5 Cadmium mg/kg <0,005 <0,005 0,5 Kwik (totaal) mg/kg 0,22 0,44 0,5 Arseen (totaal) mg/kg nvt 1,7 nvt Dioxine-TEQ* pg/g 1,2 0,5 3,5 Totaal-TEQ* pg/g 7,3 2,8 6,5 Som 6 ndl-pcb s ng/g 47 24 75 Som Chloordaan* ng/g nvt nvt nvt Som DDT* ng/g 8,3 nvt nvt Som endosulfan* ng/g nvt nvt nvt Som heptachlor* ng/g nvt nvt nvt Som aldrin dieldrin* ng/g nvt nvt nvt Endrin ng/g nvt nvt nvt Som HCH* ng/g 0,4 nvt nvt Lindaan (g-hch) ng/g <0,2 <0,2 nvt Som toxafeen* ng/g nvt nvt nvt HCB ng/g 0,7 nvt nvt PFOS ng/g 8,0 nvt nvt PFOA ng/g <5 nvt nvt BDE 47 ng/g nvt nvt nvt BDE 100 ng/g nvt nvt nvt * Zie Tabel 2 voor deze voetnoot. ** Norm: maximum level vastgelegd in normstelling. Cellen zijn groen gemarkeerd wanneer de gehalten in vis lager zijn dan de norm. Een rood gemarkeerde cel geeft aan dat een van de waarnemingen de norm overschrijdt. Nvt: geen norm van toepassing of geen data beschikbaar. Het dioxine-teq gehalte in zeebaars blijft in beide monsters onder de norm, maar het gehalte van dioxines en dl-pcb s (totaal-teq) ligt in monster 1 boven de norm van 6.5 pg/g product. Ook wanneer rekening wordt gehouden met 10% onzekerheid in de meting overschrijdt het monster de huidige norm. Het gehalte van contaminanten in vis kan hoger worden naarmate de vis groter is (zie paragraaf 4.3). Omdat de monsters samengesteld waren uit meerdere individuele vissen ligt het voor de hand dat de grotere exemplaren in dit monster de norm overstijgen, terwijl de kleinere er juist onder blijven. De metingen zijn uitgevoerd in 2006 en 2007. In 2012 zijn twee monsters zeebaars gemeten (gemiddeld gewicht resp. 0.7 en 1.4 kg) en deze voldeden aan de dioxine-teq norm (gehalten resp. 0.33 en 0.32 pg TEQ/g) en totaal-teq norm (gehalten resp. 1.6 en 2.7 pg TEQ/g). De onderzochte zeebaarzen vallen in de middelste lengteklassen van aangelande zeebaars (Paul de Niet, persoonlijke communicatie). Ook grotere zeebaars wordt aangeland (in 2010 en 2011 betrof 4-6% van het aangeland gewicht zeebaars > 3 kg), en mogelijk zijn de gehalten in deze vissen hoger (zie paragraaf 3.3). Teneinde een goed beeld te houden van de mogelijke normoverschrijdingen van zeebaars wordt RIKILT-rapport 2013.011 15

aanbevolen om gedurende enkele jaren onderzoek te blijven doen naar dioxines en PCB s in zeebaars, rekening houdend met de maat van de aangelande zeebaars. Het kwikgehalte in monster 2 benadert de norm, en mogelijk dat ook hier individuele vissen de norm overschrijden. Behalve van garnalen en filets van vis zijn er ook gegevens beschikbaar van contaminanten in levers van kabeljauw uit de Noordzee. Ook deze zijn over meerder jaren verzameld en geanalyseerd (sinds 1977). Deze resultaten zullen besproken worden in paragraaf 3.2. 3.2 Tijdtrends De ontwikkeling van de contaminantgehalten in de tijd kan een indicatie geven of gehalten zullen stijgen in de toekomst, of dat ze zullen dalen. Dit is van belang voor de langere termijn: wanneer gehalten stijgen dan zal hier binnen de hygiënecode aandacht moeten worden besteed, immers er zou een risico kunnen zijn dat gehalten op enig moment boven de norm uitstijgen. Bij dalende gehalten in de tijd is het niet aannemelijk dat dit optreedt. Overigens moet opgemerkt worden dat normstelling zelf ook evolueert. Huidige normen kunnen aangescherpt worden en additionele normen voor producten of nieuwe contaminanten kunnen ingesteld worden. Dit kan betekenen dat er alsnog normoverschrijdingen plaats vinden, daar waar dat op dit moment niet het geval is. De lange termijn evolutie van normstelling is niet te voorspellen en wordt daarom niet in dit rapport behandeld. In het kader van het WOT-programma worden sinds 1977 jaarlijks kabeljauwlevers verzameld waarin contaminanten worden geanalyseerd. Vanwege het hoge vetgehalte van deze levers accumuleren vetminnende contaminanten sterk in deze levers, terwijl gehalten in de filet van de kabeljauw een stuk lager zijn. Die eigenschap maakt levers geschikt voor monitoring van tijdstrends van lipofiele contaminanten. Historische PCB en DDT data in kabeljauwlever ZNZ 6000 5000 microgram per kg vet 4000 3000 2000 1000 PCB153 Som DDT 0 1977 1979 1981 1983 1985 1987 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 Figuur 2 Ontwikkeling van gehalten van PCB 153 en de som van DDT s in kabeljauwlevers uit de zuidelijke Noordzee (ZNZ) over de periode 1977 tot en met 2001. Gehalten uitgedrukt op vetbasis. Figuur afkomstig uit (Velzeboer et al, 2010). Figuur 2 laat duidelijk zijn dat gehalten van PCB 153 sterk zijn gedaald sinds 1977 tot een niveau van iets lager dan 1000 µg/kg vet. Ook is duidelijk dat gehalten sinds midden jaren 90 nauwelijks veranderen. De gehalten van de som van DDT's zijn nauwelijks veranderd sinds 1977, hoewel hierbij opgemerkt moet worden dat het aantal meetpunten beperkt is. 16 RIKILT rapport 2013.011

800 700 Kabeljauw- en Heeklever Kabeljauw lever CNZ Kabeljauw lever ZNZ Kabeljauw lever NNZ Heeklever ZW Ierland Milieukw aliteitsnorm Σ7PCB (µg/kg productbasis) 600 500 400 300 200 100 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Jaar Figuur 3 Gehalten van de 7 indicator PCB s in kabeljauwlever uit de Noordzee en heeklever ten zuidwesten van Ierland over de periode 2003 tot en met 2009. Figuur afkomstig uit (Velzeboer et al., 2010). Figuur 3 laat zien dat PCB-gehalten in kabeljauw- en heeklever over deze relatief korte periode nauwelijks veranderen. In levers uit de CNZ lijkt een neergaande trend waarneembaar ten opzichte van de jaren 2006 en 2007, maar niet ten opzichte van de daarvoor liggende jaren. Daarnaast kan ook niet aangegeven worden of de dalende gehalten een significante trend inhouden omdat er geen gegevens beschikbaar zijn m.b.t. de variantie van de individuele levers waaruit elk monster bestaat. In levers uit de ZNZ zijn gehalten in 2008 en 2009 juist wat gestegen (eveneens alleen t.o.v. de jaren 2006 en 2007). Recentere data zijn niet beschikbaar, dus het is onduidelijk of deze ontwikkeling zich heeft doorgezet. Ook hier geldt dat geen uitspraak gedaan kan worden over de significantie van deze ontwikkeling. De recent ingevoerde norm voor de som van 6 ndl-pcb s in vislevers bedraagt 200 ng/g (EC verordening 1881/2006). Alhoewel de gehalten in Figuur 3 de 7 PCB s betreffen (PCB 118 valt niet in de EU-norm voor ndl-pcb s) blijkt duidelijk dat de gehalten in de meeste monsters deze norm overstijgen en derhalve niet verhandeld mogen worden (zonder PCB 118 zijn de gehalten ca. 12% lager). Het is niet de verwachting dat in de toekomst de gehalten van de PCB s in kabeljauwlever sterk zullen dalen. Een sterke daling vond plaats sinds eind jaren 70 van de vorige eeuw, maar deze daling vlakt de laatste 10-15 jaar af. Dit betekent dat de gehalten van PCB s in kabeljauwlever naar verwachting nog geruime tijd boven de huidige norm zullen zijn. Naar verwachting zullen PCB-gehalten over een langere termijn wel langzaam dalen. Dit is het gevolg van effectief beleid gedurende de laatste decennia om de emissie van deze contaminanten verregaand te verminderen. Er zijn geen data beschikbaar voor de som van dioxines en dl-pcb s (als TEQ) in deze levers. Uit de RASFF database blijkt dat met regelmaat melding wordt gemaakt van dioxines en dl-pcb gehalten in kabeljauwlever die de betreffende norm overschrijden (http://ec.europa.eu/food/food/rapidalert/rasff_portal_database_en.htm). Gehalten van HCB, de som van 3 toxafeen-congeneren (CHB-26,-50 en -62), som van 3 DDT s (p,p -DDD, p,p -DDE en p,p -DDT) in kabeljauwlevers en heeklever vertonen schommelingen, maar geen overduidelijke opgaande of neergaande trends (Velzeboer et al., 2010). Er zijn geen normen voor deze contaminanten in kabeljauwlever. RIKILT-rapport 2013.011 17

Figuur 4 Gehalten van PFOS in kabeljauw- en heeklever over de periode 2003 t/m 2009. Figuur afkomstig uit Hoek-van Nieuwenhuizen et al. (2012). De gehalten van PFOS in heeklever veranderen nauwelijks over de periode 2003-2009. Gehalten in kabeljauwlever uit de ZNZ en CNZ variëren en ontwikkelen zich op onderling vergelijkbare wijze. De gehalten in 2008 en 2009 zijn hoger dan die van de voorgaande jaren. Dit komt overeen met de data van PCB s in levers uit de ZNZ (maar niet met die van de CNZ) in Figuur 3. Omdat meer recente data niet beschikbaar zijn, en omdat de significantie van deze ontwikkeling niet kan worden geëvalueerd kan er niet geconcludeerd worden of dit daadwerkelijk een opgaande trend is. Toekomstige monitoring zal dit moeten uitwijzen. Organotinverbindingen zijn eveneens gemonitord in kabeljauwlever. De gehalten voor het kation van tributyl-tin (TBT) zijn weergegeven in Figuur 5. Er zijn geen normen voor gehalten van TBT of andere organotincomponenten in vislever. De gehalten zijn redelijk stabiel over de onderzochte periode. 250 Kabeljauw- en heeklever TBT-kation (µg/kg productbasis) 200 150 100 50 Kabeljauwlever CNZ Kabeljauwlever ZNZ Kabeljauwlever NNZ Heeklever ZW Ierland KRW-biotanorm (concept) 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Jaar Figuur 5 Gehalten aan TBT-kation in kabeljauw- en heeklever over de periode 2003 t/m 2010. Figuur afkomstig uit Hoek-van Nieuwenhuizen et al. (2012). 18 RIKILT rapport 2013.011

3.3 Effect van visgrootte Uit diverse studies zijn er aanwijzingen dat de hoogte van contaminantgehalten gerelateerd is aan de grootte van de vis. Dit is het meest relevant voor zeebaars waar het totaal-teq gehalte in monster 1 de norm oversteeg. Het gehalte kwik in monster 2 benaderde de norm. Beide monsters betroffen gepoolde monsters die uit meerdere individuen bestonden. Op basis van 2 monsters kan geen uitspraak gedaan worden over een mogelijke relatie tussen contaminantgehalten en de lengte of het gewicht van de vis. In de huidige dataset is wel naar andere vissoorten gekeken waarvan meer data beschikbaar zijn. Over het algemeen werd geen of slechts een zwak verband gevonden. In Figuur 6 is een voorbeeld van een zwak verband weergegeven voor haring uit de CNZ. Echter, het daadwerkelijk vaststellen van een verband is niet mogelijk omdat de metingen zijn uitgevoerd over meerdere jaren, hetgeen op zichzelf al een bron van variatie is. Idealiter wordt zo n verband vastgesteld door meerdere individuele vissen te meten van één locatie op één moment. Canli en Atli (2003) onderzochten relaties tussen grootte en gehalten van metalen in diverse vissoorten uit de Middellandse zee. In enkele gevallen vonden ze een significante relatie tussen visgrootte en het gehalte cadmium of lood in spierweefsel (Canli en Atli, 2003). In een andere studie werden significante verbanden gevonden tussen het gewicht van de vis en de gehalten van lood, kwik, koper en zink (Law en Singh, 1991). In een studie naar kwik en PCB s in Amerikaanse zeebaars werd een significante relatie vastgesteld tussen het kwikgehalte en lengte en gewicht. Voor de PCB s kon geen significante relatie worden vastgesteld (Weis en Ashley, 2007). In een recent rapport is voor aal de relatie vastgesteld tussen totaal-teq gehalten en de lengte van aal (Kotterman et al., 2011). Hoewel significantie niet getoetst werd, is er wel een duidelijk zichtbare toename van de gehalten met een toename van de lengte van de gevangen alen gevonden. Bovenstaande studies zijn niet eenduidig over de relatie tussen contaminantgehalten en de grootte van de vis. Teneinde een goed beeld te krijgen van de contaminantgehalten in relatie tot de maat van de zeebaars wordt daarom aanbevolen om in zeebaars contaminanten te meten (met name kwik, dioxines en PCB s) in individuele vissen van diverse groottes die relevant zijn voor de aangelande zeebaars. Figuur 6 Verband tussen het gehalte van de som van 6 ndl-pcb s en het (gemiddeld) gewicht van de hele vis. Monsters genomen en geanalyseerd in 2004, 2005, 2008 en 2011. RIKILT-rapport 2013.011 19

4 Conclusies De gehalten van alle beschreven contaminanten zijn ruimschoots onder de geldende normen. Alleen voor zeebaars geldt dat er een risico aanwezig is dat normen voor dioxines en dl-pcb s kunnen worden overschreden en de norm voor kwik benaderd kan worden. Het beeld dat uit de trends naar voren komt is dat gehalten het laatste decennium wel variëren maar niet structureel stijgen of dalen. Toekomstige normoverschrijdingen liggen derhalve niet voor de hand mits de normen niet naar beneden aangepast worden en er zich geen incidenten met contaminanten voordoen. Voor veel beschreven contaminanten (PFAS s, PBDE s en arseen) bestaat geen norm en er kan daarom ook niet getoetst worden aan een norm. 20 RIKILT rapport 2013.011

5 Aanbevelingen Gehalten van PCB s en dioxines in een monster zeebaars overschreed in een geval de norm. Het is aan te bevelen om gehalten in met name grote zeebaars te monitoren (al dan niet in het kader van een wettelijk programma) om zodoende vast te kunnen stellen of normoverschrijding daadwerkelijk voorkomt. PCB-gehalten overstijgen de norm voor PCB s in kabeljauwlever. Toekomstige monitoring zal moeten uitwijzen in hoeverre de gehalten zullen dalen tot onder de huidige norm. Ten aanzien van nieuwe contaminanten kan monitoring worden overwogen (al dan niet in het kader van een wettelijk programma). Door lozingen of incidenten kunnen de gehalten aan contaminanten in de Noordzee (lokaal) sterk veranderen. Het is aan te bevelen om ten aanzien van dit soort situaties een gedragslijn op te nemen in de hygiënecode. Dit rapport beschrijft de nu geldende situatie. De gehalten in de Noordzee kunnen veranderen en ook regelgeving en beleid t.a.v. (nieuwe) contaminanten kan veranderen. Het is daarom aan te bevelen om over enkele jaren na te gaan in hoeverre de huidige evaluatie nog up-to-date is. Bij aanpassing van normstelling dient nagegaan te worden of dit tot overschrijdingen kan leiden. RIKILT-rapport 2013.011 21

Referenties Canli, M. en G. Atli (2003). The relationships between heavy metal (Cd, Cr, Cu, Fe, Pb, Zn) levels and the size of six Mediterranean fish species. Environment Pollution 121: 129-136. EU 2010/161 Aanbeveling van de Commissie van 17 maart 2010 betreffende de monitoring van perfluoralkylverbindingen in levensmiddelen. EFSA (2006) Advice of the Scientific Panel CONTAM related to relevant chemical compounds in the group of brominated flame retardants for monitoring in feed and food. Hoek-van Nieuwenhuizen, M., M. K. van der Lee, en L.A.P. Hoogenboom (2012). Monitoring perfluoren organotinverbindingen in kabeljauw- en heeklever 2003-2010. IMARES rapport C059/10. Kotterman, M. J. J., S. Bierman, M.K. van der Lee, L.A.P. Hoogenboom en J.H.M. Schobben (2011). Bepaling percentage aal onder de totaal-teq limiet in de voor aalvangst gesloten gebieden. IMARES rapport C119/11. Law, A.T. en A. Singh (1991). Relationships between heavy metal content and body-weight of fish from teh Kelang Estuary, Malaysia. Marine Pollution Bulletin 22(2): 86-89. MSFD (2010). Marine Strategy Framework Directive - Task Group 9 Contaminants in fish and other seafood. Velzeboer, I., M. Hoek-van Nieuwenhuizen, M.J.J. Kotterman, M.K. van der Lee en L.A.P. Hoogenboom (2010). Monitoring kabeljauw- en heek lever: resultaten 2003-2009. IMARES rapport C036/10. Weis, P. en J.T.F. Ashley (2007). Contaminants in fish of the Hackensack meadowlands, New Jersey: Size, sex, and seasonal relationships as related to health risks. Archives of Environmental Contamination and Toxicology 52(1): 80-89. 22 RIKILT rapport 2013.011

RIKILT-rapport 2013.011 23

RIKILT Wageningen UR Postbus 230 6700 AE Wageningen T 0317 48 02 56 www.wageningenur.nl/rikilt RIKILT Wageningen UR is onderdeel van de internationale kennisorganisatie Wageningen University & Research centre. RIKILT doet onafhankelijk onderzoek naar de veiligheid en kwaliteit van voedsel. Het instituut is gespecialiseerd in de detectie, identificatie, functionaliteit en (mogelijk schadelijke) effectiviteit van stoffen in voedingsmiddelen en diervoeders. RIKILT-rapport 2013.011 De missie van Wageningen UR (University & Research centre) is To explore the potential of nature to improve the quality of life. Binnen Wageningen UR bundelen 9 gespecialiseerde onderzoeksinstituten van stichting DLO en Wageningen University hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 6.000 medewerkers en 9.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.

RIKILT Wageningen UR Postbus 230 6700 AE Wageningen T 0317 48 02 56 www.wageningenur.nl/rikilt RIKILT Wageningen UR is onderdeel van de internationale kennisorganisatie Wageningen University & Research centre. RIKILT doet onafhankelijk onderzoek naar de veiligheid en kwaliteit van voedsel. Het instituut is gespecialiseerd in de detectie, identificatie, functionaliteit en (mogelijk schadelijke) effectiviteit van stoffen in voedingsmiddelen en diervoeders. RIKILT-rapport 2013.011 De missie van Wageningen UR (University & Research centre) is To explore the potential of nature to improve the quality of life. Binnen Wageningen UR bundelen 9 gespecialiseerde onderzoeksinstituten van stichting DLO en Wageningen University hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 6.000 medewerkers en 9.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.