LESBRIEF ALGEMEEN LEERLING KINDEREN IN BEZET GEBIED Algemene lesbrief
KINDEREN IN BEZET GEBIED A. TERUG IN DE TIJD: honderd jaar geleden 1. Op deze oude postkaart zie je kinderen van Lichtervelde, voor de oorlog begon. Deze foto is zowat 100 jaar oud. Wat valt jullie op in deze foto? Ziet deze straat er anders uit dan een straat in je gemeente vandaag? Zien de kinderen er anders uit? Wat hebben ze aan? Wat hebben ze bij zich? Eentje draagt iets in zijn armen? Wat? Zie je ook volwassenen? Wat doen die? Er staat één voertuig op de foto? Welk voertuig is dat? Zoek bijvoeglijke naamwoorden die bij deze foto passen.
2. Misschien staat één van je voorouders wel op deze foto? En welke voorouders zouden dat kunnen zijn? We gaan het even uitrekenen: 1) Generaties Hoe oud was je mama toen ze jou kreeg? Gemiddeld zijn mama s 25 jaar oud als ze hun eerste kindje krijgen. We kunnen dus zeggen dat er om de 25 jaar een nieuwe generatie geboren wordt. 2) Even rekenen We zoeken hoeveel generaties een periode van 100 jaar telt. - Hoeveel generaties tel je?... 4 (25X4=100) - Vul nu de tabel aan: Jij bent in 2010 1ste generatie 2de generatie Je... waren Je... waren 10, 11 of 12 jaar in... in... 3de generatie De ouders van je... ( of je overgrootouders) waren in... 4de generatie De... van je oma en opa ( of je betovergrootouders) waren in 1910 3) Vul in - De Eerste Wereldoorlog begon in 1914 en eindigde in 1918. Mensen die nu 100 jaar zijn, hebben dus de Eerste Wereldoorlog meegemaakt. Ze waren toen... jaar. Ken jij iemand die 100 jaar is? - Jij bent het kleinkind van je oma en opa en het... van je voorouders die de Eerste Wereldoorlog in 1914 hebben meegemaakt. - Soldaten die in de Eerste Wereldoorlog hebben gevochten, noemen we....
Voor thuis: Wat weet jij over je eigen familiegeschiedenis? Vul de tabel in met echte namen en leeftijden van je ouders, grootouders, overgrootouders en betovergrootouders. Als je het thuis even vraagt aan je ouders en grootouders, kunnen ze je misschien helpen. Misschien zijn er zelfs fotootjes van je voorouders? Proberen maar! Ik 1ste generatie Je ouders 2de generatie Je grootouders 3de generatie Je overgrootouders 4de generatie Je betovergrootouders
B. Overal Duitsers. Wat doen we nu? Foto IZ_01 Foto IZ_01 - detail Duitse soldaten marcheren door de straten van Izegem.
Foto 1 Soldaten marcheren door de stad. Met hoeveel zouden ze zijn denk je? Sluit even je ogen en luister in je hoofd... Hoor je het geluid van meer dan honderd laarzen op de kasseien? Bedenk samen met de leerkracht hoe je dat geluid kan nadoen... Klappen in de handen? Tikken op de lessenaar... Probeer het uit: > één-twee, één-twee... : soldaten marcheren in de maat > eerst zachtjes, dan luider en luider: de soldaten komen van ver, dan dichterbij... > op het signaal van de leerkracht HALT hou je plots op: de leider beveelt de troepen om halt te houden. Foto 2 Misschien had je ze al opgemerkt, rechtsonder in de grote foto: twee kleine meisjes in hun zondagse kleren, met een hoedje op. Ze stappen hand in hand. Twee zusjes. Ze kijken niet om. En het meisje met de witte schort doet dat wel. Ze heeft iets gezien, dat haar aandacht trekt. Hoe oud schat je dat ze is? Wat zou ze denken nu, als ze al die soldaten ziet en het gekletter van hun stappen? En de jongen achter haar, de jongen met de pet. Kijk hoe hij kijkt... Kies een naam voor de jongen en het meisje en schrijf in drie zinnen wat ze volgens jou aan het denken zijn. Je mag in hun plaats schrijven, met ik dus: MEISJE Ik ben... JONGEN Ik ben...
C. HET IS OORLOG IN JOUW GEMEENTE! Met Schuwe Maandag is het allemaal begonnen. Schuwe Maandag: 19 oktober 1914. Schuw, wat betekent dat? Ja, precies: bang. Iedereen hier in de streek werd schuw: bang, doodsbang. 1. Het verhaal van Germaine Dit is het verhaal van de kleine Germaine Bouckaert. Ze is dan 6 jaar als het allemaal gebeurt. Wie leest haar verhaal voor? In 1914, als de Duitsers naderen, is mijn papa niet thuis. Hij is in Frankrijk voor zijn werk. Hij werkt daar op een boerderij als seizoenarbeider en we hebben al een hele tijd niets meer van hem gehoord. Op 19 oktober nemen de Duitsers Roeselare in. Soldaten komen ons huis binnen. We moeten naar buiten, zeggen ze, en ze bedreigen ons met de punt van hun bajonet. Onze buren staan ook al buiten. Allemaal moeten we onze handen in de lucht steken. Dan gieten de Duitsers benzine uit en steken onze huizen in brand. Die Duitsers doen zo raar. Ik denk dat ze dronken zijn. Andere soldaten komen hen weghalen om elders nog meer huizen in brand te steken.
2. Blijven of vluchten? Germaine vertelt Foto ALG_08 Germaine en haar gezin Foto ALG_10 Twee jaar na de inval van de Duitsers zijn we uit de stad weggevlucht. Wij, dat zijn mijn moeder, mijn broers Michel en Albert en mijn zusje Jeanne. Van onze papa hebben we al twee jaar geen nieuws. Eerst zijn we naar Ardooie gestapt. Dan naar Tielt, met al ons gerief op een driewielkar. Onderweg brak de kar en moesten we alles achterlaten in een kapelletje. We hadden niets meer en vluchtten verder naar Lebbeke. Daar kregen we elke dag 1 kom soep. Niets anders. We hebben daar zo n honger geleden dat we toch maar naar Roeselare zijn teruggekeerd. Daar hadden we tenminste nog wat te eten. 3. Hoe verging het jouw familie in de oorlog? Je betovergrootmoeder of betovergrootvader heeft als kind heel wat meegemaakt! Hier zie je kinderen tussen het puin van hun gebombardeerde huizen in Lichtervelde en Roeselare. Ze zijn ongeveer zo oud als jullie nu. Foto LI_06 Detail uit foto RO_01
Maak een vragenlijstje: Hoe verliep het leven in die oorlogsjaren, hier in de streek rond Roeselare? Vul dit vragenlijstje aan met jouw vragen: 1. Leefden de kinderen allemaal in kapotte huizen? 2. Gingen ze dan vier jaar niet naar school? 3.... 4.... 5....
4. Het hele oorlogsverhaal: lees de tekst en vul de ontbrekende woorden in:... vochten ze voor een deel uit in de streek rond..., Diksmuide en Nieuwpoort. We spreken van een... omdat er heel veel landen bij betrokken waren. In Vlaanderen waren dat de... aan de ene kant en de..., de... en de... aan de andere kant. Bij het Franse leger vochten er... en Tunesiërs mee en Australiërs, Canadezen, Zuid-Afrikanen,... en nog vele andere bij de Britten. De oorlog duurde meer dan... jaar en bijna heel die tijd lag het... ongeveer op dezelfde plaats. Het... is de plaats waar er gevochten wordt. Soms ging dat maar over een strook van een paar honderd meter en lagen de... dus dicht bij elkaar.... wordt ook wel eens... genoemd. Dat was het ook. Een oorlog met... doden. Een oorlog die je blijft zien in het landschap van de Westhoek met zijn... graven in de meer dan... begraafplaatsen. Naar De Kijkkast van Kobe, Wim Chielens Kies woorden uit dit lijstje: miljoenen duizenden honderd vier front legers Ieper Belgen Duitsers Fransen Marokkanen Indiërs Britten De Eerste Wereldoorlog De Grote Oorlog Wereldoorlog
5. De frontlijn en het BEZET GEBIED 1) Zoek op de kaart waar jouw gemeente ligt en duid ze aan. Je gemeente ligt in het grijze deel van de kaart, rechts van de frontlijn. Het grijze deel is het deel dat de Duitsers hebben ingenomen tussen 14 augustus en eind oktober 1914. Dat noemen we BEZET GEBIED. De Duitsers hadden daar de macht en de bevolking dus ook jouw betovergrootouders moesten hun bevelen opvolgen 2) Zoek nu waar Poperinge ligt. Juist: aan de andere kant van de frontlijn! 3) Welke legers zitten achter het front, in het witte gebied op de kaart? Kies het juiste antwoord: a) de Duitsers b) de Fransen c) de Britten, Fransen en Belgen, samen de geallieerden 4) Duid nu ook de overige gemeenten aan op de kaart.
D. HET DAGELIJKS LEVEN IN BEZET GEBIED 1. Berichten aan de bevolking In onze gemeenten namen de Duitsers het bevel over van de burgemeester. Zij regelden alles: wat je wel mocht doen, wat je niet mocht doen, hoe ver je mocht gaan, wanneer je binnen moest blijven... En ze lieten dat weten door overal berichten aan te plakken. PAM_02 PAM_03 PAM_07 PAM_01 PAM_04 PAM_05 PAM_06 PAM_08
Lees je bericht. Wat vertelt het allemaal? Overloop dit vragenlijstje en noteer je antwoorden. Vragenlijst 1. In welke taal is jouw bericht? 2. Als je een bericht hebt met Duits: welke woorden herken je meteen? 3. Staat er een datum op? 4. Wie ondertekent het bericht? 5. Staat er op het bericht voor wie het bestemd is? 6. Schrijf de woorden op die je niet begrijpt. 7. Je hebt het bericht gelezen. Schrijf het in je eigen woorden in 3 zinnen neer:
2. Het leven van elke dag in BEZET GEBIED 1) Naar school gaan Foto RO_21 De Duitse soldaten hebben de klaslokalen nodig. > Kun je het opschrift lezen boven het bord? > Kijk naar de soldaat helemaal links in het beeld. Hoe oud schat je hem?
Foto ALG_06 Dan maar lesgeven op de gang... Foto ALG_07 Sommige kinderen gaan naar een kolonie en volgen les in Frankrijk.
2) Vriendelijke Duitsers Foto ALG_03 Foto ALG_05 Bij veel mensen in onze streek woonden er Duitse soldaten bij hun gezin in huis. > Beschrijf wat je ziet. > Kies vier woorden uit om de sfeer te beschrijven: - - - - > Wat staat er op het bordje? Wat bedoelen de mensen hiermee?
3) Wat schaft de pot? Foto RUM_04 Duitse soldaten hebben hun veldkeuken op het erf van een boerderij geïnstalleerd. > Wat doen die soldaten? > Wat hebben de kinderen in de hand? Waarom? > Hoe kijken de mensen op de foto? Foto RUM_09 Hier krijgen schoolkinderen uit Rumbeke schoolsoep in het fabrieksgebouw van Vandemoortele.
4) Branie en kattenkwaad Foto ING_06 Op 3 juni 1917 was er een bom gevallen in Ingelmunster. De bom had een diepe put geslagen. Hier zie je de bomkrater. > Wat doen de kinderen? > En de Duitse soldaten achter hen?
5) Kledij Foto ALG_04 Detail uit foto RUM_04 > Maak een lijstje van de kledingstukken die je op de foto ziet. > Welke kleuren stel je je daarbij voor?
E. ONZE STREEK OP HET EINDE VAN DE OORLOG De legers aan weerzijden van de frontlijn beschoten elkaar en bombardeerden elkaars stellingen. Op de foto s hieronder zie je hoe een aantal van de gemeenten in bezet gebied er op het einde van de oorlog uitzagen. 1) Zoek op de kaart waar deze gemeenten liggen. Beveren - foto BEV_02_na Lichtervelde - foto LI_06_na Moorslede - foto MO_01_na Oostnieuwkerke - foto OOS_01_na Roeselare - foto RO_04_na Rumbeke - foto RUM_01_na Staden - foto STA_02_na Westrozebeke - foto WES_14_na 2) Welke gemeente is er het ergst aan toe? 3) Weet je ook hoe dat komt? Kijk-tip: bestudeer aandachtig de kaart!