AOW-gat Defensie -> inbreng Hoorzitting AFMP en VBM De 2 regelingen:

Vergelijkbare documenten
Aan: Voorzitter en leden van de Vaste Commissie voor Defensie. Odw: Financieel overzicht medewerkers met AOW-gat. Datum: 1 november 2016

ECLI:NL:CRVB:2016:2622

Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen Sector Defensie

Lijst van vragen en antwoorden

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387

Informatie t.b.v. het Ronde tafelgesprek/hoorzitting Tweede Kamer der Staten GeneraalBlok 3: Oud Burgerpersoneel 26 oktober 2016

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

DE BOND VAN DEFENSIEPERSONEEL

CRvB: toereikende compensatie AOW-gat burgerambtenaren Defensie

ECLI:NL:CRVB:2016:755

ECLI:NL:CRVB:2017:1904

uitspraak van de meervoudige kamer van 21 december 2018 in de zaak tussen X te Helmond, eiser (gemachtigde: mr. E.H.T. Kleeven),

ECLI:NL:RBLIM:2017:466

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum 20 februari 2017 Betreft Nadere informatie compensatie AOW-gat

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

Tweede Kamer der Staten-Generaal

POLITIEVAKORGANISATIE. met elkaar - voor elkaar ACP. DTZ voor senioren. DTZ voor senioren. met elkaar - voor elkaar

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:CRVB:2012:BX8998

Sinds 2005 is er een aantal ontwikkelingen geweest die het noodzakelijk maken de regeling aan te passen.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2019 in de zaak tussen

Cumulatieve kosten t/m

ECLI:NL:RBGRO:2009:BL7193

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

uitspraak van 15 december 2017 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

Gemeente s-gravenhage

ECLI:NL:RBAMS:2017:5640

ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ9615

ECLI:NL:RBAMS:2014:9619

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

: Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen Verzekeraar

ECLI:NL:CRVB:2016:1532

Shell Pensioenfonds en het AOW-gat. Stefan Tabak

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

CENTRALE RAAD VAN BEROEP

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ4702

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2017:2229

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:CRVB:2014:572

Hoeveel pensioen krijg ik straks? Denk je daar wel eens over na?

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:CRVB:2017:2864

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044

Doorwerken na bereiken leeftijd 65 jaar. Bekendmaken van beleid

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Wijzigingen in de pensioenwetgeving Belangrijke gevolgen van de pensioenwijzigingen... 4

Ziektewetuitkering na 104 weken arbeidsongeschiktheid en hervatten in passend werk

CONCEPT 01 juni 2017 Generieke LVO-regeling. 1. Inleiding. 2. Begripsbepalingen

versie 7 juni 2012 Nota van Toelichting Algemeen

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

Rapport. Datum: 10 januari 2003 Rapportnummer: 2003/004

Vragen en antwoorden arbeidsvoorwaardenresultaat

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

Informatiebijeenkomst. December 2017

Georganiseerd overleg sector Defensie (SOD)

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBOBR:2017:1708

ECLI:NL:RBOVE:2016:4491

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBOVE:2016:1778

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Intermediairdagen 2011

ECLI:NL:CRVB:2016:3509

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

4. Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voor zover er geen afwijkende bepaling uit hoofdstuk 9f van toepassing is.

Notitie. 1. Inleiding

ECLI:NL:RBDHA:2017:445

ECLI:NL:CRVB:2017:1859

Q & A: Eerste deelresultaat AVW 2015

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:CRVB:2016:3143

ECLI:NL:RBOVE:2016:1331

ECLI:NL:RBSGR:2004:BL5739

PENSIOEN IN HET ARBEIDSRECHT. Wim Thijssen. Pensioenadvocaten.nl en VU Expertisecentrum Pensioenrecht

ECLI:NL:RBGEL:2015:1902

ECLI:NL:CRVB:2016:2288

Zou u het de laatste jaren vóór uw pensioen ook al rustiger aan willen doen? Dan is de regeling wellicht wel iets voor u

Nummer ZD College van burgemeester en wethouders

ECLI:NL:CRVB:2001:AB2258

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY7449

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

Welk weer het ook wordt

ECLI:NL:RBNHO:2016:10295

ECLI:NL:RBDHA:2017:2227

Transcriptie:

AOW-gat Defensie -> inbreng Hoorzitting AFMP en VBM - Er is sprake van 2 regelingen: UGM voor militairen (wettelijk vastgelegd in de uitvoeringswet gewezen militairen) en het wachtgeldbesluit voor burgerpersoneel (wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie). - Beide regelingen hebben het karakter van een inkomens vervangende uitkering die loopt tot 65 jaar, zijnde de ingangsdatum van het recht op AOW. - Bij het verhogen van de AOW-leeftijd is door de politiek helaas geen uitzondering gemaakt voor beide regelingen waarbij rekening is gehouden met de bijzondere positie van de militair. Daar is overigens toentertijd wel over gesproken, zie De TK deed eerder niets. - Daarbij was de overbruggingsregeling die door de TK is ingesteld niet bereikbaar (in duur en hoogte beperkt) voor het defensiepersoneel. - Ook in het overleg tussen bonden en werkgever hebben wij, in die periode, vele malen gepoogd in de onderhandelingen met Defensie een goede structurele oplossing voor het AOW-gat te bereiken. Maar vonden daar bij de werkgever géén gehoor, - Het gevolg hiervan was dat grote groepen defensiemedewerkers met een enorm AOW-gat kwamen te zitten (oplopend tot 2 jaar en na verdere verhoging AOWleeftijd nog langer) waardoor zij geen inkomen zouden hebben bij een ABPpensioenuitkering die voor velen niet meer dan 800,- per maand bedraagt. - De 2 regelingen: A. De militair: Krijgt als hij 65 wordt een pensioenuitkering van het ABP. Voorbeelden zie stuk rechtszaak--> sergeant van de Koninklijke Marine ontvangt bruto 846,- pensioen van het ABP. Daarnaast zijn er nog enkele militairen die als korporaal 1 de krijgsmacht hebben verlaten. Deze groep militairen ontvangen en lager pensioen dan de sergeant. (Noot: de informatie die de TK eerder van Defensie heeft ontvangen is niet juist, er zijn veel hogere inkomens gepresenteerd dan mensen daadwerkelijk ontvangen. Daar bent u door diverse bonden eerder over geïnformeerd.) Wij hebben voorbeelden van een netto inkomensterugval van 500 euro per maand. B. De burger: De wachtgelduitkering stopt op 65 jaar. Een burger met schaal 3 heeft een wachtgelduitkering van circa 1.300,- netto per maand. Stopt deze wachtgelduitkering dan heeft hij/zij geen inkomsten. Betrokkenen kunnen hun pensioen naar voren halen, wat wel als gevolg heeft dat hun pensioen een stuk lager wordt. Een gemiddeld pensioen van 800 euro per maand (maar in een aantal 1

functies een stuk lager), wat al geen vetpot is, wordt door het naar voren halen van het pensioen nog een stuk lager. Conclusie: Menig defensiemedewerker, zowel militair als burger, heeft een (gezins)inkomen (ver) onder het bijstandsniveau. Gezin 100% van netto minimumloon 1.336,42 euro per maand Juist de groep militairen en burgers met wachtgeld, waarvoor wij nu juridische procedures voeren, heeft veelal een partner zonder inkomsten/pensioen, vanwege het beroep is men vaak verhuisd, was men met regelmaat op missie/oefening etc. waardoor de zorgtaken veelal bij de partner lagen. Tijdelijke voorziening Omdat de politiek weigerde het AOW-gat voor het defensiepersoneel, structureel op te lossen, waren de bonden genoodzaakt om aan deze schrijnende situatie een eind te maken. Er zouden zich anders situaties voordoen waarbij mensen óf een AOW-gat van twee jaar kregen óf de wachtgelders zouden twee jaar zonder inkomen komen te zitten. De bonden waren in het belang van de medewerkers genoodzaakt om het geboden vangnet van de werkgever te accepteren waardoor de tijdelijke voorziening tot stand kwam. Die voorziening was in de onderhandelingen op dat moment het maximaal haalbare, maar bonden waren allesbehalve tevreden en de AFMP, de GOV en de VBM en continueerden de ingezette rechtszaken. Uitspraken rechtbanken/crvb Zowel in de wachtgeld- als de UGM-zaken zijn inmiddels vele rechtszaken gewonnen. De uitspraken van de rechters zijn klip en klaar. Wachtgeld (uitspraak Centrale Raad van Beroep d.d. 18-07-2016, zaaknummer (15/4054 AW) De Raad oordeelt, anders dan de minister, dat sprake is van direct onderscheid op grond van leeftijd door het wachtgeld van ambtenaren bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar te beëindigen, ook al is de duur van dat wachtgeld op grond van de artikelen 8 en 9 van het Wbad nog niet verstreken. Daarmee worden immers burgerambtenaren binnen de sector Defensie die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt ongunstig behandeld ten opzichte van burgerambtenaren binnen die sector die de leeftijd van 65 jaar nog niet hebben bereikt. Effect van de regelgeving was aanvankelijk dat het pensioen van de burgerambtenaren binnen de sector Defensie op hun wachtgeld aansloot, zodat hun inkomensvoorziening verzekerd was. Dat is aan te merken als een gerechtvaardigde aanspraak van betrokkenen. De Raad is van oordeel dat, voor zover al moet worden aangenomen dat het onderhavige middel niet kennelijk ongeschikt is om de door de minister nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken, dit middel in ieder geval een excessieve inbreuk op die gerechtvaardigde aanspraak van betrokkenen maakt en aldus verder gaat dan noodzakelijk is om de 2

nagestreefde doelstellingen te bereiken. Het door de minister gehanteerde middel om de doelstellingen te verwezenlijken, brengt voor betrokkenen een groot verlies aan inkomsten mee in verhouding tot hun wachtgeld. Uit de Voorlopige voorziening en de toelichting daarop volgt namelijk dat deze tegemoetkoming, ter hoogte van de AOW-uitkering (inclusief vakantiegeld), bruto wordt uitgekeerd en dat fiscale consequenties en overige effecten niet worden gecompenseerd. Hierdoor is de tegemoetkoming netto veel lager dan een reguliere AOW-uitkering. Voorts kan de minister betrokkenen in redelijkheid niet verplichten om gebruik te maken van de mogelijkheid om het door het ABP toe te kennen ouderdomspensioen vervroegd vanaf de leeftijd van 65 jaar in te laten gaan. Te minder omdat zij vervolgens voor de rest van hun leven een lager ouderdomspensioen zullen moeten aanvaarden dan waarop zij aanspraak zouden kunnen maken als zij niet van deze mogelijkheid gebruikmaken. UGM (Uitspraak rechtbank Den Haag, 6-10-2016, zaaknummer AWB-16_657) Uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (uitspraken van de Raad van 26 april 2001, ECLI:NL:CRVB:2001:AB2617, en 10 oktober 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX8998) volgt dat de UGM-uitkering het karakter heeft van een oudedagsvoorziening. De rechtbank verwijst voorts naar het oordeel van het College voor de rechten van de mens (het College) van 11 december 2014 (oordeel 2014-156), waarbij gelet op het bepaalde in artikel 14 van de WGBL, een oordeel is gegeven over de vraag of de minister van Defensie verboden onderscheid op grond van leeftijd maakt door de UGM-uitkering van een betrokkene te beëindigen bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar in een situatie waarin de betrokkene op dat moment geen recht heeft op een AOW-ouderdomspensioen, maar wel recht heeft op een ABP-ouderdomspensioen. Het College heeft geoordeeld dat de situatie van de betrokkene vanaf de leeftijd van 65 jaar vergelijkbaar is met die van jongere collega s met FLO. De betrokkene zal er op 65-jarige leeftijd in vergelijking met de jongere collega in inkomen substantieel op achteruit gaan. Hiermee is sprake van direct onderscheid naar leeftijd in de zin van de WGBL. De rechtbank ziet aanleiding dit oordeel van het College en de overwegingen waarop dit berust te onderschrijven. Uit de wetsgeschiedenis van de UGM, zoals vermeld in genoemd oordeel van het College, blijkt dat de UGM in het leven is geroepen om een financiële voorziening te treffen bij ontslag uit betrekkingen, die een zodanige fysieke en psychische geschiktheid vorderen dat op een aanvaardbare vervulling ervan na het bereiken van een leeftijd liggende beneden die van 65 jaar niet meer kan of mag worden gerekend. Het niveau van de UGM-uitkering is afgestemd op het complex aan voorzieningen op grond van de pensioenwetten, die weer zijn afgestemd op de AOW. De einddatum van de UGM-uitkering werd gekoppeld aan de datum waarop recht ontstond op zowel het AOW-ouderdomspensioen als het pensioen ingevolge de (militaire) pensioenwet. Het effect van deze regelgeving was dat het pensioen aansloot op de UGM-uitkering, zodat de inkomensvoorziening verzekerd was. Dat is een gerechtvaardigde verwachting van eiser. De rechtbank is van oordeel dat, indien al moet worden geoordeeld dat het middel niet kennelijk ongeschikt is om het gestelde doel te bereiken, dit middel in ieder geval een excessieve inbreuk maakt op de gerechtvaardigde 3

aanspraken van eiser. Het door verweerder gehanteerde middel om de doelstellingen te bereiken brengt voor eiser een groot verlies aan inkomsten mee in verhouding tot de UGMuitkering. De tegemoetkoming op grond van de Voorlopige voorziening ter hoogte van het AOW-ouderdomspensioen (inclusief vakantiegeld) wordt bruto uitgekeerd en fiscale consequenties plus overige effecten worden niet gecompenseerd. Hierdoor is de tegemoetkoming netto veel lager dan een regulier AOW-ouderdomspensioen. Verweerder heeft ter zitting erkend dat, voor betrokkenen die naast hun ABP ouderdomspensioen een uitkering ingevolge de Voorlopige voorziening krijgen, sprake is van een inkomensachteruitgang van gemiddeld 300,-- netto per maand. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het door verweerder gemaakte onderscheid niet objectief op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, van de WGBL, wordt gerechtvaardigd. Derhalve is sprake van verboden onderscheid op grond van leeftijd. De overige gronden van partijen kunnen buiten bespreking blijven. Het beroep dient gegrond te worden verklaard en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 18 juli 2016, overweegt de rechtbank dat het aan verweerder is om het geconstateerde gebrek op een rechtens houdbare wijze te herstellen en ziet zij geen mogelijkheid zelf in de zaak te voorzien. Verweerder dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Defensie weigert naar onze mening - vooralsnog volledig uitvoering te geven aan de uitspraak van de CRvB omtrent de wachtgelders. Defensie heeft nog de mogelijkheid een nieuw besluit te nemen of in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank omtrent de militairen. Dat uitspraak van de CRvB in deze is nog ongewis. Wat niet ongewis is, is deze hoorzitting van de TK. Wij nemen aan dat u nu wél serieus omgaat met de belangen van het defensiepersoneel. Wij verwachten van uw Kamer dat u gebruik maakt van het budgetrecht om deze financiële situatie voor zowel de defensiemedewerkers als Defensie op te lossen. U kunt ervoor zorgdragen dat de extra lasten die het repareren van het AOW-gat en het pensioenverlies met zich meebrengen op tafel komen. Let wel, financiering kan wat ons betreft niet meer uit de P-begroting van Defensie. Ons standpunt is: De wachtgeld en de UGM-uitkering moeten doorlopen tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Aangezien beide uitkeringen inkomens vervangende uitkeringen zijn moeten deze aansluiten aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Helder is wat ons betreft ook dat de financiering niét uit de P begroting- /de Defensiebegroting kan plaatsvinden. Wat ons betreft zijn nu de politici aan zet! Fiscale penalty van tafel. Defensie betaalt ten onrechte een fiscale penalty, in 2016 174,8 mio. Daarbij refereren wij aan de uitspraak van Minister Asscher vorig jaar in uw Kamer (beantwoording Kamervragen 4

gesteld door Paul Ulenbelt-SP d.d. 28 januari 2015). De UGM is geen vroegpensioenregeling, maar een bijzondere alleen voor militairen geldende voorziening. Asscher zei letterlijk de UGM is geen voorziening die vergelijkbaar is met de VUT of de FPU omdat er geen sprake is van vervroegde vrijwillige uittreding. Zowel de vrijwilligheid als de vervroegde uittreding zijn nadrukkelijk niet aan de orde Als u er als Kamer voor zorgt dat die fiscale boete nu eindelijk van tafel gaat en toegevoegd wordt aan het P-budget van Defensie kan er samen met de bonden- een daadwerkelijke stap worden gezet in het oplossen van talloze personele problemen. De TK deed eerder niets Er is eerder in de TK over het AOW-gat voor militairen gesproken. Kamervragen van april 2013 'Is deze problematiek bij de verhoging van de AOW-leeftijd besproken? Zo ja, wat was destijds de conclusie?' Beantwoording van 12-02-2014: ( Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2013) 14) Op 3 november 2010 stelde u dat de UKW-uitkering een werkgeversvoorziening is in de vorm van een overbruggingsuitkering tussen het ontslagmoment en het bereiken van de AOW-leeftijd. Heeft er sinds 3 november 2010 een wijziging in de regelgeving plaatsgevonden waardoor het einde van de UKW-uitkering niet de AOW-leeftijd, maar de pensioenleeftijd is geworden? Zo ja, is dit gebeurd in overleg met de Centrales van Overheidspersoneel? Zo niet, betreft de UKW-uitkering nu een uitkering tot aan de pensioenleeftijd of tot aan de AOW-leeftijd? 23) Klopt het dat Defensie een andere positie inneemt ten aanzien van de vraag of de overbruggingsperiode slaat op de periode tussen FLO en AOW-leeftijd of FLO en pensioenleeftijd dan voorheen aan de Kamer is gemeld? De UKW-uitkering is een overbruggingsuitkering tussen de LOM-leeftijd en de pensioenleeftijd. Hier heeft geen wijziging plaatsgevonden. Wel is de AOW-leeftijd gewijzigd. In 2010 waren de AOW-leeftijd en pensioenleeftijd nog gelijk, dit is niet langer het geval. Bij die constatering is het helaas gebleven. Tot slot: Wij verzoeken de TK indringend om nu definitief een einde te maken aan het AOW-gat voor het defensiepersoneel. De UGM- en de wachtgelduitkering moeten worden doorbetaald tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Waar defensiepersoneel dag in dag uit voor ieders veiligheid zorgt, heeft zij ook recht op een veilige oude dag! 5