Protocol PAGINA 1 VAN 10 Goedgekeurd door Directeur Kwaliteitsverantwoordelijke Naam L. DE MEULEMEESTER A. ANTONISSEN MELKCONTROLECENTRUM VLAANDEREN VZW Hagenbroeksesteenweg 167 2500 LIER PROTOCOL BETREFFENDE DE OPHALING EN DE CONTROLE VAN DE KWALITEIT EN DE SAMENSTELLING VAN KOEMELK GELEVERD AAN KOPERS
Protocol PAGINA 2 VAN 10 1. Algemeen 1.1. Dit protocol is een beschrijving van de werkwijze gevolgd in Vlaanderen door de kopers, de producenten en Melkcontrolecentrum-Vlaanderen ( MCC ) bij de ophaling en de controle van de kwaliteit en de samenstelling van koemelk geleverd aan kopers. 1.2. Alles wat niet is voorzien in dit protocol wordt geregeld overeenkomstig het : 1.2.1. Ministerieel besluit van de Vlaamse gemeenschap van 26/08/2003 tot erkenning van een interprofessioneel organisme voor het bepalen van de samenstelling van de melk bedoeld bij koninklijk besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van de interprofessionele organismen voor het bepalen van de kwaliteit en de samenstelling van melk (B.S. van 25 september 2003). 1.2.2. Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 houdende de organisatie van de vaststelling van en de controle op de samenstelling van rauwe koemelk ( B.S. van 21/12/2007 ). 1.2.3. Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2012 tot wijziging van het BVR van 7 september 2007 houdende de organisatie van de vaststelling van en de controle op de samenstelling van de rauwe koemelk, wat betreft de uitvoering van een nieuw bemonsteringssysteem. ( B.S. van 9 januari 2013 ) 1.2.4. Ministerieel besluit van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap van 25 februari 2009 betreffende de controle van de samenstelling van melk en de betaling door de kopers van de melk aan de producenten ( B.S. van 8 april 2009 ). 1.2.5. Ministerieel besluit van 1 oktober 2012. tot wijziging van het MB van 25 februari 2009 betreffende de controle op de bepaling van de samenstelling van melk en de betaling door de kopers van de melk aan producenten, wat betreft de bepaling van de afhoudingen; ( B.S. van 19 november 2012 ) 1.2.6. Ministerieel besluit van 28 oktober 2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 25 februari 2009 betreffende de controle op de bepaling van de samenstelling van de melk en de betaling door de kopers van de melk aan de producenten, wat betreft de invoering van een nieuw bemonsteringssysteem (B.S. van 28/11/2013). 1.2.7. Koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen ( B.S. van 15/01/2007 ). 1.2.8. Ministerieel besluit van 1 februari 2007 houdende goedkeuring van het document opgesteld door de erkende interprofessionele organismen betreffende de modaliteiten van de controle van de kwaliteit van de rauwe koemelk ( B.S. van 16/02/2007 ). 1.2.9. Ministrieel besluit van 29 oktober 2012 tot wijziging van het MB van 1 februari 2007 houdende goedkeuring van het document opgesteld door de erkende interprofessionele organismen betreffende de modaliteiten van de controle van de kwaliteit van de rauwe melk. ( B.S. van 21 november 2012 ). 1.2.10. Ministerieel besluit van 6 november 2001 tot vaststelling van de referentiemethoden en de principes van de routinemethoden voor de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers (B.S. van 25/07/2002), gewijzigd door het ministerieel besluit van 13 september 2004 ( B.S. van 15/10/2004 ). 1.2.11. Ministerieel besluit van 2/10/2006 van de Vlaamse overheid tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 november 2011 tot vaststelling van de referentiemethoden en de principes van de routinemethoden voor de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers (B.S. van 5 december 2006). 1.3. MCC en de representatieve beroepsorganisaties overleggen over de praktische uitvoeringswijze m.b.t. de hieronder vermelde punten. De vastgelegde werkwijzen worden gebundeld in procedures, die op de website
Protocol PAGINA 3 VAN 10 van MCC worden geplaatst (www.mcc-vlaanderen.be). Deze procedures worden op eenvoudige vraag door MCC ter beschikking gesteld van de individuele producent en koper. 2. Definities 2.1. Ladingsverrichting: de fysieke overbrenging van een hoeveelheid melk vanuit een koeltank van de producent naar een erkende RMO met behulp van een pompsysteem geplaatst op de RMO; 2.2. Melklevering: de hoeveelheid melk geregistreerd per ladingsverrichting en geleverd door de producent aan de koper; 2.3. Leveringsnummer: unieke identificatie die aan een monster wordt toegekend op basis van de identificatie van de koper en van de producent, datum en tijdstip bemonstering; 2.4. Melkophaling: het vervoer vanaf het laden van één of meerdere leveringen op het melkproductiebedrijf tot het afladen ervan bij de koper. 2.5. Andere definities (koper, producent, melkproductiebedrijf): zie de Federale en Vlaamse wetgeving. 3. Melkophaling 3.1. Er mag geen melk geleverd worden aan of opgehaald worden door een koper die niet erkend is. 3.2. De melk, die door een producent wordt geleverd aan of die opgehaald wordt door een of meerdere kopers, moet overeenstemmen met één van de volgende types : rauwe, volle koemelk of rauwe, afgeroomde koemelk. 3.3. Bij de ophaling van de melk worden voor elk type melk door middel van een automatisch systeem, dat geïnstalleerd is op de rijdende melkontvangst (RMO), de volgende gegevens geregistreerd : identificatie van de producent en de melkexploitatie of het melkproductiebedrijf, aantal liter opgehaalde melk, datum en uur van de melkophaling. 3.4. Tijdens het vervoer is de temperatuur van de melk niet hoger dan 10 C, tenzij er melk is opgehaald binnen een termijn van twee uur na het beëindigen van het melken. 3.5. De tijdspanne tussen twee melkophalingen bedraagt niet meer dan 72 uur bedragen. Overschrijding met maximum 3 uur is toegelaten voor zover de gemiddelde termijn tussen de melkophalingen, berekend per maand, niet meer dan 72 uur bedraagt. 3.6. De praktische uitvoeringsmodaliteiten m.b.t. de melkophaling worden vastgelegd in PR_021 Melkophaling. 4. Bemonstering van de melk 4.1. De melk wordt opgehaald en bemonsterd worden door een persoon ( RMO-chauffeur ) die houder is van een vergunning afgegeven door MCC of een ander interprofessioneel organisme erkend door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ( FAVV ). De vergunning wordt enkel toegekend aan natuurlijke personen die het vormingsprogramma, jaarlijks georganiseerd door MCC of een ander interprofessioneel organisme erkend door FAVV in samenwerking met de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie ( BCZ ), hebben gevolgd. MCC controleert at random ( bijv. tijdens de controle van de bemonsteringsapparatuur ) of de RMO-chauffeur als geregistreerd vermeld staat. Bij die gelegenheid gebeurt eveneens een controle op de werking van de RMO-chauffeur.
Protocol PAGINA 4 VAN 10 4.2. Tijdens de melkophaling wordt voor iedere melklevering van elk type melklevering een representatief monster genomen in een type monsterflesje goedgekeurd door MCC, tenzij deze melkophaling gebeurt onder de voorwaarden vermeld in artikel 4, 1 punt 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 houdende de organisatie van de vaststelling van en de controle op de samenstelling van rauwe koemelk of artikel 3, 3 van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organisme. Indien melk geleverd wordt uit meerdere koeltanks, wordt de melk uit iedere koeltank bemonsterd. Elk monster is eigendom van MCC. 4.3. De bemonstering gebeurt mechanisch met behulp van een bemonsteringsapparaat en een elektronisch monsteridentificatiessyteem op de RMO. Het registeert de relevante informatie met betrekking tot de bemonstering. De inhoud van de informatie wordt vastgelegd in overleg tussen de interprofessionele organismen en de representatieve beroepsorganisaties.. Het type bemonsteringssysteem moet goedgekeurd worden door het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek ( ILVO ) en door MCC. Het elektronisch monsteridentificatiesysteem wordt goedgekeurd door MCC. Elk individueel bemonsteringsapparaat wordt erkend en geïdentificeerd door MCC of een ander interprofessioneel organisme erkend door FAVV. De goede werking van het bemonsteringsapparaat wordt minstens twee keer per jaar nagekeken door MCC ( herkeuring ). Tussen twee opeenvolgende herkeuringen moet een interval liggen tussen vier en acht maanden. Een document, dat de controle bewijst, bevindt zich bij het apparaat. 4.4. Het monster mag enkel manueel genomen worden indien het bemonsteringsapparaat defect is en/of indien een te geringe hoeveelheid melk een representatieve, mechanische bemonstering onmogelijk maakt. 4.5. Het monster moet onmiddellijk worden voorzien van een unieke identificatiecode opdat het op elk ogenblik en in alle omstandigheden identificeerbaar zou zijn. Na het beêïndigen van elke ladingsverrichting wordt het monster elekronisch voorzien van een leveringsnummer. Bij een defect aan het elektronisch identificatiesysteem moet tijdelijk de noodprocedure beschreven in PR_022 toegepast worden. 4.6. De monsters worden bij een temperatuur tussen 0 en 4 C vervoerd en bewaard. De koper bewaart de monsters in een koelruimte waarin enkel te ontleden monsters worden bewaard. De bemonsteringsdatum wordt als onderdeel van de identificatie vermeld op het krat. 4.7. De koper maakt per koelruimte een lijst op van de personen die er toegang tot hebben en bezorgt deze lijst aan MCC. 4.8. De koper zorgt ervoor dat de koelruimte enkel toegankelijk is voor bevoegde personen. De toegang tot deze koelruimte moet worden geregistreerd. 4.9. De tijd tussen de bemonstering en de aanvang van de analyse moet zo kort mogelijk zijn en mag niet meer bedragen dan 36 uur in geval van microbiologisch onderzoek en 84 uur voor alle andere analysen. De aanvang van de analyse is als volgt vastgelegd: - Kiem- en celgetalbepaling, het remstoffenonderzoek; start van het pipetteren van het monster bij het analysetoestel; - De filtatieproef: start van de fitratie; - De vet-en eiwitbepaling, bepaling van het vriespunt: start van het pipetteren van het monster bij het analysetoestel. 4.10. Een koper die melk ophaalt bij een beperkt aantal producenten kan een derogatie aanvragen bij MCC, zodat de melk niet dient opgehaald te worden met een RMO uitgerust met een erkend mechanisch bemonsteringsapparaat vermeld onder 4.3. en door een RMO-chauffeur die houder is van een vergunning vermeld onder 4.1. Voor een dergelijke speciale koper legt MCC de procedure vast voor het nemen, het identificeren, het bewaren en het vervoeren van de melkmonsters.
Protocol PAGINA 5 VAN 10 4.11. De praktische uitvoeringsmodaliteiten m.b.t. de bemonstering van de melk worden vastgelegd in PR_018 De RMO-chauffeur, PR_019 De RMO en het bemonsteringsapparaat en PR_022 Bemonstering. 5. Controle van de kwaliteit van de melk en maatregelen ingevolge ongunstige resultaten 5.1. De controle van de kwaliteit van de rauwe melk gebeurt door MCC volgens het ministerieel besluit van 6 november 2001 tot vaststelling van de referentiemethoden en de principes van de routinemethoden voor de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers. 5.2. De kwaliteit van de rauwe melk wordt bepaald volgens de hieronder vermelde voorschriften. Van de vermelde frequenties kan enkel afgeweken worden in geval van onregelmatige of sporadische leveringen of in geval van niet-representatieve of niet-bruikbare monsters. 5.2.1. Bepaling van de bacteriologische kwaliteit ( kiemgetalbepaling ) De kiemgetalbepaling wordt uitgevoerd volgens de beproevingsmethode BM_001. - Frequentie : de kiemgetalbepaling gebeurt 2 maal per maand op vooraf geplande dagen en op alle monsters genomen bij een producent op deze dagen. - Resultaat ( maandbeoordeling ) : Het in aanmerking genomen resultaat is het geometrisch gemiddelde van alle effectieve resultaten bekomen over een periode van twee maanden. - Strafpunten De toekenning van het aantal strafpunten gebeurt volgens onderstaande tabel: Resultaat ( kiemen/ml ) Strafpunten Minder dan of gelijk aan 100000 0 Eénmaal meer dan 100000 1 2 opeenvolgende keren meer dan 100000 2 3 opeenvolgende keren meer dan 100000 4 4 opeenvolgende keren meer dan 100000 6 Meer dan 4 opeenvolgende keren meer dan 100000 8 5.2.2. Bepaling van het gehalte aan somatische cellen ( celgetalbepaling) De celgetalbepaling wordt uitgevoerd volgens de beproevingsmethode BM_002. - Frequentie : de celgetalbepaling gebeurt 4 maal per maand op vooraf geplande dagen en op alle monsters genomen bij een producent op deze dagen. - Resultaat ( maandbeoordeling ) Het in aanmerking genomen resultaat is het geometrisch gemiddelde van alle effectieve resultaten bekomen over een periode van 3 maanden. - Strafpunten De toekenning van het aantal strafpunten gebeurt volgens onderstaande tabel :
Protocol PAGINA 6 VAN 10 Resultaat ( cellen/ml ) Strafpunten Minder dan of gelijk aan 400000 0 Eénmaal meer dan 400000 1 2 opeenvolgende keren meer dan 400000 2 3 opeenvolgende keren meer dan 400000 4 4 opeenvolgende keren meer dan 400000 6 Meer dan 4 opeenvolgende keren meer dan 400000 8 5.2.3. Afwezigheid van remstoffen ( remstoffenproef ) De remstoffenproef wordt uitgevoerd zoals beschreven in beproevingsmethoden BM_003, BM_013 en BM_030. - Frequentie De remstoffenproef wordt uitgevoerd op ieder monster elk monster van elk type melk. - Resultaat Het in aanmerking genomen resultaat is het effectief resultaat dat wordt behaald voor Ieder monster elke levering van elk type melk. - Interpretatie m.b.t. het toepassen van het leveringsverbod: Indien meerdere monsters, genomen binnen een termijn van 24 h, een ongunstig resultaat geven wordt dit als één ongunstig resultaat beschouwd voor de toepassing van het leveringsverbod. - Afhouding Een afhouding wordt toegepast op de geleverde hoeveelheid van het type melklevering waarin de aanwezigheid van remstoffen werd vastgesteld. 5.2.4. Zichtbare zuiverheid ( filtratieproef ) De filtratieproef wordt uitgevoerd zoals beschreven in beproevingsmethode BM_005. - Frequentie De filtratieproef wordt 1 maal per maand uitgevoerd op vooraf geplande dagen en op alle monsters genomen bij een producent op deze dagen. - Resultaat (maandbeoordeling) Het in aanmerking genomen resultaat is het effectieve resultaat bekomen in de periode van één maand. Indien meerdere monsters genomen worden op eenzelfde dag, wordt het resultaat van het monster met het minst gunstige resultaat beschouwd als het resultaat. - Strafpunten Wanneer het onderzoek naar de zichtbare zuiverheid van de melk een "onvoldoende" oplevert, worden 2 strafpunten toegekend aan de overeenkomstige maandlevering. 5.3. Bij ongunstige resultaten voor de kiemgetalbepaling, de celgetalbepaling en het remstoffenonderzoek, wordt onderstaande procedure gevolgd. 5.3.1. Kiemgetal en celgetal
Protocol PAGINA 7 VAN 10 - Bij een maandbeoordeling van het kiemgetal of het celgetal boven de norm wordt bij de rapportering een specifieke waarschuwing gegeven m.b.t. het leveringsverbod zoals voorzien in artikel 7. 1. van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen. - Bij een vierde opeenvolgende maandbeoordeling van het kiemgetal of het celgetal boven de norm verwittigt MCC de betrokken producent en de betrokken koper dat de melk van het melkproductiebedrijf niet mag geleverd worden aan, noch opgehaald worden door een koper. - Op vraag van de betrokken producent wordt door een aangestelde van de koper en een vertegenwoordiger van MCC bij een bedrijfsbezoek nagegaan of er voldoende corrigerende maatregelen werden genomen en of de aanwezige melk voldoet aan de norm waarvoor er leveringsverbod werd uitgevaardigd. - Enkel bij een gunstig analyseresultaat en een gunstig evaluatierapport, wordt het leveringsverbod ingetrokken. 5.3.2. Remstoffen - Bij een ongunstig resultaat van de remstoffenproef wordt bij de rapportering een specifieke waarschuwing gegeven m.b.t. de schorsing van de leveringen zoals voorzien in artikel 7. 2. van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen. - Zoals voorzien in artikel 7. 2. van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen, geeft elk ongunstig resultaat van de remstoffenproef aanleiding tot een schorsing van de leveringen. Er wordt voorzien in een individuele begeleiding van de betrokken producent door de koper en/of MCC om deze schorsing van de leveringen op te heffen. - Bij een vierde ongunstig resultaat binnen de 12 maanden verwittigt MCC de betrokken producent en de betrokken koper dat de melk van het melkproductiebedrijf niet meer mag geleverd worden aan, noch opgehaald worden door een koper. - Op vraag van de betrokken producent wordt door een aangestelde van de koper en een vertegenwoordiger van MCC t.g.v. een bedrijfsbezoek nagegaan of er voldoende corrigerende maatregelen werden genomen en of de aanwezige melk voldoet aan de remstoffenproef. - Enkel bij een gunstig analyseresultaat en een gunstig evaluatierapport, wordt het leveringsverbod ingetrokken. 5.4. De praktische uitvoeringsmodaliteiten m.b.t. de controle van de kwaliteit van de melk en maatregelen ingevolge ongunstige resultaten worden vastgelegd in PR_023 Controle van de kwaliteit en de samenstelling en PR_020 Maatregelen bij ongunstige resultaten.
Protocol PAGINA 8 VAN 10 6. Controle van de samenstelling van de melk 6.1. De controle van de samenstelling van de melk gebeurt door MCC, volgens het ministerieel besluit van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap van 25 februari 2009 betreffende de controle van de samenstelling van melk en de betaling door de kopers van de melk aan de producenten. 6.2. De criteria voor de bepaling van de samenstelling van de melk, bedoeld bij artikel 3 3 van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vaststelling van en de controle op de samenstelling van koemelk, zijn het vetgehalte, het eiwitgehalte en het vriespunt. 6.3. Op elk monster wordt de samenstelling van de melk bepaald. Van deze frequentie kan enkel afgeweken worden in geval van niet-representatieve of onbruikbare monsters. 6.3.1. Bepaling van het vet- en eiwitgehalte De vet- en eiwitbepaling wordt uitgevoerd volgens de beproevingsmethode BM_007. - Frequentie De vet- en eiwitbepaling wordt uitgevoerd op ieder monster elk monster van elk type melk. - Resultaat ( maandbeoordeling ) Het in aanmerking genomen resultaat is het gewogen gemiddelde rekenkundig gemiddelde van alle effectieve resultaten bekomen over een periode van één maand. - Strafpunten Niet van toepassing. 6.3.2. Bepaling van het vriespunt ( vriespuntbepaling ) De vriespuntbepaling wordt uitgevoerd volgens de beproevingsmethode BM_004. - Frequentie De vriespuntbepaling wordt uitgevoerd op elk monster van elk type melk. - Resultaat Het in aanmerking genomen resultaat is het rekenkundig gemiddelde van alle effectieve resultaten bekomen over een periode van één maand. - Strafpunten Wanneer wordt vastgesteld dat het resultaat hoger ligt dan - 0,510 C wordt 1 strafpunt toegekend aan de overeenkomstige maandlevering. 6.4. De praktische uitvoeringsmodaliteiten m.b.t. de controle van de samenstelling van de melk worden vastgelegd in PR_023 Controle van de kwaliteit en de samenstelling. 7. Interpretatie van de resultaten
Protocol PAGINA 9 VAN 10 7.1. De analyseresultaten worden geëvalueerd en elke geregistreerde schriftelijke mededeling van de producent, de RMO-chauffeur of de koper die aanleiding geeft tot twijfel over de bruikbaarheid en/of de representativiteit van het melkmonster wordt grondig onderzocht. Indien deze controle wijst op een onregelmatigheid, wordt het analyseresultaat geannuleerd. 7.2. De representativiteit van het monster voor de geleverde melk wordt beoordeeld op basis van een procedure vastgelegd door MCC. Indien deze controleprocedure wijst op een niet-representatief monster, kunnen bepaalde resultaten worden geannuleerd. 7.3. De praktische uitvoeringsmodaliteiten m.b.t. de interpretatie van de resultaten worden vastgelegd in PR_024 Evaluatie van de resultaten. 8. Meedelen van de resultaten 8.1. Maandelijks deelt MCC alle analyseresultaten en de navolgende maandbeoordeling mee aan de betrokken producenten en kopers. 8.2. In de loop van de maand worden de resultaten, die niet voldoen aan de gestelde normen in het kader van de controle van de kwaliteit en de samenstelling van de melk, zo vlug mogelijk ter beschikking gesteld van de betrokken producenten en kopers. 8.3. MCC deelt de ongunstige resultaten van de remstoffenproef en de ongunstige maandbeoordelingen voor kiemgetal en celgetal evenals de relevante informatie in het kader van het leveringsverbod mee aan FAVV. 8.4. De bevoegde federale en regionale overheid krijgen op hun vraag inzage in de resultaten van de controle van de kwaliteit en de samenstelling van de melk. 8.5. De praktische uitvoeringsmodaliteiten m.b.t. het meedelen van de resultaten worden vastgelegd in PR_025 Rapportering. 9. Procedure voor het regelen van betwistingen 9.1. Elke koper of producent kan beroep aantekenen tegen zijn analyseresultaten bekomen door MCC. Het dossier wordt behandeld in het kader van een procedure voor het regelen van betwistingen vastgelegd door MCC. 9.2. Kopers of RMO-chauffeurs die de voorschriften van dit protocol niet of onvoldoende naleven kunnen worden gesanctioneerd in het kader van een procedure voor het regelen van betwistingen vastgelegd door MCC. 9.3. De praktische uitvoeringsmodaliteiten van de procedure voor het regelen van betwistingen worden vastgelegd in PR_011 Geschillenprocedure en PR_026 "Externe klachten i.v.m. keuringen, kopers en opdrachten uitgevoerd voor derden". 10. Te gebruiken documenten Code BM_001 BM_002 BM_003 BM_004 BM_005 Titel Bepaling van het kiemgetal met de BACTOSCAN Bepaling van het celgetal met de FOSSOMATIC Het opsporen van remstoffen Bepaling van het vriespunt met MILKOSCAN De bepaling van de zichtbare zuiverheid
Protocol PAGINA 10 VAN 10 Code BM_007 BM_013 BM_030 PR_011 PR_018 PR_019 PR_020 PR_021 PR_022 PR_023 PR_024 PR_025 PR_026 Titel Bepaling van het vet- en het eiwitgehalte met MILKOSCAN Het opsporen van antibiotica en chemotherapeutica in melk met een receptortest Groepspecifieke screening van β-lactam en niet β-lactam antibiotica in melk receptortesten Geschillenprocedure De RMO-chauffeur De RMO en het bemonsteringsapparaat Maatregelen bij ongunstige kwaliteitsresultaten Melkophaling Bemonstering Controle van de kwaliteit en de samenstelling Evaluatie van de resultaten Rapportering Externe klachten i.v.m. keuringen, kopers en opdrachten uitgevoerd voor derden